BANNELINGEN, DE
Caroline van Dommelen/Léon Boedels
met: Caroline van Dommelen (Alexandra Iwanovna Medjanof), Cato
Mertens-de Jaeger (Warwara Bogodouchow), Louis van Dommelen, Jef
Mertens, Oscar Tourniaire, Jan van Dommelen, Jan Buderman, Anton
Roemer, Manus Hulsman, Wim Grelinger, Jopie Tourniaire, Ansje
van Dommelen-Kapper, Kees Lageman, Tilly Lus, Piet Fuchs, Cor
Schuring, Truus Schuring-Bongen
Scenario: Caroline van Dommelen, gebaseerd op het toneelstuk 'Vera,
or the nihilists' van Oscar Wilde uit 1880. De film gaat over
een groep nihilisten in het 19e eeuwse tsaristiche
Rusland, die willen duidelijk maken dat het systeem niet deugt;
gevangenen worden slecht behandeld in Siberië.
Première: 9 december 1911
ZW-1000 meter/50 minuten
ONTROUW
ook: INFIDELITY/IRRLICHTER
Louis Chrispijn jr.
met: Kees Lageman (kolonel Brachart), Caroline van Dommelen (Renée,
zijn vrouw), Louis Chrispijn jr. (luitenant Raoul des Vignes),
Jan Buderman, Jan van Dommelen
De jonge Renée is niet gelukkig met haar man, een oudere
kolonel. Ze wordt verliefd op luitenant Raoul. Uiteindelijk leidt
hun -aanvankelijk geheime- relatie tot een duel om Renée
tussen kolonel Brachart en luitenant Raoul, waarbij de kolonel
het leven laat. Eerste lange speelfilm van producent F.A. Nöggerath
jr.. Opgenomen in zijn studio in Sloten, buiten Amsterdam. In
Duitsland verboden voor kinderen.
Première: 1 oktober 1911
ZW-800 meter/40 minuten
ROZE KATE
Oscar Tourniaire
met: Caroline van Dommelen (Roze Kate), Louis van Dommelen (Everhard),
Jan van Dommelen, Jef Mertens, Ansje van Dommelen-Kapper, Anton
Roemer, Oscar Tourniaire
Scenario naar het toneelstuk 'Roze Kate, of het treurspel der
smeden' van Nestor de Tière uit 1893. Jacob en Simon zijn
jaloers op hun broer Everhard, die de liefde van Roze Kate heeft
gekregen. Als hun vader overleden is vertelt een oom dat als hun
moeder hertrouwt zij alles zullen kwijtraken wat hij hen heeft
nagelaten. Jacob en Simon besluiten moeder uit de weg te ruimen.
Bij het onderzoeken naar wat er gebeurd is, wordt Everhard echter
met het moordmes gezien en hij wordt ter dood veroordeeld. Roze
Kate flirt met zowel Jacob en Simon om te weten te komen wie van
hen hun moeder heeft gedood. De broers verwonden elkaar dodelijk.
Voor Jacob overlijd, bekent hij schriftelijk zijn schuld. Roze
Kate weet Everhard net op tijd te redden
Première: 6 april 1912
ZW-800 meter
TUSSCHEN LIEFDE EN PLICHT
Produktiemaatschappij: F.A. Nöggerath? De film wordt vermeld in 'Nieuws van de Dag' op 19, 23 en 25 april 1912.
Première: 20 april 1912
ZW-? Meter
VROUWENOOGEN
Caroline van Dommelen
met: Caroline van Dommelen, Louis van Dommelen, Jan van Dommelen, Ansje van Dommelen-Kapper, Cato Mertens-de Jaeger, mevr. Stoete
Realistische biografische sketch.
Première: 18 maart 1912
ZW-1400 meter
AFWEZIGE, DE
ook: L'ABSENT
Albert Capellani
met: Henri Etiévant (Dries Schoonejans), Rolland (Peter
Schoonejans), Jeanne Grumbach (schoonmoeder Grietje), Germaine
Dermoz (Minna Petrus), Raymonde Dupré (Dina), Henri Collen
Scenario naar het toneelstuk 'L'absent' van George Mitchell uit
1903. Dries, een boer en weduwe, woont samen met zijn schoonmoeder
Grietje en zijn zoon Peter. Hij wordt verliefd op Minna, een weduwe,
maar dit wordt niet goedgekeurd door zijn familie. Hij trouwt
met haar en een familieruzie is het gevolg. Zijn zoon Peter verlaat
het land, wordt ziek, maar hersteld en keert terug naar Nederland
wanneer hij foto's van Dina, de dochter van Mina, ziet. Een gelukkige
reünie is het gevolg door de inspanningen van Minna.
Première: 2 mei 1913
ZW-830 meter
DON JUAN
Léon Boedels
F.A. Nöggerath
met: Willem van der Veer (Don Juan), Caroline van Dommelen, Tilly Lus, Constant van Kerckhoven
Drie akten. Productiemaatschappij: Film-Fabriek F.A. Nöggerath. Producent: Franz Anton Nöggerath Jr. Produktiejaar: 1912. De film is tot op heden niet teruggevonden.
Première: 23 juli 1913 (Imperial, Rotterdam)
GEHEIME CLUB, DE
ook: DE ZITTING VAN DE GEHEIME CLUB/DER GEHEIMNISVOLLE CLUB/SCHAKING VAN EEN MEISJE/DE GEHEIMZINNIGE CLUB/THE MYSTERIOUS CLUB/THE SECRET CLUB
Joseph Delmont
Eiko-Film
met: Ilse Bois (Ilse Verstraaten), Joseph Delmont (Van Geldern), Fred Sauer (Gerhard Bern)
Duits-Nederlandse (?) co-produktie. Scenario: gebaseerd op 'The suicide club' van Robert Louis Stevenson, verschenen vanaf 1882 in 'New Arabian Nights'. Gerhard gaat met een detective naar Rotterdam als hij hoort dat zijn broer zelfmoord heeft gepleegd.Via de verzekeringsmaatschappij, die de premie op het leven van zijn broer uitbetaalt, leert hij de heer Van Gelderen kennen, die hem uitnodigt lid te worden van de geheime zelfmoordclub. Gerhard speelt het spelletje mee en tracht de bende onschadelijk te maken. Ze weten echter te ontvluchten en pas na een wilde achtervolging door Rotterdamse kanalen kan de booswicht door de politie gepakt worden. Duitse productiemaatschappij: Eichberg-Film GmbH. Het is niet duidelijk of dit een Duits-Nederlandse co-produktie is, Jean Desmet zou mogelijk de Nederlandse co-producent kunnen zijn. Drie akten. De buitenopnamen vonden plaats in Rotterdam en Scheveningen. De binnenopnamen in de studio van de filmproduktiemaatschappij Kometfilm Comp. te Berlijn. De eerste vertoning in Duitsland is op 18 november 1913 geweest. In Nederland vertoond in Cinema Palace te Bussum en in Witte Bioscoop te Gouda.
Première: 29 december 1913
K (tinting)-1000 meter (35 mm)/40 minuten
KRATES
Louis H. Chrispijn sr.
met: Cor Laurentius (jonge Theodoor Makko alias Krates), Charles
Gilhuys (oudere Theodoor Makko alias Krates), Eugénie Krix
(juffrouw Ram), Gerard Pilger sr. (pandjeshuishouder Philip Strijkman),
Willem Hunsche (Duitse trompetter Löbell), Mien Kling (Augusta
Tournel, verloofde van Theodoor Makko), Jan van Dommelen (Signor
Carlo), Alex Benno, Louis H. Chrispijn jr., Christine Chrispijn-van
Meeteren, Gerard Pilger jr.
Scenario gebaseerd op het boek 'Krates' van Justus van Maurik
uit 1885. De geschiedenis van het gebochelde kind Theodoor; zijn
vader stikt in de drank, hij zwerft en slaapt in een kist, dan
de betere tijden, tenslotte wordt hij een vioolkunstenaar die
zich verlooft met de dochter van zijn weldoener. Film is nog steeds
niet teruggevonden. Film was een succes; in september 1914 beleefde
de film in de Haagse Familie-Bioscoop al een reprise.
Première: 28 november 1913
ZW-950 meter
LEVENDE LADDER, DE
ook: DIE LEBENDE LEITER/L' ÉCHELLE VIVANTE/THE LIVING LADDER
Maurits H. Binger/Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Annie Bos (Annie), Alex Benno (Janus Blanus), Coba Kinsbergen,
Barend Barendse, Louis Bouwmeester jr.
Scenario: Maurits H. Binger. Molenaarsdochter wordt op spectaculaire
wijze door een groep acrobaten uit een brandende molen gered. De circusartiesten vormen een menselijke ladder. Aangenomen wordt dat dit de eerste speelfilm was van Hollandia.
Eerste film met de enige zwijgende filmdiva die Nederland heeft
gehad: Annie Bos. De opnamen hebben waarschijnlijk eind november
1912 plaatsgevonden. De film werd verkocht aan Frankrijk en Duitsland,
waar hij in sterk verkorte versies werd uitgebracht. In Duitsland
had de film een lengte van 630 meter, in Frankrijk 535 meter.
Twee akten.
Première: 24 januari 1913
ZW-950 meter/ruim 50 minuten
ORANJE EN NEDERLAND
ook: NEDERLAND EN ORANJE
Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Christine Chrispijn-van Meeteren, Theo Frenkel jr., Mien
Kling (Maria van Reigersberch=vrouw Hugo de Groot in de episode
'Vlucht van Hugo de Groot'), Jan van Dommelen (Willem van Nassau,
Willem de Zwijger, Koning Willem I), Jan Buderman, Eugénie
Krix (Juliana van Stolberg en Louise de Coligny), Louis van Dommelen,
Jan Holtrop (Cornelis Maartenzn Tromp in de episode 'Willem de
Derde Verzoent De Ruyter en Tromp'), Charles Gilhuys, Annie Bos
(Maria Tesselschade in de episode 'Een avond bij P.C. Hooft'),
Louis H. Chrispijn sr., Lau Ezerman, Coba Kinsbergen
Scenario: Louis H. Chrispijn sr. In deze film had niemand een
hoofdrol. Film bestaat uit negentien tableaux-vivants uit de vaderlandse
geschiedenis, o.a.: 'Het turfschip van Breda', 'De bestorming
van Den Briel door de Geuzen in 1572', 'De vlucht van Hugo de
Groot', 'Willem de Derde Verzoent De Ruyter en Tromp' en 'Een
avond bij P.C. Hooft'. Muziek: Maurits Samehtini.
Première: 11 september 1913
ZW-1000 meter
SILVIA SILOMBRA
Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Julia Cuypers (volwassen Silvia), Willem van der Veer, Charles
Gilhuys, Louis H. Chrispijn sr, Caroline van Dommelen, Enny de
Leeuwe (kind Silvia), Jan van Dommelen (Silvia's vader en een
priester), Mary Beekman, Julia Cuypers, Jan
Holtrop, Alessia Serodino, Christine Chrispijn-van Meeteren
Naar het toneelstuk van A.W.G. van Riemsdijk uit 1909. Silvia
is opgegroeid in armoedige omstandigheden. Zij weet desondanks
uit te groeien tot een succesvol actrice. Ze staat op het punt
te trouwen met de toneelschrijver René Raneck als ze last
krijgt van duizelingen en geheugenverlies. De dokter vertelt haar
dat haar vader aan delirium tremens is overleden en dat zij niet
moet trouwen, want het is erfelijk. Ze verbreekt het contact met
René zonder de reden te vertellen. Ze krijgt geen rollen
meer en valt terug in de armoede. Ze besluit een brief met het
hele verhaal te laten schrijven door een priester. Als René
komt vindt hij Silvia op haar sterfbed met een foto van hem in
haar handen. Filmdebuut van Willem van der Veer, één
van de belangrijkste acteurs uit de periode van de zwijgende film.
Première: 28 september 1913
ZW-850 meter
BERTHA, DE
Louis H. Chrispijn sr.
Margaret Verner, dochter van de kapitein van het handelschip 'De
Bertha', werkt bij de eigenaren van dat schip. Johnston, de zoon
van de eigenaren, wil het schip zwaar beladen de zee opsturen,
om het verzekeringsgeld te innen. Margaret komt daar achter en
weet met behulp van een nieuwe vorm van telegrafie -waar haar
geliefde Colville van op de hoogte is- zowel haar vader als de
bemanning van 'De Bertha' te redden. Waarschijnlijk nooit in Nederland
vertoond. In België wel op 30 januari 1914. De film werd teruggevonden bij het inventariseren (2000-2002) van de filmcollectie van de Haarlemse filmverzamelaar Joop van Liemt; thans in het bezit van het Filmmuseum.
ZW-925 meter
FILLE DE DELFT, LA
HET MEISJE UIT DE BLOEMENVELDEN/LA TULIPE D'OR/A TRAGEDY IN THE CLOUDS/LOYALTY/JUGENDLIEBE
Alfred Machin
Hollandsche Film
met: Blanche Derval, Henri Goidsen (ballonvaarder), Harzé Richard, Blanche Montel (jonge Kaatje), Germaine Kaisen (Kaatje Schoonejans), Fernand Mertens=Fernand Gravey (jonge Jefke), Yolande Morel, Paul Bréval, Max Péral, Jean François Martial, Georges Mertens, Fernande Dépernay, Yvonne Maurel
Belgisch-Frans-Nederlandse co-produktie. Vier akten. Wanneer Anna, de dochter van de molenaar, haar vader bij een ongeluk verliest, moet het meisje met haar tante mee naar Delft. Johannes, haar vriendje de schaapsherder, gaat zijn geliefde achterna en samen hebben ze met hun klompendans veel succes in de schouwburg. Maar Johannes' moeder komt hem weer halen en Anna blijft alleen achter. Eenmaal volwassen is ze een ballet-ster en wordt ze aanbeden door vele mannen. Johannes die nog eenmaal terugkeert ziet ze niet staan. Liever gaat ze uit met de avontuurlijk ingestelde ballonvaarder. Deze nodigt haar uit voor een tochtje, maar noodweer en noodlot slaan toe: de ballon stort neer en Anna zal nooit meer zien. Spoedig is ze al haar vrienden kwijt, zodat alleen een terugkeer naar haar moeder rest. Daar wacht Johannes om zich over haar te ontfermen, ditmaal voorgoed. Produktieland: België, 1913. Produktiemaatschappij: Belge Cinéma Film. Regisseur Alfred Machin is geboren op 20 april 1877 in Westhove, Pas-de-Calais te Frankrijk. Overleden op 16 juni 1929.
Première: 12 maart 1914?
ZW (gekleurd)-68 minuten
GEHEIM VAN HET SLOT ARCO, HET
ook: DE MAN ZONDER HOOFD/OVERLEVERINGEN VAN HET SLOT ARCO
Jan van Dommelen/Maurits Binger
met: Tilly Lus, Willem van der Veer, Constant van Kerckhoven,
Co Balfoort, Ansje van Dommelen-Kapper, Jan van Dommelen, Henri
Cheval, Louis van Dommelen, Johan Langenaken, Caroline van Dommelen
Op 19 februari 1915 werd de film in Oostenrijk uitgebracht. Eerste
Nederlandse griezelfilm, die als moraal heeft dat een man niet
alleen van zijn werk moet houden, maar ook van zijn vrouw. Verhaal
speelt zowel in het heden als 300 jaar geleden.
Première: 18 september 1914
ZW-1100 meter
HEILIG RECHT
ook: GEBROKEN LEVENS/DE DOCHTER VAN DE PORTIER
Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Annie Bos (Leida van Galen, dochter van de portier), Louis
Bouwmeester sr. (Arie van Galen, portier), Esther de Boer-van
Rijk (Koos, zijn vrouw), Louis H. Chrispijn jr. (Max de Nessel),
Coba Kinsbergen (Leida's jongere zus), Lau Ezerman, Mien Kling
(figurante), Jan van Dommelen, Alex Benno, Barend Barendse, Louis
H. Chrispijn sr., Willem van der Veer, Fred Homann
Scenario naar het toneelstuk 'Heilig recht' uit 1911 van Otto
Zeegers. Een wegens moord onschuldig veroordeelde vader wordt
door zijn dochter voor de moordenaar van haar verloofde aangezien.
Arie sterft in armoede nadat hij is vrijgesproken, omdat niemand
hem meer een baan wil geven. Vier akten.
Première: 3 september 1914
ZW-1100 meter
LIEFDE WAAKT
ook: DE LEVENDE MUMMIE
Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Annie Bos (Jennie, schildersmodel), Willem van der Veer,
Christine Chrispijn-van Meeteren, Jan van Dommelen (kunstschilder),
Jan Holtrop (hoofd dievenbende tevens vader schildersmodel), Mien
Kling (figurante), Alex Benno (politieman), Emile Timrott, Marius
Spree
Scenario: Simon Maris. Drie akten. Raymond, een succesvol schilder,
ontdekt de mooie Jennie in een apache saloon. Hij dwingt haar
om voor hem te poseren. Zij besteelt hem eerst (haar natuurlijk
instinct dwingt haar daartoe), maar trouwen later. De apaches
dwingen Jennie een cheque te stelen, maar zij weigert. Daarop
wordt zij opgesloten en besluiten ze de cheque zelf te stelen.
Raymond wordt als levende mummie opgesloten in een sarcofaag.
Uiteindelijk worden Jennie's kwade soortgenoten opgesloten en
vindt Jennie het geluk met haar man Raymond.
Première: 3 juli 1914
ZW-925 meter
LUCHTKASTEELEN
Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Willem van der Veer (Jack), Annie Bos (Alice Stanton), Jan
van Dommelen (visser), Theo Frenkel jr., Eugénie Krix (mevrouw
Stanton), Coba Kinsbergen, Alex Benno, Fred Homann (visser)
Twee akten. Alice Stanton wordt van de verdrinkingsdood gered
door visserman Jack. Er ontstaat wat moois tussen hen, maar de
luchtkastelen worden verwoest wanneer Jack zich realiseert dat
het voor hem onmogelijk is een meisje te trouwen dat maatschappelijk
veel hoger op de ladder staat dan hijzelf. Zes maanden later trouwt
Alice met iemand anders. Jack lijdt schipbreuk. Wanneer hij sterft
heeft hij een visioen van Alice.
Première: 18 september 1914
ZW-1100 meter/60 minuten
STRADIVARIUS, DE
ook: ZIJN VIOOL
Louis H. Chrispijn sr./Maurits H. Binger
Hollandia
met: Boris Lensky (violist), Margot Laurentius-Jonas (moeder),
Mien Kling (Elsa, de houtvesters oudste dochter), Eugénie
Krix (gravin de Montjoie), Christine Chrispijn-van Meeteren, Coba
Kinsbergen, Theo Frenkel jr., Jan Holtrop (houtvester), Jan van
Dommelen, Bertha Laurentius, Dolly (de hond van Louis H. Chrispijn)
Boris, een dorpsviolist, wint de eerste prijs voor zijn spel.
Gravin de Montjoie nodigt hem uit en is zo verrukt van zijn spel
dat hij een Stradivarius krijgt. Hij wordt verliefd op Elsa. Als
zijn moeder ziek wordt, vraagt hij haar op zijn viool te passen.
Er breekt echter brand uit. Ze weet tenauwernood de viool te redden.
Ze laat Boris komen om voor haar te spelen voor ze zal sterven.
Waarschijnlijk zijn van deze film twee versies gemaakt: een treurige
voor Angelsaksische landen en Nederland waar de heldin sterft
en een happy ending-versie waarin zij herstelt voor Latijnse landen.
De brandscènes in de film zijn rood getint.
Première: 20 maart 1914
ZW/K-875 meter
TOFFE JONGENS ONDER DE MOBILISATIE
ook: DE AVONTUREN VAN DRIE TOFFE JONGENS OP MOBILISATIE/DE AVONTUREN
VAN DRIE HOLLANDSCHE JONGENS BIJ DE MOBILISATIE/DE TOFFE JONGENS
OP DE MOBILISATIE/DE DRIE TOFFE JONGENS OP DE MOBILISATIE/DE DRIE
TOFFE JONGENS BIJ DE MOBILISATIE/SMART GUYS AT THE MOBILIZATION
Jan van Dommelen
met: Annie Bos (Adèle), Louis van Dommelen (baron), Nelly
de Heer (directrice), Sien Klopper=Sien de la Mar (Angèle),
Roosje Ménagé-Challa (vriendin van Adèle),
Catharina Kinsbergen-Rentmeester, Jan van Dommelen (vader van
Adèle), Alex Benno (kapitein), Christine Chrispijn-van
Meeteren
Vier keer twee akten, om op vier achtereenvolgende weken te vertonen
in de bioscoop. Slechts één deel is bekend, daarin
zijn twee soldaten te zien, die de kleren van twee meisjes aan
doen en omgekeerd.
Première: 16 oktober 1914 (deel 1)
ZW-1385 meter (alle vier delen)
WEERGEVONDEN
ook: LIEFDE OVERWINT/OUDERLIEFDE
Louis H. Chrispijn sr./Edmond Edren
Hollandia
met: Louis H. Chrispijn sr. (blinde joodse vader), Mien van Kerckhoven-Kling
(Dora, oudste dochter van de blinde jood), Enny de Leeuwe (Lea),
Jan van Dommelen (niet-joodse dokter), Eugénie Krix (moeder
van de dokter en figurante als deftige dame in een restaurantscène),
Alex Benno (rabbijn), Annie Bos (figurante in een restaurantscène
en rolletje als boerin), Christine Chrispijn-van Meeteren (buurvrouw),
Piet Ooms (zwemmer), Louis van Dommelen, Ansje van Dommelen-Kapper,
Lau Ezerman, Theo Frenkel jr., Coba Kinsbergen, Feiko Boersma,
Charles Gilhuijs
Het verhaal is opmerkelijk omdat de thematiek typisch is voor
een orthodox joods milieu, een zeldzaamheid voor een Nederlandse
feature. Chrispijn is een blinde vader met twee dochters. Hij
verstoot de oudste -Mientje Kling- als die een relatie aangaat
met een niet-joodse arts, gespeeld door Jan van Dommelen. Doordat
zij voor het inkomen zorgde, raakt de familie steeds meer aan
lager wal. Uiteindelijk wonen ze in een keldertje en leuren met
garen en band. Als de jongste dochter -Enny de Leeuwe- even niet
in de buurt is en ook het hondje (een witte Keeshond) wegloopt,
raakt de blinde vader te water. Toch in de buurt springt zij hem
na. Een toevloed van mensen redt hen. Als gevolg raakt zij ernstig
ziek, maar alles komt goed als bij toeval juist die ene dokter
komt. Terwijl de buitenopnamen voor de armoescènes rondom
de Amsterdamse Geldersekade werden opgenomen, vindt het te water
raken in Haarlem plaats. De opnamen hebben ook in een ander jaargetij
plaatsgevonden, want de Haarlemse bomen staan niet zo in blad
als de Amsterdamse en zijn daarom ook zoveel mogelijk uit beeld
gehouden. Ook buiten beeld was de bekende zwemmer Ooms die, zoals
hij in meer van deze Hollandiascènes deed, uit veiligheid
de zaak in de gaten hield. Na afloop werd het hele gezelschap
naar huize Binger gebracht voor droge kleren en warme chocolade.
In 1976 is de film letterlijk weergevonden. Deze film is van belang
omdat hij met zijn ruim vijftig minuten tot nu toe de vroegst
bewaarde langere Hollandiaproduktie is. Interessant is bovendien
dat het een vrij gave kopie betreft die indertijd is gebruikt
om aan te geven waar de -overigens ontbrekende- tussentitels behoren.
Vier akten. In 1977 is onder regie van Mart van der Busken de
documentaire ENNY DE LEEUWE ZIET ZICHZELF TERUG IN WEERGEVONDEN
gemaakt (ZW/K-40 minuten). Enny de Leeuwe speelde destijds op
vijftien jarige leeftijd de rol van jongste dochter. Van de oorspronkelijke
film was een werkkopie bewaard gebleven zonder tussentitels. De
versie van 1991 met tussentitels is een reconstructie van Judith
Herzberg, die daarbij ondermeer gebruik maakte van liplezers.
Ging men er bij de eerdere versie vanuit dat de oude man zijn
schoonzoon niet moest omdat hij niet-joods was; de liplezers haalden
er uit dat de socialistische overtuigingen van de schoonzoon mede
oorzaak waren van de woede van de oude heer.
Première: 18 september 1914
K (tinting)-975 meter/45 minuten
ZIGEUNERIN, DE
ook: LA BOHÉMIENNE
Louis Chrispijn sr.
Hollandia
met: Christine Chrispijn-van Meeteren (Tiska, een zigeunerin),
Louis H. Chrispijn sr. (professor Mortman, weduwnaar), Theo Frenkel
jr. (Jack Mortman, zoon van de professor), Julia Cuypers (zus
van de professor), de heer De Vries jr.
Professor Mortman van de universiteit van Amsterdam heeft een
nieuw poeder ontdekt dat explosief is. Op een dag ziet hij Tiska,
een zigeunerin, mishandeld worden door haar stiefvader Miarko.
Zijn zuster adopteert haar. Tiska en de uit Java teruggekeerde
zoon van de professor, Jack, mogen elkaar graag. Wanneer Jack
weer weggaat, trouwt ze met zijn vader. Bij een explosie raakt
hij zijn gezichtsvermogen kwijt. Wanneer Tiska niet wil vertellen
wie de man is die hij aan haar zijn liefde heeft horen verklaren,
dreigt hij hen alle drie op te blazen. Tiska wil niet zeggen dat
het om zijn zoon Jack gaat en loopt weg. De oude man volgt en
voert zijn dreigement uit. Alle drie komen om het leven.
Première: 28 april 1914 (Rotterdam, Kosmorama Bioscope)
ZW-875 meter
FATUM
Theo Frenkel sr.
Rembrandt Film
met: Louis Bouwmeester sr. (Kobus Drost), Julie Frenkel-Meyer
(Anna, zijn latere vrouw), Wilhelmina Kley (zijn zuster), John
Timrott (Arend), August van den Hoeck (Kees Nieman, boerenknecht),
Heintje=Henriëtte Davids (danseres), Louis Davids (danspartner),
Julia Ude (Trijn)
Film in vier akten naar een scenario van Johan Gildemeijer. Kobus
Drost, een welgestelde boer, ontvangt van zijn neef Verbeek een
schrijven waarin deze hem de hulp inriep tot het opknappen van
zijn schuit. Kobus gaat om die reden naar Volendam om zijn neef
aldaar op te zoeken. De eerste ontmoeting met Anna, de werkmeid
bij Verbeek, maakt grote indruk op de boer. Na met zijn vriend
over het meisje gesproken te hebben, weet Kobus het zelfs zover
door te drijven dat Anna als boerenmeid op zijn hoeve zal meegaan.
