Home Page

 Ahadieth

 

Door Drs.I. Bayrak

 

Ahadieth (overleveringen van de Profeet Muhammad (sas) over iemaan (Islamitische monotheisme)

 

1) `Abdullah (ibn Umar) (rahuma) zei: Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- De Islaam is gebouwd op vijf [zuilen]:

1) Getuigen dat er is geen godheid dan Allah is en dat Mohammed (sas) Zijn `Abd (Dienaar) en Zijn Rasoel (Gezant) is;

2) De (vijfmaal dagelijks) salaat verrichten;

3) De (jaarlijkse) zakaat opbrengen;

4) De hadj (bedevaart) naar het Huis (Ka`ba);

5) En de vasten in de (maan)maand Ramadan.

(Muslim, K. Iemaan (1) B. 5/H.21)

 

2) Van al-`Abbaas ibni `Abdil-Moettalib (rahuma) (is overleverd) dat hij Rasoel'lullah (sas) heeft horen zeggen:

- Wie genoeg heeft aan (of tevereden is met) Allaah als Rabb (Heer), aan de Islaam als godsdienst (dien) en aan Mohammed (s.a.s.) als Rasoel (Gezant) heeft de smaak van het iemaan (geloof) geproefd.

(Muslim, K. Iemaan (1), B. 11/H.56)

3) Van Anas (ra) : De Profeet (sas) heeft gezegd:

- Er zijn drie dingen waardoor iemand de zoetheid van het iemaan ervaart als hij ze in zich heeft.

1) Als men Allaah en Zijn Rasoel meer liefheeft dan wat ook anders;

2) Als men slechts om Allaahs wille van iemand houdt;

3) Als men het verafschuwt naar het kufr (ongeloof) terug te keren nadat Allaah hem daarvan heeft verlost, zoals hij het ook verafschuwt in het hellevuur geworpen te worden.

(Muslim, K. Iemaan (1), B. 15/H.67)

4) `Ubaadat-ubnu's Saamit (al-Ansaarie) (ra) zei:

Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- Als iemand getuigt dat er geen godheid is dan Allaah, dat Hij één is (in Zijn Wezen, Eigenschappen, Namen en Werken), dat Hij geen deelgenoten heeft, en dat Muhammad (s.a.s.) Zijn Rasoel en Zijn `Abd (Dienaar) is en dat `Iesa (a.s.) Zijn Rasoel en Zijn `Abd is en Zijn woord dat Hij op Marjam (r.ah.) heeft geworpen, en een geest (roeh) van Hem [Qur'aa (4:171)], en dat zowel het paradijs (djannah) als de hel (naar) echt bestaat,' dan zal Allaah hem het paradijs doen binnengaan (door welke van de acht poorten hij maar wil) ongeacht zijn daden (`amal).

(Bukhaarie, Anbiya' 47; Muslim, K.Iemaan(1). B.10/H.46).

In een andere overlevering van Muslim staat:

... Als iemand getuigt dat er geen godheid is en dat Muhammad (sas) Zijn Rasoel en Zijn `Abd is, zal Allah de hel voor hem onveroorloofd (haraam) maken.'

(Muslim, K.Iemaan(1), B.10/H.47).

5) Van Zaid ibn Khaalid-il Djoehani (ra): Rasoel'lullah (sas) verrichtte met ons de ochtend-salaat in al-Hoedaibia, nadat het 's nachts geregend had. Toen hij klaar was wendde hij zich tot de mensen en zei:

- Weten jullie wat jullie Rabb (Heer) gezegd heeft?'

- Allaah en Zijn Rasoel (s.a.s.) weten het best', riepen ze.

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Hij heeft gezegd: Sommigen van Mijn dienaren zijn vanochtend als mu'min (gelovig) en anderen als kaafir (ongelovig) opgestaan.

Degenen die zeggen:

- We hebben regen gehad door de goedheid en barmhartigheid van Allaah, die geloven in Mij en niet in de sterren. Maar zij die zeggen:

- We hebben regen gehad doordat die-en-die ster opkwam of onderging, die geloven niet in Mij, maar in de sterren.'

(Muslim, K.Iemaan(1), B.32/H.125).

6) Van Aboe Hurayrah (ra): Toen Rasoel'lullah (sas) zich op een dag aan de mensen vertoonde kwam er een man bij hem die vroeg:

- O Rasoel'lullah (sas) , wat is iemaan (geloof)?'

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Dat je gelooft in Allaah en Zijn engelen en Zijn Boek, in de ontmoeting met Hem en in Zijn Gezanten, en dat je gelooft in de wederopstanding.

- O Rasoel'lullah (sas) , wat is Islaam'

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Islam is dat je Allaah dient en geen andere goden naast hem; dat je de voorgeschreven (verplichtte) salaat verricht, de opgelegde (verplichtte) zakaat opbrengt en vast in (de maan-maand) Ramadan.

- O Rasoel'lullah (sas) , wat is goed doen (ihsaan)?.

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Dat je Allaah dient alsof je Hem ziet, want al zie je Hem niet, Hij ziet jou wel.

- O Rasoel'lullah (sas) , wanneer is het Laatste Uur (Dag des Oordeels)?

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Degene aan wie de vraag wordt gesteld weet er niet meer over dan de vragensteller. Maar ik zal je vertellen over de voortekenen ervan. Als een slavin haar meester ter wereld brengt, dat is een van de voortekenen. Als mensen zonder kleren of schoenen de aanvoerders van de mensen worden, dat is een van de voortekenen En als herders van lammeren languit liggen in fraaie zalen, dat is een van de voortekenen van het Laatste Uur, en dat is een van de vijf zaken die alleen Allah kent.

