Brief welke Jan Jacobus Boekema schreef aan Pake Knillis.

24 Juli 1898

 

De brief bevat vier bladen van 13½ bij 20½ cm. Behalve één keer, eindigde hij zijn zinnen niet met 'n punt. Er staan ook geen punten op de i noch op de ij, en hij gebruikte haast ook geen hoofdletters. Heel vaak verdubbelde hij de medeklinkers niet, b.v. heben i.p.v. hebben, reden i.p.v. redden, enz. Hier en daar komt het Fries naar voren. Op blz. 3 heeft hij 'n voetnoot geplaatst die niet helemaal duidelijk is. Hebben de lammeren 16 gulden opgeleverd en 'n kalf? De Jakop die hij vermeldt zal toch wel niet zijn zoon zijn want die was in Duitsland. En was het rond de kermis? Op het einde (bldz. 4) is de emotie hem zeker wat te baas want hij schrijft: want dat geld voor eewig en voor tijd (i.p.v. eeuwig en altijd) en het woord dat op zaligheit volgt is ook moeilijk te begrijpen (hoogstwaarschijnlijk: strekken moge). Ik schrijf de brief over zoals hij is, behalve dat ik de y vervangen heb door 'n ij  

 

 

Scharen (Scharsterbrug) den 24 July 1898

(bldz. 1)

Waarde zoon met deze schrijven wij u dat wij nog gezondt zijn en wensen van u hetzelfde het maaiyen en het hooiyen is hier nu zoo wat gedaan nu is er op heden niet veel meer te doen het nij gras groet ook niet veel onze aardapel dat lijk goed wij eeten er ook al van die bij huis staan die zijn vantsoenijk goed zij zijn ook nog niew de boontse zijn agterlijk het is altijd te koud weer onse erten lijken ook wel mooiy als er maar niet te veel pulen te plat blijven

(bldz.2)

Zoo het lijk heben wij 5 of 6 haanen bij de 21 henepieken onse henen legen fantsoenlijk wij heben 5 oude henen verkogt voor 35 stufers gij hebt ook een briev van Jakop gekregen hebt gij ons geschreven wij verwagten een deze maand geen briev meer van hem als hij in de andere maandt een andere heben wil dan zal hij ons wel eens schrijven hij wil u daar in het andere jaar ook wel in duitsland heben hebt gij ons geschreven nu dat lijk ons ook wel goed toe als gij daar zin aan hebt dan kunt daarook leeren en er wat aan gewenen want in het vervolg

(bldz.3)

van tijd weet gij ook nietens hoe het te pas kan komen want een boeren arbeider hier in Vrieslan dat is niet veel als hij voor een huishoudig zorgen moet. Zoo zij schrijven zijn er wel huishouding die dat daar in duitsland die het daar goed heben

Wij heben nu gou twee zondagen aan een als gij dan te huis kunt komen dan was het een mooiye ge legen heit

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

de lamen heben wij 16 (gulden?) en en kalv voor ge kregen van klaas grondtsma van de joure die heben ik en Jakop (met de (?)kermis) erheen gebragt

(bldz. 4)

nu gij hebt ons geschreven om een verkeering aan te knoopen met een meidt daar kunen en moogen wij niets tegen heben als de meid maar goed is maar ik en moeder waarschuwen u dat ge er om denken moet met wie gij verkeering aan knoop want dat geld voor eewig en voor tijd en dat het u tot zalig heit strek (?) mooge en een zuiver verkeering en als het een is daar gij met door den tijd kunt reden zijt van ons gegroet

Jan J Boekema

 

1