Tekst
uit een boekje van de Nederlandse Jeugdherberg Centrale - Amsterdam.
De Lay-out werd
door mij aangepast, omdat de illustraties moeilijk te scannen waren en de
oorspronkelijke lay-out toch verloren zou zijn gegaan in HTML-tekst.
fred van assendelft
assendelft@ichthus.nl
http://geocities.datacellar.net/Heartland/Village/1382/
http://members.xoom.com/assendelft/
De geschiedenis van Slot Assumburg
Dit boekje is in 1980 geschreven door:
Karina van der
Pol-de Groot en geïllustreerd door Hans van der Pol.
Uitgave:
Nederlandse Jeugdherberg Centrale Amsterdam.
Als de muren van Assumburg
zouden kunnen spreken dan zouden ze vertellen van veel vreugd, maar ook van veel
verdriet. Assumburg is een grijsaard en het slot heeft dan ook een rijke geschiedenis. Het is vrijwel
zeker dat het huis dateert uit de 13e eeuw. Onder de naam Assumburg komt het kasteel het eerst in 1454 voor. Voordien stond het bekend als Williaems Woninghe van Velsen en 't werd zoals de naam al aanduidt, bewoond door de familie van
Velsen.
Willem liet het huis na aan zijn
zoon Jan van Rietwijk, waarna het in het begin van de 14e eeuw overging aan Jan
van Bergen, uit het bekende ridderlijke geslacht der van Haerlems. In 1328
verkocht Jan het kasteel aan Bartout van Assendelft en het geslacht van
Assendelft behield het tot de 17e eeuw.
Waar
komt de naam Assumburg vandaan ?
Vroeger moest men om vanuit Uitgeest naar 't kasteel
te komen een veer over, want er was toen water tussen Uitgeest en
Heemskerk. Bij het veer was een klein gehucht Assum en het veer werd ook
aangeduid als Veer te Assum. Toen er later geen water meer was, maar er een
weg kwam, werd het veer vervangen door een hek, het Assumer Tolhek . Een
ieder die er door wilde moest tol betalen. Hieruit is waarschijnlijk de
naam Assumburg ontstaan, gelegen aan de Tolweg.
Assumburg en zijn vroegere
bewoners.
Het geslacht Assendelft heeft een belangrijke rol gespeeld
in de historie. Dirk van Assendelft schonk het slot in 1443 aan zijn zoon Gerrit
van Assendelft. Hij was Eerste Raad van Keizer Karel V en stond later in
bijzondere gunst bij Koning Philips II en de Landvoogdes Margaretha van Parma.
Hij werd President van Holland genoemd door Hertog Philips. Gerrit diende
meteen een verzoek in om misdadigers te mogen berechten, hetgeen werd
toegestaan. Uit die tijd stamt nog de Vierschaar, die nu nog op de
binnenplaats te vinden is. Hier werd vroeger het recht gesproken. In oude
kronieken staan nog vonnissen vermeld, die hier zijn uitgesproken, waarvan b.v.
deze:
Arend Dick van Oldenzeel ook wel klein Adriaantje genoemd,
gehoord hebbende de beschuldiging tegen hem en zijn verdediging wordt als straf
een stuk van zijn oor gesneden en gebrandmerkt. Verder wordt hij voor de rest
van z 'n leven verbannen uit de Graafschap Holland. Zou hij terugkomen dan wordt
hij gedood.
Uit die tijd stamt ook de gevangenis van het slot die er nu
nog steeds in oude staat is. Ter afschrikking van boosdoeners werd op de
zuidoost toren een galg opgericht. Hiervoor werd de bovenste helft van de toren
gesloopt. In 1965 is deze toren weer in de oorspronkelijke staat
opgebouwd.
Een andere Gerrit van Assendelft leefde omstreeks 1500. Hij
was de oudste zoon van Nicolaas van Assendelft die in 1485 trouwde met de toen
15 jarige Aleid van Kijfhoek. Deze Gerrit heeft een stormachtige jeugd gehad.
Zijn ouders wilden hem een meer intellectuele opvoeding geven. Daarom stuurden
ze hem naar 0rléans in Frankrijk om daar te gaan studeren. In 0rléans woonde
Katharine de Chasseur. Zij was de dochter van een herbergier. Toen Gerrit in
0rléans studeerde en wel eens een glaasje kwam drinken in de herberg werd hij
verliefd op Katrientje. Vader herbergier dwong hem toen om met Katrientje te
gaan trouwen. De vader zag dat hier wat te verdienen viel, haalde er een notaris
en getuigen bij en zo werd Gerrit gedwongen zijn geliefde te trouwen.
