Misschien is niets geheel waar, en zelfs dát
niet.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 1, blz. 9)
Twee linker-handschoenen maken
geen paar handschoenen.
Twee halve waarheden maken geen waarheid.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 2, blz. 9)
Als u de moeite wilt vermijden
om uw eigen woorden te onthouden,
spreek dan de waarheid.
(Godfried Bomans,
Korte berichten)
Er is niets poëtischer
dan de waarheid
. Wie dáárin geen poëzie vindt,
zal steeds een pover poëetje blijven daarbuiten.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 263, blz. 168)
Op de Balkan is de kloof tussen
wat gezegd en gedaan wordt misschien wat groter dan wij gewend
zijn
- ik weet niet of je dat liegen kunt nooemen.
(Stoltenberg
- onderhandelaar VN)
Waar standpunten worden betrokken
maakt de waarheid zich klein.
Heb ik in de politiek geleerd.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, 3 januari 1987, blz. 14)
Sinds ik weet dat niemand zich
voor de waarheid interesseert
lieg ik niet meer.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, 8 oktober, blz. 282)
De waarheid is niet meer dan
de leugen die de mensen van je verwachten.
(Gerrit Komrij,
Heremijntijd)
Een halve waarheid is soms
oneerlijker dan een héle leugen.
(Alexander Pola,
Mengvoer)
De waarheid is een façade,
een oppervlakkigheid, een manier om te liegen.
De meeste mensen gaan heilig geloven in hun eigen fictie,
en ontlenen daar hun waardigheid aan.
Ze zouden met wat meer hoerigheid zuiverder zijn.
Je kan een satanische figuur schetsen, en een madonna schilderen,
ik zie niet in waarom je dat niet met je leven en gedachten kan
doen.
(Gerrit Komrij,
De buitenkant, blz. 79)
Is het wel zo wenselijk dat
mensen elkaar de waarheid zeggen?
Dat ze het zo lang bij elkaar uithouden heeft toch, dunkt me,
alles te maken met het feit dat ze de waarheid regelmatig uit
het oog verliezen.
Dat ze liegen, huichelen, poetsen.
De leugen bevordert de vrede.
(Gerrit Komrij,
De buitenkant, blz. 97)
Als je met een leugenaar te
maken hebt,
moet je de waarheid spreken.
Dan denkt hij dat je liegt.
(C. Buddingh',
Dagboeknotities 1977-1985, blz. 479, 25-5-1985)
De wijze is een beetje als
de rabijn uit de anecdote,
in wiens gemeente ruzie was ontstaan tussen David en Jozef.
Eerst kwam David zijn nood klagen, en op zijn slotvraag 'Heb ik
geen gelijk?'
antwoordde de rabbi: 'David, je hebt gelijk.'
Daarna kwam Jozef, die de rabbijn al evenzeer van zijn gezichtspunt
te overtuigen wist.
En op zíjn slotvraag kreeg hij eveneens ten antwoord: 'Jozef,
je hebt gelijk.'
Jozef had de deur nog niet achter zich dicht getrokken,
of de vrouw van de rabbijn kwam met opgestreken zeilen de studeerkamer
binnen.
Ze had beide gesprekken kennelijk gehoord: 'Maar Jakob, hoe kan
je nu zo onzinnig doen!
Tegen David zeg je: "Je hebt gelijk" en tegen Jozef
zeg je: "Je hebt gelijk,"
en allebei gelijk kunnen ze nooit hebben!
Waarop de rabbi zei: ' Sara, je hebt gelijk.'
(W.A.C. Whitlau
en H. van Praag, Het argument
van Solimon, blz. 59)
Kohnstamm zal dit later formuleren
als het 'polymorfe karakter der waarheid'.
Men noemt dit ook wel de pluralistische opvatting.
Pluralisme impliceert, dat geen mens, geen groep,
geen partij en geen geloofsgemeenschap de waarheid in pacht had,
maar dat iedere formulering van de waarheid een benadering is
van de absolute waarheid,
die onuitsprekelijk is - of in het geheel niet bestaat.
(W.A.C. Whitlau
en H. van Praag, Het argument
van Solimon, blz. 120)
Iets heel anders is het natuurlijk
om te liegen.
Het schaadt haar niet dat zij niet op de hoogte is.
Als het iemand schaadt dan ben ik dat maar ik ben intelligent
genoeg
om onderscheid te kunnen maken tussen de leugen, die tot doel
heeft mensen te benadelen,
en een verstandige wijziging van de zogenaamde waarheid
die als enig doel heeft het leven voor beide partijen te vergemakkelijken.
