|
Productieproces Speciale effecten ProductieprocesHet ontstaan van een klassiekerAlien kwam uit op 25 mei 1979, tijdens een korte maar krachtige SF-rage, met onder meer Star Wars, Close Encounters Of The Third Kind en Star Trek: The Motion Picture. Ondertussen een cultfavoriet en de eersteling in een van de meest succesvolle franchises in de stal van 20th Century Fox, begon Alien klein en weinig belovend. Het oorspronkelijk idee voor de vernieuwende SF/horrorprent ontstond in de zomer van 1972. Dan O'Bannon, filmstudent aan de universiteit van Southern California, begon tijdens het maken van John Carpenters genrefilm Dark Star (O'Bannon was co-schrijver, acteur en special effects artiest) aan een nieuw, gelijkaardig script, dat hij Memory doopte: de bemanning van een ruimteschip vindt een sluimerend wezen op de oppervlakte van een buitenaardse planeet. De tweede helft van het scenario kreeg O'Bannon nooit af: hij moest al zijn energie en tijd steken in de voltooiing van Dark Star. Door het cultsucces van Dark Star vroeg filmmaker George Lucas O'Bannon een aantal computeranimaties en grafische effecten te ontwerpen voor diens obscure project genaamd Star Wars. In het voorjaar van 1975 had O'Bannon zijn taak voor Lucas beeindigd en trok naar Europa om er te werken aan de special effects voor de verfilming van Dune, door Alejandro Jodorowsky. Op deze set werkten drie van de meest opmerkelijke fantasy-artiesten van het continent: de Zwitser H.R. Giger, de Fransman Jean 'Moebius' Girard en de Brit Chris Foss. Na zes maanden preproductie echter, bezweek het project onder financiele problemen (de film werd later, zonder O'Bannon en de artiesten, gemaakt door David Lynch). O'Bannon werd niet voor zijn diensten uitbetaald en trok met zijn laatste centen, en zwaar teleurgesteld, huiswaarts. Totdat hij zichzelf een beetje opknapte en zijn carriere herorganiseerde, mocht hij logeren bij zijn vriend Ronald Shusett, waar hij prompt begon te schrijven. Hij haalde zijn onafgewerkt scenario voor Memory boven, en herschreef de eerste twintig bladzijden: een bemanning op een ruimteschip wordt uit haar bevroren hyperslaap gewekt door een buitenaards signaal. Op de planeet in kwestie vindt de bemanning een buitenaards ruimteschip en het fossiel van wat ooit de kapitein moet geweest zijn. O'Bannon was erg fier op zijn inleiding: het was het beste dat hij ooit had geschreven. Toch kwam hij alweer tot de conclusie dat hij geen tweede helft kon bedenken voor zijn ruimteverhaal. Na een maand geklooi en gevloek stelde Shusett voor om samen een project af te werken en het te proberen te verkopen aan een van de grote studio's. Alvorens Memory ter hand te nemen, besloot het duo het Philip Dick kort verhaal We Can Remember It For You Wholesale te adapteren voor het witte doek. Ze kwamen echter niet voorbij het eerste derde van het script dat uiteindelijk Total Recall zou worden en besloten Memory een kans te geven. Tijdens een van de vele brainstorm-sessies, dacht Shusett aan een ander script dat O'Bannon was beginnen te schrijven in de vroege jaren zeventig en nooit was afgeraakt. Gremlins (geen relatie met de film) handelde over kleine monstertjes die de bemanning van een B17-bommenwerper aanvielen gedurende een vlucht over tokyo tijdens Wereldoorlog Twee. Shusset stelde voor de plot van dit scenario te combineren met dat van Memory: de tweede helft van het verhaal zou handelen over het monster dat de bemanningsleden achternazit op hun eigen schip. De werktitel: Star Beast. Het script dat hieruit geboren werd, was echter niks meer dan een zoutloze herwerking van It! The Terror From Beyond Space, met de bemanning van het ruimteschip Snark die anno 2087 uit haar hyperslaap wordt gewekt door een buitenaardse transmissie. Op de planeet vinden de bemanningsleden de ruines van een ruimteschip met aan de boord het skelet van de buitenaardse piloot. Ze nemen diens hoofd als bewijs terug mee naar hun schip. Binnenin het hoofd blijkt