INHOUD |
|
De lof is aan Allaahu Ta`ala . Wij prijzen Allaahu Ta`ala en vragen Zijn hulp en vergiffenis. Wij zoeken onze toevlucht bij Allaahu Ta`ala voor al het kwade die van de shaytan (satan) en onze nafs (ego) komt. Als Allaahu Ta`ala iemand op de rechte weg leidt, is niemand in staat hem te misleiden. En als Allaahu Ta`ala iemand misleidt, is niemand in staat hem op het rechte pad te krijgen. Wij getuigen dat er geen godheid is dan Allaahu Ta`ala en wij getuigen ook dat Muhammad (sas) Zijn dienaar en Zijn Gezant is.
As-salaat (gebeden) en as-salaam (groetenis) zijn voor de laatste der Rasoel (Boodschapper) en de Nabie (profeet) van Allaahu Ta`ala, Muhammad Mustafa (sas). As Salaam aan hem die de mensheid uit de duisternis van ongeloof en onrecht heeft gehaald en As Salaam aan een ieder die zijn boodschap volgt.
Zonder een goede omschrijving van de Islaam kunnen we de Islaam niet in praktijk brengen. We zullen hieronder dieper in gaan op de Islaam.
De Islaam vraagt vijf dingen van de mensen:
-1 beschermen van de godsdienst (dîn).
-2 beschermen van het leven.
-3 beschermen van het verstand.
-4 beschermen van het nageslacht.
-5 beschermen van het bezit.
Daarom heeft de Islaam alle maatregelen getroffen om deze vijf zaken te beschermen, zodat de mensen hier op aarde in harmonie en vrede kunnen leven en in het hiernamaals het eeuwige geluk kunnen vinden. Allaahu Ta`ala vraagt de mens alleen Hem te aanbidden, te dienen en te eren. Dit is alleen mogelijk als we Allaahu Ta`ala en Zijn Profeet (s.a.s) gehoorzamen en ons vrij te maken van onze eigen ego en andere 'godheden'.
ad1) BESCHERMEN VAN DE GODSDIENST (DIEN).
De essentie en het fundament van alle monotheistische godsdiensten, dus ook van de Islaam, is het geloven in Allaahu Ta`ala (tawhîd). Dit wordt zowel door de Qur'ân als de ahadîth (e.v. hadîth: overlevering) van Rasûlu'llâh (s.a.s.) duidelijk bevestigd. Het geloven aan al de overige zuilen van het geloof (îmân), zoals het geloven aan Allaahu Ta`alas engelen (malâika, e.v. malak), aan Zijn Boeken (kutub, e.v. kitâb), aan Zijn Gezanten (rusul, e.v. rasûl), aan de Laatste Dag (yawmu'l akhirah) en aan de Beschikking (qadar), m.a.w. het feit dat het goede en het slechte van Allaahu Ta`ala komt, is het gevolg van het geloven aan Allaahu Ta`ala.
Het praktiseren van dit geloof komt door de Islaam tot uitdrukking. De Islaam kunnen we op de volgende manieren definieren:
1) Op de vraag van de aards engel Djabrail (Gabriel) aan Rasul'lullah (s.a.s): "Wat is Islaam?", heeft Rasul'lullah (s.a.s) het volgende geantwoord:
- "De Islaam is de getuigenis dat er geen godheid is dan Allaahu Ta`ala en dat Muhammad (sas) Zijn Gezant (Rasûl) is, het verrichten van de vijfmaal daags gebed (salat), het geven van de jaarlijks aalmoes (zakat), het vasten in de maand Ramadan (sawm), de bedevaart naar het Huis voor wie tot de reis daarheen in staat is (hadj)." (Bukhari e.a.)
2) De godsdienst (dîn) Islaam is het vrijwillig accepteren van alles wat de Heer der Werelden (Rabbi'l `alamin) aan de Profeet Muhammad (s.a.s.) heeft openbaard en die door Zijn Profeet aan de mensheid en de djins ("geesten") gepredikt is. Het is ook de overgave, onderwerping en nederwerping aan Allaahu Ta`ala en Zijn bevelen. Deze onderwerping moet onvoorwaardelijk zijn dus zonder enige twijfel, compromis, voorwaarde of uitleg. Immers als een natuurlijke reactie hebben alle schepselen, zowel levend als levenloos, zich aan Allaahu Ta`ala en Zijn bevelen overgegeven (zie Qur'ân 3/83).
