Ik heb inderdaad mijn naasten lief als mijzelf en dit
verklaart mijn mensenhaat.
(J. Greshoff,
Nachtschade, blz. 34)
Nachtegalen
Die dingen zijn eeuwigdurend.
Ze gaan en komen, onvermijdelijk vast, elk jaar terug.
't Is als met de nachtegalen.
Ze zijn er nog wel, maar men hoort ze niet meer.
Als schichtige rosbruine propjes zie ik ze onder de lage heesters
wegschieten;
en nooit, als men 't niet wist, zou men denken,
dat dát dezelfde ontroerende vogels zijn,
die, nog zo kort geleden,
in de schone, stille lentenachten,
het ganse bos van hun verliefd gezang deden weergalmen.
(Cyriel Buysse,
9 augustus 1913, Meulenhoffs dagkalender 1988, 9-8)
Nadenken
De eekhoorn liep naar het smalle strand van zand en
kiezelstenen
dat zich uitstrekte langs de rivier.
Hij was van plan om daar te gaan nadenken.
Hij wist nog niet waarover, maar dat was altijd zo als hij wilde
gaan nadenken.
Als hij wel had geweten waarover hij wilde nadenken was hij thuis
gebleven
en had hij daar meteen nagedacht over datgene waarover hij wilde
nadenken.
(Toon Tellegen,
Er ging geen dag voorbij, blz. 34)
Maar je moet nooit te veel
nadenken.
Hoe meer ik nadenk, hoe meer ik denk: Niet te veel nadenken.
(Fons Jansen,
Wat ik zeggen wilde, blz. 31)
Door diep nadenken komt
men op zijn best tot een voorgevoel van de waarheid.
(Eric van der Steen , Alfabêtises
, blz. 28)
Namen
Je kan toch lezen?
What is named on the label, is found in the jar,
viel me in.
(G.K. van het Reve,
Nader tot u, blz. 111, Bruif uit het huis genaamd 'Het Gras')
Een naam dat is het wezen. Je
zegt ook niet ik héét Paul Biegel, maar ik bén
Paul Biegel.
(Paul Biegel, geciteerd in:
Paul Biegel, meesterverteller met een rovershart, blz. 18)
Op Nieuw-Guinea waren de Papoea's
geduchte kannibalen.
Door het opeten van een vijand ging, dachten zij, zijn kracht
in hen over.
Bovendien moest elke jonge vader iemand opeten die hij bij naam
kende;
de naam ging dan over op het kind.
Toen het koloniaal bestuur bezwaar maakte,
vroeg men hoe het kind anders aan een naam moest komen.
(Midas Dekkers, Mens annex
dier, blz. 23)
Napels
Is Napels in de zomer niet inderdaad een zodanige belevenis
dat het sterven daarna onvermijdelijk is?
(Rik Zaal, Leve
het toerisme!, blz. 76)
Napoleon
Mogelijk was tante Gracie ook de laatste Victoriaan
die een kind nog dreigde met de schim van Bonaparte.
Toen ik mij op een avond in bad misdroeg, riep zij:
'Hou op, of Boney krijgt je te pakken!'
- en zij tekende vervolgens op een stuk papier een enge zwarte
maarschalkssteek op poten.
(Bruce Chatwin, Anatomie van
de rusteloosheid, blz. 18)
Naslagwerken
Het is een van de schaarse zekerheden in het leven:
een naslagwerk is alleen nuttig voor wie al weet wat erin staat.
(Kees Fens, De kerk op alfabet,
De volkskrant, 18-12-1998)
Nationaal-socialisme
Alleen in die landen, waar het gevoel voor humor niet
aanwezig is, of althans in zeer geringe mate,
kunnen nationaal-socialistische neigingen een dergelijke ziekelijke
vorm gaan aannemen als zij deden.
Duitsers bezitten al heel weinig humoristische aanleg,
maar de Japanners verdenk ik er sterk van in hun taal niet eens
een woord te bezitten,
dat ons begrip 'humor' zou kunnen vertalen.
(Wim Kan, 100 dagen uit en thuis,
blz. 115)
Natuur
Het moet steeds anders,steeds beter. Dat geldt voor
alles.