echter een buitenaards wezen te schuilen dat aan boord snel volwassen wordt. Noch Shusett, noch O'Bannon was gelukkig met Star Beast. Ze hadden iets nodig dat het beest uniek zou maken, en dat tevens het script zou onderscheiden van talloze B-scenario's. De inspiratie bleef echter uit, totdat de oplossing er kwam in de vorm van een nachtmerrie. In een droom zag Ronald Shusett de levensloop van het buitenaards monster. Het plaatst een zaadje in het lichaam van de mens, groeit en onsnapt uiteindelijk uit het menselijk lichaam. Op drie weken was de outline afgewerkt. De bedoeling was een lowbudgetfilm te maken en die onafhankelijk te verkopen. Terwijl Shusett op zoek ging naar geldschieters, sloot O'Bannon zich gedurende drie maanden op om zijn scenario, ondertussen genaamd Alien, van top tot teen af te werken. Hij nam ook contact op met Ron Cobb, een politiek cartoonist, om met een aantal schetsen het verhaal te illustreren. O'Bannon was van plan zelf te regisseren, maar na verscheidene weigeringen van de grote studio's ging hij akkoord zijn naam als regisseur te schrappen. Een gemeenschappelijke vriend, Mark Haggard, overhandigde een exemplaar van Alien aan schrijver/regisseur Walter Hill, die enkele maanden voordien Brandywine Productions had opgericht met schrijver David Giler en producer Gordon Carroll. Zij hadden al 300 scripts doorgenomen en vonden dat Alien het meeste commercieel potentieel had, hoewel er nog veel werk aan was. Na een aantal weken onderhandelen, nam Brandywine een optie van zes maanden op Alien in oktober 1976. Het prijskaartje hiervoor bedroeg 1000 dollar. Het verhaal speelt zich af in 2087, met de zeskoppige mannelijke bemanning van het ruimteschip Snark die wordt gewekt door de sprekende boordcomputer. Ze landen op de stormachtige oppervlakte van een kleine asteroide. Drie bemanningsleden (Standard, Broussard en Melkonis) verlaten met gasmaskers het schip en vinden een derelict en het skelet van de buitenaardse piloot. De boodschap lijkt van diens toetsenbord te worden verzonden. Naast het skelet vinden ze een leeg buitenaards ei en een symbool van een piramide. Het drietal neemt het hoofd van het skelet mee als bewijs van hun vondst. Terug op de Snark blijkt dat de drie overige bemanningsleden (Hunter, Roby en Faust) een oeroude stenen piramide aan de horizon hebben ontdekt. Volgens hen is het ofwel een massagraf ofwel de buitenaardse bemanning in bevoreren hyperslaap. Een tweede expeditie brengt het eerste drietal, na een vermoeiende voettocht, aan de voet van de piramide. Binnenin vinden ze hierogliefen, monsterachtige standbeelden en een kamer vol met lederachtige eieren. Een buitenaards organisme springt uit een van de eieren en bevestigt zich op het aangezicht van Broussard, die naar de ziekenboeg van de Snark wordt gebracht. Hierna wijkt het script weinig af van de uiteindelijke film, behalve dat de volgroeide Alien een buitensporige honger heeft en de voedselvoorraden van de Snark plundert. De hierogliefen worden eveneens ontcijferd: ze verduidelijken de levenscyclus van de wezens: van Facehugger via Chestburster naar volgroeide Alien, die op zijn beurt eieren maakt van zijn gevangen genomen slachtoffers. In een scene vindt de laatste overlevende Roby een kamer waarin zijn collega's al half werden omgezet in eieren, waarna hij ze doodt met een vlammenwerper. Hill was echter niet tevreden met het scenario. Hij vond het slecht geschreven en onprofessioneel, zelfs niet voldoende voor een B-film. Maar, gaf hij grif toe, O'Bannon en Shusett hadden wel een heel interessant probleem bedacht doordat dit monster niet kapot te krijgen was zonder het life-support systeem van het ruimteschip te vernielen (het monster heeft een bijtend zuur als bloed). Geen enkele studio was aanvankelijk geinteresseerd. Daarom herschreef Hill, met het oog op een eigen regie, op drie dagen tijd de meeste dialogen. In zijn wijzigingen zijn de bemanningsleden niet al te best met elkaar bevriend, en hebben