|
Weinig talent, veel durfEr was eens een man, kalend en met een debiele grijns op het gezicht, die in New York aan de bak probeerde te komen als acteur, maar in leven bleef als barman. Zijn naam was Bruce Willis. Door stom toeval slaagde hij er in de hoofdrol te strikken in de grappige detectivereeks Moonlighting, aan de zijde van Cybill Shepherd. De serie werd een onverhoopt succes, en voor Bruce brak dan ook de tijd aan om zijn kans op het grote doek te wagen. Veel leek er niet van te komen: een koppel Blake Edwards-komedies (Blind Date en Sunset) die je liever kwijt dan rijk bent. Maar toen gebeurde er iets bijzonders. Deze man, wiens ster reeds begon te tanen, kreeg van actiefilmer John McTiernan de ultieme kans zichzelf te bewijzen in Hollywood. Hij mocht de rol van John McClane op zich nemen in Die Hard, een actieprent die zo origineel was in haar opzet, dat ze meteen de eerste was van een volledig nieuw filmgenre (de Die Hard-rip-off waar mensen als Steven Seagal van leven). Zonder Die Hard geen Under Siege, geen Speed en geen Sudden Death. Sinds Die Hard is de macht van Bruce Willis almaar gaan stijgen. Hij is met Stallone en Schwarzenegger één van de drie grote actiehelden van de jaren negentig, maar één ding onderscheidt Willis van zijn collega's: hij is een man met meer lef dan wie ook in Hollywood. Bruce Willis durft risico's te nemen waar een Schwarzenegger nog niet aan durft ruiken. Risico's nemen betekent vaak glorie, maar het betekent even vaak op je bek gaan. En daarom is de filmografie van Bruce Willis zo'n pokdalig landschap van hits en misses. Bruce Willis laat overigens geen kans onbenut om buiten de filmsien andere carrières aan te boren: in de late jaren tachtig bracht hij een plaat uit met de cover van Under the Boardwalk als bescheiden top-30 hit, en bovendien is Bruce Willis één van de voornaamste aandeelhouders in de wereldwijde restaurantketen Planet Hollywood (samen met maatjes Sly en Arnie). Die Hard werd gevolgd door Look Who's Talking, een aardige familiefilm met als enige gimmick de stem van Bruce Willis als de gedachten van een tweejarige uk. De film werd een hit van formaat en de formule werd nog twee maal povertjes uitgemolken in de sequels. Willis werkte nog mee aan deel twee, Look Who's Talking Too, in 1990. Ook dat jaar kwam het eerste vervolg op Die Hard uit. De actie verplaatste zich naar een luchthaven, de teugels kwamen in handen van Renny Harlin. De film kon niet tippen aan het origineel maar wist toch een gigantisch publiek te bekoren. Ondertussen had Willis al eens geprobeerd zijn grenzen te verleggen in het oorlogsdrama In Country. De film werd geen succes, maar niets kon hem voorbereiden op de historische flop die Bonfire of the Vanities zou worden. Een verfilming van de roman van Tom Wolfe, met Brian De Palma in het zadel. De film werd één van de grootste teleurstellingen in de geschiedenis van Hollywood, maar nog was het ergste niet geweest. De avonturenmusical Hudson Hawk, waarvan het verhaal van Willis zelf kwam, werd een grotesk dure flop. The multi-talentless Bruce Willis, blokletterden de Amerikaanse critici, en het leek er even op dat ze gelijk hadden. Terug naar de roots dan maar met The Last Boyscout, een explosieve actiethriller van Tony Scott. Willis speelde ook mee in niemendalletjes als Mortal Thoughts (met echtgenote Demi Moore, ze houden het overigens al tien jaar uit - een eeuwigheid voor Hollywood-normen) en Billy Bathgate. Het ergste leek geweken. Willis liet aan de wereld zien dat hij niet danig was gekwetst door de mislukkingen en ging gewoon door met het nemen van risico's. Death Becomes Her werd een goede keuze, Pulp Fiction zo mogelijk nog beter. Tussendoor toonde hij zich niet te beroerd om op te draven in allerhande cameorollen: in Robert Altman's The Player en in Nation Lampoon's Loaded Weapon I. En om zijn status van actieheld hoog te houden ging hij akkoord om in de zeer matige actiethriller Striking Distance op te draven. So far, so good. Traditiegetrouw volgden echter weer enkele rampzalige projecten die het imago van de immer kalere Willis weer deden kelderen: de dure Rob Reiner-flop North, en vooral Basic Instinct-kloon Color Of Night, waarin Willis gewillig uitpakte met zijn mannelijke troeven. Gewaagd, maar Amerika was hier duidelijk nog niet rijp voor. Bruce Willis is en blijft desondanks één van de dikst betaalde sterren aan het firmament van Hollywood. Maar, en op dat vlak verschilt Willis van zijn collega's als Mel Gibson, Jim Carrey en Arnold Schwarzenegger, hij is altijd bereid om zijn prijs gevoelig te laten zakken voor projecten die hem nauw aan het hart liggen. Dat was bijvoorbeeld het geval voor Twelve Monkeys, het ijzersterke sci-fi project van Terry Gilliam. Om dan toch het jaar door te komen deed hij mee in Die Hard With A Vengeance, het derde deel in de totaal uitgewrongen reeks van actiefilms. Deze keer stond John McTiernan weer achter de camera en toverde de formule om in een vermoeide Lethal Weapon-kloon. Een western had Willis nog nooit geprobeerd. Daarom ging hij graag in zee met Walter Hill voor diens remake van Yojimbo; Last Man Standing. En eens te meer daagde hij onvermeld op in ongewone projecten als Four Rooms en Beavis & Butthead Do America (zijn stem welteverstaan). En dan was er The Fifth Element, het onvergelijkbare sci-fi evenement van de Fransman Luc Besson. Willis draafde op voor een appel en ei en slaagt er aldus zo maar eventjes in om in de twee beste sciencefiction films van de jaren negentig van de partij te zijn. De rest van 1997 en 1998 zullen worden gevuld met zeer verscheiden projecten. We zien de Jackal-remake van Michael Caton-Jones en twee Walter Hill-films: Icarus over een piloot die met een F-16 zelfmoord wil plegen en Combat! over de slag van Normandië. We zien nog twee nevelige projecten genaamd Breakfast For Champions van Alan Rudolph en Simple Simon met Alec Baldwin. En als je de geruchtenmolen mag geloven is ook een Die Hard 4 onvermijdelijk. Hiervoor zouden ofwel Jan De Bont ofwel Michael Bay worden aangesproken. Van Bruce Willis' talent zijn we nog steeds niet overtuigd (hij schittert eigenlijk maar in één rol en dat is die van bezwete-en-bebloede-actieheld-maar- toch-niet-te-beroerd-om-te-grijnzen-en- one-liners-te-verkopen), maar het is duidelijk dat deze man houdt van films maken en graag eens wat anders probeert. En zolang er pareltjes over twaalf aapjes en vijf elementjes tussenzitten, nemen we de Color Of Nights en de Hudson Hawks er graag bij. |
|