De tekst van Jos Amerika:

 

Als ik aan Opa denk, dan zie ik hem zitten in zijn grote leunstoel, in de achterkamer op de Oude Haagweg, met een sigaar  met zo’n lange, lange askegel.  Toen ik klein was, vond ik het altijd heel bijzonder als ik naast hem zat. We spraken over van alles en nog wat – van voetbal en politiek (zelfs over het communisme van Ome William) tot  vriendinnetjes. Ik herinner me één gesprek in het bijzonder, ik denk dat ik een jaar of 13 was. Opa vroeg me wat ik het belangrijkste vond aan een vriendinnetje. Mijn top tien bestond uit dingen als een goed figuur, knap gezicht, geestig..enzovoorts. Maar Opa zei: “Het allerbelangrijkste is respect, je moet respect hebben voor elkaar...” Dat was nooit in mijn top 25 gekomen!

 

Het afgelopen weekend waren Kathy, de kinderen en ik op vakantie, in een huisje in de bossen. We hadden het erover hoe goed we het toch hadden, met ons gezin en met elkaar. Ik vertelde Kathy dat het allerbelangrijkste in onze relatie is dat we altijd respect voor elkaar gehad hebben— en hoe Opa me al heel lang geleden verteld had, dat respect het allerbelangrijkste is in een relatie. Kathy wist dat Opa en ik de week daarvoor nog verschillende e-mails hadden uitgewisseld en ze vroeg me of ik Opa ooit wel eens verteld had, hoe terecht ik zijn woorden achteraf vond. Ik zei dat ik dat nog niet gedaan had, maar dat ik het hem even zou e-mailen zodra we weer thuis waren. Dat zou maandag geweest zijn.

 

Natuurlijk kan Opa mijn e-mails nu niet meer lezen. Dus om verder te kunnen praten over van alles en nog wat, stappen we nu gewoon over van e-mail op knie-mail.

 

Uiteindelijk is het allerbelangrijkste wat Opa ons nalaat onze familie—niet alleen de kwantiteit, daar hebben Oma en hij zeker goed voor gezorgd—maar vooral de kwaliteit, en het inzicht hoe ontzettend belangrijk een goede familieband is. Opa gaf dat inzicht door aan mijn vader, die het weer doorgaf aan mij. En ik zal doen wat ik kan om ook Adam, Laura en Michelle te overtuigen van de kracht en liefde van die familieband. 

 

 


De tekst van Hanne:

 

Volgende week zondag wordt mijn dochter Suzanne gedoopt.

Opa verheugde zich daarover en zou naar de kerk komen en die gedachte maakte mij weer blij.

Tussen de bonte verzameling gasten zou opa zitten en opa zou ik niks uit hoeven te leggen, die wist al waar het over zou gaan voor hij van huis vertrok, zelfs al vóór de geboorte van Suzanne, of die van mij.

Opa zou door dit doopfeest ook niet meer van mij gaan houden, of van Suzanne, want opa’s liefde was onvoorwaardelijk.

Hij zou er zijn, met zijn rotsvaste geloof en zijn zachtmoedige trouw en mij het gevoel geven dat ik het goed doe.

 

De theoloog Schillebeeckx gebruikt voor de levende katholieke traditie het beeld van een reus die een reusje-in-de-groei de hand reikt zodat het op zijn schouder kan klimmen en beter zicht krijgt.

Tot het groot genoeg is om een nieuw reusje-in-de-groei de hand te reiken om op zijn schouder te klimmen... En zo door.

 

Volgende week zondag wordt Suzanne gedoopt en opa zal er niet bij zijn.

De oude reus is vermoeid, het is mijn tijd om te buigen en de hand te reiken.

Onder de bescherming en koestering van opa’s onvoorwaardelijke liefde heb ik helemaal zelf leren kiezen voor die toch zó voor de hand liggende weg.

 

En als ik dan toch toegeef aan het geloof dat mijn kindertijd zo overzichtelijk vertrouwd maakte weet ik ineens zeker dat er volgende week niet een gast minder, maar juist eentje méér zal zijn:

oma, die van opa gehoord heeft dat Suzanne wordt gedoopt.

Ze zullen zich samen verheugen.

 

Dank u wel, lieve opa.