andere namen: Broussard werd Dallas, Roby werd Ripley en Faust werd Faraday. De belangrijkste wijziging echter, was de boordcomputer (vanaf nu genaamd Mother) die niet geinteresseerd is in het overleven van de bemanning maar zich integendeel uit de strijd trekt en geinteresseerd de afloop afwacht. Brandywine had een first-look deal met 20th Century Fox, dat deze keer het script wel goedkeurde en ontwikkelingsgeld ophoestte in maart 1977. Om een definitief groen licht van Fox te ontvangen (wat gebeurde op Halloween 1977), schakelde Hill zijn Brandywine-partner David Giler in. Deze splitste Mother op in de onpersoonlijke boordcomputer en de zelfbewuste robot Ash die het wezen beschermt, vooral om vergelijkingen met Hal9000 uit 2001: A Space Odyssey te vermijden. Giler maakte van de crew een stelletje norse truckers in space. Twee bemanningsleden werden vrouwen, een lid werd zwart en er werd een realistische hierarchie bedacht. Uiteindelijk kreeg elk personage ook zijn of haar finale naam, en ook de kat Jones werd op dat stadium bedacht. Er zat een (later gewiste) sex-scene in tussen Ripley en Dallas, en de twee excursies naar de oppervlakte werden herleid tot een enkele, waar ze liefst een volledige stad vinden (later gewist). De eierenkamer werd verplaatst naar het wrak, en de hierogliefen werden geknipt. Snark werd Leviathan en later Nostromo. Het hoofd van het skelet werd vervangen door een ei, maar ook deze scene werd later gewist. Hill verloor tijdens de talloze rewrites zijn interesse in de regie. Hill en Giler waren wel van mening dat ze zo veel aan het script hadden gewijzigd dat ze een screenplay credit verdienden. O'Bannon en Shusett hoorden volgens het duo uitsluitend in een story-credit vermeld te worden. Dit conflict werd besproken in de Writers Guild Of America, die besloot de enige screenplay-credit te verschaffen aan O'Bannon, en een story-credit aan zowel Shusett als O'Bannon. Dit kleine conflict zorgde begrijpelijk voor de nodige spanningen tussen Hill en Giler en O'Bannon. Zonder Hill als regisseur, moest het Brandywine-team uitkijken naar een regisseur voor hun project. Hun twee eerste keuzes voor Alien waren Steven Spielberg en Brian De Palma, die echter allebei een te druk bezette agenda hadden. Andere kanshebbers waren Tobe Hooper en Ridley Scott. David Giler had op het festival van Cannes Scotts regiedebuut The Duellists gezien, en bezorgde via Sandy Leiberson een exemplaar van het script aan de Britse regisseur die vooral bekend was voor zijn 2000 succesrijke reclamespots. Scott ging echter niet meteen op het voorstel in: hij probeerde zijn project Tristan And Isolde van de grond te krijgen. Na twee maanden viel dit project in het water, waarna Scott zelf contact opnam met Brandywine. Drie dagen later werkte hij in Los Angeles aan de preproductie. In deze fase werd voor Scott duidelijk dat het grootste probleem het uitbeelden van een geloofwaardig monster was, zodat het er niet meteen uitziet als een man in een rubberen pak. Dit dilemma hing gedurende zeven maanden als een donderwolk boven zijn hoofd. Schetsen kwamen en gingen. De redding kwam er dank zij Dan O'Bannon. O'Bannon had in augustus 1977 contact opgenomen met H.R. Giger, die voor een bescheiden som geld enkele schilderijen ontwierp voor Alien. Walter Hill vond Gigers werk echter walgelijk en smakeloos en verwierp diens ideeen. O'Bannon bleef echter aandringen en vond een bondgenoot in Scott, wanneer hij Gigers portfolio Necronomicon aan een hopeloos wordende Scott toonde. Scott viel bijna omver bij het zien van het schilderij Necronom IV: hier was zijn monster, in volle glorie. In februari 1978 vloog Scott naar Gigers thuisbasis in Zurich, en overtuigde de eccentrieke Zwitser ervan de filmcrew te vergezellen op de sets in Shepperton en de special effects voor de horrorprent tot een goed einde te helpen brengen. Giger was verantwoordelijk voor het ontwerp en de productie van het wezen in al zijn verschillende fasen. De