Alleen voor de natuur geldt dat niet.
De natuur kent geen vooruitgang.
Zij herhaalt zich schaamteloos.
Elk jaar hetzelfde groen aan de beuken, steeds dezelfde vogelzang,
dezelfde paddentrek, dezelfde schattige jonge eendjes.
De natuur is een eindeloos zelfcitaat.
(Koos van Zomeren,
Zomer, blz. 32)
De wanverhouding: wat je wilt
bewaren moet je altijd bewaren,
terwijl je het maar één keer weg hoeft te doen.
Wat je liefhebt moet je voortdurend koesteren,
terwijl een ander het in één klap kan vernietigen.
Er is daarom maar weinig kwaad voor nodig om de wereld te maken
zoals zij is.
(Koos van Zomeren,
Zomer, blz. 59)
Op den duur zullen in vele "beschaafde"
landen alleen nog de maagden overblijven
als aanwijsbare voorbeelden van ongerept natuurschoon
(Wim Triesthof)
De meest doeltreffende methode
van natuurbescherming bestaat erin de mens te doden.
(Bernard Seulsten
(ps.), Hutspot,
aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974, blz.
140)
Bent u zo iemand die in de natuur
alleen ziet wat er niet meer is?
(VN, Terzijde,
08-02-1997)
'De natuur biedt toch altijd
een aangename verkwikking,' sprak Erik, opgewekt rondziende,
'en stelt den opmerkzamen wandelaar slechts zelden teleur.'
dit was een zin uit het Fransche thema-boek;
zij stond tusschen twee vierkante haakjes,
omdat zij eigenlijk voor meergevorderden bedoeld was.
(Godfried Bomans,
Werken I, blz. 390, Erik)
Je hebt natuurlijk de natuur
en die is ook wel mooi, daar niet van,
maar na vijf en een halve dag ben ik tot de ontdekking gekomen
dat de omtrek van Haarlem veel mooier is.
Ik zal dat hier niet hardop zeggen, maar het is wel zo.
En dan: ik ben niet zo'n erg natuurmens.
ik beschouw de natuur meer als de afstand tussen twee steden.
(Godfried Bomans,
Werken I, blz. 783, Dagboek van Rottumerplaat, Woensdag 14 juli
1971)
Gelézen wordt er over
de natuur nu zij uit ieders omgeving verdwijnt.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 154, 16-06-1987)
'De natuur is de afstand tussen
twee steden,'
zo heeft Marnix Gijsen gezegd
of geschreven,
zo wordt hij althans geciteerd in de Literaire Agenda van dit
jaar.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 7, Stoomcursus Engelsmanplaat)
Dit is Holland, laten we ons
vooral geen illusies maken.
Het natuurschoon is hier geen natuur
en ook niet schoon.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 144, Woudaapje op gifbelt)
Politiek, dat is vooral een
kwestie van optiek
- ik heb het Van Agt zelf horen zeggen.
Dat wil zeggen, als ons wordt gevraagd of het goed of slecht gaat
met de natuur in Nederland,
dan geven wij niet zozeer een antwoord dat juist is,
dan geven wij het antwoord dat het beste werkt.
En ja, met een verliezend elftal trek je geen publiek.
Dus zeggen wij, ons elftal wint, de natuur is in de aanval.
Dat noem ik niet zomaar optimisme,
dat noem ik strategisch optimisme
en daar zit een element van leugen in.
En ja, ik ben zo iemand die in de natuur de waarheid zoekt.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 193, De mythe van de nieuwe natuur)
Zo verandert de natuur, voor
mijn gevoel:
van de ene dag op de andere,
in het tegendeel van wat zij altijd is geweest
- een staaltje van menselijk kunnen >
in plaats van een herinnering aan menselijk onvermogen.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 264, Onze maakbare natuur)
Grappig:
we hadden een maakbare samenleving in een niet-maakbare natuur
en nu is het andersom:
een maakbare natuur in een niet-maakbare samenleving.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 264, Onze maakbare natuur)
Nog steeds krijg je van christenen
regelmatig te horen
dat de natuur zo wondermooi is en getuigt van Gods grootheid en
goedheid.