Bij aankomst van de schone Volendamse bleek de zuster van Kobus
niet erg ingenomen met het geval. Anna wordt door het aanwezige
personeel geducht in de maling genomen. Kobus neemt haar dan in
bescherming. Na enige tijd bemerkt hij dat Arend, één
van zijn knechten, Anna lief heeft. De oproeping van Arend voor
de militaire dienst was voor Kobus een bijzondere uitkomst. Van
de afwezigheid van Arend maakt Kobus gebruik Anna op zekere dag
te verzoeken zijn vrouw te worden. Anna, die daarin toestemde,
wordt nu meesteres over de hoeve. Het personeel was over deze
wending van zaken niet erg ingenomen. Arend komt met verlof op
de hoeve terug. Na de ontmoeting met Anna bemerkt hij welke veranderingen
hebben plaatsgehad. Krelis, die eerder door Kobus op staande voet
was ontslagen, is getuige van de afspraak tussen Anna en Arend.
Krelis zal hiervan gebruik maken om zich tegenover zijn gewezen
baas te wreken. Als Kobus en Krelis op de bewuste avond in de
herberg zitten, vertelt Krelis de boer dat Arend was thuisgekomen
en zijn vrouw hem voor de gek hield. Kobus springt van woede op,
slaat de zegsman neer en holt naar huis. Waanzinnig van drift
haalt boer Kobus zijn geweer om juist naar de plaats te ijlen
waar Anna en Arend juist als vrienden van elkaar zouden gaan.
Het noodlottig schot knalt en Arend valt dodelijk getroffen op
de grond. Anna wil naar huis, doch wordt door de zuster van de
boer het huis ontzegd. Gehoond door het personeel verlaat zij
de hoeve. Kobus wordt terechtgesteld en gedurende twee jaren in
de gevangenis opgesloten. Als hij zijn tijd volbracht heeft gaat
hij naar huis. Het blijkt echter dat zijn geestesvermogens geknakt
zijn. Op zekere dag wist hij de hoeve ongemerkt te verlaten en
begaf zich naar Amsterdam. Na een tijd te hebben rondgezworven
landde hij ten laatste aan in een danshuis op de Zeedijk. In zichzelf
gekeerd bleef hij op een stoel zitten. De dansende paren maken
gekheid met hem, beproefden hem tot dansen over te halen, doch
vergeefs. De juffrouw achter het buffet zal nog een laatste poging
wagen als zij plotseling tot de ontdekking komt dat de persoon
in kwestie haar man is. Ook Kobus herkent haar en onder de uitroep:
'Mensen dat is mijn vrouw', zakt hij in elkaar. Opgenomen in Monnickendam,
Abcoude, Volendam en Amsterdam (rond het Leidseplein). Louis Bouwmeester
sr. is de oom van regisseur Theo Frenkel sr.
Première: 14 mei 1915
ZW-1400 meter
KONINGIN ELIZABETH'S DOCHTER
Johan Gildemeijer
Rembrandt Film
met: Julia Cuypers (actrice Julia Berna), Fred Vogeding (haar
man), Martijntje de Vries (hun dochtertje Gonda, circa 3 jaar),
Hesje de Vries (hun dochtertje Gonda, circa 5 jaar), Jopie Tourniaire
(Jane Bachiloupi, het loeder), Paula de Waart (actrice), August
van den Hoeck (Alex Dalfo, theater-directeur), Alex Benno (impressario)
Scenario: Johan Gildemeijer. De inhoud van de film stelt voor
het ongelukkige huwelijksleven van een voorname actrice, wier
man in de netten geraakt van een andere actrice van gevaarlijk
allooi; daardoor grote verteringen maakt en tot diefstal vervalt,
waardoor hij in de gevangenis komt. Zij trekt zich uit het toneelleven
terug. Na lange tijd treedt zij nog eenmaal op, en terwijl zij
speelt wordt haar dochtertje ontvoerd. Met wanhoop speelt zij
haar rol ten einde. Maar dan volgt de vreugde: haar kind wordt
haar teruggebracht, gered door haar man, die bij de redding de
dood vond. De dochter werd in deze film -op twee verschillende
leeftijden- door de kleinkinderen van Esther de Boer-van Rijk
gespeeld. Julia Cuypers werd in een recensie in 'Het nieuws van
de dag' geprezen om de manier waarop zij zowel de voorname actrice
in het rijk gewaad van de koninginnedochter als de ongelukkige
echtgenote en moeder speelde.
Première: 15 oktober 1915
ZW-1600 meter
LIEFDESSTRIJD
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Kate van Marlen), Willem van der Veer (graaf Alfred
van der Loo), Florent la Roche jr. (graaf Ruprecht van Halden),
Paula de Waart (Kate's moeder), Martha Walden (Alice), Jan van
Dommelen (wraakzuchtige pachter), Christine Chrispijn-van Meeteren,
Louis H. Chrispijn sr., Louis van Dommelen (Achthoven), Fred Homann
Kate van Marlen heeft een relatie met graaf Alfred van der Loo,
maar hij is niet van plan met haar te trouwen. Wanneer hij haar
dat vertelt neemt Kate het aanzoek van graaf Ruprecht van Halden
aan en trouwt met hem. Als Ruprecht merkt dat zij eigenlijk van
Alfred houdt, vertrekt hij naar Indië. Kate houdt nu wel
van haar man, maar verzwijgt dat ze zwanger is. Alfred trouwt
met Alice, die hem later nog van de verbrandingsdood weet te redden.
Hij smeekt Kate hem nog te bezoeken voor hij sterft. Opnamen
gaven de nodige problemen. Er was namelijk een bosbrand nodig
terwijl Willem van der Veer aan een boom zat vastgebonden. Dat
kon natuurlijk niet opgenomen worden op de landgoederen en buitens
van de vooraanstaande bewoners rondom Haarlem, maar tenslotte
wist men 1600 vierkante meter bos aan te kopen dat men toen maar
in brand stak. Vier akten.
Première: 26 november 1915
ZW-1225 meter
ONTMASKERD
ook: DE WERELD
Misu Rosescu
Hollandia
met: Jack Hamel (baron), Emmy Arbous (zijn beoogde vrouw), Johannes
Langenaken, Coen Hissink, Annie Bos (danseres), Rienk Brouwer,
John Timrott, Jan Holtrop, Jan van Dommelen, Alex Benno, Eugénie
Krix, Carl Kuehn, M.F. Heemskerk, Ernst Leijden
Een baron wil trouwen met zijn moeders vrouwelijke metgezel. Zijn
moeder stemt daarmee in op de voorwaarde dat hij een jaar naar
Amerika gaat; als hij na dat jaar nog steeds van haar houdt,
dan mag hij met haar trouwen. Het schip vergaat echter en hoewel
hij niet verdrinkt, neemt een oplichter zijn identiteit aan. Na
vele ontwikkelingen komen de oplichters om het leven in een brand
in een opslagplaats. Het schurkentrio wordt gespeeld door Bos,
Langenaken en Hissink. Drie akten. Misu Rosescu is de Roemeense
regisseur Mime Mizu.
Première: 24 september 1915
ZW-1075 meter
VLOEK VAN HET TESTAMENT, DE
Maurits H. Binger/Louis H. Chrispijn sr.
Hollandia
met: Annie Bos (Annie van Dalen, actrice), Willem van der Veer
(Willem van Dalen, haar man), Jan van Dommelen (Jan Velsen, meubelmaker),
Christine Chrispijn-van Meeteren (Sarda, zijn vrouw), Coen Hissink,
Nelly de Heer, Fred Homann
Een door een kistenmaker gevonden document wordt gestolen door
een advocaat en diens vrouw en komt pas weer in handen van de
eerlijke vinder na een scheepsbrand en de dood van de dieven.
Van deze film wordt gezegd dat er zestig kopieën werden verkocht
naar negentien landen: twaalf naar Engeland, zeven naar Oostenrijk,
zes naar Duitsland, vier naar Rusland, vier naar Amerika, twee
naar Italië enzovoort. In eigen land liep slechts één
kopie van deze film die voor een deel speelde op de Ruïne
van Brederoo en verder ook aan zee, of beter op zee. Bij Egmond
was een wrak aangelopen dat als passagiersboot werd gebruikt,
terwijl men zelf twee vlotten bouwde: een voor de camera en een
voor de schipbreukelingen. Ook de reddingsboot liet men uitvaren,
om deze met inhoud en al te laten omslaan zodat bemanning en medespelenden
allen te water raakten. Vier akten.
Première: 16 februari 1915
ZW-1400 meter
VROUW CLASINA, DE
ook: HET TJALKSCHIP DE VROUW CLASINA
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Louis H. Chrispijn sr. (schipper), Esther de Boer-van Rijk
(zijn vrouw), Annie Bos, Coba Kinsbergen (hun dochters), Willem
Faassen, Jan van Dommelen, Christine Chrispijn-van Meeteren, Mathilde
Kiehl, Willem van der Veer, Coen Hissink, John Timrott, Jan C.
de Vos sr.
Drie akten. Schipper weigert zijn brandende schip te verlaten
ondanks smeekbeden van zijn dochters. Christine Chrispijn-van
Meeteren is de vrouw van Louis H. Chrispijn sr.
Première: 3 september 1915
ZW-1145 meter
WRAK IN DE NOORDZEE, HET
ook: HET WRAK OP DE NOORDZEE/HET WRAK IN ZEE/VISSCHERS' LIEF EN
LEED/L'ÉPAVE DANS LA MER DU NORD/THE WRECK IN THE NORTH
SEA/UN NAUFRAGIO EN EL MAR DEL NORTE/NANPASEN/DAS WRACK IN DER
NORDSEE
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: C.B.=Kees Lageman (Rooseveldt, schipper van de 'Evelina'),
Julie Frenkel-Meyer (Marie, dochter van de schipper van de 'Evelina'),
Jaap van der Poll (visser Arend, Marie's beminde), Wilhelmina
Kley (mevrouw Rooseveldt), Piet Fuchs (Jan van der Velde), Coen
Hissink (duiker), Yard van Staalduynen (rechter van Instructie),
Aaf Bouber-ten Hoope (bruidje van Kees Brandsma, de verongelukte
visser), Frits Fuchs, Jacques van Hoven, Thibault Bigot jr., mevrouw
Ten Hoope, mevrouw Kloppenburg, Willem Faassen
Scenario: Theo Frenkel sr. Zeemansdrama in vier akten over een
man, Jan van der Velde, die geen middel onbetuigd laat om zijn
rivalen in de liefde van zich af te schudden. Hij weet het tot
een huwelijk te schoppen met Marie, die denkt dat haar geliefde
Arend verdronken is. Jan komt in de gevangenis terecht wegens
het saboteren van Arends boot, wat Marie al vermoedde. Onverwachts
komt Marie's dood gewaande Arend weer terug en ze leven nog lang
en gelukkig. Hoogtepunt van de film is het lek slaan van een botter
op open zee. Opgenomen in Scheveningen. Deze film werd ook in
Frankrijk en de Verenigde Staten vertoond.
Première: 5 november 1915
ZW-65 minuten
DANSTRAGEDIE, EEN
Johan Gildemeijer
Rembrandt Film
met: Adelqui Migliar (violist Mario), Meina Irwen (zijn vrouw),
Piety en Jo Wigman (hun dochter), Christine Poolman (Mario's moeder),
Louis Gimberg (een gentleman), Caroline van Dommelen (barones),
Georgys (Meina's danspartner), Piet Wigman, August van den Hoeck,
Wilhelmina van den Hoeck, Johanna Wigman-Lingeman, Irma Lozin
Mario, een violist gaat aan zijn jaloezie ten onder nadat zijn
vrijgevochten vrouw Reina een danscarrière begint. Pas
nadat zijn moeder, de oorzaak van alle ellende door al haar kritisch
commentaar en onverzoenlijke houding, is gestorven en hun dochter
lijkt dood te gaan, komen Mario en Meina weer bijelkaar. Opgenomen
in o.a. wintertuin van Grand Hotel Krasnapolsky in Amsterdam en
in de tuin van het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen in Den
Haag.
Première: 13 oktober 1916
ZW-1700 meter
DIAMANT
ook: DE DIAMANTKLOVER
Johan Gildemeijer
Rembrandt Film
met: Louis Bouwmeester sr. (Mozes), Esther de Boer-Van Rijk (zijn
vrouw), Meina Irwen (pleegkind), August van den Hoeck (echte vader
van het pleegkind), Theo van Vliet, Jozef Orelio
De diamantklover Mozes raakt in de Amsterdamse Jodenbuurt zijn
portefeuille met diamantjes kwijt. Door deze gebeurtenis wordt
hij krankzinnig. De diamanten blijken gestolen door de aan achtervolgingswaan
en drankzucht lijdende vader van het in het gezin opgenomen pleegkind.
Op het moment dat het pleegkind, met haar pleegbroer en -ouders,
de diamant bij haar vader wil halen, steekt deze zich met huis
en al in de brand. Het pleegmeisje ziet haar vader, die haar altijd
zo mishandelde, voor haar ogen verbranden. Het controversiële
onderwerp van een romance tussen een christelijk meisje, Marie,
en een joodse jongen, haar pleegbroer komt aan de orde in deze
film.
Première: 25 februari 1916
ZW-1200 meter
GEHEIM VAN DEN VUURTOREN, HET
ook: LE SECRET DU PHARE/THE SECRET OF DELFT
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Louis H. Chrispijn sr. (Van der Meulen, de vrek), Coen Hissink
(Van Oort, oud zeekapitein), Greta Gijswijt (Margaretha, zijn
dochter), Willem van der Veer (Hendrik van Norden), Esther de
Boer-van Rijk (mevrouw Van Norden), Jan van Dommelen (professor
Van der Velde), Henny van Merle=Henny Schröder (mevrouw Van
Maerle), Annie Bos (huishoudster bij Van der Meulen), Willem Faassen
(Willem van der Meulen), Christine van Meeteren (mevrouw Van der
Velde), Jaap van der Poll (visser), Alex Benno (smokkelaar)
Scenario: M. Habée=Maurits Herman Binger. M. Habée
is een pseudoniem, gevormd uit Bingers initialen, dat hij enige
tijd gebruikte, ook in de functie van regisseur.Vijf akten. Hendrik
van Norden heeft iemand ernstig verwond. De man herkent hem niet,
maar Van Oort is getuige. Hij chanteert eerst Hendrik. Als Hendrik
alles aan zijn vrouw Annie heeft verteld, chanteert Van Oort haar.
Annie en Hendrik moeten een grote hoeveelheid geld stelen voor
hem. Zij doen dat, maar als ze realiseren wat ze gedaan hebben
plegen ze beiden zelfmoord. Voor deze film werd bij Zandvoort
een twintig meter hoge ruïne van een vuurtoren in zee gebouwd,
plus nog eens een vijftien meter lange pier. De film is ook in
Frankrijk uitgebracht.
Première: 14 januari 1916
ZW-1125 meter
GENIE TEGEN GEWELD
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Adelqui Migliar (detective Pim Bruce), Herman Hulsman (diamanthandelaar),
Hetty Ruijs (zijn vrouw), Jean Cijsch (huisvriend), Mary Beekman
(zijn vrouw), Piet Fuchs (dierentemmer), Henri Le Dent=Henri Hillebrand
(Jack, de acrobaat), de heer Jansen (Nelis Veerman, inbreker),
Aaf Bouber-ten Hoope (zijn vrouw), Hendrik Kammemeyer (politieagent),
Jacques Sequeira (handelaar in diamanten), Jan Lemaire, Jacques
van Hoven (kantoorbedienden)
Scenario: Theo Frenkel sr. Deze film is een van de zeer weinige
Nederlandse films van Frenkel die tot nu toe vrij compleet zijn
teruggevonden. Het NFM beheert 736 meter en deze kopie bevat Duitse
en Nederlandse tussentitels. Adelqui Migliar -geboren in Chili,
hier in zijn eerste Nederlandse rol- speelt een detective die
achter een kostbare, gestolen diamant aangaat. Het is een vrij
beweeglijke film met veel vaart en oversnijdingen. Het ontbreken
van een eigen studio werd ondervangen door erg veel buitenopnamen,
met name Migliars achtervolging van de boeven. Dat de omgeving
niet altijd herkenbaar is, komt doordat Amsterdam in de tussentijd
vrij veel heeft gebouwd. De film krijgt daardoor ook belang als
stadshistorisch document. Zeer opmerkelijk is de manier waarop
de diamant bij zijn bewerking wordt getoond: in een lange maar
zeer nauwkeurige scène. Het zou een documentaire over het
toenmalige bedrijf van Ascher in de Tolstraat kunnen zijn, zoals
alles op de voet wordt gevolgd. De realistische echtheid blijkt
eens te meer uit de twee lange rijen diamantbewerkers die zich
allen nieuwsgierig omdraaien als de camera langzaam bij hen door
het gangpad gaat. Helaas ontbreekt er toch nog wel iets in de
overgeleverde kopie, zoals de eigenlijke diefstal, die nogal spannend
geweest moet zijn, gezien de uitvoerige elektrische beveiliging
die tevoren is getoond. Daartegenover staat weer dat de scène
waarin Migliar in een leeuwekooi in Artis wordt gelokt, bewaard
is gebleven, evenals de climax: Migliar zet te paard de achtervolging
in van de trein waarin de boeven menen te kunnen ontsnappen. Onverwacht
klimt hij dan door het raampje naar binnen en weet ze alsnog in
te rekenen. Vier akten.
Première: 28 april 1916
ZW-1431 meter
LEVENSSCHADUWEN
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Coen Hissink (Henri van Dijck), Mary Beekman (zijn vrouw),
Cor Smits (manager), Tonny Stevens (Van Dijcks zoon), Balthazar
Verhagen, Herre de Vos, Jan Wensma (priester), Willem Faassen
(jonge dief), Kees Lageman, Piet Urban (rechter), Sylvain Poons
(lid van chique gezelschap bij aanhouding van een dievegge), Annie
Wesling, mevrouw Teeseling, Toon van Elsen, Jacques Sluyters,
Jan Lemaire, Anna Lemaire, Theo Frenkel jr., Ben van Noorden,
Manus Hulsman, Jo Vischer sr.
Scenario: Theo Frenkel sr. Vier akten. Henri van Dijck heeft een
nieuwe goedkope methode uitgevonden om staal te harden. Hij heeft
dat nog niet verteld aan zijn baas, die erover denkt om de fabriek
te sluiten omdat het slecht gaat. Een arbeider ontdekt de formule
en presenteert het aan de directeur als zijn uitvinding. Henri
van Dijck bemerkt dat en vermoord hem. Hij moet voor tien jaren
de gevangenis in. In die jaren overlijd zijn vrouw en wordt zijn
getrouwde zoon aangesteld als manager van de fabriek. Als hij
vrijkomt wordt hij incognito -als meneer De Bruin- bewaker van
de fabriek. Hij wordt ontslagen op beschuldiging van diefstal.
Als de echte dief gepakt is, komt zijn zoon erachter dat meneer
De Bruin zijn vader is. Zijn vrouw vindt dat de man bij zijn familie
hoort te wonen en stuurt hun dochtertje naar de fabriek om hem
te vragen of hij dat wil. Henri omhelst zijn kleinkind en zoon
en gaat intens gelukkig met hen mee.
Première: 21 juli 1916
ZW-1507 meter
LIEFDESOFFER
ook: HET OFFER VAN MARGAREET BARKER
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Margareet Barker), Willem van der Veer, Lola Cornero,
Pierre Mols, Paula de Waart (mevrouw Miles), Eileen Mason, Louis
van Dommelen
Vier akten. Margareet Barker houdt van Steven Wilmott, een medicijnen-student.
Voordat haar vader sterft, laat hij Steven beloven om voor zijn
arme dochter te zorgen. Steven en Margareet trouwen, maar na het
overlijden van hun kind raakt zij in een shocktoestand en wordt
opgenomen. Steven gaat op een expeditie naar Zuid-Amerika. Als
hij terugkeert naar Europa leert hij Eileen Mason kennen. Margareet
is ondertussen ontslagen uit de inrichting en wordt overladen
met kadootjes door de zoon van haar werkgeefster, mevrouw Miles.
Eileen staat erop dat Margareet en Steven gaan scheiden. Margareet
stemt daarmee in om Steven gelukkig te maken en zegt dat ze toch
al aan Miles behoort. Als Steven dit hoort ontstaat een vechtpartij
tussen hem en Miles. Steven raakt zwaar gewond en in zijn delirium
roept hij Eileens naam. Margareet weet nu dat zij niet gewenst
is door Steven en maakt de ultieme vrouwelijke opoffering; het
opgeven van de man waar ze van houdt. Ze verlaat Miles en gaat
als zuster werken. In een brief legt ze aan Steven en Eileen uit
wat ze gedaan heeft.
Première: 23 juni 1916
ZW-1250 meter
MAJOOR FRANS
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Francis Mordaunt alias Majoor Frans), Fred Vogeding
(Leopold van Zonshoven), Lily Bouwmeester (jonge Francis), Willem
van der Veer (Rudolf von Zwenken, neef), Louis H. Chrispijn sr.
(Von Zwenken, Francis'grootvader), Willem Hunsche (Rolf), Paula
de Waart (kindermeisje), Christine Chrispijn-van Meeteren (koetsiers
weduwe), Maria Bouwmeester-Clermont (tante Roselaar), Minny Erfmann,
Nola Hatterman (circusmeisjes), Jan van Dommelen (kolonel), Alex
Benno, Lola Cornero, Ernst Winar, Filippo (circusdwerg), Matthijs
Nauta (circushulpje)
Scenario: Maurits H. Binger, naar de roman van mevrouw Anna L.G.
Bosboom- Toussaint uit 1875. Kostuumstuk. Vijf akten. Een freule
wordt vanwege haar onvrouwelijk gedrag Majoor Frans genoemd. Majoor
Frans houdt van schermen en paardrijden, slaat zich ferm door
een aantal familieverwikkelingen heen en loopt bijna het huwelijksgeluk
mis. Zij vindt uiteindelijk haar geluk in Leo's armen. Opgenomen
in o.a. Heemstede, Overveen en Santpoort. Filmdebuut van Lily
Bouwmeester (1901), bij de opnamen 14 jaar oud. Annie Bos in 1967 over haar vertolking van de titelrol: "Mijn interpretatie van 'Majoor Frans' heb ik als een mislukking beschouwd omdat ik veel te vrouwelijk bleef en ondanks alle wilde taferelen (duelleren en hardrijden) niet de figuur werd die mevrouw Bosboom-Toussaint had beschreven." Het Nederlands
Filmmuseum ontving in mei 1994 de nalatenschap van een filmcollectioneur
uit Friesland. In de partij films bleek een kopie te zitten van
de verloren gewaande film MAJOOR FRANS. De waarschijnlijk unieke
kopie is echter in zeer slechte staat, zodat conservering en vertoning
van de film nog allesbehalve een feit is.
Première: 25 augustus 1916
ZW-1750 meter
RENZONI, LA
ook: VOOR EER EN DEUGD/HAAR VADER
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Alda, als zangeres bekend als La Renzoni), Willem
van der Veer (haar man), Paula de Waart (mevrouw Van Ingen, haar
grootmoeder), Jan van Dommelen (Henri de Jager alias Renzoni),
Nico de Jong (prins), Lola Cornero, Renée Spiljar (één
van Alda's kinderen), Ernst Winar, Jack Hamel
Naar de roman 'La Renzoni' van Melati van Java (=Marie Sloot).
De zangeres La Renzoni verlaat haar man en twee kinderen om de
kunst te dienen. Zij treedt op met haar vader Renzoni. Haar man
denkt dat hij haar minnaar is en schiet zijn schoonvader dood.
La Renzoni betreurt het leven dat ze leidde en keert terug naar
huis, maar te laat. Ze sterft net als haar moeder aan tering.
Vijf akten.
Première: 8 september 1916
ZW-1765 meter
VOGELVRIJ
ook: GELIJK DE VOGELEN DES HEMELS/SPARROWS
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Mavis Keeves), Lola Cornero (Victoria Davitt),
Pierre Perin (Harry Winderbank jr.), Paula de Waart (buurvrouw
Mavis), Fred Penley, Max Leeds (Charlie Percival), Willem van
der Veer, Alex Benno
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: Victor Bridges, naar de roman 'The Sparrows' van Horace W. Newte uit 1909. Mavis Keeves is de dochter van een man die van ellende dood is gegaan door de speculeeractiviteiten met Sir Harry Winderbank. Zijn zoon Harry Winderbank is verliefd op Mavis, maar de haat jegens zijn vader weerhoudt haar ervan om hetzelfde te doen. Ze krijgt een kind van Charlie Percival, maar hij trouwt met Victoria Davitt. Mavis is erg arm en haar kind sterft. Uiteindelijk redt Harry Mavis uit haar brandende huis net voor het instort. Zij ziet dan pas zijn goedheid en trouwt met hem. Samen beginnen ze een nieuw leven. Opgenomen rondom Haarlem, maar 'spelend' in Engeland (Londen). Vier akten.
Première: 31 maart 1916
ZW-1435 meter
GEHEIM VAN DELFT, HET
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (pianiste Annie Vogel), Louis H. Chrispijn sr.
(Van Haeften), Jan van Dommelen (Jan Vogel, meesterknecht op een
plateelbakkerij), Paula de Waart (weduwe), Fred Vogeding (haar
zoon Leo van Haeften), Minny Erfmann (Leo's zuster), Willem van
der Veer (neef Willem), Lily Bouwmeester (Lily Vogel)
Vier akten. Jan Vogel, meesterknecht in een aardewerkfabriek vindt
een nieuw procedé uit voor het beschilderen van porselein.
