Drs. De Smit's advies voor binnenkort afstuderende Finoegristen


Laten we allereerst een ding duidelijk maken. Na je afstuderen wil je nieuwe, de historisch-vergelijkende taalwetenschap in haar diepste binnenste omwoelende theoretische inzichten opdoen, wil je briljante grammaticale beschrijvingen van het Nganasan en het Joekagiers op je naam hebben staan, wil je meer geciteerd worden dan Noam Chomsky (en, overbodig te zeggen, véél meer ook daadwerkelijk gelezen worden!), wil je... Goed, duidelijk?


Nu heb je na je afstuderen natuurlijk wat tijd nodig om, naar gelang je plannen, je AiO-plaats te krijgen of je veldexpeditie naar de monding van de Kolyma voor te bereiden of de honderdduizend te winnen. Het gaat allemaal niet direct. Publicaties bijvoorbeeld helpen om een fatsoenlijke plaats in een onderzoeksschool te krijgen. Publicaties vergen onderzoek. Onderzoek vergt tijd, en in die tijd moet de kat gevoerd worden. Het probleem is dan ook dat het Centrum voor Werk en Inkomen (als dat nog steeds hun naam is – ik ben er een beetje uit) deze omstandigheden niet altijd met gepast begrip bejegent.


De volgende tips van Drs. De Smit zorgen ervoor dat je de Sociale Dienst eens in de zoveel tijd blij kan maken met een met trotse glimlach afgeleverde stapel afwijzingsbrieven. Ten eerste is het belangrijk je voornaamste troef ten volle uit te buiten – dat is, dat de woorden 'Opleiding: Finoegrische Taalwetenschap' op je CV ongeveer dezelfde uitwerking hebben op een potentiële werkgever als de zinsnede '2001: Therapeutische behandeling vanwege uit de hand gelopen fetish voor insecten en weekdieren' – als je tenminste de juiste werkgever kiest.


Daarmee bedoel ik: mik op een potentiële werkgever die het alfabet zonder haperen op kan zeggen, enigzins kan lezen, en dus genoeg weet om te concluderen dat 'Finoegrische Taalwetenschap' iets uiterst bizars, wereldvreemds, en absoluut niet datgene wat hij in zijn middagploeg wil hebben is. Baantjes waarbij iedereen die op twee benen kan lopen wordt aangenomen (vakkenvuller bij de Edah in Muntendam, onkruidwieder bij een rozenkwekerij in Zuidwending, de Koninklijke Marechaussee) zijn uit den boze. Pas ook op voor uitzendbureau's – je wordt maar al te gemakkelijk aangenomen voor schoonmaakwerk (hoewel je, aan de positieve kant, ook net zo gemakkelijk wordt ontslagen als je uit pure balorigheid de vloerbedekking gaat behandelen met een uiterst corrosief ontkalkingmiddel). Met andere woorden: mik hoog, maar niet te hoog, en binnenkort heb je binnen geen tijd tweeënvijftig brieven die ongeveer zo gaan:


“Geachte Heer De Smit


Wij danken u voor uw interesse voor de vacature van financiëel directeur bij de BV Veendam. Wij hebben uw bijgevoegde verhandeling van drieënzestig pagina's over de mogelijke taalverwantschap tussen het Fins en het Eskimo en de belangrijke rol die het Westgroenlandse woord voor 'schoen' daarin speelt met veel genoegen gelezen. Helaas moeten wij u informeren dat wij reeds een geschikte kandidaat voor de functie hebben gevonden.”


Helaas kan niemand zestig keer achter elkaar doel treffen. Eens in de zoveel tijd komt je brief bij iemand terecht die om wat voor onnavolgbare redenen dan ook besluit te voor een sollicitatiegesprek uit te nodigen. Dit kan om verschillende redenen gebeuren: de werkgever heeft bijvoorbeeld een neefje met dezelfde voornaam als jou, of de broer van zijn beste vriend is in dezelfde plaats geboren – allemaal omstandigheden die volledig buiten jouw controle liggen maar die er wel toe bijdragen dat je op een goede dinsdagmiddag op een kantoor wordt verwacht in Diemen-Zuid om een gooi te doen naar die begeerde functie van helpdeskmedewerker bij een Internet-bedrijf. In het allerergste geval tref je een potentiële werkgever die niet alleen weet wat Finoegristiek is, maar zich er ook voor interesseert! Dit soort gevaarlijke type's heeft een speciale behandeling nodig, die ik zometeen uiteen kan zetten.



Allereerst: de voorbereiding op het onvermijdelijke sollicitatiegesprek. Zorg ervoor dat het gesprek plaatsvindt in een onvindbaar gebouw in een onvindbare stad, zodat op de weg erheen van alles mis kan gaan. Diemen-Zuid is een uitstekend voorbeeld. Zorg dat je presentabel bent: ga je de avond ervoor te buiten aan een sterk geurende alcoholische drank (helpt ook bij het verslapen), zorg dat al je fatsoenlijke kleren in de was zijn en dat een door de hamburgersaus van die Whopper van vorige week bevlekte sportbroek het enige is wat je aan kan (helemaal geen broek aandoen is op zich effectief, maar kan het doel voorbij schieten en ertoe leiden dat je Diemen-Zuid niet eens bereikt) en begin een stoppelbaard aan te kweken vanaf het moment dat je de sollicitatiebrief krijgt (dit is een des te indrukwekkender kunstgreep als je van het vrouwelijk geslacht bent). Leer jezelf een licht gebogen houding en een ietwat motorisch gestoorde scharrelende pas aan. Nu vraag je – waarom al die moeite? Waarom zou ik niet gewoon thuis blijven? Het antwoord is dat je er weliswaar uit moet zien alsof je onderin een biobak woont, en de sociale vermogens van een autistische goudvis ten toon moet spreiden (let op dat dit afhankelijk is van de functie waarnaar je solliciteert: voor helpdeskmedewerker is dit ideaal, maar voor een programmeur werkt dit averechts), maar tegelijkertijd wèl de indruk moet wekken dat je niets liever in je leven wilt dan helpdeskmedewerker worden bij het Internet-bedrijf in Diemen-Zuid in kwestie.