Ach, lieve mensen, de natuur is ronduit verschrikkelijk,
de natuur is één groot lijden,
de natuur is niets anders dan wreed doodgaan, bruut sterven of
langzaam bezwijken.
De natuur is: verslinden of verslonden worden.
Wat is er 'zeer goed' aan een schepping
waarin elk schepsel hetzij crepeert aan een vreselijke ziekte,
hetzij omkomt in de muil van een ander schepsel?
En kom alsjeblieft niet aandragen met het praatje
dat een en ander het gevolg is van de zondeval.
Gelooft u nu echt dat de leeuw vóór de zondeval
van andijvie en bruine bonen leefde?
(Maarten 't Hart, Wie God verlaat
heeft niets te vrezen, blz. 11/12)
La causa a l'effetto inclina
e cede,
onde dall'arte è vinta la natura.
I' 'l so, che 'l pruovo in la bella scultura,
C'all'opra il tempo e morte non tien fede.
Oorzaak buigt voor gevolg, en daarom: neen,
natuur zal kunst nooit blijvend evenaren,
waar ook mijn beelden het bewijs van waren:
het werk beklijft, door dood en jaren heen.
(Michelangelo Buonarotti,
239 (fragm.), Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren,
blz. 204/205, vertaling: Peter
Verstegen)
De natuur die is zo mooi, dat
kan zelfs Staatsbosbeheer niet verknallen.
(Midas Dekkers, De koe en
de kanarie, blz. 80)
In de natuur is altijd iets
te beleven:
Staatsbosbeheer legt er op het mooiste plekje een parkeerterrein
aan,
tamme fazanten wijken er voor tamme koeien
en in plaats van broedparen kun je er tegenwoordig het aantal
biologen per hectare tellen.
Waar eens de natuurlijke selectie regeerde, regeert nu veelal
de waan van de dag.
Dat is vervelend voor de mensen, maar vooral toch voor de dieren
die er moeten leven.
(Midas Dekkers, De koe en
de kanarie, blz. 86)
Waarvoor dient de natuur? Om
lid van te worden.
Als herinnering aan vroeger. Tot lering en vermaak. Om te verkrachten.
Maar bovenal: om op te eten. Niets smaakt zo lekker als de natuur.
(Midas Dekkers, De koe en
de kanarie, blz. 167)
Natuur is voor tevredenen
of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
(J.C. Bloem, De Dapperstraat
(fragm.),
Domweg gelukkig in de Dapperstraat, C.J. Aarts en M.C. van Etten,
blz. 192)
De natuur? Ach, mooi rond
je tweede huis, maar zou u er
echt weer in een berehuid in rond willen dolen?
(C. Buddingh', Are we down-hearted?
Not we! (fragm.),
Het houdt op met zachtjes regenen, blz. 21)
Nog steeds beschouwen zij de
natuur als de volière van een vriendelijke poelier,
die al die vogels voor de slacht nog even rond laat vliegen om
ze zo lang mogelijk vers te houden.
Een Fransman is dol op de natuur, mits smakelijk klaar gemaakt.
(Midas Dekkers, De baviaan
en andere beesten, blz. 70, De vogel)
Wie met de natuur opgroeit komt
tot een verfijnd besef van vorm en kleur,
een diepere beleving van de beeldende kunst.
(Koos van Zomeren, 1946 Verkenning
van een geboortejaar, blz. 47)
'Tegenwoordig,' ging hij verder,
'zie je ergens een bulldozer door het landschap schuiven
en je denkt: daar komt een snelweg, daar komen huizen, kantoren,
daar komt een vuilverbrandingsoven.
Maar nee, daar komt natuur.
Natuur, die net als een snelweg wordt aangelegd.
En daar komt een bord bij om duidelijk te maken aan wie we die
natuur dan wel te danken hebben.'
(Koos van Zomeren, Sneeuw
van Hem, blz. 136)
Als men de natuur verheerlijkt,
moet men ten minste zo eerlijk zijn te erkennen dat men wreedheid,
eigenbaat, blinde drift en het recht van de sterkste verheerlijkt.
