Vakantie IJsland (1999) Foto-reportage en reisverslag Van dinsdag 20 juli tot dinsdag 3 augustus 1999 zijn wij (Henry Jonker en Marcel Jonker) op vakantie geweest naar IJsland. Gedurende deze twee weken hebben we de route gevolgd die staat aangegeven op onderstaande kaart (ca 3400 km). Deze pagina bevat een fotoreportage en reisverslag van deze prachtige vakantie. In de voorbereiding van onze vakantie hebben we gebruik gemaakt van de Dominicus reisgids IJsland en de Ferdakort Ísland wegenkaart (1:500.000) en diverse reisbrochures. Gereden route over IJsland Op dinsdag 20 juli 1999 begon de prachtige vakantie naar IJsland. Om 14.00 vertrekken we met het vliegtuig van Icelandair op Schiphol. Na bijna 3 uur vliegen zien we IJsland al. Het laatste stuk vliegen we vanaf de Vatnajökul naar Keflavik. Nadat we de bagage in de huurauto (een Suzuki Jimny) hebben geladen gaan we op weg. In Keflavik slaan we boodschappen in bij een supermarkt en halen we gaspitjes bij een tankstation. Daarna gaan we verder richting Pingvalla Vatn, waar we ten westen van het meer een prachtige kampeerplek vinden. Vliegen over de Vatnajökull - Kamperen bij Pingvalla Vatn De volgende dag, woensdag 21 juli, gaan we naar het nationaal Park Pingvellir, waar kloven en scheuren de geologische grens vormen tussen het Europese en Noord-Amerikaanse continent. Er is tevens de mooie 20 m hoge Öxarárfoss waterval. Daarna rijden we verder naar de Geysir. De oude Geysir geisser, die het water 40 tot 60 meter omhoog spoot is niet meer actief, maar de Strokkur zendt nog om de 4 tot 8 minuten een waterstraal van 10 tot 20 meter omhoog. Öxará rivier en Öxarárfoss waterval in Pingvellir - Strokkur geisser in actie Onderweg naar de Gullfoss waterval komen we eerst langs een prachtige 2,5 km lange en 70 m diepe kloof, waardoor de rivier Hvítá haar weg volgt. Daarna komen we bij de Gullfoss, die zijn naam, de gouden waterval, met recht draagt. Het water valt in twee trappen, die haaks op elkaar staan, ruim 32 meter naar beneden. De Gullfoss waterval en de Kloof van de Hvítá Vanaf de Gullfoss gaan we via Fludir richting Pjórsárdalur. Bij een riviertje langs weg 32 vinden we weer een leuke kampeerplek. Donderdag vertrekken we naar de Háifoss waterval. Via een jeepspoor komen we bij de prachtige 122 m hoge waterval. De Fossá rivier is opgesplitst in twee vallen in de erg diepe kloof. Kamperen bij een riviertje - De twee watervallen van de Háifoss Vanwege het regenachtige weer in de loop van de middag zien we af van een wandeling naar de Hekla en de tocht naar de Landmannalaugar, dus trekken we door naar Pórsmörk. Daar vinden we bij een watervalletje een mooie kampeerplek. Onderweg door Pórsmörk met uitzicht op de Hekla vulkaan - Kamperen bij een waterval Op de regenachtige vrijdag gaan we verder naar de Seljalandsfoss, waar je achter langs kunt lopen, en de 60 m hoge Skogafoss waterval. Op het zuidelijkste puntje van IJsland, bevindt zich de 120 m hoge in zee uitstekende kaap Dyrhólaey. Wij komen er helaas net als het vloed is, maar bij eb is een groot gat zichtbaar waar zelfs boten doorheen kunnen varen. De Seljalandsfoss en Skogafoss waterval - De Kaap Dyrhólaey Dyrhólaey bestaat uit een prachtige kale rotskust met een zwart zandstrand en tevens groene vogelrotsen, waar vele zeevogels nestelen. Bij deze vogelrotsen zien we vele papegaaiduikers. De Vogelrots en Papegaaiduikers bij Dyrhólaey Daarna trekken we een eindje het binnenland in naar de 30 km lange vulkanische kloof, de Eldgjá. Na enkele eenvoudige rivierdoorsteken komen we bij