Aliens

Archief Film Helden Nu in de Cinema Reportage Vraag van de week
A ] B ] C ] D ] E ] F ] G ] H ] I ] J ] K ] L ] M ] N ] O ] P ] Q ] R ] S ] T ] U ] V ] W ] X ] Y ] Z ]

Productieproces    Speciale effecten

Productieproces

Hoe evenaar je een klassieker ?

Alien kwam en ging, en werd een van de grootste kassuccessen van het jaar. Allerhande imitators volgden elkaar in ijltempo op en stierven veelal een langzame dood aan de box-office. Niemand leek erin te slagen de exacte succesformule van Alien te dupliceren. Misschien lukte het wel met een sequel.

In de kantoren van Brandywine werd in de jaren na Alien al eens over een sequel gefluisterd. De eerste opmerkelijke poging kwam er in 1982. De mogelijkheden voor een vervolg werden besproken tussen de eigenaars van Brandywine – nog steeds Walter Hill, David Giler en Gordon Carroll. Een sequel moest, zo kwamen ze overeen, een aantal onbeantwoorde vragen uit Alien beantwoorden, de integriteit van het origineel bewaren, en toch anders zijn. Ze kwamen tot de conclusie dat het beter was geen vervolg te maken dan een vervolgfilm die niet beantwoordt aan de interne logica van Alien. Bovendien was Fox niet al te zeer te vinden voor een sequel, daar de verscheidene rip-offs geen kassucces werden.

Er werd uitgekeken naar nieuwe projecten, waarvan een futuristische remake van Spartacus het meeste potentieel had. David Giler had het scenario van The Terminator gelezen van de toen onbekende Canadees James Cameron, en was er zodanig van onder de indruk dat hij in de herfst van '83 de jonge schrijver/regisseur contacteerde. Cameron bedankte vriendelijk voor de Spartacus-remake. Het trio was echter zo bedwelmd door het enthousiasme van Cameron dat ze hem prompt Alien II aanboden. Cameron was altijd een liefhebber geweest van Alien en nam deze taak dankbaar aan. Het concept dat hij moest uitwerken: Ripley en soldaten, terug naar de planeet.

Op het moment dat Cameron tekende, wachtte hij op een groen licht om zijn Terminator-script te verfilmen (hij kwam aan de kost door terzelfdertijd het scenario voor Rambo: First Blood Part II te pennen). Het verhaal voor Alien II kristalizeerde in twee dagen, maar nog voordat hij Brandywine een eerste versie van het script kon overhandigen, kreeg hij bericht dat hij The Terminator mocht regisseren. De partners in Brandywine besloten op Cameron te wachten en baseerden deze beslissing op de veelbelovende outline van Camerons verhaal. Deze outline kwam in grote mate overeen met de finale film (en dan hebben we het over de director's cut, inclusief de scenes die handelen over Ripleys dochter Amanda en de infectie van Newts ouders), met uitzondering van een aantal details. In zijn notities had Cameron het over hoe alle kolonisten langzaam via Newts vader en een handvol reddingslui besmet worden door de Aliens. In de eerste versie van het verhaal was Luitenant Gorman de booswicht (het personage Burke bestond op dat moment nog niet). De androide Bishop kan een order van Ripley niet opvolgen wanneer de boordcomputer van het ruimteschip Sulaco de hele planetoide onder quarantaine plaatst. Het personage Apone wordt ook niet gedood door een Alien maar wel 'gestoken' en verlamd, waaruit Ripley afleid dat de Aliens georganiseerd zijn als in een insectennest. Ten slotte worden Hicks en Ripley gevangen genomen door de Aliens en gescheiden van Newt. Ripley kan zichzelf losmaken maar heeft uiteindelijk slechts genoeg tijd om Newt te

bevrijden en ziet zich verplicht Hicks achter te laten. Uiteindelijk was Camerons verhaal nauwelijks meer dan een herwerking van Robert Heinleins net verfilmde roman Starship Troopers, die handelt over de oorlog tussen een elitegroep tot de tanden gewapende soldaten en honderden bugs, in een labyrint van gangen en tunnels. Ook zij vinden een Queen, en ondergaan een vrij val naar de planeet, in kleine kapsules vanuit het moederschip.

