|
Geweld(ig) choreograafVoor hij een voet neergezet had in Hollywood was hij in de filmwereld al een levende legende, en met slechts drie Amerikaanse films op zijn palmares is hij ook reeds bij de vaste bioscoopgangers een begrip geworden: John Woo, de man die geweld als ballet op pelicule vastlegt. Een portret. Vertraagde beelden, dubbele pistolen, en grandioze shoot outs. Martin Scorsese, Sam Raimi en vooral Quentin Tarantino kunnen niet genoeg krijgen van de visuele hoogstandjes van Woo, de eerste Hong Kong regisseur die de kans kreeg een grote studiofilm in Hollywood in te blikken. Zijn stijl is intussen zo ingeburgerd dat de John Woo-achtige scenes, hommages laat ons zeggen, niet meer te tellen zijn. John Woo werd in 1946 als Wu Yusen geboren in Guangzhou, Canton, China, en verhuisde in 1951 naar Hong Kong. Reeds op jeugdige leeftijd nam zijn moeder hem mee naar westerse films, en meteen lag zijn lotsbestemming vast. Na wat geexperimenteer met 8mm films kon hij in 1971 professioneel aan de slag als regie-assistent bij de beroemde Shaw Brothers Studios, na eerst twee jaar als productieassistent vertoefd te hebben in de Cathay Studios. In 1973 kwam dan zijn regiedebuut The Young Dragons, met als gevechtschoreograaf een zekere Chen Yuan-Long, die later als Jackie Chan door het leven zou gaan. Golden Harvest, een andere grote naam in de Aziatische filmwereld, bood hem een contract aan, en met hun centen blikte hij verschillende martial art films en komedies in. De echte legende John Woo werd pas in 1986 geboren, toen hij in een productie van Tsui Hark A Better Tomorrow draaide. De film was niet alleen een groot financieel succes (naar het schijnt het grootste kassucces in de geschiedenis van Hong Kong), maar lanceerde meteen ook Chow Yun Fat (oorspronkelijk een komedieacteur) die meteen ook de fetisch-acteur van Woo werd. Woo draaide zelf het teleurstellende vervolg op zijn geldslokker, A Better Tomorrow II (1987), maar bekeerde zich daarna snel terug tot het betere actiewerk met The Killer (1989). Woo smeedde het ijzer terwijl het (heel) heet was, en verstevigde zijn cultstatus met het Vietnam-drama Bullet in the Head (1990), en de Chow Yun Fat actiefilm Hard Boiled (1992). Hollywood begon wel heel hard te lonken, en voor hij het besefte mocht hij een Jean-Claude Van Damme prent inblikken. Maar Hollywood was duidelijk nog niet klaar voor de harde en tegelijkertijd ook sierlijke actiescenes van Woo. Hard Target (1993) werd door een studioslaaf opnieuw gemonteerd, zodat de echte Woo nooit echt zichtbaar wordt tussen al het Muscles from Brussels geweld. De Chinese overname van Hong kong begon naderbij te komen, en na de Tien An Men plein verschrikking besloot hij in de Verenigde Staten te blijven. Het duurde evenwel drie jaar vooraleer hij het groene licht kreeg voor zijn volgende project: Broken Arrow (1996), meteen een grote stap voorwaarts. Datzelfde jaar kreeg hij ook de Cineasia's Lifetime Achievement Award. Maar ook nu bleef Hollywood zich moeien met de productie, en bijna werd het Woo teveel. Hij miste de vrijheid waarmee hij in Hong Kong kon filmen en overwoog om naar het televisiemedium over te stappen. Hij regisseerde zelfs de pilootfilm John Woo's Once a Thief, gebaseerd op zijn film uit 1991. Broken Arrow werd (mede dankzij een voortreffelijke John Travolta) echter een groot succes, zodat de studio de leiband wat minder strak hield. Juist genoeg om het genie John Woo zijn ding te laten doen. Woo lijkt nu met het geniale Face/Off definitief gelanceerd en meteen krijgt hij na Travolta en Cage de volgende mega-acteur voorgeschoteld: Tom Cruise. Deze krijgt de eer om met de meester te werken aan The Devil's Soldier, een historisch epos over een 18de-eeuwse Amerikaanse huurling in China. Filmografie:
|
|