Toen reciteerde hij: 'Allaah heeft de kennis van het [Laatste] Uur; Hij laat de regen neerkomen; Hij weet wat in de baarmoeders is. Niemand weet wat hij morgen zal verwerven; niemand weet in welk plaats hij zal sterven. Allaah is wetend en kennend (Qur'aan 31:34).

Daarop keerde die man zich om en liep weg.

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Breng hem bij mij terug.

Ze gingen hem zoeken maar zagen hem nergens.

Toen zei Rasoel'lullah (sas) :

- Dat was Djibriel, hij was gekomen om de mensen hun godsdienst te onderwijzen.

(Muslim, K.Iemaan (1), B.1/H.5).

7) Van Aboe Hurayrah (ra) : Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- De mensen houden niet op vragen te stellen, tot zij dit punt bereiken: 'Goed Allaah heeft alles geschapen, maar wie heeft dan Allaah geschapen?' In zo'n situatie moet je zeggen:

- Ik geloof in Allaah'.

(Muslim, K.Iemaan(1), B.60/H.212).

8) `Oebaidallah ibn Ziaad (ra) bezocht Ma'kil ibn Jasaar (ra) toen hij ziek lag. Ma'kil (ra) zei tegen hem: - Ik zal je een traditie vertellen die ik nooit zou overleveren als ik niet op sterven lag. Ik heb Rasoel'lullah (sas) horen zeggen:

- Een bevelhebber (amier) die over de moslims regeert en die zich niet voor hen inspant en niet het goede met hen voor heeft, komt niet met hen in het paradijs.

(Muslim, K. Iemaan (1), B. 63/H. 229)

9) Van Abdallah ibn Mas'oed (ra) : Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- Iedere Profeet (sas) die Allah voor mij tot een gemeenschap (ummah) gezonden heeft, had in die gemeenschap discipelen (hawaariyyoen) en metgezellen (ashaab) die vasthielden aan zijn soenna en zijn bevel opvolgden. Vervolgens komen na hun dood (hun slechte) opvolgers, die zeggen wat zij niet doen en doen wat hun niet bevolen wordt. Wie hen bestrijdt met zijn hand is een gelovige (mu'min). Wie hen bestrijdt met zijn tong is een gelovige (mu'min).Wie hen bestrijdt met zijn hart is een gelovige (mu'min). Buiten dat is er geen geloof (iemaan), zelfs geen mosterdzaadje...

(Muslim, K. Iemaan (1), B.20/ eerste gedeelte van H.80)

10) Van Djabir (bin Abdillaah) (ra): Ik heb de Profeet (sas) horen zeggen:

- Waarlijk, tussen een man en polytheisme (shirk) en ongeloof (kufr) staat het verlaten van de (daagelijks vijf maal ) salaat.

(Muslim, K. Iemaan (1), B. 35/H.134)

11) Van Aboe Hurayrah (ra) (ra) t : Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

-,Het geloof (iemaan) bestaat uit meer dan zeventig (of: zestig) onderdelen. Het beste ervan is het zeggen van: 'Er is geen godheid dan Allah,' en het minste ervan is het verwijderen van iets schadelijks van de weg. En schaamte (hajaa') is een onderdeel van het geloof.

(Muslim K. Iemaan (1), B.12/H.58)

12) Van Tarik ibn Sjihaab (r.a) (deze hadieth is van Abie Bakr (ra), hij zei): De eerste die de preek op een feestdag hield voor de salaat was Marwaan (bin al Hakam bin Abi'l `Aas: de vierde khaliefa onder de Amawieten).

Er stond een man op die zei:

- De salaat hoort voor de preek.

Marwaan antwoordde:

- Dat wordt niet meer gedaan.

Toen zei Aboe Sa'ied (ra):

- Deze man heeft zijn plicht gedaan. Want ik heb Rasoel'lullah (sas) horen zeggen:

- Als iemand van jullie iets afkeurenswaardigs (munkar) ziet, dan moet hij het veranderen met zijn hand, en als hij daar niet in staat is met zijn tong, en als hij daar niet in staat is met zijn hart. Dat is het kleinste deel van het geloof (iemaan).

(Muslim, K. Iemaan (1), B.20/H.78)

13) Van Aboe Dzarr (ra.): Ik vroeg de Profeet (sas):

- O, Rasoel'lullah (sas), Welke goede daden (a`maal) zijn de beste?'

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Het geloof in Allaah en de djihaad voor Zijn zaak.

Hij zei:

- Welke slaven zijn het best (om vrij te kopen)?

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Die slaven die het begeerlijkst en duurst zijn volgens hun eigenaars.

Hij zei:

- En als ik dat niet kan doen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Dan help je degene die het wel kan doen of je doet het in plaats van degene die niet in staat is het te doen.

Hij zei:

- O, Rasoel'lullah (sas) en als ik nu tot sommige van deze werken niet in staat ben?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Dan moet je ervan afzien de mensen kwaad te doen, want dat is een aalmoes (sadaqah) die je wel kunt geven.

(Muslim, K. Iemaan (1), B. 36/H.136)

14) Van `Abdullah bin `Amr wa'bni `Aas (ra): Een man vroeg aan Rasoel'lullah (sas):

- Wie is de beste muslim?.

Hij antwoordde:

- Diegene voor wiens tong en voor wiens hand de muslims veilig zijn.