een flinke doorsteek, waar we toch maar niet doorgaan. Op de terugweg langs de F208 vinden we weer een geschikte kampeerplek. De Eldgjá en de Kampeerplek aan het begin van de F208 Op zaterdag is het weer beter en in de zon vertrekken we richting de Vatnajökull. We trekken door een prachtig landschap over weg 1 ten zuiden van de Kaldbakur. De zuidkant van de weg bestaat uit een grote, grijze, spoelzandvlakte, die is gevormd door tal van Gletsjerrivieren, maar de noordkant is op vele plaatsen vrij groen. Landschap omgeving langs weg 1 ten zuiden van Kaldbukur In het Skaftafell Nationaal Park gaan we naar de 20 m hoge Svartifoss waterval die vooral bekend is vanwege de prachtige basaltformaties. Het Skaftafell Park bezit een zeer rijke flora, met berkenbomen. Nadat we de Svinafelljökull gletsjer hebben bekeken en een tocht hebben gemaakt naar de 140 meter hoge Stigafoss waterval, gaan we verder naar het Jökulsarlon. Dit 130 meter diepe Gletsjermeer met vele ijsschotsen is werkelijk prachtig. De ijsbergen zijn afkomstig van de Breidamerkurjökull. De Svartifoss en Stigafoss watervallen - Het ijsbergenmeer Jökulsarlon Een eindje verder langs weg 1 vinden we achter een heuveltje een leuke plek om de tent neer te zetten. 's Avonds hebben we vanaf de heuvel een mooi uitzicht over de Atlantische Oceaan. De volgende dag gaan we met prachtig weer verder langs de kust voorbij Höfn. Kampeerplek achter een heuvel - Oostkust voorbij Höfn Vanaf het Berufjördur nemen we de axarvegur. Dit smalle weggetje dat ook wel de Öxi-pas wordt genoemd is alleen voor auto's met vierwielaandrijving begaanbaar en gaat langs diverse watervalletjes. Aan het Lagarfljót vinden we een leuke kampeerplek bij een watervalletje. We eten daar eerst en vervolgens beginnen we aan de beklimming naar de Hengifoss waterval. Onderweg kom je eerst langs de, zeker zo mooie, Litlanesfoss waterval, die is omgeven door basaltkolommen. Onderweg door de Öxi-pas - De Litlanesfoss en Hengifoss waterval aan het Lagarfljót Maandag 26 juli gaan we verder richting de Askja. De binnenwegen F905 en F910 lijken kort, maar de rit duurt zeker 3 uur. In het binnenland krijgen we te maken met zandstormen en rivierdoorsteken wat de tocht zeer avontuurlijk maakt. Kampeerplek aan het Lagarfljót - Rivierdoorsteek in het binnenland Askja en omgeving hebben veel weg van een maanlandschap. Bij de Askja aangekomen kunnen we niet verder vanwege de sneeuw en lava, en gaan we te voet verder richting de Viti krater. Zandstorm - De weg door het binnenland We wandelen door een grotendeels met lava en sneeuw gevulde caldera, waar je op moet passen voor warme plekken in het ijs. Aan het eind komen we bij de Viti explosiekrater, die een doorsnee heeft van 150 meter. Op de bodem bevindt zich een klein groen kratemeer dat naar zwavel stinkt. Er schijnen mensen te zijn die erin baden, maar daar hebben wij geen trek in. Achter de krater bevindt zich een uitgestrekt meer, het Öskjuvatn. De met lava en sneeuw gevulde caldera - De Viti en het Öskjuvatn Aangezien het al erg laat is geworden, besluiten we ter plekke op de primitieve kamping de tent neer te zetten. Dat wordt dus zandhappen, in de nachtelijke stormen. De weg bij de Askja met veel lava - 's nachts op de 'kamping' bij de Askja Dinsdag besluiten we 's morgens al vroeg weg te gaan vanwege de almaar sterker wordende zandstormen. Om ca. 5.50 breken we de tent op. Een gebroken stok en diverse kleine beschadigingen aan de tent zijn het gevolg van een bizarre nacht in de Askja. We rijden verder naar de noordkust van