Na zijn werk aan The Terminator concentreerde Cameron zich weer op het Alien-project. Na een maand schrijven, schrappen en herschrijven, leverde Cameron in februari 1985 zijn eerste versie van het script in. Binnen de maand, na enkele minieme veranderingen, werd het script goedgekeurd door 20th Century Fox en preproductie kon beginnen. In het script introduceerde Cameron het personage Carter Burke, die veel van Gormans slechte eigenschappen kreeg. In de vroege versies van het script kwam Burke op een andere manier om het leven dan in de finale film. Terwijl Ripley op zoek is naar Newt, vindt ze Burke, gevangen in een cocon. Hij smeekt haar om vergiffenis. Ripley geeft Burke een handgranaat en zegt: 'Niemand mag op deze manier sterven.' De tweede belangrijke verandering in het script betrof het personage Bishop. Hij evolueerde van louter een extensie van de boordcomputer zonder persoonlijkheid, tot een sleutelfiguur in de ontsnapping van Ripley en co van de planetoide. Alvorens voor de camera's te gaan, werden op vraag van David Giler verschillende dialogen verkort en sommige scenes werden helemaal herschreven. Een futuristische douchescene aan boord van de Sulaco werd geschrapt. Camerons finale script, de handleiding voor een film van 154 minuten, werd afgeleverd aan Brandywine op 30 mei 1985. Giler en Hill waren tevreden: Aliens ging een waardige opvolger op hun geprezen horrorfilm worden.

Daar Giler, Hill en Carroll genoegen namen met Executive Producer-credits, kon Cameron zijn eigen producer kiezen. Hij bracht Gale Ann Hurd aan boord, met wie hij had samengewerkt op de set van The Terminator. Hurd en Cameron stapten tijdens de productie van Aliens overigens in het huwelijksbootje. Hurt moest ervoor zorgen dat elke cent van de 18 miljoen dollar die Cameron ter beschikking had gekregen, op het witte doek te zien was. Aliens was een uistekende gelegenheid voor Cameron om zijn liefde voor hardware te laten zegevieren. Hij nam twee ervaren designers in dienst: Ron Cobb, die ook al voor Alien allerhande ontwerpen had getekend, en Syd Mead, bekend van onder andere Blade Runner en 2010. Voor de special effects werden verschillende experten gecontacteerd. De miniaturen werden gebouwd door The L.A. Effects Group (Cameron vermeed opzettelijk ILM en Boss Film omdat hij daar niemand kende). Andere effecten werden gerealiseerd door John Richardson (The Omen, Superman) en Brian Johnson (die ook op de set van Alien had gewerkt).

Voor het ontwerpen van de verschillende Aliens wilde Cameron H.R. Giger inschakelen. Tegen heug en meug weigerde die, wegens contractuele verplichtingen voor Poltergeist II. Cameron begon zelf te schetsen. Hij veranderde de oorspronkelijke levenscyclus van de Aliens in die zin dat ze geen cocons maken van hun slachtoffers, maar dat de cocons als eieren worden gedeponeerd door een moederwezen. Die verandering was alleen maar mogelijk doordat Ridley Scott een scene die dit illustreerde, uit de final cut van Alien knipte. Om Camerons eigen ontwerpen te realiseren, schakelde hij Stan Winston in, die Cameron kende van The Terminator, en later zou scoren met tientallen films gaande van Predator en Jurassic Park tot Inteview With The Vampire en The Relic (een uitgebreide discussie van de special effects vindt u in ons gespecialiseerd artikel).

Cameron en Hurd beslisten dat ze het meeste uit hun budget konden halen als ze de productie organiseerden in de Londense Pinewood studio's. Ze kregen van Fox 18 weken opnametijd en vier maanden postproductie. De film zou dan uitgebracht worden op 1 juli 1986. Die datum werd later veranderd naar 15 juli en nog later naar 22 juli. Tijdens de preproductie ging een team van casting directors op zoek naar de perfecte bezetting voor de veelbelovende film. Over de rol van warrant officer Ripley bestond geen twijfel. Sigourney Weaver had echter twijfels, en kwam uiteindelijk alleen maar aan boord omdat ze gefascineerd was door Camerons ideeen voor het personage Ripley.