De reis naar Diemen-Zuid. Zorg ervoor dat er voldoende misgaat dat je aan omstandigheden buiten jouw verantwoordelijkheid kan wijten. Je verslapen is wellicht wat overmoedig – maar iedereen verslaapt zich wel eens. De trein missen omdat de brug open stond: perfect. Voor het onwaarschijnlijke geval dat de trein op tijd vertrekt en op tijd aankomt met jou erin, kun je een opofferingsgezinde vriend vragen een fiets te parkeren op de rails tussen, zeg maar, Groningen en Assen: goed voor een half uur vertraging op zijn minst. Aan de noodrem trekken lijkt aantrekkelijk, maar draag er zorg voor dat niemand je ziet en je een ander de schuld kan geven. Ik heb uit betrouwbare bronnen gehoord dat, zeker als het om trajecten in Noord-Drenthe gaat, het ook wel eens zou kunnen werken om, je gezicht gehuld in een bivakmuts, een PLO-sjaal en een zonnebril, met een verdacht langwerpig sinterklaaskado (aangenomen dat het april is) onder je arm voor de conducteur heen en weer te lopen. Tegelijkertijd: denk eraan dat je in Diemen-Zuid, en niet in een verhoorkamer van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aan wil komen.


Tot nu toe is alles goed gegaan: je bent drie kwartier te laat ter plaatse op het kantoor in Diemen-Zuid. Beklaag je er bij de receptioniste luidkeels en woest gebarend over dat het kantoor onvindbaar is – immers is het het enige hoge gebouw in de stad (vergeet niet in haar gezicht te ademen als je mijn advies ten aanzien van de alcohol hebt opgevolgd), maar maak tegelijkertijd duidelijk dat je voor een sollicitatiegesprek komt – op zijn laatst wanneer de beveiligingsbeamten zich dreigend in jouw richting begeven. Zodra je je in de kamer van het Hoofd Personeelsdiensten bevindt, zet je jezelf op slot. Antwoord in uitingen van één enkel woord en spreek met een iets te hoge stem. Kijk vooral niet een van de andere aanwezigen aan. Als er een aquarium met vissen in de kamer is, heb je geluk: hier kun je al je aandacht op vestigen.


Nu gaan we ervan uit dat het Hoofd Personeelsdiensten weet wat dat gekke woord op je CV betekent. Als dat zo is, bestaat er een kans dat hij je vermomming (de stoppelbaard, de sportbroek) en je toneelspel (het te laat komen, de scène bij de receptie) ook door heeft. Slechte zaak: je maakt nog steeds een kans. En nu probeert het Hoofd Personeelsdiensten je in de val te lokken met wat ik de Rhetoromaans-manoeuvre noem:


“Is het Rhetoromaans een Finoegrische Taal?” vraagt het Hoofd Personeelsdiensten je.


Antwoord je in dezelfde trant als je eerder geantwoord hebt, dat wil zeggen, zeg je met een ongezond hoog stemmetje: “Nee.” en laat je het daarbij: fout, fout, fout. Je maakt nog steeds een kans, sterker, je zal behoorlijk je best moeten doen, wil je het bevrijdende: “Wellicht komt er in de toekomst een voor u iets passender functie bij ons bedrijf vrij.” nog horen.


Steek je een betoog af over de interne verhoudingen van de Romaanse taalfamilie, vergelijk je de cladistiek van de Romaanse talenstamboom met de Finoegrische talenstamboom, ga je uitgebreid, veel te snel sprekend en met een licht ademloze, manische klank in je stem, in op de ontwikkeling van de taalwetenschappelijke methodologie in de negentiende eeuw en weet je daarbij ook nog een lezing van dertig minuten te geven over mogelijke taalverwantschap tussen het Fins en het Eskimo en het belang van het Westgroenlandse woord 'schoen' in verband daarmee: Perfect. De functie van helpdeskmedewerker kan jou met geen mogelijkheid meer toekomen. De hond van het Hoofd Personeelsdiensten zou een betere helpdeskmedewerker dan jou zijn. Sterker, de goudvis van het Hoofd Personeelsdiensten is meer geschikt voor deze baan dan jij. Je hebt bewezen sterker te zijn dan jezelf. Je hebt gewonnen.


Binnenkort kun je kaarsrecht het kantoor uitlopen, en als je eenmaal buiten in het zonlicht staat, een vreugdesprongetje maken in verwachting van die vruchtbare dag in de letterenbibliotheek die je voor morgen geplend hebt. Vergeet niet de receptioniste je excuses aan te bieden als je naar buiten loopt.


Merlijn de Smit

1