 

Hanne

 

 

 


Levensloop van Joop Giezeman, door Wim Giezeman 

Gesproken bij zijn uitvaart op 5 januari 2001.

 

In 1907 is hij geboren als nummer 13 van in het gezin van Gerard Giezeman en Helena Boek.

Hij was het jongste broertje met veel oudere broers en zussen. Zijn herinneringen gaan terug dat hij in een kribbe lag in de bedstee van zijn ouders. Andere herinneringen van hem zijn, dat hij veel kou geleden heeft en dat hij graag en veel gekaart heeft met zijn zus Lena en broer Bertus.

Na 6 jaar lagere school hoefde hij niet verder te studeren, want dat was nergens voor nodig. Hij heeft nog een tweede keer de 6e klas gedaan, waarin hij wat moeilijkere sommen kreeg en dat was genoeg. Daarna is hij gewoon als wagenjongen begonnen op de paard en wagen. Langzaam is hij in het wasserijvak gegroeid.

In 1921 was hij bij de oprichting van de voetbalvereniging GDA. In 1925 namen zijn oudere broers: Gerard, Henk en Jan de zaak over van hun vader. Joop was toen nog te jong. Al vroeg ontwikkelde hij een speciale band met de pastoors en priesters. Mensen als Pastoor v.d.Horst en Pastoor Hafkenscheid hebben hem levenslang als voorbeeld gediend en hij sprak er voortdurend over.

Eind twintiger jaren kreeg hij verkering met volgens zijn zeggen 'het mooiste meisje van Loosduinen' namelijk Jo Valentin. De familie Valentin was geen onbekende, want er waren al 4 broers, zussen en neven over en weer met elkaar getrouwd.

In 1931 zijn ze getrouwd en mocht hij zich inkopen in de firma, samen met zijn broers. In de zaak was hij verantwoordelijk voor het kantoor en de boekhouding. Vanaf 1935 was hij Prefect van de 3e Orde en ook voor zijn zussen Marie en Anna in de missie heeft hij levenslang grote bewondering gehad. In de 30er jaren was de firma heel actief en moest er voor iedere particuliere klant gevochten worden. In die tijd ontwikkelde hij samen met zijn broers de naam: Giezeman de Wasman, die helder wassen kan. En die later over de hele wereld bekend zou worden. Ze adverteerden in de telefoongids en op de trams. Samen met architect Verschoor, de heer Dresmé en de heer Hulsing van Reineveld ontwikkelden ze vele plannen, waarvan er ook een aantal zijn uitgevoerd. Wekelijks kaartte hij op zaterdagmiddag met zijn broers en daarmee werden alle spanningen van de hele week op elkaar afgereageerd. Daardoor is de band ook altijd goed gebleven. In de dertiger jaren werden in het gezin Giezeman 6 kinderen geboren. Toen kwam de oorlog met voedselschaarste en moest hij onderduiken. Dat onderduiken gebeurde gewoon thuis onder de vloer. In de oorlog werden er nog 4 kinderen geboren en daarna nog 2. Hiermee was het dozijn compleet. In totaal 9 zoons en 3 dochters.

In de veertiger jaren waren er twee inwonende dienstmaagden: Janny van Vliet en Luus Schweigmann. Het was een gezellige wanorde met al die jongens, maar vader en moeder waren duidelijk de baas.

In 1947 werd hij namens de firma directeur van wasserij Karel Roos en voerde daar de dagelijkse leiding. In de loop van de tijd had hij al vele maatschappelijke functies gehad, naast zijn gezin en drukke zaak. Hij was ondere andere bestuurslid van:

-Bond van bedrijfsautobezitters; het latere EVO

-R.K. Middenstandsbond

-Voorzitter van de Katholieke Actie

-Voorzitter Katholieke Gemeenschap

Maar het echte werk kwam pas toen hij bestuurslid werd bij de Katholieke Bond voor E.H.B.O. Samen met mannen als Bergers, dr de Lange, Baron Erik van Voorst tot Voorst, dr Oosterhuis en Prof. Michaels werden werkelijk bergen verzet. Hij heeft toen veel nuttig en goed werk gedaan in de vele geld inzamelacties zoals de steentjes acties, de pleisteractie, de pepermuntactie en nog veel meer.

