Loopt u zo alleen in de regen, juffrouw, mag ik u een eindje vergezellen? Nou, ik ben daar eigenlijk tegen, meneer, dat zal ik u maar dadelijk vertellen. Pardon juffrouw, maar t regent zo, kom, geeft u mij een arm. t Mag niet van mn moe, meneer, maar het is wel lekker warm. Samen met u onder een paraplu, wiedewiet, samen met u onder een paraplu. Ze liepen door de plassen heen, spattend en spettend. Je kon geen hand voor ogen zien: het regende ontzettend. Is t niet gezellig, zo samen, juffrouw? Is t niet gezellig in de regen? Dank u, ik ben waar ik zijn moet, meneer, bij de halte van lijn negen. (ha, ha, ha) Pardon, juffrouw, de tram is weg, ik breng u naar de bus. Nou kijk, t mag niet van mijn moe, maar 't is wel lekker knus. Samen met u onder een paraplu, wiedewiet, samen met u onder een paraplu. Ze liepen langs de waterkant, ze liepen langs de gracht. Zo wandelden ze hand in hand in de regen door de nacht. Hij zei: Juffrouw, pas op die plas, de weg is hier zo smal. En ploemp! ze lagen in de gracht met paraplu en al. Ze werden uit de gracht gevist, de juffrouw zei: Meneer, U ziet, mn moe had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!
Annie M.G. Schmidt |
|