De normale mens wordt op een goede dag geboren, leeft een
gemiddeld leven en sterft een rustige dood... Lang leven de normale mens. Van een
politicus, daarentegen, kan niet hetzelfde worden gezegd. Ten eerste wordt hij niet
geboren. Hij wordt ontworpen. Dit kan hij zelf doen, of het wordt voor hem gedaan door een
briljante PR organisatie. Het leven van een politicus begint dus ongeveer op vijfendertig
jarige leeftijd.
Dan gaat hij zitten. Niet aan tafel zitten om te eten, of aan een schoolbank zitten om
te leren, maar gewoon in een kamer zitten. Lekker zitten discussiëren over allerlei
belangrijke kwesties. Na een tijdje ongeveer tien jaar overleggen en
discussiëren komt er een belangrijke verandering in zijn status. Hij verhuisd van een
kamer naar De Kamer. Proficiat, heer politicus, u heeft uw puberteitsperiode goed
overleefd.
In De Kamer wordt er nog meer gediscussieerd en onderhandeld, maar nu is het belang van
nationale aard. Zeer belangrijk! Zo belangrijk dat er over één bepaalde kwestie
makkelijk twee jaar gesproken kan worden. Deze zitperiode duurt zo vijf tot tien jaar. En
wederom, proficiat, heer politicus, u heeft uw vroege volwassenheidsfase goed overleefd.
Na de ministerpost is de politicus moe. Hij heeft zijn hele leven aan zijn land
gegeven! Hij heeft geen jeugd gehad! Hij heeft alleen maar goede dingen kunnen doen! Hij
heeft zijn rotsblok bijgedragen!
Hij baalt als een stekker. Want, helaas, koning kan
hij nooit worden. Niet de juiste bloedkleur. Wat een frustratie, zeg
Tenslotte sterft dan de politicus? Of
? Nee, een politicus sterft niet! Hij blijft
eeuwig leven, dankzij zijn kwalitatief hoogstaande opmerkingen over onder anderen de
sociaal verantwoordde intergratie van de onderdrukte probleemgroepen binnen de
tussentijdse stagnerende Nederlandse socio-economische welvaartsmaatschappij.
Mijnheer politicus,. Ik wou dat ik u was
|