(Stig Dagerman,
Het verbrande kind, blz. 174)
De naakte waarheid daar hebben
de mensen niets aan,
want die waarheid hebben ze thuis ook.
(Gerard Reve,
Het boek van violet en dood, blz. 242)
Het boeddhisme kwam naar China
in de vorm van het 'Grote Voertuig', Mahayana.
Deze leer onderscheidt zich van het 'Kleine Voertuig', Hinayana,
in de eerste plaats doordat zij verschil maakt tussen absolute
en relatieve waarheid.
(D. van der Horst,
Geschiedenis van China, blz. 64)
De leugen is zo kind aan huis
bij ons
dat de waarheid voor een vreemde wordt aangezien.
(Wim Kan, De dagboeken
van Wim Kan 1968 - 1983, 11-10-1971, blz. 78)
Er is geen waarheid en er
is geen standpunt, geloof ik nu weer.
Iedereen heeft evenveel gelijk als ongelijk.
(Wim Kan, De dagboeken
van Wim Kan 1968 - 1983, 14-06-1977, blz. 172)
'Aan de voorkant stond een
begrijpelijke leugen
en daarachter een onbegrijpelijke waarheid.'
(Koos van Zomeren
citeert Milan Kundera,
De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, Een jaar in scherven,
blz. 239, 16-09-1987)
Dwazen hebben een niet te
versmaden eigenschap:
ze zijn de enigen die ronduit de waarheid zeggen.
(Erasmus,
Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen,
blz. 29)
Maar het begrip waarheid behoeft
nu een definitie of omschrijving.
En naast het begrip waarheid zouden wij het begrip feit moeten
stellen.
Een waarheid is iets dat noch bewezen noch wederlegd kan worden.
Voor een feit geldt precies het tegendeel.
'God is mens geworden' is een waarheid,
terwijl 'Napoleon werd verslagen bij Waterloo' een feit is.
(Gerard Reve,
Zondagmorgen zonder zorgen, blz. 9, Het doodskleed van Christus)
De waarheid ligt allang niet
meer in het midden.
Zij is nérgens meer
(Alexander Pola,
Nou èn...? Handleiding voor optimisten, blz. 62)
Schrijvers, acteurs, entertainers,
dansers, dichters en hoeren,
ze begeven zich allemaal op het immense podium waar de wet van
het alsof regeert.
Ze doen dit omdat alleen het alsof hun de mogelijkheid biedt om
de waarheid te zeggen.
Op het podium van de fictie is de onthulling van de waarheid niet
bedreigend of teleurstellend,
want de fictie maakt de schrijver en de speler onaantastbaar,
juist omdat ze de pretentie van de waarheid hebben laten varen.
(Connie Palmen,
I.M., blz. 30)
Het was nog waar ook, godverdomme.
Maar wie is er ooit een stap opgeschoten met de waarheid?
(Willem Frederik Hermans,
Ik heb altijd gelijk, blz. 23)
Maar de waarheid? Wordt die
ooit gevonden? Nee!
Dacht je dat je de waarheid kon vinden? Nooit!
Weet je waarom de mensen soms denken dat ze de waarheid gevonden
hebben?
Omdat het onderzoekingsmateriaal is uitgeput!
Wat is waarheid?
Waarheid is nets anders dan een rode slagboom waarachter de onzekerheid
ligt.
Waarheidszoekers zijn niets anders dan gedrevenen tot de onzekerheid!
(Willem Frederik Hermans,
Ik heb altijd gelijk, blz. 178)
Wat is waarheid?
- Wie zal zich de slotsom, die de gelovvigen gaarne trekken, niet
laten welgevallen:
'De wetenschap kan niet waar zijn, want zij loochent God. Derhalve
is zij niet uit God;
derhalve is zij niet waar - want god is de waarheid.'
Niet de slotsom, maar de vooronderstelling bevat de fout:
als God nu eens juist niet de waarheid was, en juist dit bewezen
zou worden?
Als hij nu eens de ijdelheid, de machtswellust, het ongeduld,
de schrik, de vervoerde en ontstelde waan der mensen was?
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood,
blz. 73)
Niet het zoeken van de waarheid
is de kunst,
haar te leren verdragen, daar gaat het om.
(Connie Palmen, De vriendschap,
blz. 28)
'Wat is waarheid?,' filosofeerde
Zwart. 'Is waarheid niet datgene wat de mensen graag willen geloven?'