(Muslim, K.Iemaan (1), B.14/H64)

15) Van Aboe Hurayrah (ra): Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- Allaah vergeeft aan mijn gemeenschap (ummah) haar kwade ingevingen zolang zij die niet hebben uitgesproken of ernaar gehandeld hebben.

(Muslim, K.Iemaan (1),B.58/H.201)

16) Van Aboe Hurayrah (ra): Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- Allaah (azza wa djalla) zegt [tegen Zijn engelen]:

'Als Mijn dienaar iets kwaads van plan, schrijf het dan niet (in zijn 'Boek'), maar als hij het uitvoert, schrijf het dan op als één slechte daad (sayya'a). En als hij iets goeds van plan is en hij doet het niet, schrijf het dan op als een goede daad (hasana), en als hij het uitvoert, schrijf het dan op als tien (goede daden).

(Muslim, K.Iemaan (1), B.59/H.203)

17 Van Anas ibn Malik (ra): De Profeet (sas) heeft gezegd:

- Niemand is (oprecht) gelovig voordat hij voor zijn broeder (in Islaam) (of: zijn buurman) wenst wat hij voor zichzelf wenst.

(Muslim, K.Iemaan (1), B.17/H.71)

18) Van Aboe Hurayrah (ra): De Profeet (sas) heeft gezegd:

- Een ontuchtige is niet gelovig op het moment dat hij ontuchtig pleegt.

Een dief is niet gelovig op het moment dat hij steelt.

Een alkohol drinker is niet gelovig op het moment dat hij het drinkt.

Maar berouw daarna kan worden aanvaard.

(Muslim, K.Iemaan (1), B.24/H.104)

19) Van Ibn Oemar (rahuma): De Profeet (sas) heeft gezegd:

- Als iemand tegen zijn broeder (in de Islaam) zegt: O, ongelovige, slaat het op één van hen beiden (m.a.w. één van hen valt in ongeloof vanwege dit uitspraak). Als het is zoals hij zegt slaat het op die ander, en anders op hem zelf.

(Muslim, K.Iemaan (1), B.26/H.111)

20) Van Abdallah ibn Mas'oed (ra): Rasoel'lullah (sas) heeft gezegd:

- Een moslim uitschelden is een overtreding (fusoeq), en tegen hem vechten is ongeloof. (en de rest van de hadieth)

(Muslim, K.Iemaan (1), B.28/H.116)

21)Van `Abdullaah (bin Mas`oed (ra)).Eens vroeg ik aan Rasoel'lullah (sas) : 'Welke zonde is het grootst bij Allaah?'.

Hij (Rasoel'lullah (sas) ) zei:

- Het stellen van gelijke wezens aan Allah, hoewel Hij jou geschapen heeft.

Ik (`Abdullaah) zei: 'Dit is waarlijk iets groots en wat daarna?'.

- Dat je je kind doodt uit vrees dat het met je zal eten. [ Qur'aan 17:31]*

Ik zei:

- En dan?'

Hij zei:

- Dat je ontucht bedrijft met de vrouw van je buurman.

(Muslim, K.Iemaan(1), B.37/H.141)

22) Abdurrahmaan bin Abie Bakra (ra) heeft van zijn vader overgeleverd: Wij waren bij Rasoel'lullah (sas) toen zei hij:

- Zal ik jullie eens vertellen wat de grootste zonden (kabaair) zijn?.

Hij vroeg dat drie keer; toen zei hij:

- Bondgenoten aan Allaah toekennen (al sjirka billaah); ongehoorzaamheid jegens de ouders en een valse getuigenis (of: leugens verkondigen).

Rasoel'lullah (sas) zat achterovergeleund, maar hij kwam overeind zitten en herhaalde dit zo vaak dat wij dachten: Zweeg hij maar!.

(Muslim, K.Iemaan (1), B.38/H.143)

23) Van Oemar ibn al-Chattaab (ra): Ik heb Rasoel'lullah (sas) horen zeggen:

- De daden worden beoordeeld naar de intensie. Een ieder krijgt wat hij beoogd heeft. Als iemand emigreert* naar Allaah en Zijn Gezant dan is zijn emigratie naar Allaah en Zijn Gezant. En als iemand emigreert naar gewin in dit leven, of naar een vrouw die hij wil huwen, dan is dat zijn emigratie.

(Muslim, K.Imaarah (33), B.45/H.155)

*Emigratie is een belangrijk begrip in de Islaam. De emigratie bij uitstek is de tocht van Rasoel'lullah (sas) van Mekka naar Medina, in het jaar 622. De muslims die toen met hem meegingen heten de Emigranten (Muhaadjiroen) en de bewoners van Medina heten de Helpers (Ansaar). Zij die naar Ethiopie waren uitgeweken voor de geloofsvervolging in Mekka werden eveneens Emigranten genoemd.

24) (Van `Abdullaah bin `Umar) (rahuma) Mijn vader` Umar ibn al-Chattaab (ra) zei:

Toen wij op een dag bij Rasoel'lullah (sas) zaten, verscheen er plotseling een man voor ons. Hij droeg stralend witte kleding en hij had gitzwarte haren. Je kon noch aan zijn kleding noch aan zijn gezicht merken dat hij een lange reis afgelegd had. Bovendien kende niemand van ons hem. Hij ging voor de Profeet (sas) (sas) zitten. Hij zat met zijn knieen tegen die van de Profeet (sas) (sas) en met zijn handen op zijn dijen. Hij zei:

- O Muhammad, vertel mij wat Islaam is.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Islaam is:

1) Getuigen, dat er geen godheid is dan Allaah en dat Muhammad de Gezant van Allaah (sas) is.

