HET VERHAAL VAN EEN MELAATSE, EEN KALE EN EEN BLINDE MAN.

 

Home Page

Islamitische kinderverhalen page

Door Drs.I. Bayrak

 

ISLAMITISCHE KINDERVERHALEN.

AL HAMDULILLAHI RABBIL `ALAMIEN 

AS SALAATU WASSALAAMU `ALA RASULENAA MUHAMMED

WA `ALAA AALIHIE WE SAHBIHIE ADJMA`IEN.

 

HET VERHAAL VAN EEN MELAATSE, EEN KALE EN EEN BLINDE MAN.

 

Rasoel-lullah (sallalahu `alayhi wassallam) vertelde zijn vrienden, ashaab (ra), het volgende verhaal:

Vroeger leefde onder de Zonen van Israel drie mannen; een melaats, een kale en een blinde. Allaahu Ta`ala wilde deze drie mannen beproeven. Daarom stuurde Allaahu Ta`ala een malaika -die uitzag als een man- naar deze drie mannen.

 De malaaika kwam bij de melaats, en vroeg aan hem:

- Wat zou jij het liefste -van Allaahu Ta`ala- willen hebben?.

De melaats zei tegen de malaaika :

- De mensen vinden mij zo lelijk. Daarom zou ik een mooie en gave huidskleur willen hebben en ik zou ook willen dat ik van deze ziekte genezen werd.

De malaaika wreef met zijn handen over het lichaam van de melaats en hij was meteen genezen van zijn ziekte. Bovendien had hij een mooie en gave huidskleur gekregen.

De malaaika zei:

- Van welk huisdier hou jij het meeste van?.

De melaats, die nu helemaal genezen was, zei:

- Ik hou het meest van een kameel.

Hij kreeg een vrouwtjes kameel die al tien maanden drachtig was.

De malaaika zei:

- Moge Allaahu Ta`ala deze kameel gezegend maken: "Baarak Allaahu Ta`alau fiehaa"

Vervolgens ging de malaaika naar de kale man toe.

De malaaika vroeg aan hem:

- Wat zou jij het liefste van Allaahu Ta`ala willen hebben?.

De kale man zei tegen de malaaika:

- De mensen vinden mij zo lelijk. Daarom zou ik een mooi bos haar willen hebben en ik zou ook willen dat ik van deze kaalheid genezen werd.

De malaaika wreef met zijn handen over het hoofd van de kale man en hij was meteen genezen van zijn kaalheid. Bovendien had hij een mooi bos haar.

De malaaika zei:

- Van welk huisdier hou jij het meeste van?.

De kale man, die nu helemaal genezen was, zei:

- Ik hou het meest van een koe.

Hij kreeg een koe die ook drachtig was.

De malaaika zei:

- Moge Allaahu Ta`ala deze koe gezegend maken: "Baarak Allaahu Ta`alau fiehaa"

Tenslotte ging de malaaika naar de blinde man toe.

De malaaika vroeg aan hem:

- Wat zou jij het liefste van Allaahu Ta`ala willen hebben?.

De blinde man zei tegen de malaaika:

- Ik zou graag willen dat Allaahu Ta`ala mijn ogen beter maakte zodat ik de mensen kon zien.

De malaaika wreef met zijn handen over de ogen van de blinde man en Allaahu Ta`ala liet zijn ogen weer zien.

De malaaika zei:

- Van welk huisdier hou jij het meeste van?.

De blinde man, die nu alles kon zien, zei:

- Ik hou het meest van een schaap.

Hij kreeg een schaap die ook drachtig was.

De kameel van de man die eerst melaats was, de koe van de man die eerst kaal was en de schaap van de man die eerst blind was kregen in de loop van de jaren jongeren.

Vele jaren later had de eerste man weilanden vol kamelen, de tweede man weilanden vol koeien en de derde man weilanden vol schapen.

Toen kwam de malaaika na al die jaren als een melaats naar de man die eerst melaats was en zei:

- Ik ben een arme melaats. Ik ben op doorreis. Ik moet vandaag ergens zijn. Aller eerst met Allaahu Ta`alas hulp en daarna met jou hulp kan ik vandaag nog daar aankomen. Ik vraag je bij Allaahu Ta`ala, die jou een mooie en gave huidskleur heeft gegeven en ook heel veel kamelen en bezittingen, mij een kameel cadeau te geven, zodat het mij naar de plaats van bestemming kan brengen.

De man die eerst melaats was zei:

- Er zijn zo veel arme mensen die om mijn kamelen komen vragen.

- Dus hij gaf niets aan de malaaika.-

Toen zei de malaaika:

- Ik denk dat ik jou ken. Jij was toch een arme melaats die door de mensen verafschuwd werd?.

De man zei:

- Zeker niet. Al deze kamelen en bezittingen heb ik van mijn ouders geërfd.