Als lid van het hoofdbestuur van de E.H.B.O. en het Oranje Kruis kwam hij in contact met de upperten van maatschappelijk en katholiek Nederland. Hij genoot van hun gezelschap en voelde zich hiermee vereerd als jongen met alleen 6 klassen lagere school.

In 1956 is hij op bedevaart gegaan met vrouw en 12 kinderen naar Lourdes. Loek de Gruijter mocht ook mee en heeft daar een bijzonder reisverslag van gemaakt. Het is een onvergetelijke kampeerreis geworden, die niet al te veel geld gekost heeft. Er ging van alles mee, inclusief een paar mud aardappelen en blikken vlees. Kamperen was trouwens toch zijn lust en zijn leven. Met vele bestemmingen, eerst in Nederland in Ommen, Nunspeet en Wassenaar; later vooral in het buitenland met name Luxemburg bij boer Adams.

In zakelijk opzicht gebeurde er veel vanaf de tweede helft van de vijftiger jaren. In 1958 trad hij uit de firma Giezeman de Wasman en werd hij eigenaar van Karel Roos. Vandaar uit zou hij zijn wasserij imperium zoals we dat nu zouden noemen, uitbouwen. Er werden wasserijen aan de lopende band overgenomen en zo konden zijn kinderen, ieder die dat wilde, voor zichzelf beginnen. Vanuit zijn kantoor aan de Loosduinseweg bestuurde hij deze zaken. In 1967 op 60 jarige leeftijd droeg hij zijn laatste bedrijf over aan enkele van zijn kinderen. Hij heeft sindsdien, 33 jaar gerentenierd. Niet echt, want in de 60er en 70er jaren, was hij nog volop maatschappelijk actief. Onder andere als penningmeester van de Poort aan de Brouwersgracht, dat eerst opgericht was als opvangcentrum voor katholieke jongeren van buiten de stad. Later is dit omgebouwd tot opvangcentrum voor buitenlandse werkzoekenden. Tegenwoordig noemen we dat asielcentrum, maar hij deed dat al 30 jaar geleden. Voor al zijn maatschappelijke activiteiten heeft hij verschillende onderscheidingen en erkenningen ontvangen. Met name op de benoeming tot Officier in de orde van Malta en de pauselijke onderscheiding: Ridder in de orde van de H.Gregorius de Grote was hij bijzonder trots.

Vanaf het begin van de 60er jaren was hij hoofdredacteur, uitgever, kopieerder en sponsor van de familiekrant: Giezeman-Boek. Hier heeft hij tientallen jaren lang het wel en wee van de familie in vastgelegd voor het nageslacht. Er is een gezegde: 'je bent wie je kent'.

Hier volgt een willekeurige lijst die zeker niet compleet is:

Mgr Nierman; Tonia Noordam; Jo te Riele; Dr Stekelenburg; Pastoor Bangert; Dr Kreugel; Wim Bogaertz; Pastoor Molenaar; Arie Maat; Jan de Mol; Carl Huffener; Heer Omtzigt...

Vanaf eind 70-er jaren heeft hij zich vooral als opa en overgrootvader gedragen met vele mooie momenten. Vooral als hij kon kaarten had hij het extra naar zijn zin.

Alle lustrum bruiloften werden groots gevierd met als hoogtepunten de 25 jarige bruiloft in 1956 in Den Hout en de 65 jarige bruiloft in Hotel Meyer in Luxemburg met meer dan 100 kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. En tussendoor werd ook elke 5 jaar een groot feest gevierd. En daar weer tussendoor werd jaarlijks de familiereünie gehouden. Hij heeft een vermogen uitgegeven aan al deze feesten, maar dat zag hij als een hoogrenderende investering. Wie kan hem daar achteraf ongelijk in geven?

In de laatste vijf jaar heeft hij, naast zijn jaarlijkse vakantie in Luxemburg, nog twee grote reizen gemaakt. Namelijk naar zijn kleinzoon in Amerika en vorig jaar nog een bedevaart naar Lourdes.

Twee jaar geleden overleed zijn vrouw plotseling, maar vredig op 87 jarige leeftijd. Na 70 jaar van vriendschap en echte liefde.

