AL HAMDULILLAHI RABBIL `ALAMIEN
AS SALAATU WASSALAAMU `ALA RASULENAA MUHAMMED
WA `ALAA AALIHIE WE SAHBIHIE ADJMA`IEN.
DE VIJF HOEKSTENEN VAN DE ISLAAM.
Rasul'lullah (salla'llahu `alayhu wa sallam) heeft het volgende gezegd:
- "De Islam is op vijf hoekstenen gebouwd: getuigen dat er geen godheid is dan Allaahu Ta`ala en dat Muhammad Zijn Gezant is, het verrichten van het vijfmaal daags gebed (salat), het geven van de jaarlijks aalmoes (zakat), het vasten in de maand Ramadan (sawm), de bedevaart naar het Huis voor wie tot de reis daarheen in staat is (hadj)."
Uit de hadith zien we dat de Islam het volgende is:
1) De getuigenis dat er geen godheid is buiten Allaahu Ta`ala.
2) De getuigenis dat Muhammad (s.a.s.) Allaahu Ta`alas Gezant is.
3) Het verrichten van goede daden (`amal-i salih), waarbij salat, zakat, sawm en hadj bovenaan staan. De laatste hoeksteen voltooit het geloven (iemaan) in de Islam.
De eerste hoeksteen van de Islam is het zeggen van de volgende zin:
Ashhadu allaa ilaaha illallaah wa ashhadu anna Muhammadan `addoehu wa Rasoeluhie:
Ik getuig dat buiten Allaahu Ta`ala geen godheid is en ik getuig dat Muhammad (sas) Zijn dienaar en Zijn Gezant is.
Deze zin is het belangrijkste in de Islaam. Elk muslim moet dit zeggen, met zijn hart daarin geloven en goede daden verrichten. Als iemand een muslim wil worden moet hij deze zin zeggen, met zijn heel hart en ziel in Allaahu Ta`ala, Rasoellullaah en alles Allaahu Ta`ala en Rasoellullaah heeft gebracht, de Qur'aan en Sunnah, geloven en goede daden, zoals salaat, zakaat, sawm, hadj, djihaad etc. doen.
De tweede hoeksteen van de Islam is de vijfmaal daags salaat. Na de Imaan (geloven in Allaahu Ta`ala, Zijn engelen, Zijn Boeken, Zijn profeten, de Laaatste Dag, de Qadar, het goede en het kwade door Allaahu Ta`ala is geschapen en wederopstand na de dood) is de salaat het belangrijkste in de Islaam.
Allaahu Ta`ala heeft Rasoel'lullaah (sas) gekozen als de Profeet voor alle mensen en geesten. De engel Djibriel (as) was de boodschapper tussen Allaahu Ta`ala en Rasoel'lullaah (sas) Op een dag zei Djibriel (as) aan Rasoel'lullaah (sas): Rasoel'lullaah (sas) jij moet van Allaahu Ta`ala aan de mensen zeggen dat er geen godheid is dan Allaahu Ta`ala. dat betekende dat de mensen in Allaahu Ta`ala moesten geloven en niet in beelden, sterren, `Isa (as), engelen ...
Het eerste wat Djibriel (as) aan Rasoel'lullaah (sas) leerde was: de woedoe en de salat. Rasoel'lullaah (sas) en Djibriel (as) gingen samen buiten Mekka. Daar aangekomen
liet Djibriel (as) zien hoe Rasoel'lullaah (sas) de woedoe moest verrichten. Vervolgens werd Djibriel (as) imam en hij liet aan Rasoel'lullaah (sas) zien hoe hij de salat moest verrichten. Toen Rasoel'lullaah (sas) dit geleerd had, leerde hij het aan zijn vrouw, de moeder van de muslims, Khatiedja (raha). Toen wist niemand buiten Khatidja (raha) dat Rasoel'lullaah (sas) Profeet was. In het begin deden ze alleen de ochtend (fadjr) en avond (magrieb) salat buiten Mekka waar niemand hun zag.