2) De salaat (het vijfmaals daags gebed) verrichten.

3) De zakaat (jaarlijks armenbelasting) betalen.

4) De sawm (vasten tijdens de maand Ramadaan).

5) En de hadj (bedevaart) naar het Huis (de Ka`aba in Makkah) verrichten, als je daartoe in staat bent.

Waarop hij zei:

- U heeft juist gesproken.

`Umar (ra) zei:

- Wij waren erg verbaasd dat hij hem eerst iets had gevraagd en daarna het antwoord bevestigde.

Daarna zei (de vreemdeling):

- Vertel mij wat iemaan (geloof) is.

Rasoellullaah (sas) antwoordde:

- Iemaan is:

1) geloven in Allah,

2) in Zijn engelen (malaaika),

3) in Zijn (goddelijke) Boeken (kutub),

4) in Zijn profeten (rusul) en

5) in de Laatste Dag (jawmil Aakhira) en

6) geloven dat zowel het goede als het slechte (door Allah) voorbeschikt is (qadar).

Waarop (de vreemdeling) zei:

- U heeft juist gesproken.

Daarna zei hij:

- Vertel mij wat `ihsaan (goedheid) is.

Rasoellullaah (sas) antwoordde:

- `Ihsaan is dat je Allaah aanbidt alsof je Hem ziet. Want al zie je Hem niet, Hij ziet jou wel.

Toen zei hij:

- Vertel mij over as Sa`ah (het Uur: de tijdstip van de Dag des Oordeels (Jawmi'l Qiyama).

Rasoellullaah (sas) antwoordde:

- Degene aan wie de vraag wordt gesteld weet er niet meer over dan de vragensteler.

Vervolgens zei hij:

- Vertel me dan over de tekenen ervan.

Rasoellullaah (sas) antwoordde:

- De tekenen van het Uur zijn:

1) Dat de slavin haar meester zal baren en

2) Dat je ziet dat op blote voeten lopende, naakte en behoeftige schaapherders met elkaar wedijveren in het bouwen van hoge huizen.

Mijn vader (`Umar) zei:

- Hierna ging de vreemdeling weg en ik bleef daar enige tijd zitten, totdat Rasoellullaah (sas) mij vroeg:

- O, `Umar, weet jij wie die vragensteller was?.

Ik antwoordde:

- Allaah en Zijn Gezant weten het best.

Rasoellullaah (sas) zei:

- Het was Djibriel (Gabriel). Hij kwam om jullie je godsdienst (dien) te leren.

(Muslim, Kitabu'l Iemaan (1), B.1/H.1)

25) Aboe Muhammad Talha bin `Ubajdi'llaah (ra) zei: Er kwam een man met verwarde haren, die behoorde tot één van de lieden van Nadjd, naar Rasoel'lullah (sas) We hoorden het gehem van zijn stem, maar we konden niet (helemaal) onderscheiden wat hij zei, totdat hij vlakbij Rasoel'lullah (sas) was. Op dat moment begrepen we dat hij over (de betekenis van) de Islaam vroeg.

Rasoel'lullah (sas) zei:

- (Islaam is) het verrichten van de vijfmaal daags slaats gedurende de dag en de nacht.

(Daarop) zei hij:

- Is er buiten dit andere (salaats, die ik verplicht ben te verrichten)?.

- Nee, behalve datgene dat je vrijwillig doet, en (een andere verplichting) is het vasten in de maand Ramadaan.

- Is er buiten dit andere (vasten, die ik verplicht ben te vasten)?.

- Nee, behalve datgene dat je vrijwillig doet, en (een andere verplichting) is de zakaat.

- Is er buiten dit andere (zakaat, die ik verplicht ben te betalen)?.

- Nee, behalve datgene dat je vrijwillig doet.

(Talha) zei:

- Terwijl de man zich omdraaide en weg ging, zei hij:

- Bij Allaah, Ik zal noch iets aan (deze verplichtingen) toevoegen noch iets ervan verminderen.

Rasoel'lullah (sas) zei:

-Als hij de waarheid heeft gesproken is hij gered (van het Vuur).

(Muslim (1), B.1/H8)

26) Van Djaabir: al Nu`maanu-bnu Qawqal (ra) kwam naar de Profeet (s.a.s.) en zei:

'O, Rasoel'lullah (sas) ,Wat zegt u ervan, als ik de voorgeschreven (verplichte) salaat verricht, het verbodene (haraam) als verboden en het toegestane (halaal) als toegestaan weet, zal ik het Paradijs (Djannah) binnen gaan?'.

De Profeet (s.a.s.) zei: 'Ja'.

(Muslim, K.Iemaan B.4/H.16).

27) Van Anas (ra) bin Maalik. Hij zei:

- Het werd ons verboden iets (zonder noodzaak) aan Rasoel'lullah (sas) te vragen (zie Qur'aan Maaidah,101). Daarom beviel het ons ten zeerste als een verstandige man onder de woestijn bewoners (een bedoeien) naar hem kwam en hem vragen stelde opdat wij ook mee konden luisteren. Er kwam een bedoeien (naar Rasoel'lullah (sas)) en zei:

- O Muhammad, één van jouw boodschappers kwam naar ons met een voorwendsel. Het schijnt dat jij beweerd hebt dat je door Allah gestuurd bent (als een Profeet (sas)). (Is dat waar?.)

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Hij heeft de waarheid gesproken!.