Dit
huwelijk was aanleiding tot veel narigheid. Na de trouwdag nam Gerrit de benen
of wel het paard en verliet 0rléans. Maar de jeugdige Katrientje reisde hem
achterna en schonk hem een zoon Nicolaas. Zij eiste dat Gerrit goed voor haar
zou zorgen. Ze kreeg een groot huis in Den Haag, waar zij woonde met twee
kamervrouwen, een kapelaan en een page. Gerrit heeft het maatschappelijk ver
gebracht. Hij werd zelfs President van het Hof van Holland en Stadhouder van de
Lenen (d.w.z. hoofd van de leenkamer).
Toen Gerrit's moeder overleed in
1530 achtte Katrien de tijd gekomen om verhoging van haar uitkering te vragen.
Zij deed Gerrit zelfs een proces aan, dat na twee jaar eindigde met een
overeenkomst waarbij Katrien een jaargeld van f 600,- werd toegekend. Gerrit zou
zich belasten met de opvoeding van zijn zoon Nicolaas. Hij beloofde deze niet te
zullen onterven als hij zelf daar geen aanleiding toe gaf.
De uitkering
die Katharine van haar man ontving was blijkbaar niet voldoende. Met de hulp van
de kapelaan ging zij vals geld vervaardigen, dat in omloop gebracht werd. Al
werd het nog zo knap gedaan, het was ook in die tijd verboden geld te maken en
het tweetal werd betrapt en gearresteerd. De kapelaan verloor zijn hoofd onder
de valbijl en Katrientje werd veroordeeld tot de brandstapel. Op aandringen van
Gerrit werd het vonnis veranderd in dood door verdrinking, wat in die dagen
humaner geacht werd. Er werd haar door een trechter water in de mond gegoten,
tot de dood er op volgde.
Onder leiding van Gerrit werd in
1546 Assumburg verbouwd. Deze verbouwing gebeurde grotendeels met
materialen van het oude vervallen slot Oud Haerlem dat een paar honderd meter
verder zijn ondergang beleefde. Oud Haerlem was één der oudste kastelen in
Kennemerland en volgens de geleerde Hadrianus Junius al in het jaar 206 gebouwd.
Het werd meermalen belegerd door de Noormannen en in 1351 door de Kabeljauwen
verwoest. Van Oud Haerlem wordt verhaald, dat toen eens het kasteel
belegerd werd en allen die er een toevlucht hadden gevonden, met de hongerdood
werden bedreigd één van de dienstmeisjes de laatste vis uit een torenvenster
naar de vijand wierp om daarmee te tonen dat er nog lang geen gebrek was binnen
de muren van de burcht. De vijand, door dit bewijs helemaal ontdaan, zag van
verdere uithongeringsplannen af en trok zich terug.
Nu we het toch even
over Oud Haerlem hebben, mogen we zeker niet verzuimen het verhaal te
vertellen over huwelijkstrouw.
Eén van de machtigste Heren, die eens het
oude slot bewoonde, werd fel gehaat om zijn wreedheid. Toen Edelen en Volk zijn
boze grillen moe waren, namen zij het besluit hem een kopje kleiner te maken.
Gewapend met stokken, zeisen en allerlei andere attributen die bij een gevecht
van pas kunnen komen, togen zij naar het slot en belegerden het. Maar.... de
vrouw van de Slotheer was minder gehaat en zij kreeg van de belegeraars
toestemming met al wat haar lief was het kasteel te verlaten.
Maar ondertussen sjouwde de Slotvrouwe in een koffer haar
Heer Gemaal buiten de poorten en redde hem uit de handen van de belegeraars.
Waarschijnlijk liep zij tot het begin van de weg, die we nu nog als de Gerrit
van Assendelftstraat kennen. Deze plaats is nog altijd bekend onder de
naam Foppenburg of Vrijburg.
De enige zoon van Gerrit van
Assendelft, Nicolaas, werd door zijn vader opgeleid voor de geestelijke stand en
werd Proost van Arnhem. Dit bood zijn vader de mogelijkheid om aan de Keizer
verlof te vragen bij testament over zijn goederen te mogen beschikken, want zijn
enige zoon was nu een geestelijke en zou dus geen opvolgers in zijn goederen
kunnen nalaten. Op grond van de verkregen toestemming maakte hij enige jaren
later zijn testament, waarbij hij zijn neef Otto van Assendelft tot zijn
erfgenaam benoemde.
Intussen had hij de Assumburg dusdanig laten
verbouwen dat er geen aanwijsbare overblijfselen meer waren van vóór die
tijd.