IJsland. De Dettifoss en Selfoss waterval in de Jökulsá á Fjöllum In de Jökulsá á Fjöllum rivier zien we de 44 meter hoge Dettifoss waterval. Er is tevens een prachtig uitzicht over de 25 km lange canyon van de Jökulsá, die gemiddeld 500 m breed en soms meer dan 100 m diep is. Stroomopwaarts bevindt zich de zeker zo mooie, maar slechts 13 meter hoge, Selfoss waterval. Een derde waterval, de Hafragilsfoss, is 27 meter hoog en bevindt zich een eindje stroomafwaarts. De Hafragilsfoss waterval en een deel van de Jökulsá canyon Bij Austraraland vinden we al vroeg een mooie plek om de tent op te zetten. Eerst verwijderen we alle zand van de Askja. Na weer goed geslapen te hebben, gaan we woensdag naar Ásbyrgi, waar we de 4 km lange hoefijzervormige kloof zien. De rotswanden zijn zo'n 100 meter hoog. Ásbyrgi maakt deel uit van het Jökulsárgljúfur Nationale Park. Kampeerplek bij Austraraland - De kloof Ásbyrgi Vanaf Ásbyrgi rijden we terug naar het begin van weg F88, waar we de Hrossaborg explosiekrater in kunnen rijden. De 10.000 jaar oude, ellipsvormige krater steekt zo'n 40 meter boven de omgeving uit. De Hrossaborg explosiekrater - De Krafla centrale Net achter de geothermische Krafla krachtcentrale bezoeken we het solvatorenveld Leirhnjúkur en zien we de met water gevulde Viti explosiekrater uit 1724. In het vulkanisch zeer actieve gebied, zien we ook diverse warme bronnen. Bij een tocht over de lava zorgen de onderliggende warme bronnen voor een heel apart effect. Viti explosiekrater - Warme zwavelbron - Stoom uit de lava in het Krafla gebied Even verder aan de ringweg is een nog imposanter solvatorenveld, genaamd Hverarönd. Daar zijn talloze warme zwavelbronnen en kokende modderpoelen. Op diverse plaatsen komt gierend en fluitend de stoom uit de grond. Enkele warme bronnen in het Hverarönd solvatorenveld Via een lastig paadje beklimmen we we de achterliggende Namafjall berg (432 m). Op de berghelling ligt het helgele zwavel gewoon voor het opscheppen. Boven hebben we een prachtig uitzicht over het hele gebied. De stoom fluit en giert uit de grond - Uitzicht over het gebied vanaf de Namafjall Bij Mývatn, het muggenmeer, beklimmen we de 2500 jaar oude Hverfjall explosiekrater. Deze grotendeels uit as opgebouwde ringvormige krater heeft een diameter van maar liefst 1 km. Op de bodem (140 m diep) ligt een kleine heuvel. Vanaf de kraterrand is een mooi uitzicht over de omgeving en tevens is de Lúdent explosiekrater te zien, die ongeveer 7000 jaar oud is. Net als op de Askja hebben de eerste Amerikaanse astronauten hier geoefend voor de landing op de maan. De Hverfjall explosiekrater - Mývatn, het muggenmeer, met grillige lava vormen We verlaten Mývatn en rijden langs de Godafoss richting de Aldeyjarfoss waterval. De met basaltzuilen omgeven waterval is zeker de moeite van de tocht waard. Een eindje terug op de Sprengisandur route vinden we in een berkenbosje een mooie kampeerplek. De Aldeyjarfoss waterval - Kampeerplek in een Berkenbosje Donderdag 's morgens bekijken we, pal aan de ringweg, eerst de 12 meter hoge Godafoss waterval. De waterval ligt in het lavaveld Bárdardalshraun, dat daar 700 jaar geleden is neergelegd door de schildvulkaan Trölladyngja. Veel lava is dan ook te vinden in de Skjalfandfljót rivier. Onderweg naar de noordwestelijke fjorden Vestfirdir komen we langs Akureyri, de hoofdstad van het noorden. De Godafoss waterval - Akureyri, de hoofdstad van het noorden Verder langs de rondweg zien we de kleine Kotagil kloof. Bij het Hrútafjördur slaan we van de rondweg af en rijden