Zijn neef Willem probeert hem het geheim op slinkse wijze afhandig
te maken. Zo maakt hij Jans dochter Annie het hof, die daar niet
van is gediend. De film culmineert in een achtervolging die op
spectaculaire wijze eindigt met Annies onvrijwillige tocht op
de wieken van een veertig meter hoge molen. Het geheim wordt uiteindelijk
gered. Annie Bos maakte zonder hulp van een stand-in enkele 'luchtreizen'
op de wieken van een molen. Voor die stunt was de camera aan de
ronddraaiende wiek bevestigd. De locatie was ergens in de buurt
van Nijmegen. Opgenomen in 1916. De naam van de porseleinmaker
is bij de openingscredits 'Van Haaften', bij een tussentitel 'Van
Haeften' en in een brief 'Van Drachten'. Medewerkers van de Stichting
Film en Wetenschap hebben in oktober 1994 de volledige vier akten
van de film teruggevonden in een aan de Stichting overgedragen
filmcollectie van verzamelaar Schartt uit het Limburgse Spaubeek.
HET GEHEIM VAN DELFT beleefde zijn herpremière op 21 september
1995 tijdens het Nederlands Film Festival. Doordat over de oorspronkelijke
muziek niets bekend is, kreeg Hennie Vrienten de opdracht om een
nieuwe compositie te maken voor de film. In de gerestaureerde
versie ontbreken 12 minuten (247 meter). Een zeer uitgebreid artikel
over de film van Ruud Bishoff staat in de brochure '100 jaar Nederlandse
film'; een uitgave van het Nederlands Film Festival (p. 2 tot
en met 7). Op woensdag 27 december 1995 zond de NPS onder de titel
'Wat is het geheim van Delft?' HET GEHEIM VAN DELFT uit als driedimensionale
(virtuele) televisiefilm van een uur. Regie van deze produktie:
Raymond Le Gué.
Première: 20 februari 1917/21 september 1995
ZW-1440 meter/ruim 70 minuten
GLORIA TRANSITA
ook: VERVLOGEN ROEM/ARTISTENTROTS
Johan Gildemeijer
Rembrandt Film
met: August van den Hoeck (Ben Solotti), Henny van Merle=Henny
Schröder (Henny), Fred Vogeding (Gaston), Eberhard Erfmann
(Baron de Villers), Nelly de Heer (moeder van de baron), Jan Feith
(lid van de Muzikale Club), Wilhelmina van den Hoeck (operazangeres),
Irma Lozin (operazangeres), Jacques Cauveren (operazanger), Piet
Fuchs (misdadige vader van Henny), Johan Gildemeijer (tennisspeler),
Ernst Winar, Jan van der Horst
Scenario: Johan Gildemeijer, naar 'Gloria Transita'. Muzikaal
drama in 6 akten. Een eens beroemde zanger vertelt hoe hij als
eenvoudige straatzanger werd ontdekt, hoe hij als operaster werd
gevierd, maar ook hoe hij 'een man uit het volk voortgekomen en
beroemd geworden', na een tragische gebeurtenis in zijn privéleven
'eindigt zooals hij eens begon'. Muziek: Alb. Rabb. Verfilmd in
de sloppen van Amsterdam, op de pier te Scheveningen, in Rotterdam
en in en om het kasteel Haarzuilen. De film was gekleurd: blauw
voor de nachtscènes en geel voor de dagscènes. Film
was een succes; na de première in twee Amsterdamse bioscopen
op 27 december 1917 volgden in maart 1918 en in 1922 en 1927 reprises.
In mei 1995 werd GLORIA TRANSITA, in het kader van 350 jaar opera
en 100 jaar film, met live-zang door Opera Mundi te Amsterdam
vertoond.
Première: 24 september 1917
K (tinting)-2300 meter
GOUDEN KETENEN
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Lona), Cor Smits (Van Haaften), Cecil Ryan (Henri
van Rhenen), Jan van Dommelen (blinde kolonel Van Borselen en
een zeeman), Paula de Waart (mevrouw Van Borselen), Willem van
der Veer, Lola Cornero, Fred Homann, Jeanne van der Pers (Henri's
zuster), Eugène Beeckman, Piet te Nuyl sr.
Scenario naar de gelijknamige roman van 'Prinses Elsa' (=Louise
Stratenus). Vijf akten. Lona is een jonge vrouw, die geen herinneringen
heeft over haar verleden. Zij is geadopteerd door de rijke industrieel
Van Haaften. Zij wordt aanbeden door zowel Henri van Rhenen als
Frans van Borstelen. Frans van Borstelen is een oplichter die
haar alleen om haar geld wil trouwen. Als Van Haaften ontdekt
dat Frans met kaarten vals heeft gespeeld, ontstaat er een handgemeen
waarin Frans Van Haaften per ongeluk doodschiet. Frans fabriceert
een nep-testament dat Lona de lang geleden verdwenen dochter van
Van Rhenen is. Derhalve kan Lona niet meer als geliefde omgaan
met Henri, die nu dus haar broer blijkt te zijn. Frans wil Henri
desondanks doden, maar raakt Lona als zij zich voor Henri werpt.
Frans komt in de gevangenis terecht. Henri ontdekt ook dat Frans
Van Haaften gedood heeft en dat het testament vals is. Frans wordt
door zijn vader doodgeschoten in de gevangenis. Henri's echte
zuster bleek te zijn opgevoed door een vissersgezin. Alles eindigt
goed als Henri en de herstelde Lona worden verbonden door de gouden
ketenen van de liefde.
Première: 18 mei 1917
ZW-1620 meter
MADAME PINKETTE & CO
ook: OM ZIJN EER
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Liane Fraser, manager van modesalon Madame Pinkette),
Cecil Ryan (Joseph Limsdock, eigenaar van de salon), Jan van Dommelen
(boekhouder), Paula de Waart (Peggy), Adelqui Migliar (Peggy's
verloofde, moordenaar), Fred Penley (een Engelsman), Lola Cornero,
Louis van Dommelen, Alex Benno, Jules de Koning, de heer Van den
Bogaard, Walter Jochems, de heer Horstman, jonkheer Repelaer,
jonkheer Den Beer Poortugael, O. Riau
Scenario naar de roman 'The girl who saved his honour' van Arthur
Applin. Eerste Hollandia film met Adelqui Migliar. Liane klimt
op van telefoniste tot manager van modesalon Madame Pinkette.
De eigenaar, Joseph, wordt verliefd op haar. Het gaat goed met
de salon tot Liane betrokken raakt bij een moord. Een boekhouder,
die een cheque van haar wilde stelen, wordt dood in haar woning
gevonden. Peggy weet er blijkbaar van en chanteert Liane. Peggy
trouwt met de moordenaar, de broer van de dode. Deze is actief
in de paarderennen en hij adviseert Liane op een bepaald paard
te wedden en dat paard voor de salon te laten draven. De jockey
is echter in grote problemen, zodat Liane zelf met het paard de
overwinning behaalt en de eer van de salon redt. Liane's naam
is gezuiverd en zij trouwt met Joseph. Opnamen van Maison Hirsch
en het Leidseplein (cafés) te Amsterdam, Haarlem en de
renbaan te Duindigt.
Première: 1 mei 1917
ZW-2200 meter
ULBO GARVEMA
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Fred Vogeding (baron Van Walden en zijn zoon Alfred, later
bekend als Ulbo Garvema), Cor Smits (Jan van Oort, de zogenaamde
baron Van Walden), Annie Bos (Jan van Oorts dochter, later Ulbo's
vrouw en Anna als een jonge vrouw), Jan van Dommelen (huisknecht
Hendrik), Antoinette Sohns (gravin), Paula de Waart (Jan van Oorts
vrouw), Lily Bouwmeester (Anna als kind), Pierre Perin (Anna's
verloofde), Lola Cornero (meid), Fred Homann (dokter), Ernst Winar
Naar de roman van Ernest Scheidius. Vijf akten. Ulbo, een arme
onderwijzer, wordt verliefd op de dochter van een baron, maar
mag niet met haar trouwen. Zij lopen weg, trouwen en krijgen kinderen.
Jaren later is Ulbo's dochter Anna verliefd op een jonge graaf.
Ook zij mag niet met hem trouwen. De moeder van de graaf is tegen
vanwege de lage afkomst van haar vader. Hendrik, de huisknecht
met geheugenverlies -ontstaan na een vechtpartij met oplichter
Jan van Oort, die al jaren doorgaat voor baron Van Walden-, onthult
in een moment van helderheid de ware identiteit van Ulbo Garvema.
Hij wordt gerehabiliteerd als baron Van Walden, en zijn dochter
Anna kan dan toch haar graaf trouwen. In de Overveense kluizen
van het Nederlands Filmmuseum bevindt zich een lang niet complete
kopie van ongeveer 20 minuten.
Première: 2 november 1917
ZW-1577 meter
AMERICAN GIRLS
ook: AMERIKAANSCHE MEISJES
Maurits H. Binger/Louis Davids
Hollandia
met: Lola Cornero (Lola), Beppie de Vries (Beppie), Margie Morris
(Margie; de drie Amerikaansche meisjes), Adelqui Migliar (operette-tenor
Adelqui), Annie Bos (filmactrice Anny; vrienin van Adelqui), Jan
van Dommelen (ober-kelner Jan Dommel), Louis Davids (Tinus, hulp
van de detective), Cor Smits (miljonair Brown), Paula de Waart
(tekenlerares Polly Dewar), Marcello Lanfredi, Mr. Williams, Max
van Gelder (man theaterbureau)
Scenario: Maurits H. Binger en Louis Davids. Vrolijk filmspel
in vijf akten. Beppie,Margie en Lola zijn de dochters van de miljonair
Brown. Ze gaan met hun tekenlerares Polly naar Amsterdam en raken
er tot over de oren verliefd op de operette-tenor Adelqui, de
galant van de filmdiva Anny. Gevolg: een weddenschap dat een hunner
Anny de vrijer afhandig zal maken. Ze willen allen het sterkst
in de schoenen staan en zoeken allen hulp bij een detective. Natuurlijk
komen ze bij dezelfde terecht, maar daar de baas zelf niet thuis
is, neemt het knechtje Tinus zich voor om het zaakje zelf op te
knappen. De jacht zal vier weken duren. Eerst is Beppie aan de
beurt. Als het bijna gelukt, bij een souper, loopt het mis. Volgt
Lola: die gaat bij dezelfde operette-troep; eerst gaat alles naar
wens, maar dan: mis. Alle hoop is gevestigd op Margie. Ze slooft
zich vreselijk uit en nog maar één avond rest. In
Café de Paris is groot feest. De dollar-kindertjes zijn
er ook. En Margie is het haast gelukt, bij het slaan van twaalf,
als de Amerikaanse papa binnenkomt en alles bederft. Muziek: Ben
Geijsel. Muzikale illustratie van Louis Davids. Louis Davids verschijnt
in elf vermommingen: als amateur detective, gouvernante, hulppianist
van het Rembrandttheater, dokter, gids, politieagent, toneelknecht,
kruier, straatveger, badmeester in Zandvoort en kelner. De film
toont een kijkje achter de schermen van het Rembrandt Theater,
Hotel de L'Europe en het caféleven in Amsterdam. Andere
buitenopnamen in Zandvoort en Volendam. Binnenopnamen in een atelier
in Haarlem.
Première: 4 november 1918
ZW-2157 meter
DUIVEL, DE
ook: DE WRAAKZUCHTIGE/IN DUIVELSKLAUWEN
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Tonny Stevens (graaf Henri de Vere), Charles Mögle (J.
Verburg alias 'de duivel'), Annie Wesling (Henriëtte van
Marle), Frits Bouwmeester jr., Cor Smits, Maurits Parser (Lablache),
Herman Schwab (de heer Van Marle), Lous van Korlaar-van Dam (mevrouw
Van Marle), Toon van Elsen, Sylvain Poons (barman in wit uniform),
Anton van Elsen, Jo Vischer, Hendrik Kammeijer
Scenario: Theo Frenkel sr. Vier akten. Graaf Henri vergokt bijna
alles en raakt onder de duivelse invloed van de jaloerse Verburg,
die van plan is om hem geheel te ruïneren. Uiteindelijk -nadat
Verburg is doodgeschoten door gokster Constance- krijgt Henri
in Canada een nieuw leven met zijn vrouw Henriëtte. De film
is vermist. Het wordt uit het beschikbare fotomateriaal en documentatie
zelfs niet duidelijk wie de belangrijke rol van Constance gespeeld
heeft.
Première: 4 januari 1918
ZW-1460 meter
KROON DER SCHANDE, DE
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Willem van der Veer (de heer Newton), Annie Bos (Jess Newton),
Adelqui Migliar (Bruce, Lord Ravenhurst), Lola Cornero (Deborah
Plunt), Jan van Dommelen (Lord Ravenhurst), Paula de Waart (Lady
Ravenhurst), Medardo Migliar (Hubert Clave), Mimi Boesnach, Tilly
Bouwmeester, Mien Duymaer van Twist, Ernst Winar, Else Dankmeijer,
Marcello Lanfredi, Tonny Stevens, Willem Faassen, mej. Zwaaf,
Henny Schröder, W.F. Gobius, Adolphe Engers, Leni Marcus,
Johanna de Vries, Marie Spiljar, Renée Spiljar, Jack Junior,
Gerard van den Steur, Hans Tiemeijer (kind op schip naar Afrika)
Scenario: Maurits H. Binger, naar het boek 'The coronet of shame'
van Jhr. Charles Garvice uit 1900. Vijf akten. Jess Newton ontvangt
een brief van haar vader om naar huis te komen. Op het station
wordt ze lastig gevallen door Hubert Clave, maar ook beschermd
door zijn neef Bruce, de zoon van Lord Ravenhurst. Bruce en Jess
krijgen wat met elkaar. Haar vader wil echter niet dat ze met
elkaar trouwen, waarop Jess voor haar vader kiest. Bruce leidt
daarop een wild leven en gaat naar Afrika. Hubert die er van uit
gaat dat Bruce niet meer zal terugkeren wil met Deborah trouwen
onder zijn neefs naam (hij lijkt erg op hem). Als Bruce dan omkomt
in Afrika zal Deborah zijn bezit erven als zijnde zijn weduwe.
Jess is ondertussen in het geheim met Bruce getrouwd. Bruce wordt
in Afrika krijgsgevangen gemaakt en er wordt niets meer van hem
vernomen. Deborah speelt dan met succes voor zijn weduwe. Het
lijkt er op dat Bruce bigamie heeft gepleegd. Bruce en Jess weten
te ontkomen en terug in Engeland legt hij alles uit. Deborah en
Hubert willen vluchten naar een ander land, maar komen beiden
om in een auto-ongeluk. Opgenomen in Aerdenhout en Schoten. De
scènes die in de woestijn moesten plaatsvinden, zijn geschoten
in Zandvoort en Bloemendaal.
Première: 18 januari 1918
ZW-1935 meter
OORLOG EN VREDE: 1914 - ERFELIJK BELAST
ook: MIJLPALEN
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Any Godard), Adelqui Migliar (Jean Laurent, en
zijn zoon Mario), Paula de Waart (Pauline Laurent, moeder), Lola
Cornero (Ninette Laurent), Caroline van Dommelen (Nora de Roqueville),
Jan van Dommelen (Robert de Roqueville), Willem van der Veer (Gaston
de Roqueville), Mien Erfmann-Sasbach (Stella Marie), Eberhard
Erfmann (Frits), Jan Buderman (vader Godard), Catharina Kinsbergen-Rentmeester
(moeder Godard), Cor Smits (Hofman), Heléne Wehman (Rosa
Hofman), Mimi Boesnach, Jeanne van der Pers, Renée Spiljar,
Tonny Stevens, Ernst Winar, Dick Laan (butler)
Scenario: Adelqui Migliar, Maurits H. Binger. In 1914 worden we
in drie families geïntroduceerd: twee in de grote stad, één
op het land. Het ene stadsgezin, de familie De Roqueville, behoort
tot de zéér welgestelden, waar het leven in verkwisting
wordt doorgebracht. Het andere is dat van de gepensioneerde Indische
militair Laurent, waar het kleine pensioen in de kroeg wordt uitgegeven,
niet tegenstaande alle smeekbeden van Laurents vrouw. De kinderen
zijn getuige van veel vreselijke dingen, die zich in dit gezin
afspelen. In de beide gevallen zijn de kinderen nu en in de komende
geslachten de slachtoffers. In het laatste gezin is door de flinkheid
van de moeder van een der kinderen iets goed geworden: de dochter
heeft eigenschappen van haar vader geërfd. Bij geluk wordt
ze evenwel nog een groot actrice. Het derde gezin is dat van de
boer Godard, wiens dochter naar de grote stad wil. Ze leert er
de jonge Laurent kennen en wordt verliefd op hem, zoals hij op
haar. Doch haar chef, de jonge Roqueville maakt haar ook het hof.
De dochter van Godard leert terdege de grote stad kennen. Ze ziet
er al de list, al de valsheid en ze moet ook aanzien hoe haar
verloofde, een zwakkeling, de zoon van een slecht vader, ten val
wordt gebracht. Dan komt augustus 1914. En die dagen, toen velen
tot zichzelf inkeerden, dacht ook het landmeisje, dat naar haar
ouders was teruggekeerd, aan het verleden. Zij dwaalt langs de
doden, de goeden en de slechten, die echter met dezelfde offervaardigheid
zich voor hun vaderland gaven. En dat doet haar geloven aan een
mensdom dat gelouterd uit die wereldsmart te voorschijn zal komen.
Film bestaande uit vijf akten behoort bij OORLOG EN VREDE 1916,
1918, die in drie achtereenvolgende weken in de bioscopen werden
gedraaid. De oorlogshandelingen vonden plaats vlak tegenover het
stationnetje van Overveen. Vier Nederlandse bisschoppen en de
aartsbisschop van Utrecht keurden het streven om door het verspreiden
van uitsluitend goede films de slechte of minder goede te verdringen
goed en bevolen dat zelfs aan, zonder dat zij geacht wensten te
worden het bioscoopbezoek aan te moedigen.
Première: 11 oktober 1918
ZW-1989 meter
OORLOG EN VREDE: 1916 - ONTVLUCHTING
ook: MIJLPALEN
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Any Godard), Adelqui Migliar (Jean Laurent, en
zijn zoon Mario), Paula de Waart (Pauline Laurent, moeder), Lola
Cornero (Ninette Laurent), Caroline van Dommelen (Nora de Roqueville),
Jan van Dommelen (Robert de Roqueville), Willem van der Veer (Gaston
de Roqueville), Mien Erfmann-Sasbach (Stella Marie), Eberhard
Erfmann (Frits), Jan Buderman (vader Godard), Catharina Kinsbergen-Rentmeester
(moeder Godard), Cor Smits (Hofman), Heléne Wehman (Rosa
Hofman), Mimi Boesnach, Jeanne van der Pers, Renée Spiljar,
Tonny Stevens, Ernst Winar, Dick Laan (butler)
Scenario: Adelqui Migliar, Maurits H. Binger. In 1916 ziet men
de oorlog zelf, men ervaart hoe de mannen zich opofferen en ook
hoe de vrouwen zich geven voor het vaderland door de plaatsen
der mannen in te nemen en al hun tijd voor goede doeleinden te
benutten. Mario Laurent, die tot drie jaar dwangarbeid is veroordeeld,
heeft in de gevangenis een uitvinding gedaan, die voor het vaderland
van veel betekenis kan zijn. De directeur heeft geen vertrouwen
in Mario's uitvinding, maar deze laatste weet Annie Godard, zijn
vroegere verloofde, een brief te doen toekomen waarin hij haar
verzoekt zijn ongelukkige moeder te bezoeken en mededelingen te
doen van zijn uitvinding. Annie besluit Mario te helpen ontvluchten.
Dit plan gelukt en ze weet hem een plaats te doen krijgen op de
fabriek van Gaston de Roqueville. Een kameraad van Mario kent
evenwel diens geheim en vertelt het aan de bankier Sorga, bij
wie hij vroeger op het kantoor was. Sorga is getrouwd met Mario's
zuster Ninette, die aan het toneel was gegaan en zich daar naam
had verworven. Hij is een ongunstig type en staat in verbinding
met de vijand. Als bankier is het hem bekend dat de financiële
omstandigheden van Gaston verre van gunstig zijn. Ook hem, Sorga,
is Gaston geld schuldig en hij weet hiervan misbruik te maken
door hem te verleiden tot verraad aan zijn vaderland. Maar hun
straf ontgaan ze niet. Beiden moeten met hun leven boeten. Op
Mario en Annie valt de verdenking de oorzaak te zijn geweest van
het ongeluk. Beiden zijn echter volmaakt onschuldig. Dan krijgt
Charles -Mario's vriend, die de bankier het geheim verrad- berouw
van wat hij deed. Hij begeeft zich naar Gastons vrouw Ninette,
om haar te smeken Mario en Annie te redden. Eerst weigert ze,
doch uiteindelijk geeft ze toe. Ze besluit haar broer te redden
en met de bewijzen in de hand brengt ze aan het licht wat haar
gestorven man misdreef. Film bestaande uit vijf akten behoort
bij OORLOG EN VREDE 1914, 1918, die in drie achtereenvolgende
weken in de bioscopen werden gedraaid.
Première: 18 oktober 1918
ZW-2028 meter
OORLOG EN VREDE: 1918 - GEWETENSWROEGING
ook: MIJLPALEN
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Any Godard), Adelqui Migliar (Jean Laurent, en
zijn zoon Mario), Paula de Waart (Pauline Laurent, moeder), Lola
Cornero (Ninette Laurent), Caroline van Dommelen (Nora de Roqueville),
Jan van Dommelen (Robert de Roqueville), Willem van der Veer (Gaston
de Roqueville), Mien Erfmann-Sasbach (Stella Marie), Eberhard
Erfmann (Frits), Jan Buderman (vader Godard), Catharina Kinsbergen-Rentmeester
(moeder Godard), Cor Smits (Hofman), Heléne Wehman (Rosa
Hofman), Mimi Boesnach, Jeanne van der Pers, Renée Spiljar,
Tonny Stevens, Ernst Winar, Dick Laan (butler)
Scenario: Adelqui Migliar, Maurits H. Binger. In dit derde gedeelte
zien we Mario Laurent, die zich door zijn belangrijke uitvinding
een plaats in de maatschappij heeft weten te veroveren en Anny
Godard, zijn echtgenote die alle zorg en moeilijkheden trouw met
hem gedragen heeft, terug. De fabriek van Roqueville is dankzij
de steun van Hofman onder de uitmuntende leiding van Mario gekomen;
voordien stond Jean Ducrot aan het hoofd, die sinds Mario's benoeming
slechts zint op middelen om zijn opvolger te benadelen. Dit samen
met zijn vrouw Ninette, die uit naijver op Anny, alle zusterliefde
verzaakt. Op zekere dag komt Charles, Mario's ongelukkige vriend
uit de gevangenis, Mario opzoeken en vertelt hem dat hij Ninette
nog steeds niet heeft kunnen vergeten. Doch Mario vertelt hem
dat deze met Ducrot getrouwd is. Nu besluit Charles om zijn krachten
aan het vaderland te geven. Mario wordt door hooggeplaatste personen
uit leger en vloot met eerbewijzen overladen, men roemt om strijd
de schitterende uitwerking van zijn geschut. Ducrot en Ninette,
wier jaloezie geen grenzen meer kent, hebben eindelijk een middel
gevonden om de beide gelukkige echtgenoten te treffen. Zij wijzen
hen bij alle mogelijke gelegenheden op de vreselijk moorddadige
uitwerking van zijn bommen en verwijten hun dat hun weelde is
verkregen ten koste van het bloed van duizenden mensen. De arme,
eenvoudige Anny siddert bij de gedachte aan alle offers welke
het geschut slecht, en ook Mario, die ondanks zijn algehele onthouding
van alcohol nog een zwak zenuwgestel heeft, begint zelfverwijt
en wroeging te voelen. Anny tracht Mario te troosten, hoewel zij
zelf angst voor de vreselijke gevolgen heeft. Juist in die tijd
wordt Jean Ducrot in de fabriek dodelijk getroffen door een blok
ijzer. Anny voelt dat zij iets moet doen om te boeten voor de
onschuldige slachtoffers, welke de uitvinding van haar man heeft
doen vallen. Ze gaat naar het front om te werken voor zieken en
gewonden. Mario's moeder is de enige die het spoor niet bijster
raakt. Op haar sterfbed bezweert zij haar zoon om het begonnen
werk niet af te breken, doch om door te werken voor het vaderland.
Ninette, wier geweten al te zwaar belast is door alles wat zij
heeft getracht Anny aan te doen, komt tot inkeer en besluit ook
boete te doen. Haar verder leven zal zij aan haar zieke broer
geven en als Charles kort daarna blind van het front terugkeert,
zal zij zich ook aan hem wijden. Anny komt terug en vindt haar
man doodziek aan vreselijke hersenkoortsen. Zij strijdt tussen
haar liefde en hetgeen zij haar plicht acht, doch de liefde overwint
en zij blijft als trouwe verzorgster van haar levensgezel. Film
bestaande uit vijf akten behoort bij OORLOG EN VREDE 1914, 1916,
die in drie achtereenvolgende weken in de bioscopen werden gedraaid.
Première: 25 oktober 1918
ZW-1973 meter
OP HOOP VAN ZEGEN
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Esther de Boer-van Rijk (Kniertje), Annie Bos (Jo), Willem
van der Veer (Geert), Frits Bouwmeester jr. (Barend), Jan van
Dommelen (reder Bos), Netty=Antoinette Gerritsen (Clementine Bos,
zijn dochter), Willem Hunsche (Simon), Jeanne van der Pers (zijn
dochter Marietje), Theo Frenkel jr. (Mees), Paula de Waart (Truus),
Jan Grader (boekhouder Kaps)
Scenario: Maurits H. Binger, naar het toneelstuk van Herman Heijermans.
Film liep alleen al in Amsterdam enkele maanden. De pers was eensgezind
zeer lovend. Bewaard gebleven is alleen een stormfragment in het
huisje van Kniertje, doorsneden met wilde zee, schipbreuk en indrukwekkende
wolkenvelden. Vijf akten. In de collectie van het Nederlands Film
Museum is materiaal aanwezig -met een happy ending voor Barend
en Geert- bestemd voor de Engelse markt, maar er zijn geen bewijzen
dat de film daar ook vertoond is.