Toen Rasoel'lullaah (sas) en onze moeder Khatiedja (raha) de salat verrichtten, was `Ali (ra), neef van Rasoel'lullaah (sas) die bij hun inwoonde en toen een jongentje van 6-7 jaar was, erg verbaasd. In die tijd gingen de mensen voor een beeld bidden.`Ali (ra) zag dat Rasoel'lullaah (sas) en Khatiedja (raha) geen enkel beeld voor hen had.
Hij zij aan Rasoel'lullaah (sas) : Wat voor een gebed hebben jullie verricht?.
Rasoel'lullaah (sas) zei: Wij verrichten de salat, het gebed van de Islam, dat Allaahu Ta`ala ons heeft gegeven. Allaahu Ta`ala heeft mij gekozen tot de Profeet. Ali ik vraag jou of je ook muslim wil worden.
`Ali wilde eerst aan zijn vader Abu Taalib vragen.
Rasoel'lullaah (sas) zei: Doe dat vooral niet. Als je tot de Islam overgaat, moet je dat geheim houden.
`Ali (ra) vroeg het niet aan zijn vader en werd muslim. Hij deed samen met Rasoel'lullaah (sas) en Khatiedja de salaat. Elke dag werden meer en meer mensen muslim. Ze gingen twee maal per dag met Rasoel'lullaah (sas) op een geheime plek in de bergen de salaat verrichten. Toen er veel muslim waren geworden gingen ze ook in het openbaar, nl. in de Ka`bah, de salaat verrichten.
Wanneer gingen Rasoel'lullaah (sas) en de muslims vijf maal per dag de salaat verrichten?.
Rasoel'lullaah (sas) zei: Ik was in Ka`bah in slaap gedompeld, toen Djibriel (as) mij verscheen en mij Buraaq. De Buraaq leek op geen enkel dier dat op aarde leefde. Het was groter dan een ezel en kleiner dan een muildier. Het had heel grote vleugels.
Ik besteeg het en in een oogwenk voerde het mij van masdjied-i Haram (Ka`bah) naar masdjied-i Aqsaa (in Kudus: Jerusalem). Daar ging ik samen met de andere Profeten de salaat verrichten. Deze reis noemen we Israa.
Van hieruit vandaan ging Rasoel'lullaah (sas) samen met Djibriel (as) naar de hemelen. Deze reis noemen we Mieradj. Rasoel'lullaah (sas) en Djibriel (as) ontmoetten in de eerste hemel Adam (as), in de tweede hemel ontmoetten ze Yahya (as) en `Isa (as), in de derde hemel ontmoetten ze Yusuf (as), in de vierde hemel ontmoetten ze Idries (as), in de vijfde hemel ontmoetten ze Haaroen (as), in de zesde hemel ontmoetten ze Musa (as) en in de zevende hemel ontmoetten ze Ibrahiem (as). Hij praatte met elke profeet en zij feliciteerden Rasoel'lullaah (sas) met zijn miraadj.
Tenslotte heeft Rasoel'lullaah (sas) Allaahu Ta`ala ontmoet. Allaahu Ta`ala zei aan Rasoel'lullaah (sas) dat de muslims 50 maal per dag salaat moesten verrichten. Toen Rasoel'lullaah (sas) terug kwam met dit cadeau van Allaahu Ta`ala aan de muslims, zei Musa (as) dat 50 maal per dag salaat veel te moeilijk zou zijn voor de muslims en hij zei aan Rasoel'lullaah (sas) dat hij aan Allaahu Ta`ala moest vragen of het minder mocht. Toen maakte Allaahu Ta`ala het 10 maal per dag. Musa (as) vond dit nog te veel. Daarna zei Allaahu Ta`ala 5 maal per dag. Musa (as) zei dat dit nog te veel was. Maar Rasoel'lullaah (sas) zei dat hij zo vaak aan Allaahu Ta`ala had gevraagd 0dat hij zich nu schaamde nog eens terug te gaan en minder te vragen. Hij was tevreden met 5 maal per dag salaat. De salaat is het eerste gebed dat Allaahu Ta`ala aan Rasoel'lullaah (sas) heeft bevolen. De salaat is dus het Miradj cadeau van elk muslim.