In 1558 stierf Gerrit van Assendelft,
waarna zijn bezittingen overgingen naar Otto van Assendelft, een zoon van zijn
broer Floris. Nicolaas was hevig verontwaardigd en kreeg gedaan dat niet zijn
neef, maar hijzelf de bezittingen van zijn vader in handen kreeg. Hij beriep er
zich op dat de geestelijke wijding onder drang van zijn vader had
plaatsgevonden. Hij kreeg van de Paus gedaan, dat de wijding ongeldig verklaard
werd met bovendien nog verlof om in het huwelijk te mogen treden. Om zijn eisen
meer kracht bij te zetten, huwde hij meteen met Wilhelmina van Haeften, dochter
van Heer Walraven. In 1566 was het slot in bezit van Nicolaas van Assendelft.
De Assumburg werd namens hem bewoond door een kastelein of slotvoogd.
Deze werden door een zestigtal boeren op dit slot belegerd. De Baljuw van
Kennemerland had 1/5 deel van een nalatenschap aan heer Nicolaas toegewezen.
Hiermee waren de boeren het oneens. Zij forceerden de kasteelpoort, gewapend met
staven en hooivorken. Zij drongen het slot binnen en vertrokken met vier koeien,
twee ketels en een pot, die de baljuw volgens de boeren ten onrechte aan
Nicolaas toegewezen had. Daarna trokken de boeren naar het huis van de Baljuw in
Beverwijk en pleegden handtastelijkheden tegen hem.
Dit kon het Hof in Den Haag niet tolereren, zodat bevel
werd gegeven om de schuldigen te arresteren en in de Gevangenpoort in Den Haag
op te sluiten en vervolgens te berechten.
De tijden veranderden echter
weer. Nicolaas van Assendelft kon rustig zijn bezittingen beheren en stierf
tijdens een kuur te Aken in 1570.
De kleinzoon van genoemde Otto van
Assendelft, Floris, volgde op als Heer van Assumburg, omdat Nicolaas geen
kinderen had nagelaten. Floris stierf op achttienjarige leeftijd.
Zijn
vader Cornelis, zoon van eerdergenoemde Otto van Assendelft, volgde hem als
erfgenaam op. Deze Cornelis bewoonde de Assumburg weer zelf en stierf daar
in 1600.
Zijn tweede zoon, weer een Gerrit van Assendelft, kreeg het
slot toen in handen en liet allerlei verbouwingen uitvoeren. Vijftig jaar oud
was Gerrit toen hij in 1617 ongetrouwd in de Assumburg overleed.
In
1617 kwam het in handen van Gerrit's zuster, Anna van Assendelft, weduwe van
Renesse van der Aa. Haar oudste dochter huwde een neef, Nicolaas van Renesse van
Elderen en zo kwam Assumburg in het geslacht van Renesse, waarin het bleef
tot 1669.
Omstreeks 1669 werd Assumburg samen met de heerlijkheden
Heemskerk-Noorddorp en Hoogdorp verkocht voor f 94.500,- aan Joannes Wuytiers,
een Amsterdamse koopman. Hij was gehuwd met Debora Bake, die tot ver in de
omtrek bekend was om haar liefdadigheid.
In 1694 werd Mr. Jean Deutz de
eigenaar van slot Assumburg. Jean Deutz was ook een koopman, die schepen op
Indië had varen en met ieder schip vermeerderde hij in rijkdom en aanzien. Hij
gebruikte Assumburg als tweede woning en woonde daar alleen gedurende de
zomermaanden. Hij liet het slot verbouwen en inrichten naar de eisen van die
tijd. Mr. Jan liet de Assumburg na aan zijn zoon Jan, die het op zijn beurt
weer aan een Jan overdroeg. De laatste van het geslacht Deutz stierf in 1867.
Toen was het met de glorie van het huis gedaan.
Later werd Jhr. Mr. Hugo
Gevers, die verwant was aan de laatste bewoners van Assumburg de eigenaar
van het slot. Hij was ook eigenaar van kasteel Marquette dat aan de andere
kant van Heemskerk gelegen is. Deze eigenaar liet de fraaie betimmeringen,
deuren, spiegels enz. naar Marquette overbrengen, waar deze nu nog het
interieur sieren. Ook de twee grote vazen, die we voor de oprijlaan van
Marquette aantreffen, komen van de Assumburg. Om de oude burcht voor verder
verval te behoeden, schonk Jhr. Mr. Gevers het kasteel in 1911 aan de Staat der
Nederlanden.