Première: 21 oktober 1918
ZW-1741 meter
PRO DOMO
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Louis Bouwmeester sr. (graaf Louis de Prébois Grancé),
Theo Mann-Bouwmeester (zijn vrouw), Jacques Reule (hun zoon),
Lily Bouwmeester (hun dochter), Julie Frenkel-Meyer (Tonia), Henriëtte
Blazer (danseres), Coen Hissink (jachtopziener), John Timrott
(Henri de Beaucourt), Rika Hopper (zuster Thérèse),
Ernst Winar (prins), Annie Wesling (gouvernante), Jan Grader (politieagent),
Bertus Onstee (priester), Julius Brongers (tuinman), Willy Timrott,
Frits Engels, Jacques Sluyters, Reinout van der Hilst sr. (politieagent),
Piet Cattermole, Max Louis Blitz
Scenario: Theo Frenkel sr., naar het toneelstuk van A.W.G. van
Riemsdijk. Film in 6 akten over een 'gedegeneerde' zoon die zijn
noodlot conform Zola aan zijn genen en milieu wijt, wat zijn vader
niet kan waarderen. Hij schiet zijn zoon dood om de familienaam
hoog te houden. Hoogtepunt van de film is het pleidooi van de
vader bij zijn verdediging voor de rechtbank. Het mag niet baten.
Hij gaat de gevangenis in. Vijf jaar later komt hij vrij, maar
zijn vrouw moet niets meer van hem hebben en niet lang daarna
overlijd hij als gebroken man. De binnenhuisscènes hebben
in een buiten opgesteld decor plaatsgevonden, daar alles zachtjes
heen en weer waait. Het buiten is dat van oud-minister J.T.C.
Cremer te Santpoort.
Première: 20 september 1918
ZW-2100 meter
PROCES BEGEER, HET
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Jacques Sluyters jr. (Jan Bolkestein, 'koning van de Zeedijk'),
Coen Hissink (Willem Veltman), Johannes Langenaken (Henri Klopper),
Chris de la Mar (Jan Hulsman, een politiespion), Willy Bruns (Marie
Bruns, zijn liefje en latere vrouw), Annie Wesling (Toos), Anna
Langenaken-Kemper (Jans moeder), Hendrik Kammemeijer, Eberhard
Erfmann, Johan Valk, Sylvain Poons (volkstype met pet in een danshuis),
Piet Köhler, Frits Engels, Willem Kremer, Willem van der
Hout, Maurits Parser
Scenario: Theo Frenkel sr., gebaseerd op kranteberichten over
een inbraak bij de juwelierszaak Begeer. Amsterdams sensatiedrama
in 4 akten. Jan Bolkestein, Willem Veltman en Henri Klopper beramen
een overval op het diamantbedrijf van de firma Begeer in Amsterdam.
In de nacht van 29 op 30 april 1917 slaan zij hun slag. De politie
achtervolgt tevergeefs de daders. Jan belooft zijn vriendin Marie,
die van niets weet, zijn leven te beteren en zij besluiten te
trouwen. De politie komt ze echter op het spoor. De daders worden
berecht en krijgen ieder een gevangenisstraf van zes jaar. De
namen die gebruikt worden in de film zijn ook in werkelijkheid
de namen van de betrokkenen.in de zaak Begeer. Johannes en Anna
Langenaken vormen in het werkelijke leven een paar, hun dochter
Annie is ook actrice.
Première: 15 maart 1918
ZW-1336 meter
TOEN 'T LICHT VERDWEEN
ook: BLIND/DE SPHINX
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Sylvia, blinde vrouw), Adelqui Migliar (componist
Pietro Gignoni), Lola Cornero (Lyda, Sylvia's zuster), Jan van
Dommelen (Gio Romano, vader van Sylvia en Lyda), Cor Smits (professor
in de oogheelkunde), Frits Bouwmeester jr. (organist Rosni), Paula
de Waart (zijn moeder), Renée Spiljar (Renée), Marie
Spiljar (Renée's kindermeisje), Ernst Winar
Scenario: Maurits H. Binger, naar het toneelstuk 'De Sphinx' van
Jhr. A.W.G. van Riemsdijk. In het begin is er de kennismaking
van de componist Pietro Gignoni met de beide allerliefste meisjes
Sylvia en Lyda. Pietro wordt verliefd op Sylvia, wat de jaloezie
van Lyda opwekt. En ook nog van een ander, namelijk de componist
Rosni. Dolveel houdt deze van Sylvia, maar hij gevoelt dat zijn
mismaakt lichaam -hij heeft een bochel- voor hem een beletsel
is de mooie Sylvia ooit ten huwelijk te vragen. Pietro en Sylvia
leiden met hun dochtertje een gelukkig leventje. Dat duurt zo
een vijftal jaren. Dan pakken zich donkere wolken samen. In het
begin draagt Sylvia alleen alle verdriet. Ze bemerkt dat haar
gezichtsvermogen sterk vermindert en tenslotte besluit ze advies
in te winnen. Dan komt het vreselijke: een operatie zal nodig
zijn om haar misschien het gezichtsvermogen te doen behouden.
Maar helaas, de verwachte redding bleef uit. Voor Sylvia zal 't
voor altijd uit zijn haar man en haar dochtertje, die ze zo lief
heeft, te zien. In de tijd dat ze in het ziekenhuis lag, is Lyda
het huishouden van haar zuster komen waarnemen. Pietro wordt geheel
door Lyda ingepalmd. Pietro worstelt nog wel tegen de opkomende
liefde-gevoelens voor Lyda, maar men bemerkt dat de banden die
hem aan Sylvia binden losser worden. De ongelukkige Rosni bemerkt
wat er gebeurt. Hij heeft Sylvia niet minder lief gekregen en
tenslotte wordt het hem te machtig en vertelt hij Sylvia dat haar
man haar niet waard is. Sylvia probeert tevergeefs Pietro weer
voor zich te winnen. Dan neemt ze een besluit. Men ziet haar langs
het strand dolen en in zee gaan. Sylvia offert zichzelf op om
een verbintenis tussen Pietro en Lyda niet langer te verhinderen.
Dit einde was voor katholieken de reden om de film af te keuren.
Film in vijf akten begeleid door levende muziek: sopraansolo en
kinderkoor. Renée Spiljar (29 januari 1913) werd door haar
moeder, de koriste Maria Spiljar-Gardner, geïntroduceerd
bij filmregisseur Maurits Binger, wat resulteerde in rollen in
tenminste tien stomme films van 1918-1922. In 1996 verwierf het Nederlands Filmmuseum een -niet geheel complete- kopie die in Frankrijk gevonden was. De gerestaureerde film werd in oktober 1998 vertoond op grofweg tweederde van de oorspronkelijke lengte, maar alle aktes zijn aanwezig.
Première: 8 juli 1918/2, 3 en 4 oktober 1998 (Nederlands Filmmuseum)
ZW-1871 meter
1919
CARMEN VAN HET NOORDEN, EEN
ook: A CARMEN OF THE NORTH
Maurits H. Binger/Hans Nesna
Hollandia
met: Annie Bos (Carmen), Adelqui Migliar (Jozef), Jan van Dommelen
(operazanger Dalboni), Paula de Waart (Jozef's moeder), Jeanne
van der Pers (Mareike, pleegzusje tevens beminde van Jozef), Ernst
Winar, Fred Homann, Leni Marcus
Scenario van Maurits H. Binger en Hans Nesna naar de roman 'Carmen'
van Prosper Merimée. Jozef, een eenvoudige dorpsjongen,
komt in zijn diensttijd in aanraking met Carmen, aan wie hij zijn
trouw als soldaat, zijn belofte van trouw aan zijn verloofde,
Mareike, het eenvoudige boerenmeisje, ten offer brengt. Als hij
Carmen, die op een sigarettenfabriek werkt, heeft moeten arresteren,
daar zij handgemeen is geraakt met een der andere meisjes van
de fabriek, weet zij door haar passie en schoonheid hem over te
halen haar vrij te maken. Inderdaad weet zij door hem te ontvluchten.
Deze misstap zal hem zwaar te staan komen. Jozef betaalt zijn
liefde voor Carmen met gevangenisstraf. Als hij ontslagen wordt,
weet Carmen hem over te halen zich bij de smokkelaarsbende aan
te sluiten waartoe ook zij behoort. En steeds meer komt Jozef
in de macht van de vrouw die hij lief heeft en voor wie hij Mareike
en zijn moeder vergeet. Ook Carmen heeft Jozef lief, doch haar
liefde is vluchtig, een gril van het ogenblik. Als zij op een
nacht in het danshuis op de Zeedijk de beroemde operazanger Dalboni
ontmoet, is al haar doen en laten er op gericht deze in haar macht
te krijgen. Dalboni is geboeid door Carmens schitterende schoonheid.
Carmen verlaat Jozef om met Dalboni het leven van rijkdom een
tijd lang te delen. Zij gaat op in haar liefde en bewondering
voor hem, tot het noodlot, de straf voor haar spel, zich aan haar
zal voltrekken. Jozef weet Carmen weer te vinden. Hij die door
haar vertrapt en vernederd werd, hij smeekt opnieuw en met de
wanhoop van iemand die zich bewust is voor het geluk van zijn
leven te strijden, voor Carmens liefde. Doch Carmen hoort de stem
van Dalboni; zij hoort hoe deze wordt toegejuicht; voor haar staat
de verlopen, ellendige man die zij een verstiet, Jozef, de man
die het geluk van zijn jeugd offerde aan Carmen... en toch verstoot
zij hem ten tweeden male. Maar ook Jozef hoort de juichkreten
voor Dalboni en hem klinken ze als hoongelach in de oren. Een
wilde razernij, grenzend aan waanzin, maakt zich van hem meester
en terwijl Dalboni het beroemde toreadore-lied zingt, wordt achter
de coulissen een tweede tragedie des doods afgespeeld. Jozef doodt
in wanhoop de vrouw die hij boven alles lief had en die zijn liefde
verachtte. In vele opzichten is van de roman afgeweken, zoals
te lezen is in de hierboven weergegeven korte inhoud van de film. Vijf akten. De buitenopnamen in Amsterdam
zijn voornamelijk opgenomen rond de Oudezijds Kolk. De film is ook naar de Verenigde Staten geëxporteerd, waar
in de jaren zeventig een vrij gave kopie is teruggevonden van
A CARMEN OF THE NORTH. Annie Bos overleeft in deze versie de poging
van de jaloerse Adelqui Migliar haar te wurgen, zoals dat volgens
de persbesprekingen hier gebeurde. Naar aanleiding van Amerikaanse vertoningen schreef 'The Moving Picture World': "Miss Bos is gifted with charm and personality, has beauty of a rather heavy type, and discretely manages a role which might easily prove disgusting were she less discriminating." 'Wid's Daily' schreef: "Miss Boss has all the vamps of California and Fort Lee outstripped when it comes to a straight show-down of plain sex appeal. She has a superb figure, which she knows how to drape and use to the best advantage, and her bobbed hair reveals a very appealing naughty face." Annie Bos was de eerste echte filmster in Nederland, die ook in de Verenigde Staten een acteercarrière
van de grond probeerde te krijgen, maar na een rolletje (voor 150$) naast Pearl White in WITHOUT FEAR (1922) bleek daar voor haar toch geen toekomst weggelegd. Over haar tijd in Amerika: "Ik had daar niemand om mij te pousseren. Ik was te oud [35/36] om aan een nieuwe carrière te beginnen en ik kon niet tegen al die jonge meisjes concurreren."
Première: 19 mei 1919 (persvoorstelling)/18 juli 1919
ZW-1812 meter/60 minuten
DAMESCOUPEUR, DE
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Cor Ruijs (Jacques, de damescoupeur), Henny van Merle=Henny
Schröder (mevr. Georgette, directrice uit het modemagazijn
'De Vier Jaargetijden'), Jeanne van der Pers (Lily, haar dochter),
Paula de Waart (caissière Polly), Kitty Kluppell (mannequin),
Yvonne George (mannequin)
Scenario: Hans Nesna. Komische film. Vier akten. Jack, de coupeur
uit 'De Vier Jaargetijden', staat reeds vele jaren op vriendelijke
voet met Polly, de caissière, die dolgraag met hem zou
willen trouwen. Jacques heeft echter een hopeloze liefde opgevat
voor Lily, de dochter van zijn patrones, die echter te trots is
om zich te bemoeien met iemand van het personeel van haar moeder.
Op een zekere dag, terwijl Jacques juist bezig met passen, komt
plotseling de man van Lotisico aan Jacques vertellen dat hij de
honderdduizend heeft getrokken. De patrones, welke bevreesd is
dat Jacques nu niet meer coupeur zal willen blijven, laat door
de mannequins de loterijman aan de praat houden. In die tijd laat
zij Jacques, de coupeur, een contract tekenen, waarbij hij zich
verbindt lange tijd aan 'De Vier Jaargetijden' te blijven werken.
Jacques is in zijn schik met het contract, maar hij weet nog niets
van de honderdduizend welke hij getrokken heeft. Als hij dat vernomen
heeft volgen er vele verwikkelingen rond het contract: Jacques
en de patrones hebben het afwisselend in hun bezit. De patrones
herinnert haar coupeur aan zijn verplichtingen. Als Jacques de
ateliers weer betreedt, vindt hij de dochter van de patrones met
zijn portret voor zich. Zou het dan toch mogelijk zijn? Inderdaad
het was zo, de coupeur van 'De Vier Jaargetijden' gaat vlug met
Lily naar de paskamer om de maat te nemen voor haar nieuwe bruidstoilet.
Weldra is de coupeur verdwenen en keert terug als directeur van
'De Vier Jaargetijden'.
Première: 31 oktober 1919
ZW-1661 meter
DUIVEL IN AMSTERDAM, DE
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Eduard Verkade (de duivel), Louis Bouwmeester sr. (bankier
Van Rijn), Margie Morris (gouvernante Thérèse, de
latere vrouw van de bankier), Lily Bouwmeester (zusje van de gouvernante),
Annie Wesling (huisvriendin van de bankier), Jacques Reule (schilder),
Mien van Kerckhoven-Kling (schildersmodel Mizzi), Elly Bouwmeester
(Thérèse's zieke zusje), Julie Frenkel-Meyer, Philippe
la Chapelle, Wiesje Bouwmeester, Ernst Winar, Piet Urban, Louis
Davids
Scenario: Theo Frenkel sr., gebaseerd op Ferenc Molnárs
toneelstuk 'Az Ördög', dat in Nederland als 'De duivel'
is gespeeld. Om verwarring met de film DE DUIVEL (1918) te voorkomen,
werd de titel van de film veranderd in DE DUIVEL IN AMSTERDAM.
Zeven akten. We beginnen met een kijkje in de hel, waar de duivel
door vlammen omringd een proloog houdt. Hij gaat naar de aarde,
bezield met de gedachte de mensen ongelukkig te maken. Na zijn
verschijning op aarde ontwaren we de duivel in Amsterdam, waar
hij een meisje, begaafd maar arm, ontmoet; wier oprechtheid, wier
reinheid hem hindert. Hij ziet er ook een rijk bankier en een
jong schilder, door deze bankier gesteund, tussen welke beide
mannen een warme vriendschap bestaat. Deze drie mensen samen brengen
en ongelukkig maken zal de schoonste taak zijn van de duivel.
Het meisje gelden zijn eerste bezoeken en hij weet haar de plaats
van piano-onderwijzeres, later van gouvernante bij het dochtertje
van de bankier te doen innemen. Zo komen de ontmoetingen met de
schilder, zo ontstaat tussen deze beide jonge mensen liefde. Doch
de schilder gaat naar Parijs en het gouvernantetje ziet hem met
lede ogen vertrekken. De duivel zit niet stil. Een groot ongeluk
weet hij over het huis van de bankier te brengen: het dochtertje
wordt door een auto overreden en komt om het leven. Alleen blijft
de oude man achter. Doch de duivel vervolgt zijn inblazingen:
enerzijds bij de bankier om zijn leven aan te vullen door de gouvernante
te huwen, anderzijds bij het meisje om dit aanbod aan te nemen,
insinuerend dat de schilder in Parijs toch een vrolijk leventje
leidt. De gouvernante zwicht en dan gaat de duivel naar Frankrijk,
waar hij de schilder onder zijn macht zal brengen. Hij komt er
als deze van de bankier een brief ontvangt, waarin diens aanstaand
huwelijk met de gouvernante wordt aangekondigd. De duivel blaast
de jongen man in afleiding te zoeken; eerst gelukt dit, maar dan
zegeviert de krachtige wil van de schilder. Een jaar later gaat
deze naar Amsterdam terug, waar de ontmoeting met zijn vroegere
geliefde zeer pijnlijk is. Doch beiden weten zich te beheersen.
De duivel evenwel is zijn werk weer begonnen en fluistert de bankier
in voorzichtig te zijn met die beide jonge mensen in elkaars nabijheid
te brengen. Hij moet hen eens op de proef stellen en dan ongemerkt
gadeslaan. Men ziet de strijd tussen de liefde der beide mensen
en hun streven zich te beheersen. Het eind is dat de schilder
en de bankiersvrouw elkaar bekennen dat hun liefde is blijven
bestaan, dat de bankier zijn beschermeling doodschiet en de duivel
hen allen triomfantelijk opeist voor de hel. Dan keert de duivel
naar zijn rotsen terug en verdwijnt, zoals hij gekomen is, in
een hoog oplaaiende vlam. Buitenopnamen in Limburg, Santpoort
en vooral Amsterdam, waar op locatie gefilmd werd op de Prinsengracht,
het Amstelveld en in het Vondelpark.
Première: 21 maart 1919
ZW-2300 meter
GOUDVISCHJE, HET
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Greta Rikkers), Jeanne van der Pers (het Goudvischje),
Lily Bouwmeester (Greta's zuster), Paula de Waart (mevrouw Koorders,
tante van het Goudvischje) , Adelqui Migliar (Herman Koorders,
bankier), Jan van Dommelen (oude heer Rikkers), Fred Penley (oude
procuratiehouder), Yard van Staalduynen, Renée Spiljar
Scenario: Maurits H. Binger, naar het toneelstuk van W.G. van
Nouhuys. Vijf akten. Herman Koorders is door het vroegtijdig overlijden
van zijn vader op jeugdige leeftijd aan het hoofd komen te staan
van diens bloeiende bankierszaak. Bij toeval ontmoet Herman de
lieve Greta Rikkers, een eenvoudig modistetje. De rijke Herman
maakt een diepe indruk op de arme Greta en Greta laat zich overhalen
om het ouderlijk huis te verlaten, niettegenstaande smeekbeden
van haar zuster Jeanne en de vloek van haar ongelukkige vader,
die haar niet meer als zijn dochter wil beschouwen. Greta en Herman
leven echter gelukkig en genieten volop van de weelde. Hun geluk
wordt nog vergroot door de geboorte van hun zoontje. Maar gewaagde
speculaties, die voor de bank verkeerd zijn uitgelopen, doen Herman
uit zijn zorgeloosheid ontwaken. Fransen, de hoofdboekhouder,
raadt Herman aan spoedig een rijk huwelijk te doen om het crediet
van de bank te herstellen. Herman begint spoedig de schatrijke
wees Marie van Borselen het hof te maken. Marie ontbreekt het,
gelijk de meeste goudvisjes, niet aan hofmakers en trouwlustige
vrienden, wie het alleen om het geld te doen is. Herman trouwt
spoedig met Marie en zij leven een leven van weelde en plezier.
Greta woont weer in een eenvoudig huisje en heeft het modevak
weer opgevat. Het geld dat Herman haar toezendt, spaart zij voor
haar kleine jongen, daar zij voor zich niets meer van Koorders
wil aannemen. De speculaties met vreemde effecten doen de zaken
bij de bank zo slecht lopen, dat de bank reddeloos verloren is,
wanneer niet spoedig grote stortingen plaatsvinden. Bij toeval
verneemt Herman dat zijn zoontje zwaar ziek is. IJlings snelt
hij naar Greta's woning en hier verneemt hij de ontzettende tijding
dat de kleine ten gevolge van een hersenaandoening is overleden.
Marie, die zijn zenuwachtigheid opgemerkt heeft, is haar man gevolgd
en zij is getuige van de ontzettende smart van Herman. Zij verneemt
nu alles van Greta; van hun lichtzinnige liefde en van het schandelijk
bedrog. Doch haar liefde voor Herman overwint, nog eens zal ze
zijn naam redden, doch dan is zij het goudvisje niet meer. Met
het geld dat -overeenkomstig de wens van haar ouders- voor de
helft op haar naam is gebleven, zal zij Hermans schulden betalen
en als hij haar werkelijk lief heeft, moet hij dit tonen door
ook voor haar te willen werken. Getroffen door dit overgrote bewijs
van liefde neemt Herman haar offer aan, zij zullen alles betalen
en ver van hier een nieuw leven beginnen.
Première: 12 juli 1919
ZW-1818 meter
OP STAP DOOR AMSTERDAM
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Piet Köhler (plattelandsman), Daan Nieuwenhuizen, Johan
Buziau, Anton Roemer, Piet Fuchs, Kees Lageman, Vera van Haeften,
Bob van Iersel, Siem Nieuwenhuizen
Drie akten. Een man afkomstig van het platteland gaat op stap door Amsterdam en bezoekt o.a. de Eerste Luchtvaart Tentoonstelling.
Première: 3 oktober 1919
ZW-820 meter
ZONNESTRAAL
ook: RAY OF SUNSHINE
met: Kees Lageman (oome Jan van Zutphen), Frits Bouwmeester (Maurits Groen), Annie Wesling (zijn vrouw)
Scenario: Theo Frenkel Sr. Film bestaat uit drie delen. Deel 1 (fictie) laat de gebeurtenissen zien rond een staking van diamantbewerkers in 1894 en bij de start van een campagne om tuberculose te overwinnen in 1905. Diamantbewerker Maurits Groen kan geen werk vinden ondanks de hulp van Jan van Zutphen. Deel 2 (fictie/documentaire) laat de stichters van het 'Koperen Stelenfonds' zien. Deel 3 (documentaire) is een verslag van de festiviteiten rond het 25 jarig jubileum van de Diamantbewerkersbond in Amsterdam op 18 november 1919. Productiemaatschappij: Amsterdam Film Cie. voor de Algemeen Nederlandsche Diamantbewerkersbond ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de ANDB. Producent: Theo Frenkel sr.
'Zonnestraal' is tevens de naam van een sanatorium waar tuberculose patiënten behandeld werden. Jan van Zutphen was een pionier in de strijd tegen tuberculose en vooral dankzij hem is het sanatorium Zonnestraal gebouwd.
Première: 12 december 1919 (Circus Carré, Amsterdam)
ZW-90 minuten
ZONNETJE
ook: JOY/MESALLIANCE/DAS KIND DER SCHAUSPIELERIN/CHARMEUSE
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Anna Bosilova=Annie Bos (actrice Gloria Grey, moeder), Adelqui
Migliar (Tom Chelmsford en zijn broer Robert), Renée Spiljar
(Dolly, het Zonnetje), Lola Cornero (Cora Chelmsford, Roberts
vrouw), Harry Waghalter (John Chelmsford), Norman Doxat-Pratt,
Kees Pruis (Halliday), Reginald Lawson, Carl Tobi, Marie Spiljar,
Leni Marcus, Fifi (het hondje)
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: Reginald Lawson en Eleonor Morse Savi, naar het boek van Eleonor Morse Savi. Vijf akten. Society play. Tom Chelmsford, een impulsieve, driftige jongen, is door zijn vader verloochend wegens zijn huwelijk met Gloria Grey, een jonge koriste. Zolang zij het leven van weelde, waarin Tom is grootgebracht, kunnen voortzetten, zijn zij gelukkig, doch wanneer het geld eenmaal op is, vindt Tom het leven ondragelijk worden en in een vlaag van wanhoop verlaat hij zijn vrouw. Gloria keert terug naar het toneel en wordt enige maanden later verrast door een bezoek van Toms oudere broer Robert, die een boodschap van Tom brengt dat zij gerechtelijke maatregelen moet nemen en Toms nietswaardig bestaan vergeten. Robert is getroffen door de zachte eenvoud van Toms vrouwtje en verzoekt haar tot hem te komen, wanneer zij ooit hulp nodig mocht hebben. Haar dochtertje, Joy, wordt geboren en zes jaren later, wanneer zij zich er van bewust wordt dat het theaterleven een minder gunstige invloed op haar kind krijgt, herinnert Gloria zich Roberts aanbod. Terwille van Tom, die zij nog steeds lief heeft, verzoekt zij Robert het meisje tot zich te nemen totdat zij zelf voldoende zal zijn vooruitgekomen om voor Joy een vriendelijk tehuis te scheppen. Zij vraagt Robert om Tom onkundig te laten van het bestaan van het kind. Joy, niet wetende dat Robert haar oom is, gaat naar haar nieuwe tehuis, waar zij door haar schalksheid en aardige maniertjes Robert met zijn wuft vrouwtje verzoent en nader tot elkaar brengt, terwijl zij het hart steelt van de oude, koppige Sir John. Deze wordt eindelijk overgehaald om zijn zoon, die in vreemde landen had geleerd een man te zijn, te doen terugroepen doch Toms stijfhoofdige natuur kennende, besluit echter hem niet te laten weten wie Joy is. Bij gelegenheid van Gloria's eerste optreden in Londen is Joy de oorzaak van een gelukkige verzoening van haar vader en moeder. Goed ontvangen.
Première: 9 december 1919
ZW-2000 ft/93 minuten (videoband Nederlands Filmmuseum)
1920
BIJNA EEN DUBBELE MOORD IN LUTJEBROEK
Harry Waghalter
met: Frensky (Augurkie), Henri le Dent (Worteltje), Harry Waghalter,
Ruth Arden, Jan Grootveld, H. van Aerschot
Opgenomen rondom Bussum.
Première: 16 januari 1920
ZW-853 meter
HELDENDAAD VAN PETER WELLS, DE
ook: THE LITTLE HOUR OF PETER WELLS
B.E. Doxat-Pratt/Maurits H. Binger
Hollandia
met: O.B. Clarence (Peter Wells), Adelqui Migliar (revolutionair
Pranco), Heather Thatcher (Camille Pablo), Hebden Faster (Captain
Faroa, haar partner), Nico de Jong (Raoul Pablo, politiechef),
Willem Hunsche (Enrico, de oude koning van Bragalia), Jan Kiveron
(Faroa's luitenant), Fred Homann
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: Eliott Stannard, naar
de gelijknamige novelle van David Whitelaw uit 1913. In het zonnige
Bragalia, het land van romances en avonturen, kiest het Noodlot
nieuwe poppen voor het spel dat zij zal spelen en in Londen brengt
hetzelfde Noodlot avonturen in het leven van Peter Wells, een
klerk van de firma Mantilles, makelaar in fruit te Covent Garden
Market en Bragalia. Aan het hof van Bragalia viert het vermaak
hoogtij en de oude koning lacht en zoekt naar genot, terwijl zijn
volk sterft. Sinds de geheimzinnige verdwijning van hertog Carlos,
de erfgenaam van de troon, is de toestand van kwaad tot erger
geworden en tenslotte staat het zo dat er een revolutie zal uitbarsten.