Natuurvrienden zijn mijn vrienden niet.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 97)
Natuurbehoud
Natuurbehoud is in ons land traditioneel een defensieve
bezigheid.
Het woord zegt het al: het streven is gericht op redding van het
bestaande,
wat in de praktijk neerkomt op vertraging van de achteruitgang.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 122, uit: Het scheepsorkest)
Ik konstateer met trots
dat moeder natuur
toch beter bestand is tegen de aantastingen die op haar gepleegd
worden dan men denkt.
Mij doet dat groot plezier,
maar natuurbeschermingsorganisaties vinden dat helemaal niet fijn!
De natuurbescherming bestaat bij de gratie dat het slecht gaat
met de natuur,
anders valt er niks te beschermen!
(Midas Dekkers, Mens annex
dier, blz. 69)
Nederigheid
Vertrouw nooit iemand die nederig spreekt, want hij
liegt.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 221, blz. 135)
Wie nederig spreekt van zichzelf,
wordt boos als ge hem gelooft,
en woedend als ge hem nazegt wat-i zegt.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 222, blz. 135)
Nederlagen
Vreselijker nederlaag, dan je vijanden gelijk te moeten
geven, al is het maar gedeeltelijk, bestaat er niet.
(W.F. Hermans, Een heilige
van de horlogerie, blz. 200)
Nederland
Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland
en de Schelde!
(Multatuli,
Max Havelaar,
geciteerd door Willem Kuipers in ISBN van de Wereldliteratuur,
blz. 150)
Al wat er schoon is in de
roman-begrippen
ontbreekt in een land zo plat van vorm,
en in gemoederen zoo plat van opvatting.
Alva had lang kunnen geeselen en branden, voor men en bloc was
opgestaan.
De 20sten penning was de grief!
En nog zou in Nederland nooit 'n opstand georganiseerd zijn
als niet Willem I, gekrenkt na den dood van Karel V,
noodig had gehad fortuin te maken,
en zich een positie te herwinnen die hij door de verheffing van
Philips verloren had.
Holland is nooit tegen Spanje opgestaan.
Duitse soldaten, betaald met duits geld,
geleverd door de duitse protestanterij,
kozen Nederland tot strijdperk,
en in dien warreboel is Nederland meegesleept.
Waar hollanders vochten, was 't ter verdediging van steden,
en ter voorkoming der geweldenarij die er volgen zou bij intogt
van den vijand.
(NB. De zoogenaamde spanjaarden waren meestal gehuurde walen,
en veelal ook duitsers door katholieke vorsten, tegen betaling
uitgeleend.
Op gelijke wijs verhuurden de keurvorsten van Kassel soldaten
aan Engeland in den amerikaanschen vrijheidsoorlog,
en de rijkdom van den tegenwoordigen keurvorst (een der rijkste
particulieren van Europa)
heeft uit dien mensenhandel zijn oorsprong.
O, de geschiedenis is zoo plat, er is zoo weinig schoons in,
zoodra je haar ontdoet van de verzerige opgesmuktheid der dichters,
of de pedante leugens der schoolboeken.
(Multatuli,
Liefdesbrieven, blz. 264/265, Brieven aan Mimi, 27 Julij 1863)
Eindelijk moet een ontevredene
iemand hebben gevonden die op z'n vraag:
'Vindt u 't niet benauwd hier?' toestemmend knikte, maar er bij
voegde:
- Chut, chut! niet hier, men hoortt ons. Waar kan ik u vinden?
Doch laat ons zorgen dat niemand wete dat wij spraken over deze
dingen.
Ik zal bij u komen! .
(Multatuli,
Liefdesbrieven, blz. 271, Brieven aan Mimi, 29 Juli 1863)
Ik dacht aan mijn vriend Koos van Zomeren,
die ooit geschreven had dat je je in Nederland kon voelen als
een stalen kogel in een flipperkast.
'Elke vierkante meter van dit land is in gebruik, alleen nog niet
op elke minuut van de dag.