Hoewel hij op zijn eigen wijze doorleefde heeft hij haar toch erg gemist. In april 2000 is hij verhuisd van de Oude Haagweg, waar hij bijna 70 jaar gewoond had naar het Verzorgingshuis Duinhage. Helemaal opnieuw ingericht, inclusief een 133Mhz Pentium computer heeft hij daar nog 8 maanden gelukkig geleefd en is hij plotseling op oudjaar 2000 aldaar overleden.

 

Concluderend kunnen we zeggen dat hij:

-een liefhebbende echtgenoot van Jo Valentin was;

-een goed vader voor zijn twaalf kinderen;

-fijne opa voor zijn 38 kleinkinderen en achterkleinkinderen

-zakelijk een goede ondernemer was;

-maatschappelijk actief persoon;

-gelovig man met vele kerkelijke contacten en activiteiten;

-big spender op het gebied van feesten;

-bindend element in familierelaties.

 

Kortom een bijzonder mens is van ons heengegaan.

 

 

 


De tekst van Maaike:

 

Lieve opa,

 

Nou, daar staan we dan. Een  week geleden was ik nog bij je op bezoek. Niks aan de hand. Behalve dan je rare afscheidswoorden: “Dag Maaike. En om maar met tante Til te spreken: Tot ziens, of hier of in het hiernamaals”.

 

Dat gaat dus het hiernamaals worden.

 

De herinneringen aan de momenten die we in het “hiervoormaals” deelden blijven.

 

Zoals vroeger, toen oma en jij elk jaar een week op ons kwamen passen. Wat een feest. Elke dag ijs van de ijsboer twee straten verderop!! En dat gingen we niet lopend of fietsend halen, zoals we gewend waren. Nee…dat deden we met die enorme auto met pluche stoelen en raampjes die automatisch open en dicht gingen. Apetrots was ik.

 

Later kwamen de verhalen en discussies. Over hoe het vroeger was, hoe dingen veranderd waren , over familie, over de rol van de arts in deze samenleving en ook over sociale en medische onderwerpen. Bij discussies waren we het niet altijd eens. Ik kan me trouwens  niet herinneren ooit gelijk gekregen te hebben. Omgekeerd trouwens ook niet. Maar daar ging het ook helemaal niet om.

 

Je was altijd geinteresseerd in mijn doen en laten. Liet me altijd in mijn waarde.

Toen ik geriater wilde worden, moest ik maar eens mee-eten, dan kon ik zien hoe oude mensen aten. Toen ik arts voor verstandelijk gehandicapten wilde worden stuurde je me het boek “Adam”  van Henri Nouwen op. Toen ik uiteindelijk mijn huisartsopleiding afrondde, bestelde je op het internet bloemen voor me en liet ze bezorgen.

 

Je bent mijn peetvader en die taak heb je ook serieus opgevat. Een betere peet had ik  me niet kunnen wensen. Ik heb thuis een foto van je. Strak in pak, met hoed en wandelstok. Als een echte “Godfather” trots kijkend naar het resultaat van je inspanningen: een enorme familie. En als ik hier zo rondkijk, geef ik je gelijk. We zijn hier met zijn allen best iets om trots op te zijn. En ik ben trots deel van jouw familie te zijn.

 

Bedankt voor je steun, je liefde, de feesten en mijn wortels,

Groetjes aan oma,

Tot ziens in het hiernamaals

Maaike.

 

 

 

 


De tekst van Marjolein:

 

Opa, 4 januari 2001.

 

Wie had een week geleden kunnen voorspellen, zich kunnen voorstellen dat wij hier vanavond   bij elkaar zouden zijn om opa te gedenken?

Ik had kaartjes voor de schouwburg voor vanavond. Om ze kwijt te raken kostte me slechts een telefoontje; om mijn gedachten over opa op een rijtje te krijgen kostte me meer tijd en moeite. Niet dat er na al die jaren gebrek aan stof zou zijn, maar het is altijd moeilijk om je gevoelens te beschrijven, onder woorden te brengen.

 

Als ik aan opa denk, dan zie ik de Oude Haagweg, een grote Amerikaanse slee voor de deur of achter op ´t kerkplein, ´n hoed op z´n hoofd, ontelbare spelletjes kaart en zijn bijna onafscheidelijke sigaar, die wel of niet brandde.