Abraham Simel, de leider van de Revolutionaire Partij, vertelt
kapitein Faroa dat 's konings buitensporige uitgaven Bragalia
zullen ruïneren. Faroa, verontwaardigd over 's konings gedrag,
sluit zich bij de revolutionairen aan. Raoul Pablo, het hoofd
van de politie, is naar Londen gezonden om te onderzoeken wat
er waar is van het gerucht dat er een aanslag op het leven van
de koning zal worden gedaan. Hij laat zijn dochter Camille, op
wie Faroa verliefd is achter, toevertrouwd aan de zorgen van de
abdes van de kloosterschool die zij juist verlaten had. Er vertrekt
nog een reiziger van Bragalia Londen, Pranco, een officier die
in verband naar staat met de Revolutionaire Partij en jaloers
is op de populariteit van kapitein Faroa. Ook hij is verliefd
op Camille. Hij volgt Pablo, wil zijn papieren bemachtigen en
verwondt hem. Peter Wells, die langs de plaats des onheils fietste,
helpt de ongelukkige man naar huis en deze, die de eerste dagen
niet in staat is om te werken, besluit Wells met een boodschap
naar de koning te zenden. Ondertussen is in Bragalia de revolutie
uitgebroken en Faroa, die het rechtvaardige van hetgeen het volk
wil, kan inzien, zendt zijn troepen te hulp. Wells wordt gezocht
aan de grens, maar weet geheim te houden wie hij is, zijn papieren
te verbergen en bevindt zich daardoor midden in de revolutie.
Camille Pablo heeft op de kloosterschool gehoord dat Faroa een
van de rebellen is en wil niets meer met hem te doen hebben. Pranco,
die van Londen terugkeert, pleegt verraad en schiet de koning
dood. Het klooster zal in brand worden gestoken en Wells gaat
met een geestelijke Camille halen. Hij brengt haar in veiligheid
op een boerderij waar Pranco haar komt zoeken. Ook Faroa treedt
daar binnen, het gevolg is een duel tussen beide mannen, dat eindigt
met Pranco's dood. Camille en haar vader willen echter geen van
beiden meer iets met de overwinnaar van doen hebben wegens zijn
revolutionaire neigingen. Zij vertrekken. Later onvangt Pablo
een telegram van de volgende inhoud: 'Hertog Carlos, de rechthebbende
erfgenaam van de troon van Bragalia, beveelt de heer Pablo hem
de gevoelens van de adel en het volk kenbaar te maken'. Dadelijk
worden voorbereidingen getroffen om de troonopvolger te ontvangen
en groot is de verbazing als blijkt dat hertog Carlos en Faroa
één en dezelfde persoon zijn. Hij had indertijd
het hof verlaten omdat het leven dat de koning leidde hem tegenstond.
Het afscheren van zijn baard had hem onherkenbaar gemaakt. Pablo
is nu niet langer tegen een verbintenis van hem met Camille en
op het terras van het paleis vindt de kroning plaats van de nieuwe
koning en de koningin van Bragalia. Peter Wells, terug in Londen,
ziet in een bioscoop-theater de kroning op het witte doek. Opgenomen
in bekende Londense streken (Covent Garden Market, Caledonian
Road, Shaftesbury Avenue, Wardour Street en Long Acre) en in Haarlem
(paviljoen in den Hout). In juli 1920 is de film voor het eerst
vertoond.
Première: 21 januari 1921
ZW-5000 ft/circa 1524 meter
HELLEVEEG
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Mien Duymaer van Twist (Jane, de 'helleveeg'), Co Balfoort
(Willem Hendriks, haar man), Lily Bouwmeester (Louise), Frits
Fuchs jr. (Willems broer), Herman Schwab (meneer van Wijck), Theo
Mann-Bouwmeester (mevrouw Van Wijck), Joop van Hulzen (Louise's
verloofde), Johan Kaart sr. (butler van de familie Van Wijck),
Mien Braakensiek (zijn vrouw), Wilhelmina Schwab-Welman, Annie
Frenkel-Wesling, Wilhelmina Kley, Dio Huysmans=Dio Huismans, Nola Hatterman, Christiaan Laurentius, Doortje=Dora
van Elsen, Piet Fuchs, Karel Stoete, Frans Bosdorp, Piet Cattermole,
Willy Corsari, Johan Lüger (filmrecensent van 'De Telegraaf'
in een figurantenrol)
Scenario: Theo Frenkel sr. Vier akten. Een juffertje van de halve
wereld, een Hollandse, leeft haar leven in Amerika. Het toeval
voert haar in een nachtkroeg van een Hollander, iemand die haar
nog zo slecht niet vindt en die haar weet te bewegen, hij heeft
duitjes genoeg bijeen gegaard, met hem naar Holland terug te keren.
Hij verlangt naar zijn kind, zijn dochter, die hij jaren geleden
na de dood van zijn vrouw had toevertrouwd aan de zorgen van een
rijke, medelijdende dame en heer. Na een tijd in Holland te hebben
vertoefd, komen de oude lusten bij de 'dame' weer boven en een
bar wordt geopend in de hoofdstad. Voor haar stiefdochter heeft
ze geen respect en ze vindt het heel gewoon om aan een der heren-bezoekers
een onderhoud met het jonge meisje te beloven. Als het op de uitvoering
aankomt, mislukt het plan door het ingrijpen van de idiote broer
van haar man, die altijd goed over zijn nichtje heeft gewaakt
en wiens dier-kracht nu de morele ondergang van het kind verhindert.
Opgenomen op het landgoed van de familie Bunge in Aerdenhout en
op de tennisbanen bij de Schollenbrug op de Weesperzijde, waar
een decor werd opgesteld voor de binnenopnamen.
Première: 1 oktober 1920
ZW-1600 meter
SCHAKELS
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Jan van Dommelen (Pancras Duif), Adelqui Migliar (Henk Duif),
Annie Bos (Marianne), Paula de Waart (Pancras' vrouw), Frits Bouwmeester
jr. (Toontje), Jeanne van der Pers (Toontje's vriendinnetje),
Louis Davids (makelaar Jan Duif), Henny van Merle=Henny Schröder
(zijn vrouw), Coen Hissink, Renée Spiljar (Marianne's zoontje),
Alex Benno (uitdrager), Yard van Staalduynen (psychiater)
Scenario: Maurits H. Binger, naar het toneelstuk van Herman Heijermans.
Vijf akten. Men krijgt in het voorspel eerst Pancras' vroeger,
harde leven te zien. Zijn leven vol zorgen met een sukkelende
vrouw en kleine kinderen. Hij werkend in zijn kleine smidse, zij
tobbend in de huiskamer. Kwitantielopers maken de noeste werker
het leven haast ondragelijk en met ziet hem zijn gereedschap verkopen.
In die tijd speelt zich ook het ongeluk af bij de stationsbekapping,
waarbij Pancras ternauwernood aan de dood ontsnapt. Vierentwintig
jaar later: Pancras Duif heeft zich opgewerkt en aan het hoofd
van de fabriek 'De Schakel' staat thans zijn zoon Henk, terwijl
hij president-commissaris is. Hij voelt zich eenzaam nu zijn kinderen
niet meer om hem zijn en besluit een huishoudster te nemen. Marianne
komt zijn leeg bestaan opvullen. Hij past niet in het door zijn
zoon gemoderniseerde bedrijf. Pancras wordt ziek, maar door Marianne's
zorgen komt hij er geheel boven op. Het gevolg is meerdere toenadering
van Pancras tot Marianne. En terwijl zo Pancras weer levensvreugde
krijgt, verknoeit zijn zoon Toon zijn gezondheid en de duiten
van papa in plaats van te studeren. Berooid komt hij thuis en
verneemt daar de plannen van zijn vader om met Marianne te trouwen.
Als Toontje dan later op een strooptocht naar sigaren gaat, vindt
hij de papieren van Marianne. De papieren die zij Pancras gaf
na haar bekentenis dat zij met een vals getuigschrift bij hem
kwam. Na haar verhaal van haar droef bestaan, van haar zoontje
dat ze nu ergens in de kost deed. Doch dit alles heeft Pancras'
liefde slechts groter doen worden. Bij de kinderen van Duif vallen
deze plannen in slechte aarde. Een zenuwarts wordt in de arm genomen
en deze schijnt heel goed te begrijpen waarvoor men zijn diensten
wil gebruiken en hij leent zich daarvoor. Maar Pancras' wil is
onverzettelijk. Marianne's zoontje zal bij hen in huis komen.
De kinderen van Duif laten vader noch Marianne met rust. Heftige
tonelen zijn het gevolg. Zover komt het dat Marianne Pancras wil
verlaten, maar de kleine Frans, het kind dat eerst zoveel ongeluk
veroorzaakte, brengt de twee weer bij elkaar om zich niet te laten
scheiden, noch door Duif's kinderen, noch door de gewaardeerde
adviezen van de zenuwarts. Het toneelstuk van Herman Heijermans
werd als motief voor een nieuw scenario genomen. Met name het
einde van de film wijkt af en om niet te veel figuren te hoeven
uitdiepen is de rol van Hein Duif met vrouw en kind uitgevallen.
Voor Heijermans waren kinderen de schakels tussen heden en verleden,
tussen het aardse en de eeuwigheid. Door hun bloed worden de generaties
aaneengeketend. Het conflict tussen de vader en zijn kinderen
dreigt die band te verbreken. Opgenomen in het voorjaar van 1919.
Première: 9 januari 1920
ZW-1869 meter
VERBORGEN LEVEN, HET
ook: HIDDEN LIVES/VERBORGEN LEVENS
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Anna Bosilova=Annie Bos (Rose Arundel), Adelqui Migliar (professor
Arundel), Renée Spiljar (Dora), Lola Cornero, Harry Waghalter
(Godowski, een pianist), Bert Darley (captain Robert Carey), Carl
Tobi, Leni Marcus, Aafje Schutte, Ernst Winar
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario naar de roman 'Hidden
lives' van Robert Hitchens en John Knittell. Vijf akten. Professor
Arundel schrijft een boek over de evolutie van de vrouw en is
daarbij vergeten dat hij zelf een mooie vrouw heeft, die er naar
verlangt door hem begrepen en niet slechts als een mooi speelgoed
behandeld te worden. Al haar pogingen hem te overtuigen dat het
leven meer waard is dan de dode letter zijn tevergeefs. Als zij
op een wandelrit de man ontmoet die zij eens, in haar prilste
jeugd heeft liefgehad, vat de vonk, die zij reeds gedoofd meende,
weer vuur. Zij stelt luitenant Carey aan haar man voor en hij
werd een trouwe gast in het huis der Arundels. Rose aanvaardt
een uitnodiging in het huis van Godowski, een vriend van haar
man, en luitenant Carey begeleidt haar. Tijdens de soirée
geeft Godowski blijk zich buitengewoon voor de elegante vrouw
te interesseren en niet zonder jaloezie ziet hij diens belangstelling
voor de jonge luitenant. Bij haar thuiskomst bleek de professor
voor enige dagen op reis te zijn en na een harde strijd tussen
plicht en liefde overwint de liefde en sluit luitenant Carey de
zo zeer beminde vrouw in zijn armen. Zes jaren later: na lange
afwezigheid keert luitenant Carey in zijn geboorteplaats terug
en zijn eerste bezoek geldt de Arundels. Er is intussen een dochtertje
gekomen en het lieve kind is nu reeds vijf jaar. De professor
is geheel veranderd, het geluk vader te zijn heeft hem zijn boeken
gedeeltelijk doen vergeten en hij wijdt zich met genegenheid aan
vrouw en kind. Reeds bij het eerste weerzien blijkt dat het hart
van Rose echter niet meer aan haar man toebehoort en als luitenant
Carey haar op de grote gelijkenis tussen hem en Dora wijst, moet
zij onder tranen toegeven dat luitenant Carey de vader van haar
dochtertje is. Robert Carey eist van haar bij hem te komen met
het kind. Rose kan dit echter niet doen. Tijdens een feest in
het huis van de professor ontvangt zij een briefje van Robert,
waarin hij haar mededeelt naar Indië te zullen vertrekken
als zij niet toestemt zijn vrouw te worden. In haar wanhoop verliest
Rose het briefje, hetwelk door Godowski gevonden wordt, die door
middel van dit briefje een schandelijke pressie op de jonge vrouw
uitoefent. Rose schrijft aan Robert dat hij terwille van haar
en haar kind naar Indië moet terugkeren en alles vergeten.
Zij zelf probeert zich door uitstapjes naar het vliegterrein aan
zee ter verstrooien. Tevergeefs. Luitenant Carey maakt na ontvangst
van de brief een eind aan zijn leven. Dit bericht treft Rose tijdens
een feestelijkheid in het huis in het huis van Godowski. Bewusteloos
zinkt zij ter aarde. Nadat haar bewustzijn was teruggekeerd, vertelde
zij alles aan haar man en ook wat zij al die tijd had te lijden
door de infamie van Godowski. De professor was diep getroffen.
Hij kon niet langer leven met zijn vrouw en vertrok met het kind,
dat hij liefhad gekregen, en dat hij meende te moeten beschutten
tegen slechte invloeden. Eenzaam leven beiden voort. Dan wordt
de kleine Dora plotseling ernstig ziek en aan haar is de verzoening
van de ouders te danken.
Première: 20 februari 1920
ZW-5000 ft/circa 1550 meter
VOORBESCHIKTEN
ook: PRÉDESTINÉ/THE PREDESTINATED/PREDESTINED
Tonny Stevens
met: Jan van Ees (Jonckheer Axel van Hoogveld), Roosje Köhler-van
Gelder (Odette van der Zee), Jan C. de Vos (Leo, een vriend van
Axel), Tonny Stevens (Lou), mevr. Prager (Odette's moeder), Bertha
de Vos-von Gentner (Colette), Gerard Vrolik (Willem, Axels bediende)
Scenario: Tonny Stevens, gebaseerd op de gelijknamige roman van
Jean=Jan Stapelveld. De liefde van een adellijke medische student,
Axel, en een meisje uit dubieuze kringen, Odette, is voorbeschikt
te mislukken: erfelijkheid en sociale factoren (Axels tering,
Odette's hoererende moeder) hebben de gelieven belast. Axel sterft
als hij hoort dat Odette zich heeft laten gaan met zijn vriend.
Odette accepteert dan de aandacht van de man die ze veracht. De
cast werd geheel gerecruteerd van Het Hofstad-Toneel.
Première: 20 augustus 1920
K-1800 meter/83 minuten
VROUW VAN DEN MINISTER, DE
ook: JOHN HERIOT'S WIFE
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Mary Odette (Camilla Rivers), Lola Cornero (haar tante Lady
Foxborough), Henry Victor (John Heriot), Anna Bosilova=Annie Bos
(weduwe Clara Headcombe), Adelqui Migliar (Eric Ashlyn), Renée
Spiljar, Carl Tobi, Alex Benno, Reginald Lawson, Leni Marcus,
Fred Homann
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: B.D. Doxat-Pratt, naar
de roman 'John Heriot's wife' van Alice en Claude Askew uit 1909.
Zes akten. Camilla Rivers, een lief onbedorven kind, dat de volgende
winter haar intrede in de grote wereld zal doen en aan het hof
gepresenteerd zal worden, is sinds haar prilste jeugd wees en
wordt opgevoed door haar tante, Lady Foxborough, die een groot
kasteel in Winton bewoont. Ter gelegenheid van Camilla's verjaardag
zijn er enige logeergasten op het kasteel. Tot de gasten behoort
o.a. Clara Headcombe, de jonge beeldschone weduwe van Lord Headcombe,
die sinds geruime tijd verliefd was op Eric Ashlyn, een lichtzinnig
jongmens. Als Eric door het verzuimen van de trein laat aankomt,
zijn alle gasten naar het bal, uitgezonderd Camilla en deze twee
maken een wandeling naar de oude ruïne, waar ze door de bewaker
worden opgesloten. Als Clara later verneemt wat er gebeurd is,
is ze gerustgesteld. Clara en Eric komen, tot grote droefheid
van Camilla, nader tot elkaar tijdens een rijtoertje. Als Eric
plotseling naar de stad terugkeert, schrijft de verliefde Camilla
hem een brief, die Clara onderschept. Clara vergezelt na wat aandringen
Eric op zijn reis naar Amerika, waar hij geldkwesties moet regelen.
Terwijl dit alles voorvalt is John Heriot, de minister van financiën,
te logeren op Winton Towers en hij voelt zich zeer aangetrokken
tot de lieftallige Camilla, die er maar niet in slaagt Eric en
haar jeugdige dweperij te vergeten. Wanneer haar tante dan ook
na enige tijd meedeelt dat John Heriot om haar hand gevraagd heeft,
maakt een grote droefheid zich van haar meester en verklaart zij
dat zij nimmer van hem zou kunnen houden. Doch toen de knappe
John Heriot haar persoonlijk een aanzoek deed, verklaarde zij
hem dat ze haar uiterste best zou doen om van hem te gaan houden.
In Amerika wordt Eric's faillisement uitgesproken. Hij besluit
een roman te schrijven, die hij echter niet kan verkopen. Doch
Clara is rijk en heeft de ghele erfenis ter zijner beschikking
gesteld. Camilla en Sir John trouwen op Winton Towers. Eric en
Clara keren weer naar Engeland terug, in de hoop dat Eric in zijn
vaderland meer succes heeft met zijn roman. Dan komt hun huwelijk
aan het licht. Clara moet al het ontvangen geld terug betalen,
dat ze van een geldschieter krijgt onder de naam Lady Headcombe.
Doch de woekeraar verneemt dat ze dit niet meer is en de aanspraken
op de bezittingen verloor. Aanvankelijk is hij van plan Clara
met een publiekelijk schandaal te bedreigen, indien zij hem niet
onmiddellijk het bewuste bedrag zou teruggeven, doch dan besluit
hij haar te chanteren. Clara moet hem enige mededelingen verschaffen
omtrent de politiek van Sir Heriot. Clara is immers bevriend met
de vrouw van de minister van financiën. Clara probeert inlichtingen
te krijgen van Camilla, doch tevergeefs. Naar huis terugkerende
met schaamte en haat in haar hart, vindt Clara de brief van Camilla
aan Eric geschreven, welke het nachtelijk verblijf van de jonge
vrouw met haar echtgenoot op de slottoren behelsde. Daarmee zal
ze geld verdienen! Intussen is Eric's boek tenslotte verkocht
voor een grotere som dan hij aanvankelijk verwacht had en in vrolijke
stemming keert hij huiswaarts. Hij is uiterst verbaasd daar Camilla
en Heriot bij zijn vrouw aan te treffen. Hij luistert het noodlottige
gesprek af, waarin de karakterloosheid van de vrouw die hij boven
alles op aarde lief had, aan het licht kwam. Clara smeekt Eric
om vergiffenis, hem verklarende dat zij slechts terwille van hem
zo gehandeld had. Door toedoen van Heriot en zijn vrouw stemt
Eric er in toe niet van Clara te scheiden. Renée Spiljar
werd in Engelse publiciteit 'Little René' genoemd. In Engeland
op 14 juli 1920 voor het eerst vertoond.
Première: 27 augustus 1920
ZW-5600 ft/1710 meter
WAT EEUWIG BLIJFT
ook: FATE'S PLAYTHING/HET SPEL VAN HET NOODLOT/GEVOLGEN VAN HET
NOODLOT/THE TOY OF FATE/ORANGES LEMONS
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Adelqui Migliar (danser Hugo Amadis), Constance Worth (Dolores
Fane), Hector Abbas (Quentin Sylvester, bekend als Queer Quen),
Bruce Gordon (Lucas Murray), Harry Waghalter (Fane, Dolores'dronken
vader), Frank Dane (Charles Blackett, Dolores' pleegvader), Henny
van Merle=Henny Schröder (Joyce Blackett, zijn vrouw), Norman
Doxat-Pratt (Peter), Gwen Tremayne (Dolores als kind), Reginald
Barton (Stephen Adams), Fred Homann (dokter), Marie Spiljar, Leni
Marcus, Frans Bogaert, Ernst Winar, Adolphe Engers, Carl Tobi,
B.E. Doxat-Pratt (toerist in Venetië), Ethel Doxat-Pratt
(zijn vrouw), Jack Doxat-Pratt (hun zoontje), Henry Scofield (Blackett)
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: Reginald Lawson, naar
de roman 'Oranges and Lemons' van D.C.F. Harding. Dolores, de
laatste spruit van het oud adellijk geslacht Fane, leidde met
haar vader een armoedig bestaan. Een hartstochtelijke, lichtzinnige
vrouw, de moeder van Dolores, had de vroeger zo talentvolle kunstschilder
aan lager wal gebracht en hem zijn inspiratie ontnomen. Fane stierf
toen Dolores zes jaar was en de kleine werd door de familie Blackett
als kind aangenomen. Vijftien jaren verliepen en Dolores Fane
was opgegroeid tot een alleszins charmante dame en verloofd met
de veelbelovende jonge dokter Lucas Murray. Op een zekere avond
zat Dolores met haar verloofde in een cabaret, toen zij geheel
onder de indruk raakte van Hugo Amadis, een Zuid-Amerikaan, die
ondanks zijn jeugd reeds veel naam had gemaakt als danseur. Op
de dag voor haar huwelijk verdween Dolores met Hugo. Reeds na
korte tijd drong het tot Dolores door hoe onbetrouwbaar en lichtzinnig
de danseur was. Deze had spoedig genoeg van zijn nieuwste stuk
speelgoed en ging al weer om met een andere vrouw. Hoewel Dolores
in de loop der jaren weinig aan de danskunst had gedaan, besloot
zij er zich nu weer op toe te leggen en wel met zulk een succes
dat een der grootste variété-theaters in Alexandrië
haar een buitengewoon voordelig contract aanbood. Dolores' hoop
herleefde om de avonturier weder voor zich te winnen. Zij was
namelijk tot de ontdekking gekomen dat zij moeder moest worden
en hoopte de lichtzinnige Amadis hierdoor weer aan zich te binden.
Als Dolores Hugo vertelt dat zij het dansen voor een poosje zal
moeten opgeven, dringt de waarheid tot hem door. Hij is woedend.
Enige dagen daarna werd zij in het holst van de nacht opgeschrikt
door een hevig rumoer, dat veroorzaakt werd door haar dronken
man, die, vergezeld door zijn vriendinnetje Dolly en een vriend,
thuis kwam. Ten einde raad besloot Dolores naar het huis van Quen
Sylvester, een schrijver en filantroop, te gaan. En deze nam haar
liefderijk in zijn huis op. Zeven jaar later: toen haar zoontje
zeven jaar was geworden, werd het ernstig ziek. Een dokter werd
gehaald en het toeval wilde dat deze dokter Lucas Murray was.
Na enige uren was de crisis voorbij en als Dolores zenuwachtig
binnentreedt en van haar oude beschermer Quen Sylvester vernam
dat elk gevaar geweken was door dokter Lucas Murray's energiek
optreden, had zij slechts nog één wens. Zij wilde
namelijk de vergiffenis van de door haar versmade man trachten
te verwerven en door tussenkomst van de kleine Peter heeft deze
film toch nog een gelukkig slot. In Engeland voor het eerst vertoond
op 11 mei 1920.
Première: 25 juni 1920
ZW-5650 ft/1670 meter
ZOOALS IK BEN
ook: ZOO ALS IK BEN/AS GOD MADE HER
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Mary Odette (Rachel Higgins, dienstbode), Adelqui Migliar
(opa Sir Richard Pendyne), Lola Cornero (Lady Muriel Tahomdin,
Richards zus), Henry Victor (kapitein Seward Pendyne), Norman
Doxat-Pratt (zoontje van Rachel en Seward), Marie Spiljar (Guineveve
Champernel, mannequin), Reginald Lawson, Leni Marcus
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: B.E. Doxat-Pratt, naar
de roman 'As God made her' van Helen Protheroe-Lewis. Het nette
dienstmeisje Rachel Higgins hangt de meiden-loopbaan aan de kapstok,
als een erfenis haar ten deel is gevallen. Het toeval brengt haar
in kennis met de vriendelijke modiste mevrouw Recamier, die medelijden
met haar heeft en op zich neemt haar het uiterlijk van een dame
te geven. Lady Muriel Tahourdin zal haar in de voorname kringen
introduceren. Tijdens een bezoek aan Lady Muriel en haar dochter
dringt het tot Rachel door dat er een onpijlbare afstand tussen
die twee dames en haar was. Op advies van een mannequin van mevrouw
Recamiers' modezaak richt ze haar aandacht op de mannen. Zij verovert
het hart van kapitein Seward Pendyne, de tweede zoon van de heer
van Pendyne-Castle. Hij huwt het meisje, dat in stand zover beneden
hem staat, tegen de zin van zijn oude vader in. Na maanden van
ongestoord geluk in hun klein huisje te hebben doorgebracht, wordt
Seward op een zekere dag door middel van een telegram aangaande
de dood van zijn broer Richard, die van het paard gevallen was,
ingelicht. Hij verneemt dat hij thans universeel erfgenaam is.
Dan komen de gevolgen: de jonge vrouw doet op het kasteel onbeholpen
en haar verleden raakt bekend en zij -het meisje van mindere ontwikkeling-
ruimt het veld. Na een vergeefse poging om zich door middel van
chloroform van het leven te beroven te hebben aangewend, verlaat
zij het kasteel met het voornemen er nimmer meer terug te keren.