De malaaika zei:

- Als alles wat je mij vertelt hebt gelogen is, moge Allaahu Ta`ala je dan weer maken zoals je vroeger was. -En hij werd weer een lelijke arme melaats.-

Vervolgens ging de malaaika als een kale man naar de man toe die eerst kaal was. De malaaika vroeg hetzelfde aan deze man wat hij aan de melaats vroeg. Deze man antwoordde het zelfde als de melaats en hij gaf ook niets aan de malaaika

De malaaika zei:

- Als alles wat je mij vertelt hebt gelogen is, moge Allaahu Ta`ala je dan weer maken zoals je vroeger was. -En hij werd weer een lelijke arme kale man.-

Tenslotte ging de malaaika naar de man toe die eerst blind was.

- Ik ben een arme behoeftige reiziger. Ik ben op doorreis. Ik moet vandaag ergens zijn. Aller eerst met Allaahu Ta`alas hulp en daarna met jou hulp kan ik vandaag nog daar aankomen. Ik vraag je bij Allaahu Ta`ala, die jou ogen heeft doen zien, mij een schaap cadeau te geven, zodat ik weer kan reizen.

De man die eerst blind was zei:

- Ik was eerst blind. Allaahu Ta`ala heeft mijn ogen beter gemaakt zodat ik weer kon zien. Ik was arm en Allaahu Ta`ala heeft mij rijk gemaakt. Neem zoveel van mijn schapen als je wilt en laat zoveel schapen aan mij over als je wilt. Wallaahi, ik zal geen enkel probleem maken omdat je dit voor Allaahu Ta`ala doet.

De malaaika zei:

- Ik hoef jou schapen niet. Je mag het zelf houden.

Toen vertelde de malaaika het verhaal van de andere twee mensen.

Toe zei hij:

- Allaahu Ta`ala heeft jullie beproeft. Allaahu Ta`ala is tevreden over jou. Maar Allaahu Ta`ala is boos geworden op je twee andere vrienden.

Beste kinderen,

Uit deze hadith van Rasoel-lullah (sallalahu `alayhi wassallam) zien we dat Allaahu Ta`ala alle mensen beproeft. Alles wat gebeurt komt van Allaahu Ta`ala:

- Allaahu Ta`ala maakt ons ziek, kaal en blind maar Allaahu Ta`ala maakt ons ook weer gezond en niet de dokter of medicijnen

- Allaahu Ta`ala geeft ons eten, drinken, geld, bezittingen, maar Allaahu Ta`ala kan het ook van ons afnemen. Want alles is van Allaahu Ta`ala. Alles wat wij hebben heeft Allaahu Ta`ala ons te leen gegeven.

- Omdat Allaahu Ta`ala ons alles geeft moeten we Allaahu Ta`ala ook dankbaar zijn door naar Allaahu Ta`ala en Rasoel-lullah (sallalahu `alayhi wassallam) te luisteren, en het meest van Allaahu Ta`ala en Rasoel-lullah (sallalahu `alayhi wassallam) te houden.

- Allaahu Ta`ala houdt niet van gierige mensen, zoals de melaats en de kale man in het verhaal. Allaahu Ta`ala houdt juist van vrijgevige mensen, zoals de blinde man. Allaahu Ta`ala houdt van mensen die eten, drinken, geld, kleren en bezittingen geven aan arme mensen.

- Allaahu Ta`ala houdt ook niet van liegen. Als mensen liegen dan wordt Allaahu Ta`ala boos op die mensen, zoals de melaats en de kale man. Allaahu Ta`ala houdt juist van mensen die de waarheid spreken, zoals de blinde man.

- Allaahu Ta`ala houdt niet van mensen die ondankbaar zijn tegen Allaahu Ta`ala, zoals de melaats en de kale man in het verhaal. Allaahu Ta`ala houdt juist van mensen die dankbaar zijn tegen Allaahu Ta`ala. Wij moeten altijd dankbaar zijn tegen Allaahu Ta`ala, al worden we ziek. Want als je ziek bent en je dankt Allaahu Ta`ala hiervoor dan geeft Allaahu Ta`ala je hasanaat of Allaahu Ta`ala vergeeft je zondes.

Laten we met elkaar afspreken dat we vanaf nu niet gierig meer zullen zijn en niet meer zullen liegen, al is het maar een klein leugentje of een leugen voor de grap. We willen toch dat Allaahu Ta`ala van ons houdt.

Laten we altijd de waarheid spreken, al krijgen we daardoor straf. Laten we ook vrijgevig zijn. Als we dat doen dan zal Allaahu Ta`ala van ons houden, netzoals Allaahu Ta`ala van de blinde man houdt.

 Wa'l hamdulillaahi Rabbi'l `aalamien

 

Home Page

Islamitische kinderverhalen page

 Top

Door Drs.I. Bayrak

 

 

 

1