(Koos van Zomeren, Explosie
in mei, blz. 146)
De waarheid is een jong meisje
dat even mooi als eerbaar is en daarom altijd in haar mantel gehuld
gaat.
(Umberto Eco, Het eiland van de
vorige dag, blz. 118)
Het ligt niet aan de waarheid,
dat ze zo zelden wordt omhelsd.
(Louis Hoyack, Gedachten en
aphorismen, blz. 32)
Fanatisme komt té algemeen
voor om het zonder meer te veroordelen.
Ieder, die waarheid meent te bezitten,
staat nl. uit dien hoofde afwijzend tegenover wat hij als onwaarheid
beschouwt,
tenzij hij inziet, dat iedereen recht heeft te denken zoals hem
dat goed dunkt.
(Louis Hoyack, Gedachten en
aphorismen, blz. 62)
De waarheid is datgene wat
wij in staat zijn te geloven.
(Eric van der Steen , Alfabêtises
, blz. 38)
Je moet de waarheid onder
ogen zien, dat is waar.
Maar toch moet je zelf uitvinden wat die waarheid eigenlijk is
en er niet minder van maken, maar ook niet meer.
Je moet niet slachtoffer worden van een naam, een begrip,
een idee dat de mensen hebben en dat je daarom zelf ook hebt.
Je moet kijken naar wat er werkelijk is. Dat is mijn programma.
(Renate Rubinstein, Nee
heb je (budget-boek), blz. 6)
De meeste mensen houden hun
paranoia voor de waarheid.
(W.F. Hermans in: Ischa Meijer,
De interviewer, blz. 54)
Een waarheid is niet meer
waar,
als niemand ze waar maakt.
(J.K. van Eerbeek,
geciteerd door G. Kamphuis in zijn grafrede voor Van Eerbeek)
Mijn eerbied voor de waarheid
gebiedt mij haar bestaan te ontkennen.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 123)
De waarheid kan niet eenvoudig, het eenvoudige geen
waarheid zijn.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 124)
De waarheid is een sterke
drank
En geeft het volk een kater.
Wij dienen hem uitsluiten op
Met longdrinkvoorlichtwater.
(John O'Mill, Het lied van de
voorlichtingsdienst, Puure piffle, blz. 41)
Wachten
Er kan niet immer een zachte ster gloren, broeder.
Wie het leven wil kennen, moet in duist're holen vernachten.
En de oneindige folt'ring leeren van het wachten, het wachten
(Margot Vos, Levensleer (fragm.),
De windharp, blz. 11)
Wat deed je hier anders op aarde
dan wachten?
Was het zo'n ramp als je een vliegtuig miste, een hotel vol was?
Dan kwam je wat later op een andere plek, sliep in het gras of
in een oude schuur.
Bevrijd uit een netwerk van onverbidddelijke tijdstippen werd
je weer echt jezelf.
(Rosita Steenbeek, De laatste
vrouw, blz. 229)
Wachtkamer
Ik heb later opgemerkt,
dat het de gewone tactiek an hoogwaardigheidsbekleeders is om
op zich te laten wachten.
Ik zelf heb als minister mijn bitterste vijanden verslagen
eenvoudig door ze een half uur in mijn wachtkamer te laten zitten.
Wat ter wereld kan een mensch gedweeër en eerbiediger maken?
De geest, door niets in het vertreek bezig gehouden,
kan zich ten volle wijden aan het doel waartoe ge gekomen zijt
en aan den persoon tot wien ge zoo dadelijk wordt toegelaten;
deze schijnt met de minuut te zwellen in gewicht en waardigheid;
ge waart eerst van plan hem eens flink te zeggen 'waar het op
staat',
maar uw vastberadenheid vloeit langzaam weg op het gewreven zeil.
'Wat duivels,' zegt ge, en loopt op en neer
gelijk de reiziger in een herberg om zijn warmte terug te krijgen.
Doch het baat u niets
en als eindelijk de knecht in de deuropening verschijnt met het
verzoek 'maar te volgen',
dan loopt ge achter hem aan door de lange donkere gang
met dezelfde gevoelens waarmede ge eertijds uw rapport aan uw
Vader liet zien.
(Godfried Bomans,
Werken I, blz. 90/91, Memoires of gedenkschriften van Mr. P. Bas)
Wandelen
En de wandelmensen maken
hun oude benen wijs
dat het groene leven nooit
meer eindigt.
(Bert Voeten,
Door de open vensters (fragm.), CD Dichterbij)
We wandelen dus.
Je loopt, je komt nergens en dan loop je weer terug.
Dat is wandelen.
Ik vind er niks aan, maar grote mensen zijn er gek op.