Radeloos begeeft zij zich naar Wilfred Panley, die haar eens ten
huwelijk had gevraagd, met de vraag of hij samen met haar zou
willen vluchten, zodat haar echtgenoot in de gelegenheid zou worden
gesteld om te kunnen scheiden. Palfrey stuurt haar weg en schrijft
Seward een brief, waarin hij hem meedeelt dat Rachels liefde voor
hem wel buitengewoon groot moet zijn in verband met de opoffering,
welke zij zich wil getroosten en Seward stelt dan ook alles in
het werk om zijn lief vrouwtje op te sporen. De kleine stamhouder
wordt in een eenvoudig kamertje geboren en zijn moeder voorziet
in beider behoeften door handenarbeid te verrichten. Drie jaar
later stuurt zij het kind naar zijn vader, omdat deze rechten
heeft doen gelden op de stamhouder. Het aardige kind is gauw thuis
in het kasteel en als moeder zachtkens komt binnensluipen om nog
eenmaal de jongen te zien, ligt hij te slapen in de weelderige
omgeving. De schoonvader vindt de moeder bij haar kind; hij ontdekt
haar toonbeeld van vrouw en moeder. Haar zachte ogen zeggen hem:
'Neem mij zoals ik ben'. Berouwvol sluit de echtgenoot zijn vrouwtje
in de armen; hij erkent de ware adel, de adel des harten. Muzikale
illustratie: Boris Lensky; een violist die meerdere films begeleidde
tijdens de vertoning. Op de Nederlandse titelkaarten heet Mary
Odette 'Jane' en 'Yvonne Fothingeray'. De spelling van zowel Yvonne
als Seward varieert. De film heeft een aantal getinte (oranje
en blauw) scènes. In 1977 is onder regie van Mart van der
Busken de documentaire LOLA CORNERO ZIET ZICHZELF TERUG IN ZOOALS
IK BEN gemaakt (ZW/K-30 minuten).
Première: 13 mei 1920
ZW-6000 ft/2484 meter/119 minuten
1921
BLOEDGELD
ook: BLOOD MONEY/THE HARPER'S MYSTERY
Fred Goodwins
Hollandia
met: Adelqui Migliar (Victor Legrand, baas van een gokhuis), Dorothy
Fane (Marguerite Deschanel), Colette Brettel (Felice), Harry Ham,
Fred Goodwins (Bruce Harper), Arthur Cullin (Matthew Harper),
Harry Waghalter (zijn broer Mark), Coen Hissink (Matthews bediende),
Frank Dane, Peggy Linden,
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario naar de gelijknamige
roman van Cecil Bullivant. In het hart van Londen bevond zich
een bekend speelhol van Victor Legrande, wiens aangebedene, Margerit
Deschanel, een van de aantrekkingspunten van het huis vormde.
Een der dagelijkse gasten, Matthew Harper, een schatrijk man,
wilde met haar trouwen en daar hij haar beloofde onmiddellijk
een testament ten haren voordele te zullen maken, accepteerde
zij hem. Al heel gauw bemerkte Matthew echter dat zijn broer Mark
en Marguerit met elkaar coquetteerden. Hij zond Mark naar Australië
en wees ook zijn tweede vrouw de deur, die zich opnieuw naar het
huis van Victor begaf. Achttien jaar lang hoopte Matthew Harper
dat Margerit berouwvol bij hem terug zou keren, maar zij leefde
naar haar zin met Victor en Felice, dat eigenlijk een kind van
Harper was, maar dat zij naar zichzelf, Felice Deschanel had laten
noemen. Op zekere dag moest op bevel van de politie het speelhuis
gesloten worden en daar Legrande nu plotseling zonder inkomsten
was, viel het Margerit in of er niets met het testament van Harper
te behalen viel. Juist vroeg Harper een nieuwe bediende en besloten
werd dat Sarne, de leider van het speelhol, zich zou aanbieden
teneinde eens polshoogte te nemen hoe de zaken daar stonden. Weldra
kon hij hun meedelen dat Harper van plan was zijn tweede vrouw
te onterven en alles aan zijn zoon Bruce te vermaken. Dezelfde
dag dat hij dat vernomen had, kwam Mark onverwacht terug op Harper's
Hall om geld van zijn rijke broer te vragen. Sarne vermoordde
hem, kleedde hem in de kleren van Matthew en vertelde Bruce dat
zijn vader zelfmoord had gepleegd. Bruce vond echter dat er een
geheimzinnig waas over zijn vaders dood hing en vroeg raad aan
de detective Bell. Sarne had zich naar Margerit begeven in de
hoop haar liefde nu te hebben verworven, maar toen hij begreep
de dupe van haar en Victor te zijn geworden, dreigde hij alles
aan de detective te zullen verraden. Victor, in doodsangst voor
hetgeen zou gebeuren, doodde hem. Bell en Felice vonden echter
de opgesloten Harper in het landhuis van Legrand. Hij bemerkte
dat Felice zijn dochter is, nam haar tot zich en had een gelukkige
ouderdom met Bruce, die hem altijd had liefgehad en diens stiefzuster,
die hem niet minder liefkreeg. In Engeland voor het eerst vertoond
op 22 februari 1921. De film werd teruggevonden bij het inventariseren (2000-2002) van de filmcollectie van de Haarlemse filmverzamelaar Joop van Liemt; thans in het bezit van het Filmmuseum.
Première: 25 februari 1921
ZW-1650 meter
HARD TEGEN HARD
ook: THE SKIN GAME
B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Edmund Gwenn (Hornblower), Dawson Milward (Hillcrist), Helen
Haye (Mrs. Hillcrist), Meggie Albanesi (Jill Hillcrist), Mary
Clare (Chloe, Charles' vrouw), Ivor Barnard (Dawker), Malcolm
Keen (Charles Hornblower), Frederick Cooper (Rolf Hornblower),
Muriel Alexander=Muriel Marsh (Anna, Chloe's bediende), Joseph
A. Dodd (Mr. Jackman), Blanche Stanley (Mrs. Jackman), J.H. Roberts
(veilingmeester), Jack Hobbs, Marston Garsia (butler), Charles
Trevor (Dawkers broer)
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: B.E. Doxat-Pratt, naar
het gelijknamige toneelstuk van John Galsworthy. Hornblower koopt
een stuk grond van Jack Hillcrist op voorwaarde dat hij de arbeiders
niet wegstuurt. Hornblower breekt zijn belofte en een vete ontstaat
tussen beide families. Charles vrouw wordt nog net gered na een
zelfmoordpoging. De film eindigt met de conclusie dat het niet
goed is om onenigheid te ver door te voeren. Opgenomen in september
1920. Buitenopnamen in Staffordshire, Surrey en Sussex. Geen opnamen
in Nederland. Buiten producent Binger was cameraman Feiko Boersma
de enige bij deze film betrokken Nederlander. De Engelse pers
was enthousiast over deze film. Vreemd is echter dat er geen gegevens
zijn over eventuele vertoningen in Nederland. In 1931 werd van
THE SKIN GAME onder regie van Alfred Hitchcock een sprekende versie
gemaakt. In die film hebben twee spelers van de eerste filmversie
hun eigen rollen opnieuw gespeeld, namelijk Edmund Gwenn en Helen
Haye.
Première: 7 januari 1921 (persvoorstelling in Londen)
ZW-1830 meter
KITTY TAILLEUR
ook: IN DE MACHT VAN HET NOODLOT
Frankland A. Richardson
Hollandia
met: Marjorie Hume (Kitty Tailleur), Lewis Dayton (Robert Lucy),
Nora Hayden (Janette), Ivo Dawson (Wilfred Marston), Willem Hunsche
(kolonel Hankin), Constance Dawson (zijn vrouw), George Denby,
Elsie Cohen, Carl Tobi
Scenario: Frank Fowell, naar het boek van May Sinclair uit 1908.
Vijf akten. De jonge weduwnaar Robert wordt verliefd op Kitty
en vraagt haar ten huwelijk. Zijn jongste kind mag Kitty meteen,
maar zijn oudere denkt dat ze een slechte vrouw is. Ondertussen
heeft Kitty een vroegere geliefde op bezoek gehad, die haar terug
wil. Wilfred Marston waarschuwt haar dat als zij met Robert trouwt
zonder hem haar geheim te vertellen, dat de waarheid later zeker
eens zal uitkomen. Kitty trouwt met Robert en wanneer ze haar
hopeloze positie realiseert, vertelt ze hem haar verhaal. Op die
manier zegt ze vaarwel tegen haar geluk. In Engeland in april
1921 voor het eerst vertoond.
Première: 26 april 1921 (persvoorstelling in Londen)
ZW-5000 ft
LACH EN EEN TRAAN, EEN
ook: LAUGHTER AND TEARS/DE SCHILDER EN ZIJN PIERRETTE
B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Adelqui Migliar (schilder Mario Mari), Evelyn Brent (Pierrette),
B.E. Doxat-Pratt (captain Lombardie), E. Story-Gofton (Adolpho,
vriend van Mario), Reginald Barton (schilder Georgio Lario), Bert
Darley (Romolo Ferrando), Maudie Dunham (Signorina Zizi), Nico
de Jong (police commissioner), Dorothy Fane (Sonia, countess Maltakoff)
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: Adelqui Migliar, naar
zijn eigen eenakter 'Carnaval Tragique'. EEN LACH EN EEN TRAAN
speelt in het artiestenleven. Het is carnaval in Venetië.
De jonge schilder Mario Mari is echter niet opgewekt gestemd,
want de zorgen drukken hem. Toch weten zijn vrienden hem mee te
slepen naar een danszaal. Moedeloos zit hij er teneer en een kleine
Pierrette voelt zich aangetrokken tot het jongmens dat in zijn
alledaagse pakje geen plezier schijnt te hebben. De twee worden
getrouwe vrienden en als Mario zijn werk niet verkoopt, gaat Pierrette
haar handwerk, hoeden maken, weer opvatten om de kost te verdienen.
Tot eensklaps Mario op een tentoonstelling een eerste prijs verwerft
met zijn schilderij 'Een lach en een traan'. Dan is zijn carrière
gemaakt, maar tevens het einde nabij van het gelukkig samenleven
met Pierrette. Want zijn bewonderaarster gravin Maltakoff verzoekt
hem te Parijs haar portret te komen schilderen. Weg is de mooie
droom van Pierrette, voor Mario gold slechts eer en roem. Als
het verlangen te sterk is, gaat Pierrette naar Parijs. Mario probeert
haar terug te zenden, geeft haar geld. Doch Pierrette blijft in
Parijs en dit geld biedt haar gelegenheid een plan ten uitvoer
te brengen. Mario is ook niet meer de oude. Hem is iets uit het
leven gerukt. De herinnering aan de laatste jaren plagen hem.
Hij zoekt verstrooiïng op een bal van de journalistenclub
en staat eensklaps tegenover Pierrette. En later gaat hij haar
opzoeken. Ze tart hem haar lippen te kussen, die nu een ander
toebehoren. Dat is te veel voor Mario. Hij trekt zijn kleine zakdolk...
Hij begeeft zich naar de politie om zich aan te geven, te vertellen
dat hij Pierrette met voorbedachten rade heeft vermoord. Maar
de politie neemt zijn verklaring minder ernstig op... Daar staat
eensklaps Pierrette. En een lach heeft in het leven van twee mensen
de tranen verdreven. Opgenomen in Venetië en Parijs. Film
heeft naast Nederland en Engeland, in Frankrijk, Hongarije, Oostenrijk
en Portugal gelopen. In Engeland op 27 september 1921 voor het
eerst vertoond.
Première: 28 oktober 1921
ZW-6000 ft/1830 meter
MENSCHENWEE
ook: HET DANSHUIS OP DEN ZEEDIJK
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie.
met: Willem van der Veer (kapitein Beets), Coen Hissink (Balthazar
de Tijger), Kitty Kluppell (Eva, Beets' dochter), Louis Davids
(Willy Vermeer, jonge letterkundige), Jan Lemaire jr. (Zwervertje),
Vera van Haeften (Caroline, Beets' oudere dochter)
Scenario: Theo Frenkel sr., vrij bewerkt naar de gelijknamige
roman van Israël Querido uit 1903. Vijf akten. Een jongen
is getuige van een moord in het café van Balthazar, bijgenaamd
De Tijger, op de Zeedijk. Slachtoffer is koopvaardijkapitein Beets,
die aan de kroegbaas een pakket met diamanten uit Riga zou overhandigen.
De kroegbaas vermoordt de kapitein in koelen bloede om hem niet
voor zijn diensten te hoeven betalen. Eva, de dochter van de kapitein,
en haar verloofde weten de moordenaar echter tot een bekentenis
te dwingen. Het NFM bezit een fragment van deze film met een lengte
van ongeveer 7 minuten.
Première: 28 oktober 1921
ZW-1800 meter
RECHTEN DER JEUGD
ook: ZOOALS DE OUDEN ZONGEN/DE JEUGD MOET WETEN
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Annie Bos (Maria), Adelqui Migliar (schilder Gerard van Hogelanden),
Jan van Dommelen, Jeanne van der Pers, Renée Spiljar, Sophie
Willemse en twaalf dansers van het ballet van de Nederlandsche
Opera
Scenario: L.T.J. Fontein en Adelqui Migliar. Vijf akten. Herman
van Hogelanden, de enige zoon van de beroemde schilder Gerard
van Hogelanden, is verliefd op Dora, de dochter van de houtvester.
Hij is echter bevreesd dat zijn vader geen toestemming voor een
huwelijk zal geven, maar tot zijn verwondering maakt deze geen
bezwaar. Gerard vertelt aan zijn zoon zijn levensverhaal: Toen
hij twintig jaar was, leefde hij slechts voor de schilderkunst,
maar zijn vader wilde hem tot koopman opleiden. Zijn vader was
tegen de oprechte genegenheid tussen hem en Maria, het nichtje
van pastoor Hendrix. Gerard werd naar de universiteit in de naburige
stad gestuurd. Voor de studie voelde hij niets en zijn vader liet
hem aan zijn lot over. De kunstkopers vonden zijn werk wel talentvol,
maar niet rijp genoeg voor de verkoop. Hij moest van zijn vader
trouwen met een vrouw, die hem slechts om het geld trouwde. Hij
werd gebracht tot de bedelstaf. Toen hij zijn vroegere vriend
Paul van Beek ontmoette, gaf die hem moed om een nieuw leven te
beginnen. Als Gerard op een zekere dag zich weer met energie wijdde
aan de schilderkunst, bezig zijn lievelingsschilderij, het portret
van Maria, te voltooien, staat zij plotsklaps voor hem en geeft
haar wens te kennen om nog eenmaal voor hem te poseren. Toen het
schilderij voltooid was, behaalde het de hoogste onderscheiding
en dan staat hem niets meer in de weg om het meisje, dat hij steeds
was blijven liefhebben, tot zijn vrouw te maken. Gerard eindigt
zijn verhaal met de volgende woorden: 'Mijn zoon, je moeder had
geen andere rijkdom dan haar goed hart, haar reinheid en haar
eenvoud. Indien ook jouw uitverkorene deze deugden bezit, zal
ik haar met liefde als mijne dochter begroeten'. Al in 1918 opgenomen
voor de Maatschappij tot Exploitatie van Witte Films, maar na
het ter ziele gaan daarvan pas uitgebracht in 1921 en niet meer
onder de oorspronkelijke titel DE JEUGD MOET WETEN. Witte Films
waren bestemd voor rooms-katholieken; geschikt als familie-ontspanning.
Première: 28 oktober 1921
ZW-1652 meter
WATERRAD DES DOODS, HET
ook: THE WATER-WHEEL OF DEATH
Dick Laan
Zwarte Pijl Films
met: Dick Laan (Nick Carter)
Scenario/Camera/Producent/Montage: Dick Laan. Nick Carters zoon en zijn neefje zijn op het spoor van een valsemuntersbende. De vervalsers hebben een watermolen als hun schuilplaats. De misdadigers vangen Carters zoon en zijn van plan hem dood te martelen. Later wordt ook het neefje gevangen genomen. Ze worden zo vastgemaakt dat als het waterrad begint te draaien één jongen zal verdrinken en de andere uit elkaar zal worden gescheurd. Het neefje is door zijn kracht echter in staat om zichzelf te bevrijden en alle criminelen dood te schieten. Ondertussen heeft ook Nick Carters zoon zichzelf bevrijdt. Nu kunnen ze weer van hun vakantie genieten. Produktiejaar: 1921.
ZW-1147 meter
ZAKEN ZIJN ZAKEN
ook: SHEER BLUFF
Frankland A. Richardson
Hollandia
met: Maudie Dunham (Esther Hardacre), Henry Victor (Maurice Hardacre),
Julie Ruys (moeder van Marion), Percy Standing (Jasper Hardacre),
Lily Bouwmeester (Marion Deslisle), Hans Brüning, Theo Frenkel
jr., August van den Hoeck, Nico de Jong (Stokes), Julie Frenkel-Meyer,
Jean Stapelveld, Marie van Westerhoven, Willem Hunsche, Fred Homann
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: Benedict James. Vijf
akten. Maurice Hardacre, een jonge man uit de stad, en zijn verloofde
Marion Deslise zijn op een bal in New York, als Maurice bericht
ontvangt dat zijn vader ernstig ziek is. Zijn vader sterft en
laat een brief achter, waarin hij Maurice schrijft naar zijn oom
Jaspar Hardacre, een broer van zijn vader, in Engeland te gaan.
Mevrouw Deslise, Marions moeder, een wereldwijze dame, wil niet
dat haar dochter trouwen zal met een arme man en verbreekt het
engagement. Jaspar Hardacre, eigenaar van een scheepswerf en machinebouwer,
is even hard als het staal dat hij gebruikt. Als Maurice aankomt,
wil zijn oom aanvankelijk niets met hem te doen hebben, doch op
aandringen van zijn dochter Esther stemt hij er tenslotte in toe
Maurice als klerk op zijn kantoor te nemen. De vriendschap tussen
de beide jongelieden verandert spoedig in liefde. Op zekere dag
ziet Jaspar hen te zamen en met de verklaring dat Maurice nooit
met zijn dochter zal trouwen, ontslaat hij hem. Het was reeds
lang Jaspars wens geweest de zaak van een concurrent Rutherford
& Co. met de zijne te combineren. De directeuren van Rutherford
zijn bescheiden mensen en Maurice heeft zijn oom er op horen pochen
dat hij hen eenvoudig overbluft en dat dat het geheim is van goede
zaken te doen. Daarom besluit hij dezelfde taktiek te volgen.
Hij kleedt zich met bijzondere zorg en de directiekamer binnenvallende
van Rutherford weet hij hen over te halen zich met hem te associeren
en het plan dat hij voorlegt te proberen. Op zekere dag komt Esther,
op Maurice's verzoek, naar zijn kantoor. Terwijl zij daar zijn,
komen Marion en haar moeder en Marion laat haar rechten op hem
gelden. Droevig verlaat Esther hem, omdat hij Marions verloofde
was voordat hij haar kende. Jaspar komt ten laatste tot het besef
dat het geluk van zijn dochter meer waard is dan succes in zaken
en besluit te breken met Rutherford en Maurice voor zijn eigen
dochter te reserveren. Op 14 december 1921 in Engeland voor het
eerst vertoond. Lily Bouwmeester werd in het Engelse persmateriaal
Lilian Ruston genoemd. Julie Ruys heette Julie Ruston, Marie Westerhoven
werd Marie Weston, Theo Frenkel jr. Theo Fredman en Willem Hunsche
William Hunter.
Première: 29 december 1922
ZW-5300 ft
ZIJN EERSTE LEVENSLES
ook: HIS FIRST LESSON IN LIVING
Dick Laan
met: Dick Laan
Scenario/Producent/Camera/Montage: Dick Laan. Zes akten. Waarschijnlijk speelden in deze film, net als de andere, alleen amateur-acteurs.
Première: 9 februari 1922
ZW-1831 meter
ZUSTER BROWN
ook: SISTER BROWN/NURSE BROWN
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Marjorie Villis (Joyce Sinclair alias zuster Brown), Rolf
Leslie, Harold French (Roy Chertsey), Louis Chrispijn jr. (Henry
Ferguson), Reginald Barton (Vincent Ferguson en een dokter), Willem
Hunsche (priester), Mien Schmidt Crans (moeder van Roy), Norman
Doxat-Pratt (Robinsons jongere zoon), Jack Doxat-Pratt (Robinsons
oudere zoon), Elsie Cohen (zigeunerin), Renée Spiljar (Enid),
Marie Spiljar, Leni Marcus, Carl Tobi, Fred Homann, Renée
Spiljars hondje Pifi
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: Maurits H. Binger.
Joyce Sinclair, de wees van goede familie, maar nu ongefortuneerd
is kinderjuffrouw bij de familie Ferguson. Ze ontmoet daar op
een feest Roy Chertsey, de laatst overgebleven mannelijke telg
van een oude familie, die haar beschermt als Ferguson, nog wel
een vriend van haar vader, haar met zijn attenties lastig valt.
Roy voelt er veel voor om met Joyce te vertrekken, doch daarvan
wil ze niet weten. Hun eer is op het spel en dus blijft ze. Henry
Ferguson sterft onverwachts en onder beschuldiging van moord wordt
Roy gearresteerd. Juist in die tijd had Joyce besloten heen te
gaan en daardoor was zij nergens te vinden, zij die vermoedelijk
direct Roy's onschuld kon bewijzen. Joyce vernam dat de politie
haar zocht, daarom zou ze in het vervolg zuster Brown zijn. Bij
gebrek aan bewijs werd Roy vrijgelaten. Hij zelf gevoelde dit
begrijpelijk als een veroordeling. Een zenuwlijden tastte hem
aan en tenslotte was het nodig een verpleegster te doen komen.
Die verpleegster is... zuster Brown. De familie is zozeer met
haar ingenomen, dat ze wordt uitgenodigd om te logeren na afloop
van de verpleegtijd. Maar het is zuster Brown niet mogelijk, Roy
had haar herkend. Joyce ging op onderzoek om bewijs voor Roy's
onschuld te vinden. Ze ontdekte het spoor van de dader, Robinson,
een oud-bediende van Ferguson, en nog voor hij stierf had ze zijn
bekentenis aan een priester dat hij zijn meester had gedood. Toen
kon Joyce naar Roy terugkeren. Ze kon hem zijn eer teruggeven
en mocht nu zijn liefde aanvaarden en hem haar liefde aanbieden.
Première: 19 augustus 1921
ZW-1627 meter
ZWARTE TULP, DE
ook: THE BLACK TULIP
Frankland A. Richardson/Maurits H. Binger
Hollandia
met: Gerald McCarthy (Cornelis van Baerle, bloembollenkweker van
de zwarte tulp), Zoë Palmer (Rosa, dochter van de cipier),
Eduard Verkade (Cornelis de Witt), Dio Huysmans=Dio Huismans (Johan
de Witt), Coen Hissink (cipier en Gryphus), Harry Waghalter (Isaac
Boxtel), August van den Hoeck (Tichelaer, de Pierschilschen barbier),
Frank Dane (prins van Oranje), Lau Ezerman (Willem), Wilhelmina
van den Hoeck (vrouw van Cornelis de Witt), Josephine Homann-Niehorster,
Carl Tobi, Fred Homann, Betty Doxat-Pratt
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario naar het boek 'La Tulipe
Noire' van Alexandre Dumas uit 1850. De bollenkweker Cornelis
slaagt erin een zwarte tulp te kweken, maar hij komt wegens politieke
verwikkelingen in de gevangenis terecht. Uiteindelijk beslist
de prins van Oranje dat hij onschuldig is, waarna hij de eerste
prijs wint voor zijn tulp en met zijn geliefde Rosa kan trouwen.
Film onder regie van de Amerikaan Richardson toont in vaak lange
en statische instellingen onder meer de teloorgang van de gebroeders
De Witt. De film is zoveel mogelijk op de originele, historische
plaatsen opgenomen (o.a. Huis ten Bosch, Gevangenpoort, Slot Loevestein,
stadhuis te Haarlem, Buitenhof te Den Haag, Dordrecht). Opvallend
is dat de niet zo grote August van den Hoeck bij massascènes
steeds op een tafel of op de schouders moet, omdat hij anders
zo slecht te zien is.
Première: 19 augustus 1921
ZW-1860 meter/72 minuten
1922
ALEXANDRA
Theo Frenkel sr.
Amsterdam Film Cie./Turma Film
met: Margit Barnay (gravin Alexandra Andronowitsch), Paul de Groot
(Edward Buchanan), Coen Hissink (fakir Hamul Afid), Annie de Freeze
(Sonja), Robert Scholtz (graaf Maxim Andronowitsch), Willi Kaiser-Heyl
(James Buchanan, Edwards vader), Henny van Merle=Henny Schröder
(Veronica), Oskar Marion (Raoul), Vera van Haeften (dienstmeisje),
Theo Frenkel sr. (vriend van Edward Buchanan), Annie Franken-Wessling
(vrouw in hotel-bar)
Nederlands-Duitse co-produktie. Scenario: Theo Frenkel sr, naar
de later gepubliceerde roman van Jhr. A.W.G. van Riemsdijk. Zeven
akten. Een Russische vorstin ontvlucht de brutaliteiten van haar
echtgenoot en geeft, hoewel zij zelf aan een ongeneeslijke longziekte
lijdt, een levensmoede miljonair zijn levensvreugde terug. Na
haar dood vindt hij, met de zegen van Alexandra, bij een jong
meisje zijn geluk. Opgenomen in de Jofa Studios in Berlijn. Buitenopnamen
in Polen (Riesengebirge), Engeland (Londen) en een Zuid-Europese
havenstad. Doordat het boek pas na de film, in juli 1922, werd
uitgebracht kon het worden verlucht met 49 filmfoto's.
Première: 9 juni 1922
ZW-1896 meter
BULLDOG DRUMMOND
ook: HET GEHEIMZINNIG SANATORIUM/DE BLOEDHOND VAN HET GEHEIMZINNIG
SANATORIUM
Oscar Apfel
Hollandia
met: Carlyle Blackwell (Bulldog Drummond), Evelyn Greely (Phyllis
Benton), Dorothy Fane (Inna), Warwick Ward (Dr. Lakington), Willem
van der Veer (Peterson), Dio Huysmans=Dio Huismans (Algy), Co
Balfoort (Hockens), Frans Bogaert (Peter), Jan van Dommelen (een
als bediende vermomd lid van een gangsterbende), Louis van Dommelen
(miljonair), Hans Brüning (Handley), Johan de Boer, Nico
de Jong, Jan Grader, Lau Ezerman, Jan Lemaire sr., Leo Steere,
Bobby Vernon
Engels-Nederlandse co-produktie. Naar het boek (1920) en toneelstuk
(1921) 'Bulldog drummond' van Sapper (=Cyril McNeile). 'Bulldog'
is de bijnaam voor kapitein Hugh Drummond, welke zich zeer verdienstelijk
heeft gemaakt in de grote oorlog en welke naar bekend is dat wat
hij eens vast heeft nooit meer loslaat. Hij vindt het leven van
gedemobiliseerd officier na de oorlog vervelend en oninteressant
en hij gaat zo ver dat hij een advertentie plaatst, waarin hij
zijn diensten aanbied voor een betrekking waarvoor moed en vlugheid
vereist worden. Hij zou zelfs voor misdaad (mits binnen de perken
van de wet) niet terugdeinzen. De grappige advertentie vangt honderden
brieven. Één ervan trekt de aandacht door ernst
en zorgvolle inhoud. Het meisje Phyllis Benton, welke de advertentie
heeft gelezen, wenst de jonge officier in het Carlton hotel te
ontmoeten en bij deze ontmoeting verneemt Drummond dat Phyllis
naast het sanatorium 'De Olmen' woont, waar rare dingen gebeuren.