Daarnaast zie ik beelden van bijna ontelbare feestelijke bijeenkomsten, verjaardagen, Kerstmis, met Oud & Nieuw, huwelijksjubilea en Giezemanweekenden.

 

Dat zijn de uiterlijke kenmerken, de beelden. Maar op zich maakt dat opa natuurlijk niet tot de speciale mens die hij voor mij en vele andere hier aanwezigen is.

 

Opa beschikt in mijn ogen over een aantal kwaliteiten die ik in hem bewonder. Ik hoop dat ik het op latere leeftijd op sommige van die punten ook nog eens zover schop. Dit zijn ze:

·      Opa hield van ons allemaal evenveel. Jong of oud, dat maakte hem niet uit. Voor hem waren we allemaal Giezeman.

·      Opa hanteerde het motto “hoe meer zielen, hoe meer vreugd” . Of het nu zijn eigen kinderen, mijn generatie of de daaropvolgende betrof, of het nu de 21e, de 43e of de 64e baby was, bij iedere geboorte was opa daar weer net zo enthousiast over als betrof het de eerste.

·      Opa was een uitstekend en belangstellend gesprekspartner. Of het nu over “vroeger” ging, over de politiek, of over je werk, je toekomstplannen of hartsaangelegenheden; opa was van alle markten thuis en begreep veel, zo niet alles. Nooit heb ik gedacht: waar moeten we het  nú weer eens over hebben. Pratend met hem vlógen de uren altijd voorbij.

·      Opa genoot van het leven en was een blij mens. Dat was aan alles te merken. Ondanks zijn hoge leeftijd heb ik opa nooit uitspraken horen doen in de trent van:”voor mij hoeft het allemaal niet meer, ik heb het allemaal wel gezien”.  Hij had  een opgewekt humeur, lachte veel.  Hij was blij en dankbaar óm en mét alles: zijn grote saamhorige familie, zijn lange leven, zijn geloof, contacten en bezoek, uitjes, luxe etentjes, maar ook aardappeltjes met jus.

·      Opa beschikte over een opmerkelijk aanpassingsvermogen en het leek me de laatste jaren dat hij er geestelijk steeds elastischer en jeugdiger op werd. In de bijna-eeuw die hij leefde, heeft hij ontelbare veranderingen meegemaakt;  veranderingen in de kerk en het geloof, veranderingen in de gezagsverhoudingen binnen het gezin en hoe mensen met elkaar omgaan, veranderingen in de wijze van werken en technologische veranderingen. Misschien zal opa wel eens gedácht hebben: “vroeger was alles beter”, maar horen zéggen heb ik het hem nooit. Van paard-en-wagen kroop hij in de auto, de PC werd een niet meer weg te denken attribuut om bankzaken te regelen, te e-mailen en een dagboek bij te houden, de magnetron kende voor hem geen geheimen, het concept van de “hel” als middel om de mensen op het rechte pad te houden dankte hij af, zijn relaties paste hij aan en hij zag er geen been in om op hoge leeftijd in het vliegtuig te stappen en de oceaan over te steken.

            Ook toen hij ruim 2 ½  jaar geleden zonder oma verder moest, slaagde hij daar wonderwel in. Met de overstap van de Oude Haagweg naar Duinhage had ikzelf gevoelsmatig misschien wel meer moeite dan hij. Zijn immer onwrikbare geloof heeft hem hierbij ongetwijfeld in belangrijke mate gesteund, evenals het consequent toepassen van 2 van zijn lijfspreuken: “Kalmte zal je redden” en  “Je moet met de genade meewerken”.

 

Voortaan zullen wij het zonder opa´s fysieke aanwezigheid moeten stellen. Maar zoals we hier bij elkaar zitten, denk ik dat we gezamenlijk toch zeker goed zijn voor zo´n 10.000 herinneringen. Door al die fijne momenten die we met hem beleefd hebben -ik persoonlijk heb in ieder geval niet één nare herinnering aan opa- zal hij ons toch altijd nabij blijven.

 

Opa, bedankt voor wat je voor mij was: Een opa om trots op te zijn, te respecteren en van te houden. Kortom; een opa om niet te vergeten.

 

Marjolein.

 

 

 

 

 

 

1