Ook de omgeving raakte in verval. Vroeger was het een
grandioos park met eeuwenoude bomen en achter het kasteel was een lusthof waar
het goed toeven was. Stuk voor stuk werden er gedeeltes van verkocht. Vele bomen
werden gekapt en zo kwam er gras land. De ironie van het geval wil, dat thans
door de Gemeente Heemskerk alles in het werk gesteld wordt, om er opnieuw een
wandelpark van te maken. De enorme financiële kosten verhinderen dat het plan
spoedig kan worden uitgevoerd.
Als herinnering aan de straffen, die
op Assumburg zijn uitgedeeld en uit gevoerd , vinden we op één van de
zolders nog steeds de gevangenis. Het is een bedompte ruimte met weinig licht en
afgesloten door twee smalle, dikke , eikenhouten deuren, voorzien van een rond
gat, waardoor eten kon worden aangereikt. Er wordt beweerd dat Jacoba van
Beieren een poosje in deze gevangenis gezeten heeft. Oudheidkundigen verklaren
echter, dat dit heel onwaarschijnlijk is. De van Assendelfts waren fel
Hoeksgezind en het is daarom nogal onwaarschijnlijk dat zij bij één van haar
trouwste volgelingen gevangen zat. Maar al heeft Jacoba met deze gevangenis geen
kennis gemaakt, tientallen anderen stellig wel en we mogen gerust aannemen, dat
met de gevangenis in ons oude slot heel wat leed en ellende verbonden
is.
Maar op de binnenplaats worden in de Vierschaar geen vonnissen meer
geveld en de gevangenis is alleen nog maar 'bezienswaardigheid'.
In het
rozenperk zien we nog twee kanonlopen. Deze beide lopen zijn oorspronkelijk in
gebruik geweest als scheepsgeschut of voor kustbatterijen. Aan hun vorm te zien
kan men vrij zeker aannemen, dat ze in het begin van de 19e eeuw in Carron, bij
Falkirk in Schotland, gegoten zijn. In 1759 werd daar door Dr. John Roebuck in
samenwerking met de familie Cadell de Carron Company opgericht, die gebruik
maakte van defecte of buitgemaakte kanonlopen uit het arsenaal te Woolwich. De
kwaliteit van de te Carron gegoten kanonnen was erg hoog. Omstreeks 1900 werden
bij de inrit van kasteel Assumburg twee van deze kanonlopen geplaatst. In
1980 zijn deze uit de grond gegraven en in het rozenperk gelegd, waar ze nu nog
te bewonderen zijn.
Het Slot Assumburg als
Jeugdherberg.
In 1933 werd het Slot als jeugdherberg ingericht, nadat een
groot aantal werkloze jeugdherbergvrienden, onder toezicht en met medewerking
van Monumentenzorg hard gewerkt had om het vervallen gebouw voor dit doel
geschikt te maken. Het ging de financiële draagkracht van de
jeugdherbergcentrale toen eigenlijk te boven. De gemeente Heemskerk droeg f
500,- aan subsidie bij, maar toen bleek dat de begroting met 100% werd
overschreden, weigerde de gemeenteraad om nogmaals bij te springen.
Het
beheer over het gebouw voert de Rijksgebouwendienst. Onder leiding van de
rijksbouwmeester is het slot vooral sinds 1950 met stukjes en beetjes
gerestaureerd. De voltooiing van deze restauraties vond plaats in
1980.
In oktober 1980 werd de jeugdherberg feestelijk heropend. Doordat
het slot als jeugdherberg in gebruik is, heeft het een grote bekendheid gekregen
tot in vele delen van de wereld.
Het jeugdherbergleven staat dan ook niet stil en gaat mee met de vele levensopvattingen en ontwikkelingen van deze tijd. Het kasteel
maakt op de vele bezoekers een grote indruk. Momenteel worden er per jaar 30.000
overnachtingen geboekt door scholen, groepen en individuen uit 45 verschillende
landen. Tot ver over de grenzen geniet de jeugdherberg een grote populariteit.
Het slot met zijn 40 kamers en andere ruimten is nu het grootste logies
verstrekkende bedrijf van de IJmond.
En... of Slot Assumburg als
jeugdherberg gewild is, behoeven we ons dan ook niet af te vragen. Het is ook
nog altijd een gebeurtenis om in een kasteel te wonen, ook al is het maar voor
enkele dagen, want er gaat van zo 'n grijsaard toch wel heel wat romantiek
uit.
Geraadpleegde literatuur:
Mr. J. W. Groesbeek: Heemskerk onderweg van verleden naar heden.
H. Wolf-Catz: Kleine geschiedenissen van grote kastelen, hun ridders, hun vrouwen, hun schatten.
J. Post, J. Reinders: Van Riddergoed tot Jeugdherberg.