(Guus Kuijer, Voor altijd samen,
amen, blz. 31)
Ik weet niet beter
dan dat men moet lopen op voeten
waaraan schoenen
waarin bloed,
Zij dragen het lichaam
Dat niet kan vliegen.
(Gerrit Kouwenaar, z.t.,
Vandaag 2, blz. 224)
Wanhoop
Ik merk dat aan mezelf iedere keer opnieuw:
wanneer men aan de grens van alle wanhoop gekomen is
en denkt dat men niet meer verder kan,
dan slaat de weegschaal opeens door naar de andere kant
en kan men lachen en het leven nemen zoals het is.
(Etty Hillesum,
Het denkend hart van de barak, blz. 64)
'Uit wanhoop moet je leven,
niet sterven.
De wanhoop is uitgerekend datgene wat de blik helder maakt.'
(Rosita Steenbeek, De laatste
vrouw, blz. 148)
Water
Maar er zal nog heel wat substantie van twijfelachtige
samenstelling door de Rijn vloeien
voordat plaatsen weer geschikt zijn (voor otters).
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 140, De laatste otter van Eernewoude)
Waterman
Wat mij als waterman bezwaart:
een watervrouw heeft steeds een staart (Kees Stip
in Herman Pleij, ea., Wat een taal, De dagen, blz. 16, Waterman)
Watervallen
Ik leun over de reling en kijk toe. Het spat.
Er is geluid, er is daarin geen mededeling.
Je bent hier niet en mijn gezicht wordt nat. (Benno Barnard,
Waterval van S. (fragm.),
Meulenhoffs dagkalender Nederlandse poëzie 1993, 5 februari)
Een waterval viel jaar
op jaar
de diepte in met veel misbaar,
want telkens stootte hij zijn schenen
tegen een aantal ruwe stenen.
(Maurits Mok, De waterval (fragm.),
De doorleesbril, blz. 33)
Weduwen
Wie worst coopt of weduwen trouwt
weet nooit wat daer is ingedouwd. (Anoniem, Hier ligt Poot. Hij is dood, blz.
28)
Volgens mijn moeder kan een meisje zich in dit leven
beter redden dan een jongen.
Een man heeft een vrouw nodig, maar een vrouw kan het best zonder
man stellen.
In het dorp kun je dat goed aflezen aan de mannen en vrouwen die
overblijven als hun wederhelft gestorven is.
Mannen verkommeren binnen een maand
en weduwen bloeien op en beginnen eindelijk eens aan een leven
voor zichzelf.
(Connie Palmen, De vriendschap,
blz. 140)
Weemoed
Helaas de weemoed der verweesde uren!
Hoe menigmaal in stonden van bezinning
Hertijgen wij de paden van 't verleden,
(Geerten Gossaert, Melencolia
(fragm.,), Experimenten, blz. 45)
Weer(sverwachting)
Het is een curieus feit,
maar als weerdiensten slecht weer voorspellen
schijnt dat vaker uit te komen
dan wanneer ze ons zon en warmte beloven.
(C. Buddingh',
Dagboeknotities 1977-1985, blz. 212, 31-03-1978)
Aan één kant is het natuurlijk afschuwelijk,
al deze regen en kou,
terwijl het nu hoogzomer zou moeten zijn.
Maar in zijn soort is het wel weer schitterend weer.
(C. Buddingh',
Dagboeknotities 1977-1985, blz. 282, 02-07-1978)
Donderdag 26 januari
was een kalme dag met af en toe een regenvlaagje en dan weer een
te vroeg voorjaarszonnetje.
In de stad merkte men daar weinig van, men leefde niet zoveel
met weer en wind mee.
'Als het maar geen stront regent,' werd in de achterbuurten gezegd.
(Louis Paul Boon, Het jaar 1901,
blz. 27)
Donderdag 9 maart was een stille grijze dag, waarbij
geen weerbeschrijving past.
Het was een dag zónder weer, als dat mag gezegd.
(Louis Paul Boon, Het jaar 1901,
blz. 51)
Weg
'Ik ga mijn weg', sprak Seneca
tot zijn belagers, 'en spuw op uwe woorden.'
Dit laatste zal ik niet doen, ik weet zeer wel mijn plaats in
deze wereld;
doch de geest dezer woorden heeft zich over mij vaardig gemaakt,
nu ik aan het begin van dit groote werk sta.
(Godfried Bomans,
Werken 1, Memoires van Pieter Bas, deel twee, blz. 163)
Welkom
Elk bracht hem op zijn wijs een welkomstgroet.