Daarom is de Islaam de godsdienst die Allaahu Ta`ala aan al Zijn profeten, van Adam (a.s.) tot aan Muhammad (a.s.), heeft bevolen te prediken. Het is de enige godsdienst die Allaahu Ta`ala accepteert van de mensheid. (zie Qur'ân 3/19; 3/85; 31/22; 2/131,132,133; 5/3)
3) De Islaam is naast een godsdienst ook een manier van leven. Het is een wet die het leven van de mensen en hun maatschappijen regelt. Bij het in acht nemen of het overtreden van deze wetten wordt men zowel hier op aarde als in het hiernamaals resp. beloond en bestraft.
Naast godsdienstoefeningen (ibadât), regelt de islâm de ethische, socio-economische, strafrechtelijke en alle andere politieke zaken, nationale en internationale betrekkingen, m.a.w. Islâm regelt alle menselijke zaken vanaf de geboorte tot de dood.
4) De Islaam is het juiste antwoord van de volgende drie vragen:
a) Waar komen we vandaan?.(zie antwoorden hierop Qur'ân 22/5; 23/12,13 en 14; 32/7,8 en 9; 72/1 en 2; 86/5,6 en 7
Uit de bovenstaande en vele andere `ayat kunnen we opmaken dat de mens eerst niet was, vervolgens heeft Allaahu Ta`ala de eerste mens (Adam a.s.) uit aarde/klei geschapen. Maar Adams (a.s.) nakomelingen zijn via geslachtelijke voortplanting ter wereld gekomen: Qur'ân 75/37.
b) Waarom zijn we geschapen?.( zie antwoord hierop Qur'ân 51/56)
`Ibadat aan Allaahu Ta`ala omvat alle daden die de mens hier op aarde en in het hiernamaals tot geluk en harmonie leidt en hem verheft tot de niveau waar hij behoort te zijn, het volgen van de wegen die Allaahu Ta`ala uitgestippeld heeft, de liefde en nederwerping aan Allaahu Ta`ala.
c) Waar gaan we naar toe?. (zie zie antwoord hierop Qur'ân 84/6; 30/11; 39/75; 3/42)
Deze `ayat laten zien wat na de dood zal gebeuren. Als men het goede en de juiste dingen heeft verricht zal men naar het paradijs gaan. Zo niet, dat wordt men bestraft in de hel.
5) De Islaam is het licht die de mensheid hier op aarde en in het hiernamaals naar heil en geluk leidt, de geestelijke en lichamelijke ziektes geneest en de enige rechtgeleide weg die gevolgd kan worden. (zie Qur'ân 42/52 en 53; 17/82; 41/44)
Samenvattend kunnen we zeggen dat het woord Islaam het volgende betekent: zich overgeven aan Allaahu Ta`ala en Zijn bevelen en zich geheel en al ter beschikking stellen aan de zaak van Allaahu Ta`ala (Islaam). Deze daad van zelfovergave is dus de eigen naam van de boodschappen die de profeten van Allaahu Ta`ala, van Adam (a.s.) tot en met Muhammad (s.a.s.), gepredikt en verkondigd hebben. En het is tevens de naam van de gemeenschap van Rasul'lullah (ummat-i Rasul'lullh (s.a.s.), die zich aldus helemaal aan Allaahu Ta`ala en Zijn bevelen onderworpen hebben. Zo wordt "de wereld van de Islaam" beschouwd, als die landen waar met de wetten van de Islaam (Shari`ah) wordt geregeerd. De Shari`ah omvat niet alleen de "godsdienstige" maar ook de "wereldlijke" zaken. In de Islaam kan geen onderscheid gemaakt worden tussen de godsdienstige en wereldlijke zaken, zoals dat het geval is in de zin van het seculiere denken, omdat alles in de godsdienst zit. Vandaar dat de Islaam zowel godsdienstig als wereldse gemeenschap tegelijk is. Muslims zijn dus allen die tot de ummah behoren en hem niet verzaakt hebben.