Als je bij ons alleen wilt zijn is er maar één oplossing:
thuisblijven en tv kijken.
(Geert Mak, Het
ontsnapte land, blz. 25)
Je neemt een paar ton modderig
afval van de Alpen
en strooit er vier miljoen koeien over uit.
In de resterende ruimte pers je veertien miljoen mensen samen,
die je wijsmaakt dat ze gemeenschappelijke voorouders hebben.
Je geeft ze een koningin, een grondwet en een gulden met de inscriptie
God zij met ons.
Ten slotte leer je het zootje kankeren
en zoek je er een toepasselijke naam bij: Nederland.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 59, Uit: Het verkeerde paard)
Dát gevoel, maar dan
in het klein.
Dat spreekt vanzelf, in Nederland beleef je alles in het klein.
Wij hebben Madurodam helemaal niet nodig, wij zijn Madurodam.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 246, Hier spookt de jeneverbes)
Wij Nederlanders zijn geen
volk,
maar een federatie van gekwetste bevolkingsgroepen.
(Alexander Pola,
Nou èn...? Handleiding voor optimisten, blz. 51)
In Nederland wil ik niet
leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,
Ter wille van de goede buren,
Die gretig door elk gaatje gluren.
(J. Slauerhoff, In Nederland
(fragm.), in Voor de bijl, blz. 72)
En de Nederlander is een barbaar.
Hij heeft alleen maar een brutale lach over voor alles wat hem
vreemd en ongewoon voorkomt,
voor schotten met rokjes aan bijvoorbeeld, of voor een virtuoos
opgedirkte vrouw.
(Lucebert in: H.U. Jesserun
d'Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au!, blz. 48)
In matters of commerce,
The fault of the Dutch
Is giving too little
And asking too much
(geciterd door Marnix Gijsen
in 'Weer thuis', blz.15)
Ons mooie kleine landje,
zeggen ze in Nederland.
Daar heb ik nooit aan meegedaan.
Die uitdrukking gaat volgens mij niet over landschappelijk schoon
maar over burgermansfatsoen, benepenheid.
(Koos van Zomeren, Een deur
in oktober, blz. 110/111)
Dat is zo droevig in Nederland.
Dat de kruideniers daar de baas zijn.
(W.F. Hermans, KRO-Studio,
12-11-1989)
Nederland was een drabbig
land vol drabbige mensen,
die er drabbige ideeën op nahielden over drabbige onderwerpen.
(Remco Campert, Luister goed
naar wat ik verzwijg, blz. 18)
Nederlands
Het hedendaags Nederlands is geen volwaardige taal
meer,
doch een jargon,
waaraan voortdurend nieuwe woorden worden toegevoegd die niets
betekenen.
(Gerard Reve,
Zondagmorgen zonder zorgen, blz. 34, Het rampjaar 1966)
Of misschien verkeert het
Nederlands in een soortgelijke toestans als het Noors,
namelijk dat het geschreven wordt door een betrekkelijk kleine
natie,
die bij gebrek aan mogelijkheden grote buitenlandse oorlogen voor
te bereiden,
haar bloeddorst botviert in onderlinge ruzies over niets.
(W.F. Hermans, Houten leeuwen
en leeuwen van goud, blz. 126, De speling van verspilling)
Op de redactie van Nieuwe Revu laaide van tijd tot
tijd de strijd op
tussen voor- en tegenstanders van reïncarnatie en aanverwante
zaken.
Ik meende met beide partijen op goede voet te staan.
Liet me geduldig informeren over het hoe en waarom van voor en
tegen.
Haalde dan mijn schouders op en zei: 'Wat maakt het eigenlijk
uit?'
Woede! En terecht natuurlijk: men wil gelijk hebben of bestreden
worden.
Neutraliteit mág, maar alleen als zwaktebod,
niet als uiting van superioriteit.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 74, 12-03-1987)
Nieuwjaar
Zevenentachtig. Onwaarschijnlijk jaartal.