Hij kwam maar zelden, en wie zelden komt,
Wordt daarom des te meer verwellekomd. (Cornelis Veth,
De postbode (fragm.), De Muze en het ambacht,
Han G. Hoekstra en Victor E. van Vriesland (samenstellers), blz.
21)
Wennen
Alles went.
Soms denk je nog: het is verschrikklelijk dat alles went.
Maar dat went ook.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 223, uit: De lof der platheid)
Wereld
De wereld is het gemeenschappelijk vaderland van alle
volkeren.
(Erasmus,
Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen,
blz. 11)
'Ik weet niet hoe de wereld in elkaar zit, Onno,
maar misschien is dat mijn kracht.
Als je het mij vraagt zit zij helemaal niet in elkaar,
net zo min als de inhoud van een vuilnisbak.
Volgens mij is de wereld - althans op aarde -
één reusachtig, geïmproviseerd rommeltje,
dat om onverklaarbare redenen nog steeds min of meer functioneert.
(Harry Mulisch, De ontdekking
van de hemel, blz. 177)
Werk
Mensen die werken lekker vinden zijn van die types
die uit hun bek stinken,
naar zweetvoeten omdat ze te veel hielen likken.
(Youp van 't Hek,
Makkelijk praten, blz. 228, uit Hond op het ijs.)
Wie tevreden is over z'n arbeid,
heeft reden van ontevredenheid over z'n tevredenheid.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 61, blz. 21)
Bezie uw werk als de spaanders
van de plank,
die ge had willen zagen.
(Godfried Bomans,
Korte berichten)
Zij die het vuile werk doen, verdienen
schoon te weinig.
(Wim Kan, Soms
denk ik wel eens bij mezelf..., blz. 31)
Ik hou van niks doen, dus ik probeer
dan ook zoveel mogelijk niks te doen.
De straf daarvoor is dat ik soms heel hard moet werken.
Ik kan heel geconcentreerd en intensief werken,
en daar geniet ik dan ook van.
Mijn gedichten heb ik bijvoorbeeld stuk voor stuk in minder dan
vijf minuten geschreven.
Ik werk vanzelf alleen zo hard om tijd over te houden.
Om niks te doen.
(Gerrit Komrij,
De buitenkant, blz. 94/95)
'Gek, je doet me denken aan Bobby
Dawes.
Jonge Engelsman, net als jij, die rondzwierf in Patagonië.
Op een dag loopt hij een estancia binnen en zegt tegen de eigenaar:
"Als u me werk geeft, bent u een heilige en is uw vrouw een
heilige
en zijn uw kinderen engeltjes en is die hond de beste hond ter
wereld.
" Maar de eigenaar zegt: "Er is geen werk."
"In dat geval," zegt Bobby, "ben je een hoerenzoon
en is je vrouw zelf een hoer,
zijn je kinderen apies en als ik die hond te pakken krijg,
dan schop ik hem net zo lang in z'n reet tot zijn neus bloedt."'
(Bruce Chatwin,
In Patagonië, blz. 43)
Er moet namelijk gewerkt worden,
en hard ook,
ten eerste ,natuurlijk, om zoveel mogelijk Geld naar binnen te
slepen,
maar ook omdat, op zijn gunstigst, er nog maar bar weinig tijd
over is
voordat de Dood 'claps you between its hands like a flying moth,
and you are done'.
(G.K. van het Reve,
Nader tot u, blz. 23, Brief uit het verleden)
Wie niet werkt, zal niet eten zei
'n apostel.
En hy at.
Maar dat was ook al 't werk dat-i deed.
(Multatuli,
Ideeën Tweede bundel, blz. 203, idee 477)
Voor uw collega bent u een arbeidsomstandigheid.
(Terzijde, VN, 22-05-1999)
Werkelijkheid
En dan zeggen de mensen: je moet de werkelijkheid onder
ogen zien.
Maar waarom eigenlijk?
Als wij ons nou beter voelen met onze illusies?
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, 01-01-1987, blz. 12)
De werkelijkheid is een nachtmerrie
waarbij je ook nog pijn voelt als je in je arm knijpt.
(Hans Dorrestijn,
Positief genieten met Hans Dorrestijn, blz. 28, De werkelijkheid))
De werkelijkheid balanceert als een omgekeerde piramide
op ons hoofd.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz 218, 23-08-1987)
Stel dat de helft van
de werkelijkheid
(de helft die we kennen)
niet bestaat: dat is de eerste tijd
wel een beetje wennen
(Leo Vroman, Stellen III. Werkelijkheid)
De algemeen gebruikte uitdrukking: ik weet het zéker,
geeft aan dat men ook iets onzeker weten kan.