Uit een betrouwbare hadith zien we de volgende zuilen van de Islaam:
1) Het getuigenis dat er geen godheid is buiten Allaahu Ta`ala.
2) Het getuigenis dat Muhammad (s.a.s.) Allaahu Ta`alas Gezant is.
3) Het verrichten van goede daden (`amal-i salih), waarbij salat, zakat, sawm en hadj bovenaan staan. Deze zuil voltooit het geloven (iman) in de Islaam.
Het Arabische werkwoord "ashahadu" betekent: ik weet, ik verkondig, ik bericht, ik maak bekend en ik getuig. Daarom wordt een getuige "shahid" genoemd. Het getuigen kan zowel met woorden als met handelingen gebeuren (zie Qur'ân 9/17). Het is een vereiste dat men ook gelooft wat men getuigt anders heeft het getuigen geen nut. Als een getuige iets vertelt wat hij gezien heeft en hij gelooft zelf niet wat hij vertelt dan is hij een leugenaar (Qur'ân 63/1). De getuigenis geven wordt in de Islaam zeer hoog geschat; het is de enige passende en wardige dat de mens t.o.v. Allaahu Ta`ala kan doen. De geloofsbelijdenis is in feite een dubbele getuigenis: "shahadatayn".
Het eerste en tevens de essentiele vormt een herhaling van de getuigenis die de zielen van de mensen in de voor-eeuwigheid (`azal), voor de schepping van de lichamen, toen Allaahu Ta`ala uit de ledenen van Adam (a.s.) een nakomelingschap deed ontstaan en Hij hen tegen Zichzelf in liet getuigen door te vragen: "Ben Ik niet jullie Heer (Rabb)?, antwoordden zij (de zielen): "Ja (onze Rabb), wij getuigen (dat U onze Rabb bent). Deze getuigenis wordt ook wel het grote verbond (mithaq) genoemd, die Allaahu Ta`ala met de zielen van alle mensen die hier op aarde zullen komen tot de Dag des Oordeels zullen komen, heeft aangegaan.
Elk mens krijgt de mogelijkheid deze getuigenis in dit aardse leven te herhalen en dus te hernieuwen om het verbond geldig te maken. Daar Allaahu Ta`ala rechtvaardig is wordt elk mens geboren met de natuurlijke godsdienst (=Islaam) (dinu'l fitrah), m.a.w. elk mens draagt bij zijn geboorte deze belijdenis van de voor-eeuwigheid als een zegel ingeprent in zijn hart. De "dinu'l fitrah" is onafscheidelijk verbonden met die "eerste schepping" en "eerste openbaring" van voordat de tijd er was. Pas als de mens adolescent is, kiest hij onder invloed van zijn omgeving de Islaam als zijn godsdienst of andere godsdiensten.
"Ash hadu al'lâ ilâha illa'llâh" (ik getuig dat er is geen godheid is dan Allaahu Ta`ala) is het centrale geloofspunt. Alle profeten en hun ware aanhangers hebben deze getuigenis beleden.
De tweede shahada: "wa ash hadu anna Muhammadur Rasûlu'llâh" ( en ik getuig dat Muhammad Zijn (laatste) Gezand is) maakt de aanvaarding van de Islaam volledig. De Qur'an heeft aan deze twee belijdenissen ( "kalima-i tawhid" ) hun juiste uitdrukking en hun volle waarde gegeven, zodat een ieder die deze getuignissen in het diepste van zijn hart oprecht aflegt daardoor in Allaahu Ta`alas oog muslim wordt. Wie in de "kalima-i tawhid" onvoorwaardelijk gelooft en dit met volle overtuiging uitspreekt kan niet meer weigeren de totale boodschappen van Rasulu'llah (s.a.s) te aanvaarden. Wie willens en wetens de tweede getuigenis weigert te aanvaarden, doet het eerste teniet in zijn hart. De mens en de djin, zoals ieder redelijk schepsel, bestaat alleen om getuigenis te geven van Allaahu Ta`ala.