In de Cameron-fabriek zijn sterke vrouwenrollen een traditie, dus moesten de overige actrices met zorg uitgekozen worden. De rol van het stoere manwijf Vasquez ging naar debutante Jenette Goldstein, die later nog zou opduiken in Terminator 2: Judgment Day. Een andere debutante was Carrie Henn, een Brits meisje dat ieders hart stal als de veelgeplaagde Newt. Verder werden Cynthia Scott en Colette Hiller gecast in de rollen van respectievelijk Corporal Dietrich en Corporal Ferro. Met evenveel zorg werd er op zoek gegaan naar een team mannelijke acteurs die de verschillende marines tot leven moesten wekken. De rol van Hicks bracht enige problemen met zich mee. James Remar tekende voor de rol, maar werd wegens Camerons ontevredenheid na enkele opname-weken vervangen door Michael Biehn, die Cameron kende van The Terminator, en later voor hem zou meespelen in The Abyss. Paul Reiser werd gecast in de rol van de hypocriete Burke, een rol die sterk afweek van Reisers carriere als gevierd stand up comedian op de planken van de Verenigde Staten. De rol van de androide Bishop ging naar de acteur Lance Henriksen, een veteraan van Camerons twee eerste films, Piranha II: The Spawning en The Terminator. Henriksen moest het op het laatste moment afleggen tegen Arnold Schwarzenegger in het casten van de boosaardige Terminator, maar voor Aliens was hij de eerste keuze. Karakteracteur Bill Paxton, ook al uit The Terminator, werd gecast als de nerveuze grapjurk Hudson.

De fotografie voor Aliens hoorde van start te gaan in september 1985, ware het niet dat Sigourney Weavers voorgaande productie, Half Moon Street, een ernstige achterstand had opgelopen. Om klaar te zijn voor een release in de zomer, kon de crew onmogelijk later beginnen dan oktober. Voor Cameron zat er dan ook niks anders op dan te beginnen zonder Weaver, in het bijzonder met allerhande scenes met de marines onder elkaar. Cameron zou later nog beweren dat dit de afstandelijkheid tussen Ripley en de marines, die zo goed tot uiting kwam in de film, nog bevorderde. Scenes die in deze periode werden gedraaid, zijn onder andere de ontdekking van het nest (opgenomen in een verlaten electriciteitscomplex even buiten Londen), de Chestburster-scene, en de eerste van twee aanvallen door de Aliens. Alsof Weaver niet voldoende problemen opleverde, zag Cameron zich op dit moment genoodzaakt James Remar te vervangen door Michael Biehn, en alle opnames met het personage Hicks opnieuw te draaien. Hierdoor ging hij nog meer over tijd.

Dit was nog maar het topje van de ijsberg. The L.A. Effects Group bleek niet in staat alle bestelde special effects en miniatiuren op tijd te leveren. Cameron haalde Brian Johnson erbij om een deel van de effecten op te knappen, iets wat voor de nodige conflicten en zelfs een rechtzaak betreffende vermelding op de aftiteling zorgde. Naar het einde van het jaar toe werd het duidelijk dat de productie nooit op tijd zou klaar geraken. Op dat moment bleef de hele crew na de overeengekomen uren werken. Cameron bleek de lange dagen en korte nachten perfect uit te houden, maar tekenen van vermoeidheid waren schering en inslag in de cast en crew. Het was niet de laatste keer dat Cameron controle verloor over zijn productie. Voor elke film sindsdien (The Abyss, Terminator 2: Judgment Day, True Lies en vooral Titanic) zijn er de verhalen van de megalomane regisseur die het onmogelijke eist van zijn team, en van de exuberante budgetten. Het is zijn handelsmerk geworden. Na een zeer vermoeiende laatste maand, eindigden op einde van januari de opnamen voor Aliens.

Cameron ging als een bezetene aan de slag om zijn duizenden meters pellicule te monteren tot een aanvaardbare film; want als hij het niet deed, zou Fox wel iemand anders aanduiden. Tegen zijn zin moest Cameron verscheidene minuten knippen, waaronder de infectie van Newts ouders en het verhaaltje rond de overleden dochter van Ripley. Later zou hij ze er koppig allemaal weer in monteren voor een director's cut. Cameron hield niet van Jerry Goldsmiths atmospherische score voor Alien en contacteerde James Horner voor een dreunende, adrenaline-pompende actiescore. De muziek die Horner hem enkele weken later voorlegde, blies Cameron ongeveer van zijn stoel (Zie ons artikel voor een uitgebreide blik op de muziek). Aliens was enkele weken voor de nationale release klaar.