we langs de fjorden voorbij Holmavik. We steken via de 608 binnendoor naar de zuidkant van het schiereiland. Vanuit de bergen zien we de mist al hangen in de fjorden. Uiteindelijk zetten we in zeer dichte mist de tent op in een van deze fjorden. Dal bij Varmahlid - Kampeerplek in de mist De volgende dag rijden we verder naar de prachtige Dynjandi waterval. De Dynjandi is 100 meter hoog en aan de basis 50 meter breed. Stroomafwaards van de Dynjandi zijn nog vijf watervallen; de Háifoss, Ûdafoss, Göngufoss, Hundafoss en Baerfoss. Een van de vele fjorden - De Dynjandi waterval We gaan dezelfde weg langs de fjorden terug en zien dat de mist al aardig is weggetrokken. Op het schiereiland Snaefellsnes vinden we een aardige kampeerplek langs de 57. Vanwege de vele hekwerken is het vinden van een plek hier niet gemakkelijk. Kampeerplek op Snaelfellsnes - Neshraun lavaveld met explosiekraters Op zaterdag 31 juli bekijken we Snaefellsnes. Onderweg komen we langs diverse lavavelden en explosiekraters. De Hólahólar explosiekrater is aan een kant open, waardoor je er met de auto in kunt rijden. Aan de zuidkust hebben we een mooi uitzicht op de Snaefellsjökull vulkaan (1446 m) die schuilgaat onder een ijskap en grotendeels bedekt is met lava. De Hólahólar explosiekrater - De Snaefellsjökull vulkaan Bij Londrangar gaan we naar de kust. Twee stenen zuilen rijzen uit de zee op. De grootste is 75 meter hoog en de kleinste 61 meter. Het zijn de restanten van een vulkaan die door het zeewater is weggespoeld. Bij de vogelrots Púfubjarg zitten enorm veel meeuwen. De zuilen Londrangar - Púfabjarg vogelrots We nemen de F570 en 54 wegen door het binnenland en wandelen door het Budahraun lavaveld. Daarna verlaten we Snaefellsnes. Bij het Eldborgerhraun mogen we de tent niet neerzetten omdat het privé terrein is, maar aan de 540 nabij Akrar vinden we weer een geschikte kampeerplek. Binnenland van Snaefellsnes - Kampeerplek nabij Akrar De volgende ochtend gaan we naar de Rhaunfossar. Bij deze bijzondere waterval stroomt de Hvítá over een afstand van bijna 1 km onder een lavaveld vandaan in de rivier. Na het eten gaan we naar Surtshellir, een bijna 2 km lange lavagrot. Het dak is op enkele plaatsen ingstort, zodat er enig klouterwerk aan te pas komt om in het donker over de rotsblokken in het wat diepere gedeelte te komen. De Rhaunfossar waterval - De lavagrot Surtshellir Via de mooie binnenweg F550 gaan we naar Pingvellir, waar we de tent weer op dezelfde plaats neerzetten als de eerste dag van de vakantie. De Kampeerplek bij Pingvalla Vatn - Pingvalla Vatn bij nacht Op maandag rijden we naar Reykjavik. De hoofdstad van IJsland stelt niet veel voor. We gaan verder naar het vliegveld bij Keflavik en bevestigen de terugvlucht; dat bleek eigenlijk helemaal niet nodig te zijn. Daarna bekijken we op ons gemak het schiereiland Reykjanes. Aan het Kleifarvatn meer gaan we eten. Bij Krýsuvik is weer een hete-bronnengebied waar de stoom gierend uit de grond ontsnapt. Een eindje verder ligt Graenavatn, een groen meer in een explosiekrater. Stoom ontsnapt uit de grond bij Krýsuvik - Rotskust bij Krýsuviksberg - De Vatnajökull Bij Krýsuviksberg is een loodrechte rotskust met vele zeevogels. Er loopt een jeepspoor naartoe, dat tot de kust goed te rijden is. We rijden verder en zien van afstand het Blue Lagoon meer, dat wordt gebruikt als zwembad. Het meer ligt midden in een lavaveld. Na het eten en herpakken van de bagage bij Hafnaberg gaan we naar het vliegveld. De volgende dag gaan we om 7.15 weer terug naar Nederland. |