Aan het hoofd van het sanatorium staat Dr. Lakington, welke op
zijn beurt weer het werktuig is van de internationale boef Peterson
en diens dochter Inna. Dit nobele drietal heeft het met andere
internationale vrienden op de welvaart van Engeland voorzien;
scheepvaart en mijnwezen moeten door bolsjewisme worden stilgelegd
en Peterson trekt aan de touwen van dit internationaal misdrijf.
Op het ogenblik is de Amerikaanse miljonair Travers het slachtoffer.
Drummond en zijn jonge collega-officieren bestrijden dit zaakje
met mannenmoed. De grappigste incidenten doen zich voor en tenslotte
gelukt het hun de gehele bende te vangen. Deels opgenomen in het
Carlton Hotel te Londen, in Maiden Head en in de binnenstad van
Londen. De Engelse Elsie Cohen, foreign publicity officer en saleswoman
voor Filmfabriek Hollandia kreeg het voor elkaar om de rechten
van dit werk in Nederlandse handen te krijgen. Kosten: 5000 pond.
De regisseur Oscar Apfel en de twee hoofdrollen van Carlyle Blackwell
en Evelyn Greely werden uit Amerika gerekruteerd.
Première: 13 oktober 1922
ZW-1998 meter
CIRCUS JIM
B.E. Doxat-Pratt/Adelqui Migliar
Hollandia
met: Adelqui Migliar (Circus Jim), Willem van der Veer (circusdirecteur),
Evelyn Brent (Iris), Fred Penley (Anton Belmore), Norman Doxat-Pratt
(kleine Billy), Nico de Jong (Sir Henry Rosemount), Jack Doxat-Pratt
(zijn zoon), Fred Homann (clown), Filippo (dwerg), Henri Schmitz
en leden van Circus Hagenbeck
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: Adelqui Migliar. Oude
Anton Belmore, eens een circuskoning, is aan lager wal geraakt
en is genoodzaakt van dorp tot dorp te trekken met zijn dochter
Iris en zijn zoontje Billy om door het geven van voorstellingen
in zijn onderhoud te voorzien. Hij voelt zijn einde naderen en
maakt zich zeer ongerust over het lot van zijn kinderen als hij
zou heengaan. Hij hoopte dat Jim er maar zou zijn. Jim was een
vondeling, die hij als kind had aangenomen. Toen de kermiswagen
waarin zij rondtrokken in brand was geraakt, had Jim Iris gered.
Jim was naar Zuid-Amerika gegaan met een avonturierster en sindsdien
hadden zij niets meer van hem gehoord. Terzelfder tijd werden
Lady Rosemount en haar zoontje in een boot op zee gered door de
medepassagier, een circus-artiest die bekend stond als Jim, de
scherpschutter. Na de dood van de oude Anthony begonnen de kinderen
hun zwerftochten weer en worden na enige tijd aangenomen door
de bullebak George Munro, de eigenaar van een circus waar Iris
optreedt als zangeres. Jim ontmoet Munro die iets van Jims verleden
weet en hem engageert voor zijn circus. Iris en Jim maken kennis
en hun vriendschap groeit spoedig tot liefde. Munro valt Iris
echter lastig met zijn liefdesverklaringen en neemt elke gelegenheid
te baat om Iris en Jims samenzijn te storen. De zaken gaan slecht
in het circus en teneinde de belangstelling van het publiek weer
op te wekken, geven Jim en Iris een nieuw sensatienummer. Iris
staat voor een gespannen doek, terwijl Jim te paard met revolverschoten
precies langs de lijen van haar figuur in het doek schiet. Op
zekere dag verknoeit Mungro in zijn blinde jaloezie de revolver
en Iris wordt gewond. Kleine Billy heeft echter gezien dat Munro
Jims kamertje is binnengegaan en vertelt het Jim. Na een verschrikkelijk
gevecht tussen Munro en Jim, overwint Jim. Doordat Iris het lidteken
ziet op Jims arm, herkent zij in hem de vondeling, waarover haar
vader zo dikwijls vertelde en tezamen gaan zij op weg om een nieuw
onderkomen te zoeken. Spoedig na hun vertrek uit het circus zien
zij een auto, waarin het zoontje van Lady Rosemount zit met zijn
gouvernante. Zij vertellen Jim dat Sir Henry Rosemount pogingen
in het werk heeft gesteld om hem te vinden, teneinde hem te danken
voor de redding van het leven van zijn vrouw. Zij nemen hem in
de auto mee naar huis. Als zij hun geschiedenis hebben verteld,
verzoekt Sir Henry hun enige tijd zijn gasten te blijven. Om zijn
dankbaarheid te tonen, koopt hij Munro's circus en biedt dit Jim
aan. Hij maakt daarbij echter vrolijk de opmerking als voorwaarde
te stellen dat de directeur van het circus een getrouwd man moet
zijn. Daar Iris en Jim hier geen van beiden iets op tegen hebben,
neemt Jim dankbaar het aanbod aan. Naast Engeland en Nederland
in Duitsland, Frankrijk, Italië en Rusland vertoond. In Engeland
op 24 januari 1922 voor het eerst vertoond.
Première: 1 september 1922
ZW-5000 ft/1525 meter
GIJ ZULT NIET DOODEN
ook: THOU SHALT NOT/WAS SHE GUILTY?
George A. Béranger
Hollandia
met: Jan Musch (Jones, de schoenmaker), Gertrude McCoy (Ruth Herwood),
Norman Doxat-Pratt (Bobby, 5 jaar), Joan Midwinter (Mary, 3 jaar),
Pierre Balledux (Ling Soo, de Chinees), Paul de Groot (zee-officier
John Herwood), Kitty Kluppell (Palmyra Hawks), Zoë Palmer
(Mary, 17 jaar), William A. Freshman (Bobby, 19 jaar), Marie van
Warmelo (the parson), Lewis Willoughby (George Midhurst, lawyer),
Fred Homann
Scenario vrij bewerkt naar D. van Veens 'Haar groote dag'. Vijf
akten. Jones, de schoenmaker van het stadje, is een zwakkeling,
die door verkeerde vrienden op het slechte pad gebracht is en
nu tot een drinkeboer degeneert. Hij verwaarloost zijn huishouden
en zijn doodzieke vrouw, waarnaar alleen een weldoenster uit het
stadje, Ruth Herwood, af en toe komt kijken. Enkele kameraden
van Jones dwingen hem, na de dood van zijn vrouw, om in te breken
Ruth Herwood, die zijn dochtertje, dat geheel door de drinkeboer
werd verwaarloosd, als kind heeft aangenomen. Jones' zoontje dat
heel veel houdt van Ruth, heeft het plan van zijn vader afgeluisterd
en rent naar het kasteel om Ruth te waarschuwen. Ruth neemt haar
maatregelen en verijdelt de inbraak. Jones krijgt reisgeld van
Ruth en zelf overtuigt ze zich dat Jones scheep gaat naar Australië.
Na enkele jaren keert hij in Engeland terug als een volkomen geroutineerd
schurk, die zelfs een moord op zijn geweten heeft. Met een Chinees,
die hem in zijn misdaad ter zijde stond en nog een andere fraaie
compagnon, begint hij nu een kroeg in de achterbuurten van Londen.
Op verschillende wijzen wordt getracht om Jones' kind, dat geheel
bij Ruth is opgegroeid, te bemachtigen om het te gebruiken voor
betere exploitatie van de zaak. Ruth is dermate van het kind gaan
houden, dat ze geen middel ongebruikt zal laten om het uit de
klauwen van Jones te redden. En op zekere dag, als hij haar tot
wanhoop brengt, besluit zij hem te vermoorden door middel van
vergif. De zoon van Jones is echter na vele jaren van omzwerven
teruggekomen en had zijn vriendinnetje niet vergeten, doch ziende
hoe breed de afstand tussen hun opvoeding geweest was, voelde
hij wel dat ze voor altijd voor hem onbereikbaar zou blijven.
Daarom besloot hij zijn naam niet bekend te maken en als staljongen
trad hij in dienst bij Ruth. Uit liefde voor de weldoenster van
zijn vriendinnetje steelt hij het vergif dat Ruth had klaar gezet
om Jones te doden en verwisselt de gevaarlijke stof met water.
Hij gaat naar de kroeg van Jones en ziet kans hem daar te vergiftigen.
Ruth denkt nu dat zij hem vergiftigd heeft en wordt daarom voor
het gerecht gedaagd. Doch midden onder de zitting springt Bob
op en doet uitvoerig verhaal over het gebeurde. Ruth wordt vrijgesproken
en Bob, die zich vrijwillig heeft opgeofferd, wordt tot vijf jaar
gevangenisstraf veroordeeld. In Engeland in augustus 1922 voor
het eerst vertoond.
Première: 24 maart 1922
ZW-4900 ft/65 minuten
GLORIA FATALIS
ook: HET NOODLOT VAN DEN ROEM/NOODLOTTIGEN ROEM
Johan Gildemeijer
Rembrandt Film
met: Emmy Arbous (operazangeres), Gustav Semler (schoolmeester),
Mimi Irving (hun dochter)
Nederlands-Duitse co-produktie. Scenario: Johan Gildemeijer. Vijf
akten. Een landgoedbezitter vergezeld van zijn vrouw, dochter
en zijn gast, de beroemde operazangeres Sybil Mora, bezoekt het
oude dorpskerkje om de daar bewaarde kunstschatten te bewonderen.
De zangeres wordt zeer getroffen door het orgelspel van de dorpsschoolmeester,
een in zichzelf gekeerde man, die geheel leeft voor de muziek.
De zangeres wenst kennis met deze eenvoudige man te maken, ontdekt
in hem een genie, die door haar gesteund later een beroemd musicus
wordt, met wie zij trouwt. Na een paar jaar van ongestoord geluk,
niet weinig verhoogd door de geboorte van een klein dochtertje,
begint de zangeres zich weer meer en meer aangetrokken te gevoelen
tot haar vroegere mondaine omgeving en levenswijze, tot grote
ergernis van haar man, die hoewel nu als kapelmeester aan de Opera
verbonden, de eenvoud van zijn afkomst niet verloochend heeft.
Daardoor ontstaat een steeds meer gespannen verhouding, die tijdens
een voorstelling van Carmen haar toppunt bereikt. na een heftige
scène gaat zij zonder medeweten van haar man een contract
aan met een beroemd impressario voor een tournee door Amerika,
echter onder voorbehoud dat zij haar kind mag meenemen. Op het
laatste moment verijdelt de componist echter haar poging om met
het kind te vluchten en jaagt haar de deur uit. Deze aandoening
is voor de overspannen man echter te machtig: door een beroerte
getroffen stort hij ter aarde. De zangeres, na enige jaren door
heimwee naar man en kind gesloopt, gaat als artieste steeds meer
achteruit tot zij niet meer in staat is om op te treden. Ziek
naar lichaam en geest keert zij naar het vaderland terug. De componist,
verouderd en blind geworden, heeft zich in een klein plaatsje
teruggetrokken, waar hij alleen leeft voor zijn dochtertje. Als
enige herinnering aan de vroegere gelukkigere tijd, zingt het
kind elke avond het liedje dat de componist aan zijn beroemde
beschermster wijdde. Nergens rust vindende zwerft de eens beroemde
zangeres van plaats tot plaats; door het lied ontdekt zij de verblijfplaats
van man en kind en sterft in de armen van hen die haar steeds
lief en dierbaar gebleven zijn. Muziek: Max Tak. Opgenomen in
het Münchener operagebouw. Gustav Semler, van Zweedse afkomst,
verving ter elfder ure Willem van der Veer, die plotseling door
omstandigheden verhinderd werd.
Première: 21 april 1922
ZW-1869 meter
IN DEN NACHT
ook: IN THE NIGHT/DE INDRINGER
Frankland A. Richardson
Hollandia
met: Adelqui Migliar (advocaat James Marston), Gladys Jennings
(Anne Marston), Hayford Hobbs (George Stanton), Dorothy Fane (Estelle,
Marston's mistress), C.M. Hallard (the stranger), Frank Dane (police
inspector)
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: Frank Fowell, naar
het gelijknamige toneelstuk van Cyril Harcourt uit 1920. Voor
de verfilmingsrechten van het toneelstuk zijn 5000 dollars neergeteld.
James Marston, een succesvol advocaat, laat zijn vrouw vaak in
het gezelschap van George Stanton achter, die verliefd op haar
is. Op een nacht als Marston 8000 pond in de kluis heeft gedaan
en naar Brighton vertrokken is, steelt een vreemdeling het geld.
De vreemdeling volgt Marston en ziet hem in het gezelschap van
een andere vrouw. Marston ontdekt dat Stanton tot laat bij zijn
vrouw is geweest. Hoewel hij niet denkt dat hij het geld gestolen
heeft, laat hij hem toch arresteren. De vreemdeling belt uiteindelijk
Marston op; onder bedreiging van het doorvertellen van zijn bezoek
aan een andere vrouw, moet Marston de vervolging van Stanton laten
varen en een scheiding van zijn vrouw regelen.
Première: 7 juli 1922
ZW-4500 ft/1525 meter
JANTJES, DE
ook: THE BLUEJACKETS
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Beppie de Vries (Blonde Greet), Maurits de Vries (Dolle Dries,
de vrijer van Blonde Greet), Johan Elsensohn (De Schele, de verloofde
van Toffe Jans), Louis Davids (De Blauwe, het aan lager wal geraakte
rijkeluiszoontje), Piet Urban (De Mop), Adriënne Solser (Na
Druppel), André van Dijk jr. (Leendert), Paula de Waart
(moeder van De Blauwe), Beppie Murray (Doortje), Hans Brüning
(vader van De Blauwe), Greta Meyer (Toffe Jans), Christiaan Laurentius
(oom Gerrit), Riek Kloppenburg (tante Piet), Ka Bos (Betje, kaartlegster),
Matthieu van Eijsden, Aagie Blanket
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: M.H. Binger, naar het
bekende volksstuk Herman Bouber in opdracht van Alex Benno en
Fred Penley. De Jantjes -Dries de Dolle, Manus de Schele en Toon
de Blauwe- zwaaien af en komen weer thuis. Bij het NFM is een
fragment van ongeveer 8 minuten zonder tussentitels bewaard gebleven.
Het fragment speelt zich af in de kroeg waar de drie Jantjes na
hun terugkomst belanden. Emmy Arbous was kandidaat voor de rol
van Blonde Greet, maar die rol werd uiteindelijk vertolkt door
Beppie de Vries.
Première: 17 maart 1922
ZW-1766 meter
LEUGEN VAN PIERROT, DE
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Adelqui Migliar, Esther de Boer-van Rijk (Pierrots blinde
moeder), Henny van Merle=Henny Schröder, Jan van Dommelen,
Renée Spiljar (een kleine Columbine), Martijntje de Vries
(een kleine Pierot)
Scenario naar een verhaal van Jacques van Hoven uit 1915. Een
geschiedenis uit het leven van Pierrot. Het is mogelijk, dat deze
film, die reeds in 1919 werd opgenomen al eerder in première
is gegaan.
Première: 20 oktober 1922
ZW-1168 meter
MAN OP DEN ACHTERGROND, DE
ook: DER MANN IM HINTERGRUND
Ernst Winar
O.F.O.-Film
met: Eduard IJdo (Geoffrey Gill) , Adolphe Engers (Willem Hendriks),
Paula de Waart (zijn vrouw Maud), Coba Kinsbergen (Mariska), Ernst
Becker (Lord Ruthven, Hendriks zwager), Herma van Delden (Mauds
zus), Coen Hissink (count Stanislaus Larinski), Hans Lindegg (Werner),
Paul Rehkopf, Erich Walter (Count Otto von Trepow), Stefanie Hantzsch
(Agnes von Trepow, Otto's tweede vrouw), Victor Colani (Bernhard
von Trepow), Eduard van Meghen (Von Harder, broer van Agnes),
Fritz Epstein (Peter), Erika Unruh (Käthe), Elvira Erdmann
(Kundry von Ahrstein, Bernhards verloofde), Hermann Vallentin
Duits-Nederlandse co-produktie. Scenario: Ernst Winar, Heinz Salmon,
Eduard IJdo, naar de gelijknamige roman van Ivans (=J. van Schevichaven)
uit 1918. De detective Geoffrey Gill is op het spoor van een internationale
dievenbende. Na de vondst van het lijk van Bernhard, de zoon van
een graaf, wordt Werner opgeroepen om de zaak te onderzoeken,
maar G.G. vraagt hem een paar uur te wachten. G.G. hoopt namelijk
de man op de achtergrond te onthullen. Die avond wordt een juwelenkistje
gestolen. G.G. slaagt erin om de schuldige te pakken. Het blijkt
Larinski te zijn, die onder hypnose mensen criminele activiteiten
liet uitvoeren. Larinski vlucht, maar G.G. weet hem bij een vechtpartij
van een toren af te duwen. Opgenomen in een studio in Berlijn.
Alle buitenopnamen zijn ook in Duitsland gemaakt. Eerste lange
speelfilm van Ernst Winar=Wilhelm Joseph Carl Eichoff; zoon van
een Oostenrijkse vader en een Nederlandse moeder. In Nederland
boekte de film een succes. In Duitsland, echter, werd de film
aanvankelijk verboden vanwege de scènes waarin misdaden
onder hypnose werden gepleegd. Pas in oktober 1924 werd daar de
film voor openbare vertoningen vrijgegeven.
Première: 8 september 1922
ZW-2405 meter
MOTTIGE JANUS
Maurits H. Binger
Hollandia
met: Maurits de Vries (Janus Rechtsom alias de Mottige), Kitty
Kluppell (Lena Doorn, zijn buurmeisje), Meyer van Beem (Nathan),
August van den Hoeck (Gijs, vader Rechtsom), Pierre Perin (Duvion),
Koos Speenhoff en de familie Speenhoff, Frits Bouwmeester jr.
(Frans van Klarenberghe), Marie Bouwmeester-Clermont, Cesarine
Prinz, Ka Bos, Feiko Boersma
Scenario: Maurits H. Binger, naar de novelle van A. Werumeus Buning.
Een film vol spanning in vijf akten. Janus Rechtsom, bijgenaamd
de Mottige, is een stoere brave zeeman. Hij heeft een hart van
goud en verlangt niets liever dan dat te schenken aan de kinderjuffrouw
Lena Doorn, het buurmeisje waarmee hij is opgegroeid. Lena luistert
echter maar al te graag naar de vleierijen van de losbol Van Klarenberghe,
een heer van goede huize. De oude Rechtsom tracht Lena onder het
oog te brengen dat Van Klarenberghe slechts met haar speelt en
haar nooit tot zijn vrouw zal maken. Als Lena dat ook uit diens
eigen mond hoort, trouwt Lena met Janus. Als Janus weer moet varen,
blijft Lena achter met haar schoonvader en haar kindje. Ze zwicht
uiteindelijk voor de verleidelijke praatjes van Van Klarenberghe.
Ze leeft lange tijd in een roes van pret en onbezorgdheid totdat
op Lena's verjaardag Janus de feestvreugde komt verstoren. Janus
is diep teleurgesteld en gaat weer naar zee. Hij raakt aan de
drank. Van Klarenberghe heeft genoeg van Lena, want hij gaat trouwen.
Jaren gaan voorbij. Lena is arm en ziek en haar dochtertje loopt
's avonds de café's af om wat bloemen te verkopen. Janus
is erg vervallen. Een kaartlegster voorspelt hem dat hij vrouw
en kind zal weerzien en als een klein meisje hem in de kroeg vraagt
om met haar naar haar ziek moedertje te gaan, heeft er een smartelijk
weerzien tussen Janus en Lena plaats. Lena is echter ten dode
opgeschreven. Zij sterft dan ook, maar in het gelukkig bewustzijn
dat zij haar kind in goede handen achterlaat. Opgenomen in en
om Amsterdam en in de studio.
Première: 4 augustus 1922
ZW-1444 meter
ONDER SPIRITISTISCHEN DRANG
ook: THE OTHER PERSON
Maurits H. Binger/B.E. Doxat-Pratt
Hollandia
met: Adelqui Migliar (de andere persoon), Ivo Dawson (Andrew Grain),
Zoë Palmer (Alice), Arthur Pusey (Chris Larcher), Arthur
Walcott (dominee), E. Story-Goften (dokter Pess), Willem Hunsche
(Amos Larcher), Nora Hayden (Dolly Banks), Annie Busquet (mevr.
Larcher), Johan de Boer, Frans Meermans
Nederlands-Engelse co-produktie. Scenario: Benedict James, naar
de roman 'The other person' van Fergus Hume uit 1920. De geschiedenis
speelt in het dorpje Wichley, aan de zuidkust van Devon. Op een
oud landgoed spraken Andrew Grain, de laatste afstamming van het
geslacht, en dokter Pess over spiritisme. Pess voelde zeer veel
voor spiritisme maar Andrew Grain stond er zeer cynisch tegenover.
Pess stelde voor een kleine seance te houden, teneinde Grain te
overtuigen. Pess kwam in trance en begon te spreken: 'Ik zie iemand
dicht bij u staan, hij is een grote, donkere, gladgeschoren man
van ongeveer 35 jaar, gekleed volgens de mode van 20 jaar geleden.
Hij wil zijn naam niet zeggen, hij wil slechts 'De Andere' genoemd
worden'. Zes maanden zijn voorbijgegaan. Chris Larcher had zich
te Wichley als dierenarts gevestigd en genoot veel vertrouwen
vooral van de Squire, wie hij enige uitstekende diensten had bewezen.
Bovendien was hij verliefd geworden op de dochter van de dominee.
Alice beantwoordde zijn liefde, maar de dominee wilde geen toestemming
geven op grond van het grote fortuin dat Alice bezat. Er kwam
echter grote verandering in Chris' fortuin. Squire Grain had geen
nabestaanden aan wie hij zijn bezittingen kon nalaten. Hij besprak
de zaak met zijn vriend Pess, die iedere dag op het kasteel kwam
om een seance te houden, daar de Squire nu even vurig aan spiritisme
geloofde als Pess zelf. De geest zou maar een erfgenaam aanwijzen
en dit werd... Chris. De Squire was niets ingenomen met het vooruitzicht
dat zijn erfgenaam zou trouwen met de dochter van de dominee.
De dominee was een groot tegenstander van spiritisme, waardoor
de verhouding tussen de beide mannen veel te wensen overliet.
En deze ruzie liep zo hoog, dat Andrew, zeer tegen het gebod van
'de andere' Chris, die Alice niet wilde laten lopen, onterfde.
Enige minuten later verliet Chris de Squire na een heftige woordenwisseling,
waarbij de Squire niet van zijn besluit was af te brengen geweest.
Droevig gestemd de weg aflopende, werd hij gezien door Dolly Banks,
een meisje dat hem liefhad en gehoopt had zijn vrouw te worden,
die juist het kasteel binnenging om een pakje af te leveren. Een
ogenblik daarna kwam de bediende van de Squire de bibliotheek
binnen en zag tot onsteltenis dat zijn meester dood in zijn stoel
zitten. De politie werd geroepen en na Dolly's mededelingen rustte
zwaar de verdenking op Chris, daar hij zelfs het twistgespek met
de Squire toegaf. En bovendien was er het nieuwe testament, hetwelk
slechts door de dood van de Squire ongeldig kon worden gemaakt,
zodat iedereen hem voor de schuldige hield. Toen kwam er een wonderbare
verandering in de toestand, waarin 'de andere' zijn laatste en
grootste rol speelde. Het geheim van de dood van de Squire wordt
opgehelderd, de ware moordenaar ontdekt, de identiteit van 'de
andere' werd vastgesteld en Chris, nu in het bezit van de nalatenschap
van de Squire, trouwt met Alice. Nora Hayden zou oorspronkelijk
de rol van Alice spelen. In Engeland op 12 april 1921 voor het
eerst vertoond.
Première: 3 november 1922
ZW-5000 ft/1525 meter
TWEE KWAJONGENS EN HUN UITVINDING
ook: TWO NAUGHTY LADS AND THEIR INVENTION
Dick Laan
Zwarte Pijl Films
met: Dick Laan
Producent/Scenario/Camera/Montage: Dick Laan. De film is tot op heden niet teruggevonden.
Première: 9 februari 1922 (liefdadigheidsvoorstelling in
Haarlem)
ZW-1831 meter
1923
BLEEKE BET
Alex Benno/Ernst Lubitsch
Actueel
met: Alida van Gijtenbeek (Bleeke Bet), Jan van Dommelen (Tinus,
haar man), Beppie de Vries (Jans, dochter van Bet), Riek Kloppenburg
(Trui, zuster van Bet), Piet Urban (Van Zanten), Heintje =Henriëtte
Davids, Herman Bouber (Sally Matteman, de ijskoopman), Harry Boda
(Ko Monjé, minnaar), Johan Elsensohn (Lucas), Henriëtte
Blazer (meid), Kees van Dam=Gerardus van Weerdenburg (Hannes),
Kees Pruis (1e student), Frans Bogaert (2e student), Piet Kloppenburg,
John Timrott, Emile Timrott, mevrouw Boogaert, Sonja Bel, Louis
Davids
Scenario: Alex Benno, naar het toneelstuk van Herman Bouber uit
1917. Film in 6 akten. Bleeke Bet is in heel de Jordaan bekend
als een beste vrouw, maar met een opvliegend karakter. Haar dochter
Jans heeft tegen haar wil in verkering met Ko Monjé, een
echt Jordaans type. Bets man Tinus kan dat minder schelen: wie
hem een flinke borrel trakteert kan zijn schoonzoon zijn. Van
Zanten, een vrek en huisjesmelker, heeft een half idiote zoon
Hannes. Als Bet ervoor kan zorgen dat Jans met Hannes trouwt,
kan Bet haar lang gekoesterde wens een mooi cafétje te
krijgen, vervuld zien. Na vele verwikkelingen, waarbij Jans -na
haar verkering met Ko uitgemaakt te hebben, omdat hij zogenaamd
gezien was met twee meiden- zich met Hannes verlooft en Bet haar
cafétje krijgt, keert Ko levend terug uit Engeland. Jans
was door Van Zanten wijsgemaakt dat Ko's schip met man en muis
was vergaan. Sally, de ijscoman, brengt het bericht dat Ko levend
en wel terug is aan Jans. Jans valt van vreugde in onmacht. Eind
goed, al goed. Van Zanten verdwijnt met zijn zoon Hannes, en Ko
en Jans hebben elkaar eindelijk gevonden om nooit meer te scheiden.