ideale acteur die in het dure Alien-pak moest kruipen werd gevonden in de gigantisch lange, slanke Afrikaan Bolaji Badejo (even werd Peter Mayhew - Chewbacca uit Star Wars - overwogen). Giger werkte vier maanden aan de voltooiing van het pak. Nadien werd hij door Scott, Giler en Carroll gevraagd om de oppervlate van de planeet te ontwerpen. Wanneer Giger later op de set van de film toekwam, was hij allesbehalve tevreden met de omzetting van zijn schilderijen in drie dimensies. Op dat moment nam Giger de leiding, en creeerde de onaardse oppervlakte op drie weken tijd. Ten slotte werd de Zwitser ingeschakeld in ontwerp en productie van het gehele derelict. Hier sloeg Giger erin iets unieks te verwezelijken: het derelict en de inhoud ervan zijn nog steeds het enige voorbeeld van een buitenaards vaartuig dat er werkelijk uitziet alsof het niet door mensen werd ontworpen. Andere notabele designers werden aan boord gehaald: Chris Foss voor futuristische hardware, Moebius en John Mollo (Star Wars) voor de kostuums en art directors Michael Seymour, Roger Christian en Les Dilley (beide van Star Wars-faam). Samen vormden ze een van de sterkste art departments die ooit werden samengesteld. Om economische redenen werd beslist de opnamen te organiseren in de Londense Shepperton studio's. Het oorspronkelijke budget dat Brandywine van Fox kreeg, 4,5 miljoen dollar, bleek onvoldoende. De productiemaatschappij ijverde voor 13 miljoen dollar, maar dat was onaanvaardbaar voor Fox: Star Wars had maar negen miljoen gekost, dus dat was wat Alien kreeg. De release werd voorzien op 25 mei 1979, precies twee jaar na Star Wars, en er werd afgesproken 16 weken lang te filmen. Terzelfdertijd werkten special effects-specialisten Brian Johnson (die op dat moment ook aan Empire Strikes Back werkte) en Nick Addler in de Bray-studio's aan de visuele effecten van de productie (Een gedetailleerde blik op de special effects in de Alien-trilogie vindt u in ons exclusief artikel). Tijdens de preproductie in de Shepperton Studio's, gingen casting directors Mary Selway en Mary Goldberg op zoek naar twee actrices en vijf acteurs die de rollen van de astranouten moesten gestalte geven. De meeste rollen vertoonden geen enkel probleem: Tom Skerritt tekende voor kapitein Dallas, Ian Holm voor science officer/robot Ash, Yaphet Kotto en Harry Dean Stanton voor de engineers Parker en Brett en Veronica Cartwright voor navigator Lambert. Problemen doken op voor de personages Kane en Ripley. Voor executive officer Kane werd aanvankelijk Jon Finch uitgekozen. Na enkele dagen moesten de opnamen echter stilgelegd worden omdat Finch een aanval van suikerziekte kreeg. Hij werd vervangen door John Hurt. De rol van warrant officer Ripley was oorspronkelijk bedoeld voor Meryl Streep, die echter vriendelijk bedankte omdat het 'maar' een horrorfilm betrof. Vervolgens werd de rol aangeboden aan Sigourney Weaver (een Fox-kaderlid ontdekte haar in de Off-Broadway musical Marco Polo Sings A Song), die echter om de zelfde reden twijfelde. Op aandringen van Carroll, vloog ze echter naar Engeland voor een screen test. Scott was meteen verkocht: Weaver was de ideale Ripley. Voor haar rol ontving Sigourney Weaver 30.000 dollar. De opnamen hoorden van start te gaan op 5 juli 1978, maar werden verplaatst naar de 25ste, om de techniekers voldoende tijd te geven de sets af te werken. Inmiddels is het algemeen bekend dat de opnamen niet aangenaam verliepen: het wezen was de ster van de film, en om die reden had Ridley Scott de neiging zijn acteurs te negeren. Zij kregen de alien in al zijn fases niet te zien tot tijdens de opnamen, om de verbazing en terreur op hun gezicht zo goed mogelijk te laten uitkomen. In December 1978 eindigden de opnamen, en kon de postproductie beginnen. Samen met monteur Terry Rawlings begon Scott te knippen in zijn kilometers pellicule. Alle seksuele scenes werden geknipt en veel van de discussies en ruzies tussen de bemanningsleden belandden