An American Werewolf in Paris

Archief Film Helden Nu in de Cinema Reportage Vraag van de week
A ] B ] C ] D ] E ] F ] G ] H ] I ] J ] K ] L ] M ] N ] O ] P ] Q ] R ] S ] T ] U ] V ] W ] X ] Y ] Z ]

Algemeen    Speciale effecten

Algemeen

Om te huilen

Genre: Horror
Speelduur: 1u42
Regisseur: Anthony Waller
Acteurs: Julie Delpy, Tom Everett Scott, Vince Vieluf, Phil Buckman, Pierre Cosso, Julie Bowen, Thierry Lhermitte, Tom Novembre, Maria Machado, Ben S. Rouabdallah

Met zichtbaar glimmende fierheid vertelde regisseur Antony Waller (Mute Witness) tijdens het voorbije festival van de fantastiek in Brussel nog over zijn persoonlijke kruisvaart met An American Werewolf in Paris als bijna religieuze inzet. Nadat ketter Polygram Entertainment al een miljoen dollar en zeven drafts simpelweg verknoeid had, kocht, herschreef en produceerde Waller persoonlijk de sequel op John Landis' origineel. Maar zelfs een dolgedraaid publiek in de Passage 44 kon na afloop hun ontgoocheling niet verstoppen: wat een flop.

En zeggen dat John Landis zelf ooit plannen had om een sequel aan zijn relatieve culthit te punniken, een echte sequel zoals hij dat zelf bij voorkeur noemt. De pseudo-koning van de Amerikaanse horrorfilm had een script klaar liggen dat veertien jaar na de gebeurtenissen in Londen zou plaatsvinden. Maar Landis geraakte zijn ei nergens kwijt en wijdde zich vervolgens dan maar aan Hoogstaande Cinema zoals Oscar, Beverly Hills Cop 3 en The Stupids. Nochtans had hij hele hoge ogen gegooid toen hij in 1981 zijn troetelproject An American Werewolf in Londen schreef, regisseerde en uiteindelijk ook op de markt kreeg. Zijn film zorgde voor een zeer tijdelijke maar gezwinde hoogconjunctuur in het genre en in zijn voetsporen volgden films als Joe Dantes The Howling (overigens inmiddels al goed voor zes sequels), Larry Cohens Full Moon High en Michael Wadleighs Wolfen. Voor fx-man Rick Baker, die de weerwolven met zijn make-up tot leven bracht, betekende het het begin van een schitterende carriere. In 1993 werkte 'Demolition Man' Marco Brambilla (van wie we binnenkort Excess Baggage kunnen verwachten) een tijdje aan een sequel, maar hij kreeg het project niet van de grond.

Anthony Waller lukte het dus wel, met een budget van 26 miljoen dollar. Hij voert in An American Werewolf in Paris drie Amerikanen ten tonele, op hun daredevil tour doorheen Europa. Ze moeten elk minstens een stunt uithalen en zullen van elkaar punten krijgen om te beoordelen wie van de drie het stoerst is. Andy (Tom Everett Scott, That Thing You Do) is vast van plan te winnen en plant een bungee-sprong van de Eifeltoren. Als hij samen met zijn vrienden de toren beklimt, bemerken ze tot hun eigen verbazing dat ze niet alleen zijn op de top, maar ze vinden er Serafine (Julie Delpy), een mooi en jong meisje dat op het punt staat van de toren te springen en een einde aan haar leven te maken.

Terwijl ze haar op andere gedachten proberen te brengen, valt Serafine naar beneden, en Andy valt met haar mee. Hij kan Serafine redden, maar belandt zelf in het ziekenhuis. Andy is helemaal ondersteboven van haar en wil haar terug ontmoeten. Samen met zijn twee vrienden zoekt hij haar op om te ontdekken dat zij - major spoiler! - een weerwolf is. Desondanks ontspint er zich tussen de twee een liefdesrelatie. En dan is er nog het verhaal van Claude (Pierre Cossi, de Franse godvergeten halfgod uit Strangers, Rose la Rose en La Boum 2). Hij is ook een weerwolf en denkt dat hij van God de nobele taak heeft gekregen om de Parijse onderwereld uit te moorden. Hij oganizeert grote Full Moon Party's en probeert via zijn gruwelijke moorden de lichtstad van de duivel te zuiveren. Een bad guy dus.

