|
AlgemeenTotaal overbodige horror-flopU zult het ons nog dikwijls horen zeggen: van een goeie portie horror schrikken we niet terug. Maar wat Mary Lambert ons in Pet Sematary Two voorschotelt, is beneden alle peil. Achter deze prent gaat een hele brok geschiedenis schuil. In 1984 schreef Stephen King het 300 bladzijden tellende Pet Sematary; vijf jaar later kroop Mary Lambert in de regisseurstoel om het verhaal op het grote scherm te brengen. Stephen King had, zoals bij de meeste verfilmingen van zijn verhalen, de supervisie van het script. Hij speelde zelf de rol van priester. Tegenwoordig wordt Pet Sematary, dat bij ons als Dodenwake werd uitgegeven, beschouwd als een van Stephen Kings vele visitekaartjes. Het verhaal stond bol van geheimzinnigheid en magie, dat prevaleerde op de horror. Vier jaar later achtte regisseur Mary Lambert het nodig om een vervolg aan Pet Sematary te breien, en dat had zij beter niet gedaan. Stephen King, van wie overigens meer dan 25 verhalen werden verfilmd, werd niet in het project betrokken. Dat is er dan ook aan te zien. Lambert maakte van Pet Sematary Two een zootje van de allergoedkoopste horror. Wat het verhaal betreft zijn we vlug uitgepraat. Lambert copieerde Kings verhaal bijna compleet. Waar in het oorspronkelijke verhaal Church, de kat van Eileen, wordt overreden is het nu de hond Zowie die wordt doodgeschoten. De geheimzinnige begraafplaats van de Indianen, vlak achter het plaatselijke kerkhof, werd ook van onder het stof gevist (alhoewel) en aangezien de plaatselijke legende wil dat de doden verder blijven leven, weet u zo ongeveer waaraan u zich kunt verwachten: de zombies strompelen over het scherm, kotsen en bloeden het hele zootje onder om vervolgens te smelten als ijs voor een hongerige zon. Lambert probeert tevergeefs een mystieke sfeer te creeren. Je krijgt de indruk dat de bolvormige maan net iets te helder aan de hemel staat en het kerkhof heeft iets onnatuurlijks. De film zit gevangen in een deja-vu web en de horrorscenes zijn langdradig en overdreven. Het bloed spuit te pas en te onpas over het scherm, de kots-scene van de zombie-agent is gewoonweg walgelijk. Er werd bovendien nog een tweede fout gemaakt en wel met de hond Zowie, die overigens de prijs van beste akteur van deze film krijgt. Over deze langharige vierpoter schreef King himself al het gruwelijke verhaal Cujo, dat reeds in 1983 verfilmd werd door Lewis Teague. Originaliteit is dus allesbehalve troef. Uit respect voor het verhaal boren we de film dan toch niet helemaal de grond in (stel je voor dat hij terugkeert als een zombie). De aanloop is spannend, het moment waarbij Jeff zijn geliefde moeder verliest op de rand af emotioneel. Dan stort het geheel echter als een pudding in elkaar. Wellicht herkent u ook Edward Furlong, de knaap die in Terminator II al voor hetere vuren stond. We vragen ons dan ook af, hoe de mini-ster met babyface in dit gruwelstuk verzeild is geraakt. Met iets meer van de oorsponkelijke magie en een meer ingetoomde horror, had deze overbodige film wellicht meer in onze smaak gevallen. Lambert was overigens wel zo symphatiek om ons een happy-end te laten verorberen, een hele opluchting na zoveel wansmakelijke zware horror-kost. |
|