Dit nu lijkt mij de enige betrouwbare vorm van weten.
(J. Greshoff,
Nachtschade, blz. 56)
Wetten
't Is 'n Wetgever niet geoorloofd verkeerd begrepen
te worden.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 339, blz. 232)
De wet is een halve waarheid.
Gaat met de tijd mee.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 111, Een amorfe psychose)
Wer Großes will, muß
sich zusammenraffen;
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.
Naar grootheid streven vergt veel zelfbedwang;
In de beperking pas toont zich de meester,
En wetten slechts kunnen ons vrijheid geven.
(Johann Wolfgang von Goethe,
Natur und Kunst (fragm.), vert. Peter
Verstegen,
Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren, blz. 14/15)
Maar doodslaan deed hij niet,
want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
maar die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
(Willem Elsschot, Het huwelijk
(fragm.), Twee recht twee averecht, A. Bosman en C. Buddingh',
blz. 18)
Whiskey
Bushmills - een zeer goede Ierse whiskey die ik nooit
eerder had gedronken
maar waarover ik gehoord had van Seamus Heaney,
die ook vertelde dat de naam in Dublin afgekort werd tot Bush,
wat weer geleid had tot het gezegde:
'One Bush in the bird is worth two in the hand.'
(C. Buddingh', Dagboeknotities
1977-1985, blz. 69, 12-11-1977)
Wijn
Ik heb het niet voor wijnkenners. Ze proeven met hun
geheugen.
(Karel Jonckheere, Filter
uw dag, blz. 8)
De wijn hangt
in het glas
als de druiven
die hij was.
(Wiel Kusters, Maal (fragm.),
Laatsts, blz. 10)
Wijsheid
De wijsheid van sommige wijzen ligt slechts in het
verbergen hunner dwaasheden.
(Johan de Coninck,
7 x 7 aforismen, aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek
1944-1974, blz. 106)
'Wie is wijs?' wordt er in
de Talmoed gevraagd.
En het antwoord luidt: 'Die van iedereen wat leren kan.'
(W.A.C. Whitlau
en H. van Praag, Het argument
van Solimon, blz. 59)
Wijsheid kan je slechts trapsgewijs
bereiken.
Er gaat geen lift.
(Kadé Bruin,
Uitsmijters van scharreleieren, blz. 7)
Want in veel wijsheid is veel
verdriet,
en wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart. (Pred. 1-18.)
(Gerard Reve,
Het boek van violet en dood, blz. 217)
Niets is dwazer dan wijs te
zijn op het verkeerde moment.
(Erasmus,
Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen,
blz. 29)
Er is slechts één
onderscheid tussen wijzen en dwazen:
de dwazen zijn er gelukkig bij.
(Erasmus,
Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen,
blz. 29)
Wijs is, wie zonder wederstreven
Gelaten zijn geluk ontzegt;
Want wat het leven heeft gegeven
Ontneemt het naar zijn heilig recht.
(Geerten Gossaert, 't Verlaten
landhuis (fagm.), Experimenten, blz. 13)
Wijsheid is de kunst per ongeluk
de waarheid te zeggen.
(Tim Krabbé, De grot,
blz. 100)
Wilgenkatjes
De wilgekatjes in de ranke vaas,
Donzig en blond, in geel van kaarsenlicht,
Zijn me een volkomen stil aprilgedicht -
Over welks schoonheid ik mij vroom verbaas.
(Hélène Swarth,
Wilgekatjes (fragm.), De mooise gedichten van Hélène
Swarth, blz. 39)
Willem-Alexander
Is toch prachtig als je de geschiedenis in gaat als
Koning Willem die Vierde!
(Youp van 't Hek, Fax, blz. 51,
Fax aan de Willem-Alexander)
Wind
Hoor, daar waait de wind... wat een - ja, wat een oud
geluid...
Je moet denken aan vroeger tijden, toen er nog Batavieren liepen,
nobel rondziende in hun gespikkelde huiden.
Ik maak mij klein tusschen de dekens,
en luister stil naar het zachte klagen van den ouden wind die
door de boomen zwerft -
(Godfried Bomans,
Werken I, blz. 683, Dagboek van een gymnasiast)
Het prettige van wind is dat je eruit kunt gaan zitten.
Zonder wind geen luwte.
Een plekje in de luwte geeft je de machtige illusie
dat je de elementen het hoofd weet te bieden.