Het geloof (îmân) en de toepassing ervan in de praktijk zijn onafscheidelijk van elkaar. Het verrichten van goede werken (amal-i sâlih) is een essentiële onderdeel van de Islaam. Bij het verrichten van goede werken moeten we twee zaken in ons achterhoofd houden:
Zonder deze twee voorwaarden heeft goede werken geen waarde voor Allaahu Ta`ala. Alleen datgene dat gedaan wordt voor Allaahu Ta`ala wordt geaccepteerd.
In de Qur'ân wordt op vele plaatsten îmân en goede werken naast elkaar genoemd:
(Nederlandse uitleg):
"Geloof daarom in Allaahu Ta`ala en Zijn Boodschapper (Muhammad (s.a.s) en in het Licht (Qur'ân), dat Wij nedergezonden hebben. En Allaahu Ta`ala is pricies op de hoogte van hetgeen jullie verrichten. De dag, dat Hij jullie zal verzamelen voor de Dag van de Verzameling, zal een dag van ontluistering zijn. Maar wie gelooft in Allaahu Ta`ala en goede werken verricht, aan hen zal Allaahu Ta`ala zijn slechte daden kwijtschelden, en Hij zal hen toegang verlenen toty de tuinen, onder welke rivieren stromen, om daarin voor eeuwig te vertoeven. Dat is de uiterste gelukzaligheid." (Qur'ân 64/8-9).
Volgens de Islaam hebben sommige profeten een shari`ah (godsdienstige wetgeving) meegekregen. De laatste Profeet der profeten, Muhammad (s.a.s) is met de laatste en de enige rechtsgeldige shari`ah gestuurd. Volgens deze shari`ah verlopen de relaties van de mensen volgens de principes:
-a) mens tot zijn Schepper (Allaahu Ta`ala)
-b) mens tot zijn mede mens
-c) mens tot de maatschappij waarin hij leeft
-d) de maatschappijen onderling
ad2) HET BESCHERMEN VAN HET LEVEN.
Om in leven te blijven heeft de Islâm ons geleerd hoe en wat we mogen eten, drinken, kleden, beroep uitoefenen etc. Daarnaast heeft de Islaam alles wat buitenechtelijk is, alles wat leidt tot moord, verwonding, zelfmoord en zelfkastijding en alles wat ongezond is voor het lichaam en geest verboden. Bij overschrijding van deze grenzen staat hier op aarde en in het hiernamaals straf, als men zich wel binnen deze grenzen bevindt wordt men beloond.
ad3) HET BESCHERMEN VAN HET VERSTAND.
Het verstand is een van de mooiste gunsten die Allaahu Ta`ala ons gegeven heeft. Hiermee zijn wij in staat het goede van het slechte te onderscheiden. Daarom heeft de Islâm alles verboden dat leidt tot het te niet doen of negatief beïnvloeding van het verstand: v.b. alcohol, drugs, muziek, onzedelijkheden, anti-Islamitische zaken etc.
ad4) HET BESCHERMEN VAN HET NAGESLACHT.
Zoals we al aangegeven hebben is het huwelijk de hoeksteen van de Islamitische samenleving. Zonder huwelijk zou er geen nakomeling meer zijn. Islâm zet de mensen aan tot trouwen alles buiten het huwelijk is verboden en er zijn zelfs zware wereldlijke en hiernamaalse straffen op buitenechtelijke verhoudingen. Naast ontucht is zelf lastering verboden. Anti conceptie en abortus is op bepaalde uitzonderingen na niet toegestaan. De tarbiyah van het nageslacht is van wezenlijk belang, voor een gezonde samenleving. Islâm sluit alle deuren die naar het slechte leiden, immers voorkomen is beter dan genezen.
ad5) HET BESCHERMEN VAN DE BEZITTINGEN.
In de Islâm is niet alleen het leven van het individu, ongeacht geslacht, kleur of geloof, maar ook zijn bezittingen beschermd en heilig. Alle vormen van diefstal, rente, misleiding en hamstring is verboden. Elk individu is binnen de grenzen van de Islâm vrij een beroep uit te oefenen, eigen vermogen te hebben en binnen redelijke grenzen winst te maken. Het werken wordt zelf als een godsdienstoefening (`ibadah) gezien.
Wa'l Hamdulillaahi Rabbil `Aalamien.