eveneens op de vloer van de montagekamer. Scott besliste ook om de suspens op te drijven door het monster zo weinig mogelijk te laten zien aan het publiek, een truukje dat hij had opgemerkt in Jaws. Wat de muziek betreft, werd er overwogen de Japanse componist Tomita in te schakelen. Omdat die echter nog nooit een filmscore had geschreven, werd er beslist een beroep te doen op Jerry Goldsmith. Giler en Carroll waren enthousiast, maar Hill was ontevreden over bepaalde thema's, die hij dan ook liet vervangen door door materiaal uit Freud en Howard Hansons Symphony 2. (Een uitgebreide discussie van de muziek in de Alien-trilogie vindt u elders op onze site). De film werd enkele weken voor de release voltooid. Alien kwam in de bioscoop op 25 mei 1979, en werd een overwacht grote hit (ondanks concurrentie van onder andere Rocky II, Moonraker en Airport 1979): wereldwijd bracht de film meer dan 100 miljoen dollar op. Twee partijen beschuldigden Brandywine van plagiaat: auteur A.E. Van Vogt vond te veel paralellen tussen de film en zijn roman Voyage of the Space Beagle, en Edward L. Cahn eiste een schadevergoeding als regisseur van It! The Terror From Beyond. Brandywine nam de beschuldigingen nooit ernstig: geen van beide werd uitbetaald. In februari 1980 werd Alien afgeroepen als genomineerde film voor twee Academy Awards: een voor Art Direction en een voor Visual Effects. Alleen voor deze laatste catergorie kreeg de film het beeldje (en klopte onder andere Star Trek: The Motion Picture en The Black Hole). Later ontving Alien nog de Hugo-award van de World Science Fiction Community. Speciale effectenDe grote, vaak onzichtbare ster van Alien is en blijft nog steeds de Alien zelf. Maar H.R. Giger mag dan nog wel de vader zijn van dit waanzinnig mooi monster en diens op een andere buitenaardse cultuur geparasiteerde leefwereld, voor de omzetting naar het witte doek was een zeer getallenteerde effectenploeg nodig. Oorspronkelijk werd aan Douglas Trumbull (Close Encounters Of The Third Kind) of John Dykstra (Star Wars) gedacht, de twee meest vooraanstaande FX-specialisten van dat ogenblik, maar beiden waren reeds druk aan het werk aan andere projecten. Uiteindelijk kreeg Brian Johnson, die naam maakte met de serie Space: 1999 de titel van Special Effects Supervisor. Johnson had wel reeds zijn akkoord aan George Lucas gegeven om ook aan The Empire Strikes Back te werken, zodat hij op hetzelfde ogenblik aan twee van de beste sciencefictionfilms ooit mocht meewerken. Johnson bracht ook zijn collega Nick Allder mee aan boord, die eerst Revenge Of The Pink Panther afwerkte. Intussen werd ook het (nu sterk bejubelde) art department samengesteld onder leiding van Michael Seymour. Ron Cobb en Chris Foss waren conceptuele artiesten, terwijl art directors Les Dilley en Roger Christian voor de praktische kant van de productie instonden. De zwakke schakel van elke monsterfilm is keer op keer het monster zelf. Meestal weet de kijker dat hij maar naar een kerel in een rubberen pak zit te staren, en dat wilde de productie deze keer vermijden. Om de bio-mechanische ontwerpen van Giger in drie dimensies om te zetten en tot leven te wekken, werd een beroep gedaan op Carlo Rambaldi en Roger Dicken. De Italiaan Rambaldi werd in die tijd beschouwd als de grote poppenspecialist. Voor Spielberg maakt hij de buitenaardse wezens uit Close Encounters Of The Third Kind, en ook de beruchte King Kong uit 1976 was van zijn hand. Berucht wegens de enorme grootte van de gorilla, en vooral wegens het falen van de effecten. Later zou Rambaldi faam verwerven met zijn mechanische E.T. Oorspronkelijk weigerde hij het aanbod wegens andere verplichtingen, maar later in het productieproces kwam hij toch aan boord. Terwijl Rambaldi voor de grote, volwassen Alien zou zorgen, kreeg Roger Dicken de twee kleinere versies toegestopt: de chestburster en de facehugger. De eerste chestburster waar Dicken mee afkwam was een handpop, waarvoor hij zich gebaseerd