De bedoeien zei:

- Wie heeft de heemel geschapen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Allaah!.

De bedoeien zei:

- Wie heeft de arde geschapen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Allaah!.

De bedoeien zei:

- Wie heeft die bergen geschapen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Allaah!.

De bedoeien zei:

- Wie heeft deze bergen verrezen en wie heeft hetgene wat er in is geschapen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Allaah

De bedoeien zei:

- Bij Hem die de heemel en de aarde heeft geschapen en de bergen daarop heeft doen verrijzen, heeft Allaah jou (werkelijk als een profeet) gezonden?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Ja.

De bedoeien zei:

- Jouw boodschapper beweerde dat het vijfmaals daagsgebed (ons verplicht is gesteld) tijdens de dag en de nacht?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Hij heeft de waarheid gesproken!.

De bedoeien zei:

- Bij Hem die jou heeft gestuurd, heeft Allaah dit (salaat) jou bevolen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Ja!.

De bedoeien zei:

- Jouw boodschapper beweerde dat het geven van de zakaat (verplichte aalmoes) van onze bezittingen (ons verplicht is gesteld).

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Hij heeft de waarheid gesproken!.

De bedoeien zei:

- Bij Hem die jou heeft gestuurd, heeft Allaah dit (zakaat) jou bevolen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Ja!.

De bedoeien zei:

- Jouw boodschapper beweerde dat het jaarlijks vasten in de maand Ramadaan (ons verplicht is gesteld).

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Hij heeft de waarheid gesproken!.

De bedoeien zei:

- Bij Hem die jou heeft gestuurd, heeft Allaah dit (vasten) jou bevolen?.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Ja!.

De bedoeien zei:

- Jouw boodschapper beweerde dat de hadj (bedevaart) naar het Huis (de Ka`aba in Makkah), (ons verplicht is gesteld) als je daartoe in staat bent.

Rasoel'lullah (sas) antwoordde:

- Hij heeft de waarheid gesproken!.

Hij (Anas (ra)) zei:

De bedoeien zei:

- Bij Allaah die jou gezonden heeft met de Waarheid, Ik zal noch iets aan (deze verplichtingen) toevoegen noch iets ervan verminderen.

De Profeet (sas) zei:

- Bij Allaah, als hij de waarheid heeft gesproken dan is hij in het PAradijs (Djannah).

(Muslim (1), B.3/H10)

28) Van `Uthmaan (bin Affaan) (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Een ieder die dood gaat en weet dat buiten Allaah geen andere godheid is, zal (uiteindelijk) het paradijs (Djannah) binnengaan.

(Muslim (1), B.10/H43)

29) Van Aboe Hurayrah (ra): (laatste gedeelte van de hadieth luidt als volgt); Rasoel'lullah (sas) zei:

- Ik getuig dat buiten Allaah geen godheid is en ik getuig dat ik de Gezant van Allaah ben. Degene die niet aan deze twee (getuigenissen) twijfelt en Allaah ontmoet zal ongetwijfeld (uiteindelijk) het paradijs (Djannah) binnengaan.

(Muslim (1), B.10/H44)

30) Van Abbi Sa`ied S`ad bin Maalik bin Sinaan al Khudrie (ra): De Profeet (sas) zei:

- Degene die (zelfs) voor het gewicht van een grein iemaan in zijn hart heeft zal uit de Vuur gaan.

Abu Sa`ied zei: Als iemand hieraan twijfelt, laat hem dan de `ayah: (Nederlandse uitleg):

"Allaah doetniet onrecht voor het gewicht van een greintje (Nisaa';40)"

(Tirmidhie K.Sifatu Djannah 10/H.2601, sahieh)

31) Van Abbi Sa`ied S`ad bin Maalik bin Sinaan al Khudrie (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Als een dienaar tot de Islaam treed en zijn Islaam mooi wordt (m.a.w. een oprecht muslim wordt), schrijft Allaah al zijn goede (daden) (hasana) (die hij tot dan toe had verricht had) in zijn voordeel. Hij vergeeft al zijn slechte (daden) (sayyia) (die hij tot dan toe had verricht). Op het moment dat hij muslim wordt, wordt hij als volgt behandeld: Voor al het goede dat hij verricht, krijgt hij een beloning dat (tenminste) tien tot zevenhonderd maal kan worden vermenigvuldigd. Voor het slechte, dat hij verricht krijgt hij, indien Allaah het niet vergeeft, één gelijkwaardige bestraffing.

(Nasaaie, K. Iemaan 10, H.105)

32) Van Suhayb bin Sinaan (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- De toestand waarin een mu'min (ware muslim) in verkeerd is verbazingwekkend: Alles (wat hij doet) is gezegend (khayr). Dit (eigenschap) is alleen bij een mu'min en bij niemand anders: als hem voorspoed teft dan is hij danbaar, dat is gezegend voor hem; en als hem tegenspoed treft dan is hij geduldig, dat is (ook) gezegend voor hem

(Muslim. K.Zuhd, B 64, H.2999)

33) Van Wahb bin Munabbih (ra): Er werd gevraagd: 'Laa ilaha illallaah' is toch de sleutel van het Paradijs (Djannah)?.

Hij zei: 'Ja, (het is wel waar), maar kan er een sleutel zijn zonder tanden (m.a.w. iemaan en `ibadaat ) ?. Als een sleutel is met tanden dan gaat de deur open, anders gaat het niet open en blijft het dicht.

