Elizabeth Bathory werd geboren op 7 augustus 1560 als dochter van baron George en baronnes Anna Bathory.
Haar familie was een van de oudste en rijkste families van Transalvanie,
en ze had ook zeer belangrijke familieleden zoals een kardinaal, een prinses en een neef die premier van Hongarije was.
Haar meest bekende familielid was Koning Steven van Polen.(1575-1586)
Ze was zelf ook hoogopgeleid, ze sprak o.a. Hongaars, Duits en Latijns.
Elizabeth werdt op haar 15 uitgehuwelijkt aan Graaf Ferencz Nasdasdy die toen zelf 26 was. De graaf voegde de meisjesnaam van Elizabeth toe aan zijn eigen naam, zodat ze haar familienaam aan kon houden. Ze woonde op een kasteel genaamd Csejthe in Hongarije.
De graaf was vaak weg van huis om te strijden tegen de vijanden van Hongarije. Hij had de bijnaam: "De zwarte held van Hongarije."
Terwijl hij weg was introduceerde een manlijke bediende, Thorko, het occult aan Elizabeth.
Samen met haar oude verpleegster, Iloona Joo, begon Elizabeth haar vrouwelijke bediendes te kwellen. Ze kreeg daarbij hulp van 2 bosheksen genaamd Dravula en Dorottya Szentes en van majoor Johannes Ujvary.
Rond 1600 stierf de graaf Ferencz. Het eerste wat Elizabeth hierna deed was haar schoonmoeder, waar ze altijd al een hekel aan had gehad, wegsturen.
Elizabeth was erg ijdel. Ze was bang dat als ze ouder zou worden dat ze dan haar schoonheid zou verliezen.
Dus toen er op een dag, een bediende haar haren te hard kamde en Elizabeth dit meisje een klap gaf op haar hand waardoor deze ging bloede en dit bloed viel op haar eigen hand, was ze er meteen van overtuigd dat haar hand de schoonheid en de jeugdigheid van het meisje aan nam. Toen beviel ze Thorko en majoor Johannes, om het meisje uit te kleden en haar open te snijden zodat haar bloed in een grote ton opgevangen kon worden. Elizabeth ging daarna uitgebreid baden in dit bloed.
Ruim 10 jaar lang zorgde Elizabeth's onderdanen er voor dat ze altijd vers bloed had om in te baden .
Tot er op een dag een meisje ontsnapte en deze aan de autoriteiten vertelde wat er in kasteel Csejthe allemaal gebeurde.
Koning Mathias van Hongerije beviel dat Elizabeth's neef Graaf Cuyorgy Thurzo, die gouverneur was van de provincie, om het kasteel te door zoeken.
Op 30 december 1610 werd het kasteel doorzocht. De mensen die het kasteel doorzochten, wisten niet wat ze zagen.
In de grote kamer vonden ze twee meisjes die aan de muur hingen, één had geen druppel bloed meer in zich en het andere meisje
leefde maar had over haar hele lichaam gaten waar het bloed uit liep.
In de kerker vonden ze een paar levende meisjes en een paar die ook overal gaten hadden. Onder het kasteel vonden ze zo'n 50 lijken van jonge meisjes.
Elizabeth kreeg huisarrest. Een rechtszaak werd gehouden in 1611. Ze wilde geen schuld bekennen en verscheen daarom nooit in de rechtzaal.
Er is een compleet verslag gemaakt van deze rechtszaak, die nu nog te verkrijgen is in Hongarije.
De majoor Johannes verklaarde dat er 37 ongetrouwde meisjes waren vermoord, 6 van deze meisjes had hij zelf aangenomen als hulp in het kasteel. De slachtoffers werden vastgemaakt en dan met scharen open gesneden. Soms werden de meisjes eerst gepijnigd door de twee bosheksen of door Elizabeth zelf.
De oude verpleester van Elizabeth verklaarde dat er ongeveer 40 meisjes waren vermoord.
(Er was een lijst, in het kasteel, gevonden waarop de namen stonden van ongeveer 650 jonge meisjes.)
Iedereen, behalve Elizabeth en de twee heksen, die meegedaan of geholpen hadden met het vermoorden van de meisjes, werden allemaal onthoofd en daarna gecremeerd. De heksen werden levend verbrandt.
De Koning wilde Elizabeth de doodstraf geven maar haar neef kon dit voorkomen door een afspraak te maken met de Koning.
Elizabeth werd voor de rest van haar leven opgesloten in haar slaapkamer. De slaapkamer werdt helemaal dicht gemaakt door stenen, er bleef alleen maar een klein kiertje open voor eten.
Op 21 augustus 1614, 4 jaar nadat ze werdt ingesloten vondt een wachter, haar dood op de grond.