had op de originele tekeningen van Giger. In drie dimensies bleek het monster echter lachwekkend te zijn, en daarom werd de baby-alien in samenwerking met Giger en Scott opnieuw ontworpen. Vijf verschillende exemplaren werden gebouwd, elk met een specifieke taak: van het doorboren van de borst van John Hurt, tot het 'weghollen' over de tafel. De voorbereidingen van deze scenes gebeurden volgens de legende in de grootste geheimhouding. Ridley Scott wilde immers een realistische schockreactie ontlokken aan zijn acteurs, en daarom werden zij tot het laatste ogenblik van de set geweerd. Intussen werd John Hurt met een valse borstkast uit glasvezel op de tafel gepositioneerd. Een speciale stunt-chestburster werd op een hydraulische ram geplaatst en de t-shirt van Hurt werd met speciale producten behandeld om vlot te scheuren. Om het geheel nog realistischer te maken werden dierlijke ingewanden in de borstkast verstop. De technische ploeg kreeg plastieken beschermkledij en de rest van de cast werd nietsvermoedend op de set gehaald. Toen de chestburster in de nu legendarische scene door de borstkast van John Hurt stootte kregen de acteurs de volle laag ingewanden en bloed over zich heen. Actrice Veronica Cartwright zou zelfs huilend op de grond zijn gevallen. Dit alles volgens de legende natuurlijk, want in realiteit werd deze scene driemaal opgenomen. Het is heel waarschijnlijk dat de cast inderdaad van niets op de hoogte was bij de eerste opname, zodat hun reacties dan ook spontaan waren. Bij de andere twee takes was het enkel hun acteertalent. Het ontwerp van het volwassen monster verliep echter nog minder vlot. Twee maanden voor de opnames bezocht H.R. Giger Dicken die toen bezig was met het omzetten van de 2D tekeningen naar een levensgroot model. Giger was woedend en teleurgesteld over het resultaat, en Dicken hield het voor bekeken. Giger zelf zette zich achter de kleitafel, terwijl Carlo Rambaldi het mechanisch gedeelte van het hoofd ontwierp. Met behulp van een soort remkabels en veren kon hij de buitenste mond van het monster doen opengaan, terwijl de lippen lichtjes omhoog werden getrokken. De met tanden voorziene tong kon afzonderlijk gemanipuleerd worden. Aan de zijkanten van de mond gebruikte Rambaldi condooms om de pezen te visualiseren. Al bij al konden zeven verschillende bewegingen met behulp van kabels gerealiseerd worden. De bovenkant van de kop zelf werd met een doorzichtige kap afgedekt, een detail dat in de latere films zou veranderen. Van de lichaamssculptuur werd een rubberen kostuum gemaakt, bestaande uit tientallen op maat gemaakte stukken die door Bolaji Badejo, de meer dan twee meter grote slanke Nigeriaanse student die voor de lichaamsbewegingen van het monster zou zorgen, werden aangetrokken. De uit meer dan 600 stukken bestaande staart tenslotte, werd stevig aan zijn pak gemonteerd. Ook over het buitenaards decor was Giger niet te spreken, en ook hier sprong hij zelf in. De showstoppers hier zijn ongetwijfeld het zeer mysterieuze derelict schip, en z'n onfortuinlijke bewoner: de space jockey. Het schip zelf bestond enkel in miniatuur en op matte paintings . De jockey daarentegen werd wel volledig gebouwd en in een roteerbaar decor geplaatst. Door het model en het decor op een verstandige wijze in beeld te brengen werd met een minimum aan achtergrond decors een enorm ruimteschip gesuggereerd. Om het geheel nog groter te maken werden voor een aantal scenes kinderen gebruikt, die in hun gigantische, op Moebius gebaseerde ruimtepakken in het decor rondliepen. Alhoewel Giger samen met de effectenploeg de oscar voor beste visuele effecten in ontvangst mocht nemen is hij nooit gestopt met klagen over de film. Naar zijn mening, en ook wel dat van anderen, is de Alien te weinig gebruikt. En inderdaad, zijn fantastisch design komt slecht met flitsen in beeld. Maar daar ligt dan nu weer de kracht van de suggestie. James Cameron zou met zijn vervolg een volledig andere toer opgaan. |
|