(Bukharie K. Djanaaiz/B.1)

34) Van Anas (ra): De Profeet (sas) zei:

- De teken van de huigelaar (munafiq) is dat hij de Helpers (Ansaar: muslims uit Madina) haat. En de teken van de gelovige (mu'min) is dat hij van de helpers houdt.

- Het houden van de Helpers (Ansaar: muslims uit Madina) is een teken van de iemaan. En hen haten is een teken van huigelarij (nifaaq).

(Muslim K.Iemaan/B.33/H.128)

35) Van Aboe Hurayra (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Een ieder die in Allaah en in het hiernamaals gelooft, haat de Helpers (Ansaar) niet.

(M. K.Iemaan/H.130)

36) Van Aboe Huraira: Rasoel'lullah (sas) zei:

- Als de zonen (en de dochters) van Adem de prosternatie verzen (uit de Qur'aan) reciteren en (meteen) daarna zich ter aarde werpen, verwijdert de satan (shaitaan) zich huilend van hen. Wee aan jou ( of in de overlevering van Aboe Kuraib: Wee aan mij), de zonen (en de dochters) van Adam zijn bevolen om te zich ter aarde te werpen en ze hebben zich (meteen) ter aarde geworpen. Daarom is het paradijs (djannah) van hen. Ik was ook bevolen te prosterneren, maar dat heb ik gewijgerd. Daarom is de hel (an naar) voor mij.

( Muslim K.Iemaan/H.133)

37) Van Aboe Huraira (ra): Rasoel'lullah (sas) werd gevraagd: 'Welke daden zijn het voortreffelijkst?.

Hij zei:

- Iemaan in Allaah (en Zijn Gezant (Rasoel).(amana billaahi wa rasoelihi)

Hij (de vrager) zei: 'En wat daarna?'

Hij zei:

- Djihaad voor de zaak of op weg van Allaah (djihaad fie sabiel-lilaah).

Hij zei: 'En wat daarna?'

Hij zei:

- Een bedevaart die (door Allaah) geaccepteerd is (Hadji mabroer).

( Muslim K.Iemaan/B.36/H.135)

38) (`Abdullaah) ibn Mas`oed (ra) zei: Ik vroeg Rasoel'lullah (sas) : Welke daden zijn het voortreffelijkst?.

Hij antwoordde:

- De salaat die op tijd wordt verricht.

Ik vroeg: 'En wat daarna?'.

Hij zei:

- Je vader en je moeder gehoorzamen (birru-l waalidayn)

Ik vroeg: 'En wat daarna?'.

Hij zei:

- Djihaad voor de zaak of op weg van Allaah.

Doordat ik medelijden met hem had, heb ik hem niet meer dan dat gevraagd.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.137)

- 39) Van Aboe Hurayrah (ra). Rasoel'lullah (sas) zei:

- Bescherm je tegen (of verlaat) de zeven vernietigers (grote zondes).

Er werd gevaagd: 'Welke zijn deze?'.

Hij zei:

- buiten Allaah andere godheden dienen

- zwarte magie bedrijven

- zonder wettelijke reden een onschuldige doden

- de bezittingen van een wees misbruiken

- rente nemen of vragen

- in de aanval tegen de vijand het slagveld verlaten

- een eervol en onopvallend gehuwde (of gehuwd geweest) mu'mina's (vrouwelijke gelovigen) beschuldigen van ontucht.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.145)

40) Van `Abdullah bin `Amr bin `Aas (ra), Rasoel'lullah (sas) zei:

- Het is één van de grote zondes (kabaair) dat iemand zijn ouders vervloekt.

Ze (de metgezellen) zeiden: 'O, Rasoel'lullah (sas) , hoe kan iemand zijn ouders vervloeken?'.

Hij zei:

- Jazeker (is dat mogelijk). Als hij iemand anders vader uitscheldt, scheldt die zijn vader uit. Als hij diens moeder uitscheldt en dan scheldt hij zijn moeder uit.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.146)

41)Van `Abdullaah bin Mas`oed (ra). De Profeet (sas) zei:

- Iemand die een gewicht van een grein hooghartigheid (kibr) in zijn hart heeft zal het paradijs (djannah) niet beterden.

Een man zei: 'Een mens houdt ervan mooie kleding en schoeisel te dragen.

Hij (Rasoel'lullah (sas) ) zei:

- Warlijk, Allaah is mooi en Hij houdt van het mooie. Daarentegen is hooghartigheid het ontevreden zijn met (of ontkennen van) de Waarheid (Allaah) en het verachten van de mensen.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.147)

42)Van Safwaan bin Muhriz (ra). Ten tijde van de (`Abdullaah) bin Zubayrs (ra) opstand (tegen de Amawieten) stuurde Djundab bin `Abdillaah al Badjalie (ra) het volgende bericht naar `As`as bin Salaama: 'Verzamel een aantal van je vrienden zodat ik hen ahadieth (tradities) kan overleveren'. Daarop zond hij (`As`as) een bode naar zijn vrienden. Toen ze bijelkaar kwamen, arriveerde Djundab gehuld in een gele gewaad. Hij zei: 'Gaan jullie door waarmee jullie bezig waren'. Ze continueerden hun gesprek. Toen Djoendab aan de beurt was, deed hij het gewaad van zijn hoofd en zei het volgende:

'Ik ben naar jullie gekomen, maar ik wil (eigenlijk) niet veel vertellen over onze Profeet (sas). Rasoel'lullah (sas) stuurde een muslim legereenheid op polytheisten. (De beide legers) stonden tegenover elkaar. Als een polytheist een muslim in het vizier had, doodde hij hem. Eén van de muslims wachtte zijn kans af (om één van) de onoplettende (vijanden) grazen te nemen. Aan ons is verteld dat dit persoon Usamatu'bnu Zayd (rahuma) was.Hij (Usama) hief zijn zwaard op en zijn tegenstander zei: ' La ilaaha illaallaah (er is geen godheid dan Allaah).