Het interessante aan weerwolffilms is te zien hoe de scenarist en regisseur spelen met de eeuwenoude conventies van het genre. Anthony Waller probeert de mythe te moderniseren, maar slaagt daar niet altijd in. Een van zijn niet-geslaagde plottwists is een serum dat iedereen in een weerwolf kan laten veranderen, maanlicht of niet. Van een zilveren kogel is geen sprake. Wallers weerwolven kunnen alleen voorgoed gedood worden wanneer hun hart opgegeten wordt (overigens een belangrijk romantisch gegeven in de literatuur). Bovendien volgen de ene misplaatste grap na de andere elkaar op. Nietszeggende scenes proberen traditiegetrouw de spanning van een horrorfilm te breken, even de illusie te doorprikken, maar hier wekken ze alleen maar wrevel en verveling op en dat kan allerminst de bedoeling zijn.

De cult-proporties die John Landis' origineel aannam zijn bekend en het is dan ook maar de vraag waarom Antony Waller een sequel wilde maken. Misschien om de fx-goochelaars de kans te geven om te bewijzen dat computergegenereerde effecten beter zijn dan de make-up en poppen die de legendarische Rick Backer voor John Landis origineel in elkaar knutselde. Niet dus: de weerwolven in deze film ogen bijwijlen misschien wel angstaanjagend, maar vooral opvallend computergetekend. De Parijse setting wordt totaal niet uitgebuid (alleen het gegeven van de Eifeltoren vertelt ons waar we zijn) en de acteurs (Tom Everett Scott, Vince Vieluf, Phil Buckman, Julie Bowen) blijken jammerlijk genoeg te beseffen in welke miserie ze getuimeld zijn. Het enige lichtpunt in deze film is de mooie Julie Delpy, die haar lot als weerwolf met een doordringende droefheid speelt. Ze oogt zo lief, zo kwetsbaar en zo mysterieus dat iedereen voor haar van de Eifeltoren zou springen. Of sterker nog: naar deze film zou gaan kijken. Maar wees sterk en weersta aan de drang.

Speciale effecten

In 1981 wist make-up grootmeester Rick Baker de filmwereld te verbazen met zijn realistische weerwolf-transformatie in An American Werewolf In London. Voor het vervolg wilde regisseur Anthony Waller echter een stap verder gaan en deed hiervoor een beroep op de allernieuwste computertechnieken. Jammer genoeg met desastreuze gevolgen.

Santa Barbara Studios (SBS) kreeg de opdracht om de digitale weerwolven met een beperkt fx-budget zo realistisch mogelijk te maken. Het waren voor SBS meteen ook de eerste computergegenereerde karakters die ze ooit naar het grote scherm moesten brengen. Haar is nog steeds een helse taak om in de computer na te bootsen. Naast de complexiteit van een aantal shots was dat meteen ook de grootste struikelblok. De weerwolf werd eerst als een klei-model geboetseerd, en later in de computer gescand. Elke weerwolf kreeg daarna een 360000-tal haartjes ingepland, zodat de rekentijd per beeld op 3 uur kwam te liggen. Ook de Eiffeltoren en het vrijheidsbeeld bestaan voor de film hoofdzakelijk slechts in de computer.

De effecten zijn, als je het budget bekijkt, zeker lovenswaardig te noemen, maar jammer genoeg ver van perfect. Hier en daar zitten mooi afgewerkte shots, maar die worden dan weer afgewisseld met slordige animatie waarbij de computerinbreng maar al te zichtbaar is. Een bewijs dat je met nieuwe technologieen alleen geen magie creeert.

Laatste update: 22/11/98

Bart.Schreurs@ping.be

1