(Koos van Zomeren,
De bewoonde wereld, blz. 119, uit: Het scheepsorkest)
Wind, waarvan ik alle nachten
Het geweeklaag horen moet,
Welke droom van helse machten
Pijnigt uw gemoed?
(Simon Knepper, (fragm.),
Heer, bewaar de kattemepper, blz. 35)
Winden
Of de desserts - de 'bourriouls', 'bougnettes', 'flaugnardes',
'fouasses'.
(In de namen klonken de darmgassen al door!)
(Bruce Chatwin,
Utz, blz. 54)
Winnaars
Winnaars zijn verliezers die een tijdje uitstel krijgen.
(Koos van Zomeren, Een deur
in oktober, blz. 94)
Winter
'Zo'n winter is drukkend voor het innerlijk van een
heer.
Hij kan zich niet ontplooien, bedoel ik.
Maar in de lente borrelen hem nieuwe sappen door het gemoed,
zodat hij vol grote denkbeelden openbarst.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten
uit de verhalen van Marten Toonder,
blz. 33)
De wereld is veel mooier dan
je dacht
als sneeuw en ijs haar met glazuur bedekken.
De kale takken worden wit verzacht,
terwijl de zwanen klappend overtrekken (Nico
Scheepmaker, Winter in Broek,
Meulenhoffs Dagkalender Nederlandse poëzie 1994, 19 januari)
"Nee, ik dacht ik tik maar
even op het raam, dan weten die mensen dat ik terugben.
Ik ben namelijk dat roodborstje van vorig jaar."
(Koot & Bie,
Bescheurkalender)
Nu is de winter ingetreden
Een bar en bitter jaargetij
Het lachen dat we samen deden
Het is voorbij het is voorbij (Friso Wiegersma,
Het lachen, 1975,
in: Jacques Klöters en Kick van der Veer,
Ik zou je het liefst in een doosje willen doen, blz. 165)
Het was winter geworden.
Natte sneeuwvlokken daalden op Rommeldam neer
en een koude noordooster gierde om de buitenwijken.
Enige maanden geleden placht de burgerij zich hier
met radio's en knalfietsjes langs de wegkanten te vertreden,
doch nu was de omgeving geheel verlaten
en slechts een eenzame kraam herinnerde aan die gezellige tijden.
(Marten Toonder,
Praw! Der hemeldonderweder, blz. 9, De niks)
winter, jij bent een slechtaard
in de huizen verstop je je
als een kind zie ik je alle scholen
binnen hollen met je lichaam
in een tas o winter jij bent
een slechte meester (Hans Lodeizen,
Langzaam (fragment), in: De muze en de seizoenen, blz. 71)
Als de goede Sint weer is
vertrokken
en je tandarts weer eens is geschrokken
en de Friezen schaatsen op hun sokken
is het winter (Jan Boerstoel,
Last van goeie raad, blz. 11, Winter (fragment)
Over de sterfte onder de dieren
des velds:
'Dit is geen milieuvervuiling of biotoopvernietiging,
dit is winter,
het laatste natuurlijke selectiemiddel dat in ons land werkzaam
is.'
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, 22-01-1987, blz. 25)
Strenge winters brengen een vleugje
drama en anarchie
in het overigens zo zoetsappige en ordelijke landschap.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, 01-02-1987, blz. 40)
De winter ploetert door zijn
slaap. Zijn schoenen knellen.
De koster bergt de kerststal weg in kelderslik.
Zelfs voor de lijf bij lijf gekropen bedgezellen
rest slechts de waakvlam van een binnenwaartse blik. (Okke Jager,
Januari in Zell am See (fragm.),
Melenhoffs dagkalender Nederlandse poëzie 1993, 5 januari)
Bomen werden door de winterse
vingers uitgekleed
tot op het schors en de hemel was vaker staalgrijs dan helderblauw.
(Lulu Wang, Het
Lelietheater, Een jeugd in China, blz. 104)
Het landschap bestond in die
dagen uit een aaneenschakeling van kerstkaarten.
Allemaal valse romantiek dus.
Overal in die verblindend witte schoonheid lag de dood op de loer.
De wegen waren geplaveid met de kadavers van meerkoeten
die zich van louter ellende onder een auto hadden geworpen.
Kraaien zeulden door de brokkelige sneeuw zonder te begrijpen
waar hun vreten gebleven was.
Een buizerd ging, toen wij onze kijkers op hem richtten, moeizaam
op de wieken.
Hij vloog alsof hij ieder moment kon neerstorten.
En daar fietste je dan.