Toch doodde hij hem. Een bode kwam bij Rasoel'lullah (sas) Hij vroeg hem (wat er allemaal gebeurd was). En hij vertelde. Zelfs wat de man zei (die door Usama) was gedood. Daarop riep hij hem (Usama) bij zich en vroeg hem:

- Waarom heb jij die man gedood?.

Hij zei: 'O, Rasoel'lullah (sas) (deze man) heeft vele muslim levens verwoest. Hij heeft die en die gedood. En hij noemde een aantal namen. (Hij zei): 'Ik stortte mij op hem en toen hij mijn zwaard (boven zijn hoofd) zag, zei hij: La ilaaha illaallaah.

Rasoel'lullah (sas) Zei:

- Heb jij hem gedood?.

Hij zei: 'Ja'

Hij zei:

- Wat ga jij op de Dag des Oordeels doen als "La ilaaha illaallaah" voor je staat?.

Hij zei: 'O, Rasoel'lullah (sas) , vraag voor mij vergiffenis'.

Hij zei weer:

- Wat ga jij op de Dag des Oordeels doen als "La ilaaha illaallaah" voor je staat?.

De overleveraar zei: 'Hij zei niets anders dan: Wat ga jij op de Dag des Oordeels doen als "La ilaaha illaallaah" voor je staat?, tegen hem.

- ( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.160)

43) Van Aboe Hurayrah (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Een ieder die wapens draagt om tegen ons te gebruiken, behoort niet tot één van ons.

Degene die ons bedriegt behoort (ook) niet tot één van ons

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.164)

44) Van `Abdullaah (bin Mas`oed (ra)): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Degene die (uit verdriet) op haar wangen slaat of haar kleren verscheurt of (hysterisch) schreeuwt, als in de tijd van de onwetendheid, behoort niet tot één van ons.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.165)

45) Van Hudhayfa (ra): Toen Hudhayfa hoorde dat een man het gesprek van de éne naar de andere vertelde, zei hij het volgende: Ik heb van Rasoel'lullah (sas) Het volgende gehoord:

- Een rodelaar (nammaam) komt niet in het paradijs.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.168)

46) Van Aboe Dharra (ra): De Profeet (sas) zei:

- Er zijn drie (soorten) mensen waarmee Allaah op de dag des Oordeel niet mee zal praten ( niet naar zal omkijken, niet in hun voordeel zal getuigen; en op hen wacht een vreselijke straf).

1) al mannaan: iemand die iets geeft en achteraf erover praat

2) iemand die de waarde van zijn waar verhoogt d.m.v. eed

3) iemand (die uit hoogmoed) de pijpen van zijn kleding op de grond lat slepen.

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.171)

47) Van Aboe Hurayrah (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Er zijn drie (soorten) mensen waarmee Allaah op de dag des Oordeel niet mee zal praten, niet in hun voordeel zal getuigen (Aboe Mouaawiya (één van de overleveraars: niet naar zal omkijken) en op hen wacht een vreselijke straf.

1) een oudere die ontucht pleegt

2) een staatshoofd die een leugenaar is

3) een arme die hoogmoedig is

( Muslim /K.Iemaan/B.36/H.172)

48) Van Thaabit bin ad Dahhaak (ra): dat hij Rasoel'lullah (sas) onder de boom trouw had gezworen (de zogenaamde 'Bay`atu-r Ridwaan') en dat Rasoel'lullah (sas) zei:

- Als iemand op een leugen eed doet (in naam) van een religie buiten de Islaam, wordt zoals hij zegt (m.a.w. wordt een lid van die religie). Als iemand zelfmoord pleegt met iets, wordt met dat ding op de Dag des Oordeels gestraft. Men is niet verplicht geloftegift van iets aan te bieden, die men niet bezit.

( Muslim K.Iemaan/B.47/H.176)

49) Van Aboe Hurayrah (ra): We we samen met Rasoel'lullah (sas) bij (het slagveld) Hunain. Hij zei over een man die beweerde een muslim te zijn:

- Deze man behoort tot de lieden van het vuur (an naar).

Toen wij op het slagveld waren vocht de man wanhopig (tegen de vijand) en raakte gewond. Er werd gezegd: 'O Rasoel'lullah (sas), de man die u net bestempelde dat hij één van de lieden van het vuur is, vocht vandaag wanhopig en stierf.

Daarop zei de Profeet (sas) (weer):

- Naar het vuur.

Het scheelde niet veel of sommige muslims vielen in twijfel (niet omdat ze de Profeet (sas) niet geloofden maar vanwege de situatie). Op dat moment werd er gezegd dat de man niet dood was maar zwaar gewond. Toen het nacht werd kon hij (de pijn) van zijn wond niet meer uithouden, waarop hij zelfmoord pleegde. De Profeet (sas) werd op de hoogte gesteld (van het gebeuren). Toen zei hij:

- Allaah is het aller grootste. Ik getuig dat ik dienaar en Boodschapper van Allaah ben.

Hij beval Bilaal de mensen bijeen te roepen (en zei):

Niemand dan een muslim zal het Paradijs binnengaan. Waarlijk Allaah helpt deze godsdienst

zelfs door een zondaar (faadjir).