Op 22 juli 1986 opende de langverwachte sequel in de Verenigde Staten. Op het moment dat ook The Fly, Legend, Cobra en vooral Top Gun draaiden, moest deze relatief goedkope sci-fi/actieprent zijn geld zien terug te verdienen. Het onwaarschijnlijke gebeurde: de film gooide Top Gun van de eerste plaats en versleepte op nauwelijks drie weken meer dan veertig miljoen dollar naar de bankrekening van 20th Century Fox. Aliens haalde wereldwijd 170 miljoen dollar binnen en werd de derde meest succesvolle film van het jaar. Van de Academy kreeg de prent drie nominaties: een voor Sigourney Weavers vertolking als Ripley, een voor James Horners muzikale composities en een voor de special effects. Alleen in de laatste categorie kreeg de film het beeldje mee naar huis. Later mocht Aliens nog de Hugo van de World Science Fiction Community in ontvangst nemen.

Enkele jaren na de release van Aliens daagden Sigourney Weaver, James Cameron, Gale Ann Hurd en het Brandywine-trio 20th Century Fox voor de rechter: ze hadden allen contractueel recht op een deel van de aanzienlijke winsten, maar kregen geen cent uitbetaald. De twist werd in der minne geregeld. In 1992 bracht Fox een director's cut uit van Aliens, met 17 minuten extra beeldmateriaal dat Cameron in 1986 moest knippen. Dit materiaal bevat onder andere de ontdekking van het derelict en de daaropvolgende besmetting van Newts vader, en enkele korte sequenties waarin een allusie wordt gemaakt op Ripleys dochter Amanda.

Speciale effecten

James Cameron was van plan om een volledig andere Alien-film te maken. Zijn interesse lag meer in het militaire aspect en daarom stelde hij ook een volledig nieuwe effectenploeg samen. Hij weerde de grote effectenhuizen ILM en Boss omdat hij schrik had de controle over de productie te verliezen (hij had ook geen directe contacten in die firma's). Hij benaderde daarom John Richardson om de fysische effecten op de set zelf te verwezenlijken en ook Stan Winston, waarmee hij goede ervaringen had gehad tijdens The Terminator, werd terug aan boord gehaald. Hij zou instaan voor de monsters en de make-up. Robert en Dennis Skotak (L.A. Effects Group) die hij kende van zijn beginperiode bij Roger Corman lijfde hij in voor de miniatuuropnames. Als conceptuele artiesten nam hij de twee beste mensen die hij kon vinden: Ron Cobb, die dus ook reeds aan Alien had meegewerkt, en Syd Mead, die met Blade Runner de (cinema-)visie van de toekomst had veranderd.

Reeds vanaf de start begon alles fout te lopen. Omwille van externe productieproblemen (zie het productie-artikel) was Cameron genoodzaakt om het draaischema volledig op zijn kop te zetten. Sigourney Weaver was niet beschikbaar en daarom werd beslist om eerst de scenes van de inval in de ondergrondse basis te filmen. De buitenaardse bekleding van het gebouw, de tank van de mariniers, en alle high-tech wapens moesten dus weken voor de afgesproken datum klaar zijn. Daarbij kwam nog dat dit de enige sequentie was die buiten de vertrouwde Pinewood studio's moest gefilmd worden. Omwille van budgettaire redenen had men immers beslist om een verlaten electriciteitsfabriek te gebruiken. In drie weken tijd moest en zou het decor klaargeraken. Volgens de legende was Cameron in de ene gang aan het filmen, terwijl met om de hoek nog aan het schilderen en sculpteren was.