Met een slecht geweten en een volgevreten pens.
(Koos van Zomeren,
Oom Adolf, blz. 42/43)
Hier is het altijd winter. Hier
heb je vier winters: een kale, een groene, een gele en een natte.
(Willem Frederik Hermans,
Ik heb altijd gelijk, blz. 91)
Wintertijd
Ondertussen is weer de wintertijd ingegaan.
Gisteren ging de zon om halfacht onder, vandaag opeens om halfzeven.
Doodzonde, halfacht is verreweg de geschiktste tijd voor zonsondergang.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 246, 27-09-87)
Wisselen
Kasper heeft zijn keuze al gemaakt en zit een twee
jaar ouder meisje achterna.
Als ze kirrend langs komt hollen zie ik waarom:
ze mist drie boventandjes en daar valt hij op.
De wisseltruc.
(Kees van Kooten,
De gestranden, Omnibest, blz. 198/199, (Koot graaft zich autobio))
Woestijnen
De Patagonische woestijn is geen woestijn van zand
of gravel,
maar een lage begroeiing van grijsbladige doornstruiken die,
wanneer je ze fijn knijpt, een bittere lucht verspreiden.
In tegenstelling tot de woestijnen van Arabië heeft deze
geen huzarenstukjes van de menselijke geest opgeleverd,
maar toch heeft hij een plaats in de geschiedenis van de mensheid.
Charles Darwin vond zijn negatieve eigenschappen onweerstaanbaar.
Toen hij De reis van de Beagle samenvatte, trachtte hij, zonder
succes, te verklaren,
waarom, meer dan al de wonderbaarlijke dingen die hij had gezien,
deze 'dorre woestenij' zijn geest zozeer in beslag had genomen.
....
Hudson wijdt een heel hoofdstuk van Dagen van niets-doen in Patagonië
aan de beantwoording van Darwins vraag
en hij komt tot de conclusie dat woestijnreizigers in zichzelf
een oer-kalmte ontdekken
(ook bekend aan de eenvoudigste wilde),
die misschien gelijk is aan de Godsvrede.
(Bruce Chatwin,
In Patagonië, blz. 20/21)
Wolken
Ben je moe van het zoeken, dan ga je op je rug liggen
en kijk je naar boven.
Er is veel te zien in de lucht.
Groote bolle wolken zeilen langzaam langs den blauwen hemel.
je ziet een man die een pijp rookt en die lang zaam in een wit
schaap verandert.
En het schaap rekt zich uit tot een reus met een baard.
Zou je op de wolken kunnen loopen? En wat zou daarachter zijn?
(Godfried Bomans,
Werken 1, Memoires van Pieter Bas: Kinderjaren, blz. 19)
Regen, onweer, windvlagen.
Af en toe breekt de zon door een reusachtige overhuiving van wolken.
Oude Hollandse meesters zeilen gratis langs.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 244, 24-09-87)
Woorden
Armando: 'Want
het knappe van mensen is dat ze altijd woorden hebben.
Mensen kunnen hun daden, ook de meest vreselijke,
altijd in een bedje leggen en met woorden toedekken.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 247, 28-09-87)
Hij zat op zijn praatstoel.
Hij produceerde woorden zoals een staalarbeider zweet produceert.
(Koos van Zomeren, Een deur
in oktober, blz. 148)
Misschien dat 't beste ons
verlangen
woordloos in droom 't geluk verwerft -
Want dat, met 't in een naam te vangen,
een glans verdoft, een schijnsel sterft.
(Hein de Bruin, Taboe
(fragm.),
vertaling van Fedde Schurers
Tabu, Ontmoeting juni/juli 1950, blz. 400)
Je moet oppassen met woorden.
Je moet ze altijd zo kiezen dat je verder kunt.
Anders draait het eropuit dat je door je eigen woorden verpletterd
wordt.
(Koos van Zomeren, Sneeuw
van Hem, blz. 39)Wreedheid
Wraak
Wraak is een gerecht dat koud gegeten wordt, zei Goebbels;
en daarbij komt dat de honger er niet door verdwijnt.
(H.J.A. Hofland,
Orde bestaat niet (en is verderfelijk), blz. 80)
Wreedheid
Wie alleen maar naar de daden van de kampbeul kijkt,
kan op grond daarvan niet vaststellen of deze weet heeft van gerechtigheid
-
en dus ook niet of hij handelt uit wreedheid of uit volstrekte
stompzinnigheid.
(Karel Glastra van Loon,
De passievrucht, blz. 41)
This page hosted by geocities.com
Get your own Free Homepage