( Muslim K.Iemaan/B.47/H.176)

50) Van Aboe Hurayrah (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- Waarlijk, Allaah zal vanuit Yemen een wind sturen die zachter is dan zijde. Deze wind zal iedereen doden die iemaan heeft van het gewicht van een graan (in de overlevering van Aboe Alqama) of een grein (in de overlevering van `Abdul`aziez).

( Muslim K.Iemaan/B.47/H.185)

51) Van Aboe Hurayrah (ra): Rasoel'lullah (sas) zei:

- wees snel in het doen van (goede) daden (voordat je overrompeld wordt met) de beroering (fitna), die lijkt op de duisternis van de donkere nacht. (Als deze fitna aanbreekt) zal men als een gelovige (mu'min) de ochtend bereiken, als een ongelovige (kaafir) de nacht bereiken (de overleveraar twijfelt:) of als een ongelovige (kaafir) de ochtend bereiken, als een gelovige (mu'min) de nacht bereiken. En men zal zijn godsdienst (dien) verkopen voor wereldse goederen.

( Muslim K.Iemaan/B.47/H.186)

52) Van `Abdullaah (ibn-i Mas`oed) (ra): Sommige mensen zeiden aan Rasoel'lullah (sas):

- O, Rasoel'lullah (sas), Zullen wij verantwoordelijk gesteld worden voor datgene wat wij in de tijd van de onwetendheid (djahiliyyah) hebben gedaan?.

Rasoel'lullah (sas) zei:

- Een ieder van jullie die in de Islaam goede daden verricht, zal hiervoor niet verantwoordelijk gesteld worden; echter iemand die het slechte* heeft verricht, zal wel verantwoordelijk gesteld worden voor datgene wat hij in de tijd van de onwetendheid (djahiliyyah) en in de Islaam heeft gedaan.

( Muslim K.Iemaan/B.47/H.189)

(*Het slechte betekent: goede daden worden met ikhlaas (oprechtheid) verricht en het slechte zonder ikhlaas. Als iemand zowel uiterlijk als innerlijk tot de Islaam treedt wordt vergeven anders is zo'n iemand geen oprechte muslim of een huichelaar.)

53) Van Ibni Shumaasat'l Mahriyyah: Wij waren bij het sterftebed van `Amr ibni'l Aas (ra). Hij huilde aan één stuk door en draaide vervolgens zijn gezicht naar de muur toe. Zijn zoon (`Abdullah) begon te zeggen: O mijn vader, heeft Rasoel'lullah (sas) jou niet met dat en dat gelukgewenst? Heeft Rasoel'lullah (sas) jou niet met dat en dat gelukgewenst?

Hij (de overleveraar) zei: Hierop draaide hij zich om en zei:

Waarlijk, het beste wat we (voor het Hiernamaals) klaar zetten is de getuigenis: Er is geen godheid dan Allaah en Muhammad (sas) is Allaahs Gezant. Waarlijk, ik heb in drie toestanden geleefd: Als ik terug kijk naar de tijd dat niemand zoveel Rasoel'lullah (sas) haatte als ik en dat er niets liever voor mij was dan de mogelijkheid af te wachten om hem te doden. Als ik in deze toestand zou komen te overlijden dat zou ik zeker tot de lieden van het Vuur behoren. Toen Allaah de Islaam in mijn hart stopte, kwam ik naar de Profeet (sas) en zei: Steekt u uw rechter hand uit dan zal ik u trouw zweren . Hij stak meteen zijn rechter hand uit. Hij (`Amr (ra) zei: Ik trok mijn hand terug. Rasoel'lullah (sas) zei:

Wat is er met je aan de hand, o `Amr?

Hij (`Amr (ra) zei: Ik zei: Ik wil voorwaarde stellen. Hij (Rasoel'lullah (sas)) zei:

Welke voorwaarde wil je stellen?.

Ik zei: Dat ik vergeven wordt. Hij (Rasoel'lullah (sas) ) zei:

Weet je niet dat (door het accepteren van) de Islaam de zondes voor diens tijd uitwist, dat de Hidjrah (Emigratie) ook de de zondes voor diens tijd uitwist en dat de Hadj ook de zondes voor diens tijd uitwist.

(Vanaf die tijd) was niemand anders bij mij zo geliefd en zo in hoog aanzien dan Rasoel'lullah (sas) Doordat ik zo'n grote respect voor hem voelde, durfde ik niet genoeglijk naar hem kijken. Als jij mij zou vragen hoe hij eruit zag, zou ik niet in staat zijn dit (in detailles) te kunnen vertellen. Want ik kon niet genoeglijk naar hem kijken. Als ik in deze toestand zou komen te overlijden dat zou ik sterk gehoopt hebben dat tot de lieden van het Paradijs behoren. Vervolgens heb ik bepaalde dingen op mijn hals gehaald, waarvan ik niet weet hoe mijn toestand is geworden. Als ik dood ben, laat noch vrouwelijke rouwklager noch vuur mij begeleiden (tot mijn graf). Als jullie mij begraven, vul mijn graf goed met aarde. En wacht vervolgens rond mijn graf totdat jullie een kameel hebben geslacht en het vlees hebben verdeeld, zodat ik van jullie vriendschap kan genieten zijn om na te denken hoe ik de boodschappers (engelen) van mijn Rabb (Heer) moet ontvangen.

 (Wordt bijgewerkt Insha Allaahu Ta`alaa)

 

Home Page

 Ahadieth

 Top

Door Drs.I. Bayrak

 

 

 

1