Misschien is dit alles:
de jaartallen worden steeds onwaarschijnlijker
en uiteindelijk kom je van louter verbazing
over het jaar waarin je bent aanbeland te overlijden.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, 1 januari 1987, blz. 12)
Achter in de tuin van de koning
was een grote tafel neergezet
en toen de Koninklijke Vuurwerkmaker aller erop had klaarge-zet,
begonnen de vuurpijlen tegen elkaar te praten.
"De wereld is werkelijk prachtig!" riep een kleine voetzoeker.
"Moet je die gele tulpen zien. Pfff, zelfs een voetzoeker
kan niet mooier zijn!
" Ik ben heel blij dat ik heb gereisd.
Reizen is heel goed voor de geest omdat al je vooringenomenheid
verdwijnt."
"De tuin van de koning is de wereld niet, domme voetzoeker,"
zei een grote Romeinse kaars.
"De wereld is reusachtig groot.
Je hebt wel drie dagen nodig om haar goed te kunnen bekijken."
"De plek waar je van houdt, dat is jouw wereld!
" riep een somber vuurrad ...
(Oscar Wilde,
Kinderverhalen, blz. 58)
"1 jan. 1964 -
We hebben Oud en Nieuw gevierd met Willem en Lotte,
die om acht uur met Tilly arriveerden.
Zij brachten wijn, zoutjes en paté mee.
Wij hadden oliebollen en warme bisschop.
Amanda mocht tot negen uur opblijven.
Om middernacht brak in De Groe het heidendom zich baan.
Willem, licht beneveld door de wijn,
roffelde uit alle macht met een spa op het deksel van de vuilnisemmer
onder het uiten van rauwe kreten. Het was een alarmerende herrie.
Onze deftige buurvrouw van de Albertinahoeve antwoordde met een
salvo geweerschoten
en Mabel zette naar goed Engels gebruik alle deuren en ramen open
om de boze geesten van 1963 het huis uit te jagen
en de goede gees-ten van 1964 binnen te laten.
Door al die activiteiten schrikten we wilde ganzen op
die met hun luide gesnater het lawaai nog vergrootten.
(Hans Warren,
Geheim Dagboek 1963-1970, blz. 47)
"31 dec. 1967 - De zachte
dwang van de hoogdagen maakt rusteloos.
Moet nu werkelijk de balans opgemaakt,
is de lucht morgen hoopvoller?"
(Hans Warren,
Geheim Dagboek 1963-1970, blz. 134)
Zo van: eerst de eeuwwisseling,
daarna zien we verder.
Helemaal geil op een Nieuw Begin.
Met hoofdletters dan...De mars naar de nullen,
herhaalde Dr. Spex nog eens.
Het was al een refrein aan het worden.
Eerst krijgen we de negens, dan rollen de nullen langs.
Mooi vol. Mooi rond.Nullen, m'n schoenen!
Dat zei Dr. Nop, die juist in een wolk benzinedamp binnen kwam.
Hij ging naast Roxane zitten.De mens is nu eenmaal een decimaal
ingericht wezen,
zei albert met een geaffecteerde zucht.Krijg de fuck man.
Die nullen zijn niks dan zeepbellen. Ik vreet ze niet.
Die blauwe blazers bij Hoppe zijn alleen maar geil op die nullen.
Op negens die in nullen veranderen.
Net spermavisjes waarvan de staart afgeknepen wordt.
Ja, de o zo wonderbaarlijke verandering van de negentjes in de
nulletjes.
Kijk, meneer de toneelschrijver,
dat is voor die lamzakken de wisseling van de eeuw en het begin
van een nieuw duizendjarig rijk.
Zoals ik al zei: de mens is een decimaal ingesteld
...Ach, krijg toch de fuck, man.
In het echt begint die mooie, glanzende, nieuwe eeuw pas op 1
januari 2001.
ik ben ook op school geweest.
Tweeduizend een...! Wat een vunzig rotgetal!
Ze kunnen het niet pruimen.
Ze willen er niet aan dat het jaar tweeduizend met al z'n nullen
het laatste jaar van die ouwe, afgeleefde eeuw is.
Nee, zo'n mooi, rond, schoon, blabla, nieuw getal,
daar moet toch een blanco eeuw mee beginnen.