Ridley Scott had tijdens de montage een heel cruciale scene weggelaten waarin Ripley een van haar gezellen terugvond in een soort cocoon. Hierdoor kon Cameron de levenscyclus van de Aliens naar zijn hand zetten. Hij gebruikte dit beeld meteen al in combinatie met de nu reeds beruchte chestburster. De mariniers vinden in de kelders van het gebouw een jonge vrouw die nog leeft, maar terwijl de mariniers erop staan te kijken slaat de chestburster toe. Enkel het hoofd en de armen waren van de actrice zelf, de rest kwam uit de ateliers van Stan Winston. Twee monstertjes werden hiervoor gemaakt: een stuntexemplaar dat door de borst werd geramd en een beweegbaar exemplaar dat door de mariniers in brand werd gezet. En net als bij Alien werden ze geconfronteerd met hetzelfde idiote probleem: de t-shirt scheurde nooit zoals het hoorde...

Stan Winston realiseerde ook zes volwassen monsters. De grootste wijziging ten opzichte van de eerste film was de schedel van het monster. In Alien hadden Giger en Rambaldi een doorzichtbare koepel op de organische kop geplaatst, maar Cameron wilde juist die geribbelde structuur op pelicule krijgen. De verandering kon als een mutatie worden uitgelegd. Als het aan Stan Winston had gelegen was het niet bij deze ene wijziging gebleven. Hij was een groot liefhebber van de eerste film, maar was vooral teleurgesteld door de laatste sequentie. Daar zag je immers goed dat het monster in wezen dezelfde anatomie had als een mens: twee armen en vooral twee twee-ledige poten. Een mens in een rubberen pak dus...

Om de monsters uit te beelden (er zijn er nooit meer dan zes tegelijkertijd in beeld) werd een beroep gedaan op stuntmannen en dansers van gewone lengte. De belangrijkste eigenschap die ze moesten hebben was beweeglijkheid, vermits Cameron er een actiespectakel van wilde maken. Om die stuntmannen een zo groot mogelijke bewegingsvrijheid te geven wijzigde Winston het concept van het Alienpak: hij kleefde gewoon een aantal texturen bovenop een nauwsluitende zwarte maillot. Een aantal acteurloze poppen werden gemaakt om later tijdens de actiescenes (waarvan er verschillende op de montagevloer verdwenen) op allerhande manieren te vernietigen.

Zoals reeds werd aangegeven wijzigde Cameron de levenscyclus van het monster. Het gaf hem de kans om het publiek te confronteren met een nieuw monster: de Alien Queen. Cameron, die zelf grafisch zeer sterk is en in zijn beginjaren effecten maakte voor Corman, ontwierp zelf de moeder van alle Aliens. Het monster werd op ware grote nagebouwd en met behulp van kabels, poppenspelers in de pop zelf, en hydraulische en mechanische hulpmiddelen in beweging gebracht.

Cameron had echter nog een belangrijke scene bedacht op het einde van de film. Daarin gaat Ripley de Queen te lijf met een powerloader. Het zou een lange actiescene worden die onmogelijk kon gefilmd worden met het logge levensgrote model. Daarom kreeg Doug Beswick (The Terminator) de opdracht een natuurgetrouwe copy te maken van 45 centimeter, die dan als een marionet en behulp van kabels tot leven zou gebracht worden in een miniatuurset. Het monster werd echter als een indrukwekkend, maar toch zeer elegant en smal dier ontworpen, waardoor het bijna onmogelijk was om alle gewrichten te laten bewegen. Cameron bleef echter de perfectie eisen, die hij uiteindelijk ook kreeg.

De powerloader die we ook in het begin van de film te zien krijgen was een levensgroot model. Niettegenstaande het werd gebouwd met de lichtste materialen die voorhanden waren kon Sigourney Weaver het tuig niet alleen besturen. Daarom werd het via kabels opgehangen (die als antennes vermomd waren) en achter haar stond een bodybuilder/stuntman die in haar plaats het systeem in beweging zette. Voor de confrontatiescene werd trouwens een exacte miniatuur-replica gebouwd.

Cameron was er in geslaagd (omwille van zijn grafische achtergrond en zijn genialiteit) om de Alien-wereld naar zijn hand te zetten. De Alien was geen dodelijke eenzaat meer, maar een perfecte vechtmachine. Een beeld dat in het vervolg nog maar eens zou wijzigen.

Laatste update: 29/11/98

Bart.Schreurs@ping.be

1