Vanaf de mieraadj doen de volwassen muslims 5 maal per dag salaat:
- 2 raqa`a salaat 's ochtends (fadjr)
- 4 raqa`a salaat 's middags (dhuhr)
- 4 raqa`a salaat in de namiddag (`asr)
- 3 raqa`a salaat 's avonds (maghrieb)
- 4 raqa`a salaat 's nachts (`ishaa)
Naast het vijf maal per dag salaat samen met de sunnah salaats, verrichten we de vrijdagmiddag salaat, witr salaat, de doodssalaat, tarawihsalaat, salaat tijdens de twee feesten,
Allaahu Ta`ala zegt in de Qur'an dat we de salaat moeten verrichten.
Rasoel'lullaah (sas) heeft gezegd; Begin van alle zaken is de Islam, de hoeksteen van de Islam is salaat en de top is de djihaad. Allaahu Ta`ala zal op de dag des Oordeels (yawmi-l qiyaamah) de mensen het eerst ondervragen over hun salaat. Als zij de salaat goed hebben verricht dan zullen andere daden ook goed zijn. Als zij de salaat niet hebben verricht dan zullen andere daden ook niet goed zijn.
Hoe en wanneer we de salaat moeten verrichten staat in de Qur'an en Rasoel'lullaah (sas) heeft het aan ons verteld.
Moeten kinderen ook de salaat verrichten?.
Rasoel'lullaah (sas) zei: Als jullie kinderen 7 jaar zijn zeg tegen hen dat ze de salaat zullen verrichten. Als ze 10 jaar zijn en ze verrichten de salaat nog steeds niet straf ze totdat ze ook de salaat verrichten dan en zorg dat ze in een apart bed slapen.
ZAKAAT.
De derde hoeksteen van de Islaam is de zakaat. Twee jaar nadat Rasoel'lullaah (sas) naar Medina verhuisde, dit noemen we Hidjra, heeft Allaahu Ta`ala de rijke muslims bevolen zakaat te geven aan armen en andere behoeftigen. Zakaat kan in de vorm van etenswaren, geld, goud, zilver en dieren gegeven worden, een maal per jaar. Net zo als het water dat je schoon maakt van viezigheden zo maakt Allaahu Ta`ala je geld en bezittingen schoon als je je zakaat geeft. Want alles wat je hebt en verdient is van Allaahu Ta`ala, dus je geeft iets dat wat van Allaahu Ta`ala is aan arme muslims. Je zegt eigenlijk: O mijn Rabb alles wat ik heb is van u en u mag mij zeggen wat ik moet doen met mijn geld of bezittingen.
Voor de Hidjra gaven rijke muslims geld, eten en kleding aan arme muslims. Rasoel'lullaah (sas) hielp altijd armen en behoeftigen. Onze moeder Khatiedja (r.ah) was een rijke vrouw zij gaf alles wat ze had op weg van Allaahu Ta`ala. Abu Bakr (r.a.) kocht vele muslim slaven vrij, waaronder Bilaal (r.a.). Uthmaan (r.a.) voedde vele arme muslims.
Muslims hadden Yemen op de Joden en Christenen veroverd. Rasoel'lullaah (sas) stuurde een van zijn vrienden (ashaab) naar Yemen om de mensen daar over de Islam te leren. En hij zei tegen hem: In Yemen wonnen Joden en Christenen. Vertel hen dat er buiten Allaahu Ta`ala geen godheid is en dat ik Zijn Rasoel (apostel) ben. Als ze naar je luisteren, vertel hen dat Allaahu Ta`ala bevolen heeft dat de rijken een deel van hun geld en bezittingen aan arme mensen moeten geven.
Wie moet zakaat betalen: rijke, volwassen en vrije muslims.
Aan wie moet je zakaat betalen: armen, behoeftigen (mensen die niet laten zien dat ze arm en behoeftig zijn), muslim ambtenaren die zakaat ophalen, mensen die niet muslim zijn om hen muslim te maken, slaven, mensen die grote schulden hebben, mudjahids die op weg van Allaahu Ta`ala oorlog voeren tegen de kaafirs, reizigers die geen geld meer hebben om verder te reizen.