Die nulletjes, die zeepbellen, dat is voor hun het zeepsop
waarmee die ouwe viezerik van een eeuw wordt weggepoetst.
Het zijn zaterdagse autowassers, moet je rekenen, die lui.
(A. F. Th. van
der Heijden, Advocaat van de hanen (De tandeloze tijd 4),
blz. 212/213)
En dat 1976 dus mag brengen
wat we eind 1974 van 1975 verwachtten
omdat 1973 dat dus niet had gebracht.
(Koot & Bie,
Het groot bescheurboek, blz. 38, 1976)
Koester nooit goede voornemens.
voer ze liever direct uit.
(Alexander Pola,
Mengvoer)
Weer oudjaar. Tijd om nieuwe
vrienden te maken,
verjaarde illusies te laten schieten.
(Hans Warren,
Geheim dagboek 1973-1975, blz. 135, 31 dec. 1974)
Een nieuw jaar is mooi,
maar je nadert wel je uiterste verkoopdatum.
(Terzijde,
VN, 4-1-1997, blz. 14)
Had u als echte Nederlander
nog wat over van al het goede
dat we u voor 1996 hadden toegewenst?
(Terzijde,
VN, 4-1-1997, blz. 14)
WUBBE: 'Goede voornemens
meteen al in januari breken,
want later komt het er niet meer van.'
(Terzijde,
VN, 4-1-1997, blz. 14)
Na zo'n vredige witte Kerst
begint het nieuwe jaar weer met de gebruikelijke hoeveelheid modder.
(Kadé Bruin,
Uitsmijters van scharreleieren, blz. 61)
OFM: Misschien wil broer
Wilfried iets speciaals aan de luisteraars kwijt?
WF: Ik wens iedereen een gelukkig 1996 toe en dat we dat nog heel
lang mogen zeggen.
(Herman Finkers,
Ich bin ein Almeloër, Achterhoek:Gij, blz. 29)
Noach
Bij opgravingen in Turkije heeft men de Ark van Noach
gevonden
en in de Ark een kookboek aangetroffen.
Dat kookboek van Noach bleek vol te staan met recepten van dieren
die ons heden ten dage volstrekt onbekend zijn.
De archeologen hebben hieruit de conclusie getrokken d
at de dieren die de mensheid tegenwoordig nuttigt,
eigenlijk nergens naar smaken.
(Herman Finkers,
Ich bin ein Almeloër, blz. 38, Uit programmaboekje: 'Het
meisje van de slijterij)
Noach wordt altijd ten onrechte
voorgesteld als een groot dierenvriend.
In feite heeft hij al dat vee meegenomen als proviand.
Kon hij weten dat die regen zo gauw ophield?
(Jan Cremer, Ik Jan Cremer
& Ik Jan Cremer tweede boek, blz. 104)
Normen en waarden
...Jij leeft in een tijd van groeiende welvaart,
maar een tijd waarin tradities hun waarden dreigen te verliezen,
het huwelijk in diskrediet begint te raken,
en de zin van het leven wordt gezien als het leven van de zin...
(Mensje van Keulen,
Engelbert, blz. 173)
Nostalgie
Nee, heel die nostalgie is voor vijfennegentig procent
emotionele zwendel.
(C. Buddingh', Een plek
om te wortelen, blz. 31)
De nostalgie heeft de paradoxale
eigenschap
de afstand te vergroten tot het verleden dat ze in de herinnering
heeft teruggehaald.
Wat tot een tweede en hevigere nostalgie leidt.
Hoe meer details in het herinneringsbeeld zichtbaar worden
(en het nostalgisch herinneren betreft alleen details,
het gaat om de aankleding van het verleden,
nostalgie is dan ook meestal een wat oppervlakkige aangelegenheid),
hoe groter de afstand wordt.
(Kees Fens, Volkskrant, 21-12-1981)
Noten
'Liever nootjes' zei Oom Sjang,
die echt geen noot kon lezen,
'Liever nootjes op m'n zang,
dan onder m'n prothese.' (John O'Mill,
False teeth blues, Puure piffle, blz. 44)
This page hosted by geocities.com
Get your own Free Homepage