Naast zakaat geven wij eeens per jaar na de Ramadaan fitra en daarnaast kan een muslim op elk moment sadaqa geven op weg van Allaahu Ta`ala.
SAWNU RAMADAAN.
De vierde hoeksteen van de Islaam is het vasten in de maand Ramadaan, van de schemering tot de ondergang van de zon. Tussen deze tijd mogen we niet eten, drinken, liegen, schelden of wat voor slecht dan ook.
HADJ.
De laatste hoeksteen van de Islaam is de bedevaart naar Mekka.
In het jaar 9 na Hidjra heeft Allaahu Ta`ala muslims geboden een maal in iemands leven de Hadj naar Ka`bah te verrichten. In dat jaar wilde Rasoel'lullaah (sas) naar Mekka willen gaan maar omdat Mekka nog in de handen van de mushriqoen was, en deze bloot rond de Qa`ba liepen, zond Rasoel'lullaah (sas) Abu Bakr (r.a) in zijn plaats met een grote menigte muslims daarheen. In het jaar 10 na Hidjra veroverden de muslims Mekka op de mushriqoen en Rasoel'lullaah (sas) ging zelf met bijna 100.000 muslims naar Hadj. En dit was ook tevens zijn laatste Hadj. Djibriel (as) heeft Rasoel'lullaah (sas) precies geleerd hoe hij de Hadj moest doen en Rasoel'lullaah (sas) heeft toen de muslims geleerd.
De salaat is een geestelijke `ibaadah (aanbidding), de zakaat een materiele `ibaadah, de sawm een lichaamelije `ibaadah en de hadj is zowel een geestelijke als materiele en lichaamelijke `ibaadah aan Allaahu Ta`ala.
In de tijd van Rasoel'lullah (sas) en tegenwoordig gaan kinderen met hun ouders naar hadj.
De Hadj is van 8-ste tot en met 11-e dag van de 12 maand (Dhilhidjdja), alle bezoeken naar Ka`ba buiten deze dagen wordt `umrah genoemd. De hadj begint met de intensie (niyah) voor hadj, talbiyyah, ihraam, tawaaf rond Qa`bah (7 maal), heen en weer lopen tussen Safa en Marwa, vier maal van Safa naar Marwa en drie maal van Marwa terug naar Safa, verzamelen op de berg Arafah, naar de plaats Moezdalifa toe lopen, in Mina steniging van de shaytaan, een dier slachten voor Allaahu Ta`ala, haren knippen en tenslotte terug gaan naar Mekka voor de laatste tawaaf.
Als de muslims tijdens de hadj een dier offeren voor Allaahu Ta`ala wordt deze ook wel `iedu'l adha genoemd.
In de Qur'aan staat: Het bezoeken van de Ka`ba is een recht van Allaahu Ta`ala op Zijn onderdanen voor zover daartoe hun krachten toereikend zijn.(samengevat)
Rasoel'lullaah (sas) heeft zei: De beloning van een vervulde Hadj is slechts het Paradijs...
Muslims moeten deze hoekstenen doen, alleen voor Allaahu Ta`ala en niet voor andere mensen of om ermee op te scheppen. Als we alles voor Allaahu Ta`ala doen dan zal Allaahu Ta`ala, Insha Allaahu Ta`ala, van ons houden en ons belonen in Djanna. Als we deze hoekstenen niet doen, hoe zal Allaahu Ta`ala dan van ons houden. Als de kinderen geboren worden dan leren de ouders ze zo snel mogelijk de kalima-i shahada op te zeggen. Kinderen moeten tot hun zevende jaar alle hoekstenen leren en daarna doen ze mee met de salaat, sawm en ze kunnen met hun ouders naar hadj gaan. Als ze 10 jaar zijn dan moeten de ouders hun kinderen verplichten deze hoekstenen te verrichten. Op het moment dat ze volwassen zijn dan zijn ze zelf verantwoordelijk voor wat ze doen, voor die tijd zijn de ouders zelf verantwoordelijk voor datgeen wat hun kinderen doen.
Wa'l hamdulillaahi Rabbi'l `aalamien