Door de scènes met 'dronken vaders en dronken studenten,
die het ouderlijk gezag ondermijnen' werd de film voor boven de
18 gekeurd.
Première: 24 augustus 1923
ZW-1756 meter
BRUUT, DE
ook: EIN NEUES LEBEN
Theo Frenkel sr.
Theo Frenkel Film Cie./Turma Film
met: Willem van der Veer (Charles Duval, de bruut), Erna Morena
(zijn vrouw), Bruno Decarli (Henri Norwart), Adolphe Engers (George
Smith), Coen Hissink (Duvals criminele vriend), Marianne Stanior
(Norwarts jonge zoon), Marthe Ebinger (Norwarts zieke vrouw),
Gustav Fröhlich, Theo Frenkel sr.
Scenario: Paul Reno. Vijf akten. De schilder Henri Norwart belooft
zijn zieke vrouw dat hij, als zij gestorven is, een goede moeder
voor hun kind zal zoeken. Op een zekere dag wordt ergens buiten
een café het jonge meisje Marie Vernon door de ruwe, dronken
machinist Duval -haar vriend- tegen de grond geslagen. De schilder
Norwart neemt haar mee naar zijn huis. Hij krijgt Marie langzamerhand
lief, maar zij denkt nog aan de man van wie zij zielsveel houdt,
haar Duval. Als Duval uit de gevangenis ontslagen is, gaat Marie
met hem mee. Zij krijgt echter al snel een duidelijk inzicht in
het ware karakter van Duval. Marie zoekt wederom haar troost bij
de schilder Norwart. Voor Marie is het nu een leven van geluk
en blijmoedigheid, maar dat wordt door de komst van Duval verstoord.
Duval beklimt de steiger van de kerk waar Norwart aan de arbeid
is. Duval stapt echter mis, waardoor een einde wordt gemaakt aan
zijn onwaardig bestaan. Intussen heeft Marie de schilder lief
gekregen en ongestoord door 'de bruut' hopen zij het geluk des
levens te mogen genieten. Opgenomen in de National Ateliers te
Berlijn. Theo Frenkel sr. noemde zichzelf in Duitsland Theo Frenkel-Bouwmeester.
Première: 9 februari 1923
ZW-2210 meter
GOOD FOR NOTHING
?
Hollandia
Engels-Nederlandse co-produktie.
HYPOCRITES, THE
ook: FARIZEEËRS
Charles Giblyn
Hollandia
met: Sydney Paxton (Henry Wilmore), Gertrude Sterroll (zijn vrouw),
Mary Odette (Rachel Neve), Harold French (Lennard),
Lilian Douglas (Helen), Roy Travers (Sir John Plugenett), William
Hunter=Willem Hunsche (Everard Daubeny), Bertie White (Audrey Viveash), Wyndham Standing (Edgar Linnell),
Vera Hargreve=Vera van Haeften (zijn vrouw), Esther de Boer-van
Rijk, Carl Tobi, Juliëtte Roos
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario: Eliot Stannard, naar
het toneelstuk van Henry Arthur Jones uit 1906. Henry Wilmore
roept zijn zoon Lennard terug naar Engeland om te trouwen met
Helen Plugenet, een erfgename, om zo het familiekapitaal te behouden.
De zwangere Rachel Neve, een vrouw die Lennard in Volendam heeft
ontmoet, gaat ook naar Engeland toe. Lennard had namelijk beloofd
om met haar te trouwen. Mevrouw Wilmore ontmoet haar en overtuigt
haar om voorlopig weg te gaan. Rachel wordt ziek. Dominee Edgar
Linnell hoort haar verhaal en probeert Lennard schuld te laten
bekennen. Zijn ouders willen echter dat hij blijft ontkennen.
Uiteindelijk geeft Lennard zijn fout toe en vertelt haar dat hij
van haar houdt en dat hij gedaan heeft wat hij gedaan heeft door
de druk van zijn ouders. Voor de Amerikaanse markt vervaardigde
film. De opnamen werden voor een deel in Volendam gemaakt. Deze
film is samen met THE LION'S MOUSE, na de dood van Maurits Binger
in april 1923, in handen gekomen van Alex Benno. Voor zover is
na te gaan heeft THE HYPOCRITES uit 1923 pas op 31 december 1926
zijn Nederlandse première in de Haagse Passage-Bioscoop
beleefd. In de misleidende reclames werd slechts de naam van Esther
de Boer-van Rijk genoemd, die een piepklein rolletje speelde.
In Engeland in februari 1923 voor het eerst vertoond.
Première: 31 december 1926
ZW-1830 meter
KEE EN JANUS NAAR BERLIJN
ook: KEE EN KEES IN DUITSCHLAND
Alex Benno
Actueel
met: Adriënne Solser (Kee Mol), Kees Pruis (Janus Mol)
Scenario: Alex Benno. Kee en Janus zijn 14 jaar getrouwd en wonen
al die tijd reeds in het hartje van de Jordaan in Amsterdam. Twee
spruiten van 10 en 14 jaar volmaken hun geluk. Janus, een flinke
timmerman en volbloed jordaner, zag eindelijk zijn wens vervuld
toen hij in de loterij-club 'Altijd Noppes' een portie van de
25000 won, 668 gulden voor zijn deel. Opgetogen komt hij thuis
en na kort overleg besluiten beiden naar Berlijn te gaan. De baas
van Janus zei immers dat het daar zo goedkoop en mooi was. Na
veel wederwaardigheden -Kee en Janus worden o.a. uit hun hotel
gegooid, als Janus 'O zwaluw, waarheen is uw vlucht' zingt, begeleid
door zijn nieuw gekochte harmonica- te hebben meegemaakt, besluiten
ze naar Amsterdam terug te gaan. En zeker zouden ze voor allen
veel cadeautjes hebben meegebracht, als de douane in Bentheim
niet zo nieuwsgierig waren geweest. Kee was door haar woede heen.
Mocht Janus ooit weer eens een loterijtje winnen, dan gingen ze
net zo lief naar China. Het succes van DE JANTJES (1922) bracht
Alex Benno ertoe zelf een nieuwe volksfilm te regisseren naar
een oorspronkelijk scenario voor zijn eigen firma, Actueel Film.
Alex Benno (=Benjamin Bonefang, geboren in Oberhausen-Duitsland)
speelde voor hij in 1919 zelf voor het eerst de regie voerde (over
de film DE HEER EN MEVROUW KORTLANG) kleine rollen in vele films
van andere regisseurs.
Première: 5 januari 1923
ZW-1510 meter
LEEUW EN DE MUIS, DE
ook: THE LION'S MOUSE/VROUWENLIST/EEN LISTIGE VROUW
Oscar Apfel
Hollandia
met: Wyndham Standing (Dick Sands), Rex Davis (Justin O'Reilly,
Secret Service Agent), Marguerite Marsh (Olga Beverley), Mary
Odette (Clo Riley, ook Muis genoemd), Carl Tobi (Stephen), Greta
Lolo-Braakensiek (moordenares van Petersen), Willem van der Veer,
Roy Travers, Cor Smits
Engels-Nederlandse co-produktie. Scenario gebaseerd op 'The lion's
mouse' van C.N. & A.M. Williamson uit 1919. Olga Beverley
steelt waardevolle documenten van Justin O'Reilly, een Secret
Service Agent. Als ze dat niet zou doen zou haar broer Stephen
vermoord worden door een geheime organisatie. Ze ontmoet Dick
Sands en trouwt met hem. Via haar nicht Clo, bijgenaamd Muis,
krijg Olga de documenten bij de geheime organisatie. Als ze blanco
blijken te zijn, moet ze de echte in handen krijgen anders zal
haar broer alsnog gedood worden. Het lukt Muis om de echte papieren
in handen te krijgen. En nadat Olga's parelketting door de geheime
organisatie is gestolen, weet Sands Olga's broer te redden en
met hulp van O'Reilly weet Muis de criminelen te pakken te krijgen.
Hierna besluiten Muis en O'Reilly te gaan trouwen. Over Nederlandse
vertoningen van DE LEEUW EN DE MUIS is niets bekend. Misschien
is het Alex Benno, die de film in handen kreeg na de dood van
Maurits Binger in april 1923, wel gelukt om de film in enkele
provinciesteden vertoond te krijgen, maar daaraan besteedden de
vakbladen geen aandacht. In Engeland is de film in mei 1923 voor
het eerst vertoond.
Première: 25 april 1923 (persvoorstelling in Londen)
ZW-1800 meter
SCHANDE
ook: FRAUENMORAL/HET RECHT TOT TROUWEN
Theo Frenkel sr.
Theo Frenkel Film Cie./Turma Film
met: Helena Makowska (Jane Williams), Theo Mann-Bouwmeester (haar
stiefmoeder), Fritz Marion, Oskar Marion (John Ayre), Anton Pointner
(Harry Robinson jr.), Coen Hissink (Jane's stiefbroer), Harry
Hardt, Lili Alexandra, Adolf Klein (Henry Robinson sr.), Willi
Kaiser-Heyl, Olga Engl
Duits-Nederlandse co-produktie. Scenario: Theo Frenkel sr, Paul
Beyer. Liefdesdrama in vijf akten. John Ayre, een effectenhandelaar
die in financiële moeilijkheden verkeert, verlooft zich met
Edith Lawson, de dochter van een bankier, hopende door deze relatie
zijn positie te verbeteren. Hij verbreekt zijn verhouding met
Jane Williams, de directrice van een groot modemagazijn, ondanks
zijn belofte haar te trouwen. Zijn verloving blijkt in zoverre
een misrekening dat Lawson failliet gaat. Jane, die het thuis
bij haar stiefmoeder en stiefbroer niet kan uithouden, zeker niet
als deze weten wat er tussen haar en John is geweest, gaat naar
Amerika en vindt daar dadelijk een plaats als secretaresse van
een grote scheepvaartonderneming, de Atlantic Company. Zij valt
zeer in de smaak bij haar patroon, de heer Henry Robinson sr.
en diens zoon en wordt dan ook bij hen thuis ontvangen. Na de
dood van haar vader, zonder geld achtergebleven, begeeft ook Edith
Lawson, nadat John Ayre uit haar leven verdwenen is, naar Amerika
en wordt bij haar familie, de Robinson's liefderijk opgenomen.
Hier ontmoet ze Jane, wier verhouding tot haar gewezen verloofde
haar altijd bekend was. Harry Robinson jr. bekent zijn nichtje
Edith, dat hij Jane lief heeft en voornemens is haar ten huwelijk
te vragen en op zijn verzoek vertelt Edith hem alles wat zij van
haar vroeger leven weet. Ondanks alles maakt Harry het meisje
dat ook hem lief heeft gekregen tot zijn vrouw en voor beiden
breekt een gelukkige tijd aan. Na enige jaren van een onbezorgd
huwelijksleven, bericht Harry op een dag zijn vrouw dat hij die
avond bij hem thuis een nieuwe zakenkennis wil ontvangen, de directeur
van een maatschappij waarmee hij op het punt staat een voordelig
contract af te sluiten. Als hij deze man aan zijn vrouw voorstelt,
ziet hij aan beider gedrag plotseling dat dit de man moet zijn
door wiens laaghartig gedrag Jane bijna in het ongeluk was gestort.
Hij jaagt de man uit zijn huis en bij het bedje van hun kind vertelt
hij zijn angstig vrouwtje, dat hij reeds voor hun huwelijk alles
wist en haar alles vergeven had. Opgenomen in de Jofa Studios
in Berlijn. Buitenopnamen in Hamburg.
Première: 26 oktober 1923
ZW-1955 meter
1924
AMSTERDAM BIJ NACHT
Theo Frenkel sr.
Dutch Film Co.
met: Willem van der Veer (zeeman Barend), Agnès Marou (Barends
vrouw), Kitty Kluppell (Stien), Jean Janssens (mooie Louis), Carl
Veerhoff (dokter Gerard van Manen), Mien van Kerckhoven-Kling
(Henriëtte, de verloofde van Dr. Gerard van Manen), Piet
Köhler (Bram, de koopman), Adriënne Solser (zijn vrouw),
Piet Fuchs (grootvader), Jack Hamel (huisschilder), Coen Hissink
(kroegbaas), Hans Brüning (dominee), Nico de Jong (huisvriend),
Berkhout (politieagent), Louis Davids, Heintje=Henriëtte
Davids (met hun 'ongeëvenaarde Zeedijk-dansen'), Margot Laurentius-Jonas,
Christiaan Laurentius, Julie Roos
Scenario: Herman Bouber en Theo Frenkel sr., naar een toneelstuk
van Herman Bouber. Film in 6 akten. Dokter Van Manen maakt kennis
met een nieuwe patiënt: Stien, een meisje van lichte zeden.
Hij is subiet verliefd, maar weet niet dat Stien betrokken is
geweest bij de dood van zijn broer. Barend, een zeeman, is ook
verliefd op Stien. Hij woont in bij zijn zuster op de Zeedijk
en representeert het leven dat Stien wil ontvluchten. Stien en
Van Manen zien elkaar steeds vaker, hoewel de dokter bijna verloofd
is met Henriëtte, een meisje uit de gegoede stand. Als hij
erachter komt dat Stien betrokken is geweest bij de moord op zijn
broer, verbreekt hij onmiddelijk de band. Wanneer Stien echter
stervende is, wil de dokter haar alsnog vergiffenis schenken.
Hij komt evenwel te laat. De film begint met een documentair gedeelte.
Louis en Henriëtte Davids doen een echte volksdans. Adriënne
Solser en Piet Köhler brengen Amsterdamse humor. Jack Hamel
is de vader van acteur Jules Hamel. De Rijkskeuring oordeelde
over de film: 'Kroeg en nachtleven, alsmede het zwanger worden
van een ongehuwde vrouw' maakten de film niet toegankelijk voor
onder de 18 jaar.
Première: 18 april 1924
ZW-1900 meter
BET, DE KONINGIN VAN DEN JORDAAN
ook: BET, QUEEN OF THE JORDAAN
Adriënne Solser/Pierre Hulsman
Eureka
met: Adriënne Solser (Bet Strik), Jan Nooy (haar man Hein),
Beppie Nooy sr.=Beppie Nooy-Blaaser (vriendin Trui Bles/de weduwe)
Scenario: Alfred Harvey. De film vertelt het verhaal van Bet Strik
-bijgenaamd 'De koningin van de Jordaan'-,, die al 25 jaar met
haar viskarretje op de Nieuwmarkt in Amsterdam staat. Om dit jubileum
te vieren organiseren haar collega's een feest in een zaaltje
op de Rozengracht. De volgende dag gaat Bet met haar man Hein
een paar dagen naar Scheveningen waar ze de boel flink op stelten
zetten. Eenmaal teruggekomen in Amsterdam brengen ze nog een bezoek
aan Artis en thuis wordt nog eens een keer feest gevierd. Film
gemaakt ter gelegenheid van de veertigjarige loopbaan van Adriënne
Solser door haar eigen filmmaatschappij. Buitenopnamen vonden
voornamelijk plaats in Amsterdam, terwijl voor de interieurs werd
uitgeweken naar een studio in Machelen (België). Credits
vermelden Adrieënne Solser. Haar rol wordt zowel Bet Plons
als Bet Strik genoemd. Jan Nooy is de man van Beppie Nooy sr.
Deze zwijgende film werd in 1924 begeleid door regisseuse en hoofdrolspeelster
Adriënne Solser zelf, die als explicateur haar film in de
bioscoopzaal van zang en commentaar voorzag. Zij speelde Bet Strik
zowel op als voor het doek. De film werd twee maanden na de eerste
keuring herkeurd op verzoek van Solser en was toen 55 meter korter.
De reden voor deze herkeuring is onbekend. Op 13 februari 1994
(Tuschinski) en op 25 september 1994 (Nederlands Film Festival)
werd de film met live-explicatie en zang van de actrice en jazz-zangeres
Jet Pit vertoond.
Première: 21 november 1924
K (tinting)-1855/1800 meter/75 minuten
CIRQUE HOLLANDAIS
ook: HET HOLLANDSCHE CIRCUS
Theo Frenkel sr.
Dutch Film Co.
met: Louis Bouwmeester (circusdirecteur Hendrik van Dalen/veeboer
Willem van Dalen ), Esther de Boer-van Rijk (Willem van Dalens
vrouw), Kitty Kluppell (hun dochter), Agnès Marou (Hendriks
dochter), Frits Bouwmeester jr. (Louisot), Alfred Harvey (worstelaar),
Willem Hunsche, Johan Heesters, Piet Köhler, Adriënne
Solser, Aaf Bouber-ten Hoope, Piet Fuchs, Jo Bouwmeester-Kluun,
Raaf=Rafaël Bouwmeester, Margot Laurentius-Jonas, Hans Brüning, Jan Lemaire sr., Christiaan Laurentius, Alex
de Meester, Pedro Beukman, Dirk Janse, Piet Cattermole, Henri
Schmitz en leden van het Circus Roberti, Johannes Langenaken,
Anna Langenaken-Kemper, Rika de la Mar-Kley, Frits Fuchs jr.,
Jopie Kluun, Wiesje Bouwmeester, Kurt Sluizer, Yard van Staalduynen,
Sarah Bouwmeester-Orelio,
Hendrik van Baalen, eigenaar van het 'Cirque Hollandais', komt
na veel jaren van rondzwerven terug in Holland, waar zijn broer
landbouwer is. Daar het hem na de dood van zijn vrouw zeer slecht
is gegaan en hij aan de drank is geraakt, vraagt hij zijn broer
per brief om geld. Hij heeft zijn zinnen gezet op de schoolrijdster
van zijn circus, die maar doet alsof ze van hem houdt, maar een
amouretje met de worstelaar heeft aangeknoopt, met wie zij tracht
de directeur steeds meer en meer tot de drank aan te zetten in
de hoop later zijn bezittingen voor een appel en een ei te kunnen
overnemen. Van Balens dochter doorziet evenwel dit snode plan
en tezamen met een brave clown tracht zij haar vader voor de ondergang
te behoeden. De boer kan hem niet aan geld helpen, want ook hem
is het niet meegelopen; zijn veestapel is door ziekte aangetast
en hij verliest een proces tegen zijn erfvijand, een andere boer.
Een oude, trouwe knecht kan dat niet aanzien en steekt de boerderij
in brand om zijn baas in het bezit van de schadevergoeding van
de verzekeringsmaatschappij te stellen. Het gelukt hem, maar de
man moet zelf zijn daad met het leven bekopen, hij komt om in
de vlammen. De dochter van de boer is verliefd op de zoon van
zijn erfvijand. Als zij hem dat bekent, jaagt hij haar het huis
uit en zij begeeft zich met de jonge man naar Brussel. De directeur
gaat hoe langer hoe meer troost in de drank zoeken, maar de clown
waakt over hem. De worstelaar zorgt ervoor dat dat hij een dodelijke
val doet. Deze schok is te groot voor de directeur en als zijn
circus wegens schulden verkocht moet worden, sterft hij. Met de
jonggehuwden te Brussel gaat het slecht; de man ziet geen kans
om daar iets te verdienen, zijn vrouw verlaat hem in de hoop dat
hij naar zijn vader zal teruggaan. Dit geschiedt dan ook werkelijk,
maar hij rust niet voor hij zijn wederhelft weergevonden heeft.
Ter wille van hun kinderen vergeten de vijanden hun oude vete
en als de dochter van de boer haar laatste troost zoekt bij de
circustroep, wordt ze echter met liefde in het ouderlijk huis
opgenomen, met haar kind en haar man, terwijl ook de dochter van
de circusdirecteur daar een onderdak vindt. Bij een brand op 17
juli 1924 ging het volledig opgenomen, maar nog niet afgemonteerde
negatief verloren. Bij de nieuwe opnamen moesten de spelers -voor
zover die niet wegens verplichtingen elders waren verhinderd-
met de helft van het salaris genoegen nemen. Willem van der Veer
(worstelaar) werd -wegens niet beschikbaar zijn- bij de tweede
versie vervangen door Alfred Harvey, de vriend van Adriënne
Solser. Van deze nieuwe versie is ook niet veel meer over, tot
op heden werd slechts een fragment van een minuut of tien teruggevonden.
Zes akten.
Première: 17 oktober 1924
ZW-2443 meter
JUDITH
ook: FRAUEN IM SUMPF
Theo Frenkel sr.
Theo Frenkel Film Cie./Turma Film
met: Helena Makowska (gravin Judith), E. Paul (graaf Robert de
Bertan), Adolf Klein (markies Emile de Fers), Claire Rommer (Louise),
Ernst Rückert (baron Gaston de Noel), Heinz Salfner (Charles
Delcourt), Theo Mann-Bouwmeester (zijn moeder), Olga Limburg (Olga
Tatschowa), Oskar Marion (dr. George Delcourt), Julie Frenkel
Duits-Nederlandse co-produktie. Scenario: Lothar Knud Fredrik.
Judith, graaf De Bertans dochter, is op vakantie met haar vriendin
Louise en haar vader markies Emile de Fers. Ondertussen introduceert
bankier Charles Delcourt De Bertan bij Olga en zij trouwen met
elkaar. De Bertan weet niet dat het de bedoeling van Delcourt
en Olga is om zijn geld en titel te krijgen. Dit lukt. Judith
en haar vader vinden onderdak bij markies Emile de Fers. De Bertan
overlijd in zijn kasteel. Judith ontmoet daar George Delcourt,
die op haar verliefd wordt. Zijn oom Charles Delcourt is inmiddels
bankroet en pleegt zelfmoord. Gravin Olga wil ook Judith van haar
erfenis ontdoen, maar nadat haar fraude met een document is ontdekt,
vlucht ze naar het buitenland. Als George dit hoort van zijn grootmoeder,
gaat hij heel snel naar Judith toe. In George's armen ziet Judith
de toekomst zonnig tegemoet. Première: niet uitgebracht
in Nederland, althans niet in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag.
Duitse Film Keuring: 5 juni 1924
ZW-2200 meter
KEE EN JANUS NAAR PARIJS
Alex Benno
Dutch Film Co.
met: Piet Köhler (Janus Meiblom), Adriënne Solser (Kee
Mol), Sophie Willemse (haar dochter Kee), Louis Richard (haar
zoon Kees), Kees Weerdenburg (Gerrit de Slome), Cor Weerdenburg-Smit
(Griet, zijn vrouw), Johan Elsensohn (Hein Brommerd alias de Jatter),
Jan Nooij (Rinus Kous), Hans Brüning, professor Roland, Frans
Meermans, André van Dijk, G Caap, Geertruida (later: Brondsema-)
Zonneveld (bruidsmeisje), Raaf=Rafaël Bouwmeester, Beppie
de Vries, Alie Blanket
Scenario: Alex Benno. Komedie in vijf akten. Kee is nu met Janus
naar Parijs geweest. Maar het is een andere Janus, want Janus
I is gestorven en de weduwe heeft idee gekregen in een spekslager
uit de buurt, die vooral haar hart wint omdat hij ook Janus heet.
Met Janus II gaat ze een huwelijksreis maken naar Parijs. De internationale
reizen zijn haar in het bloed gevaren en na Berlijn wil ze nu
ook Parijs zien. De wederwaardigheden zijn weer velen. Kee vindt
het er nog drukker dan in Berlijn. De taalmoeilijkheden dringen
zich begrijpelijkerwijs strenger op dan in Berlijn en in het hotel
brengt dit vele verwikkelingen met zich mee. Het echtpaar belandt
ook in de Moulin Rouge en daar amuseren ze niet alleen zichzelf,
maar ook de anderen. Kee en Janus geraken hier van elkaar en voor
Kee is dit niet aangenaam, want ze wordt door Apachen opgelicht.
Na veel wederwaardigheden vinden zij en Janus elkaar weer op het
politiebureau. Als ze de terugreis hebben ondernomen, ontmoeten
ze Hollanders in de trein. Dan voelen ze zich 'thuis', maar aangenaam
is de ontmoeting nu juist niet, want die Hollanders zijn kwartjesvinders
en met een een-twee-drie-klaveraas weten ze Janus zijn laatste
duiten afhandig te maken. Enfin, Kee is met Janus II naar Parijs
geweest.
Première: 11 januari 1924
ZW-? minuten
MOOI JUULTJE VAN VOLENDAM
ook: HET SCHONE MEISJE VAN VOLENDAM/MOOIE JUULTJE VAN VOLENDAM
Alex Benno
Actueel
met: Annie Bos (Juultje), August van den
Hoeck (Barendse), Remi Rasquin (reder Meesen), Jan Kiveron (zijn
zoon Sander), Pierre Balledux (Piet), Frans Bogaert (Rekveld),
Marie Verstraete (Trees Barendse, moeder van Juultje), Willem
van der Veer (Willem Nijland), Johan Elsensohn (dronken Toon),
Arthur Sprenger (dokter), Piet Fuchs (Meesens boekhouder), Jetje
Rasquin-Cabanier, Mad. Gheys, Annie Metman-Slinger, de heer Janssens
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Alex Benno, naar
het gelijknamige toneelstuk van Joh. Lemaire. Film in 6 akten.
Juultje is het knapste meisje van Volendam. Zij is de dochter
van waard Barendse. In het stadje woont ook reder Meesen, een
vrek, die echter alles over heeft voor zijn zoon Sander, een kunstschilder.
Met de kermis komen Sander en zijn vriend Rekveld in de herberg
van Barendse terwijl deze afwezig is. Als de aanwezigen de klompendans
willen uitvoeren komt Barendse binnen. Hij heeft er een hekel
aan dat er in zijn huis gedanst wordt. Piet, de knecht zegt dat
het idee van de dans van hem komt. Hij wordt op staande voet ontslagen.
Juultje bekent echter dat alles haar schuld is, waarop zij naar
boven wordt gejaagd. Piets vriend Willem bedaart Barendse en de
vrede wordt hersteld. De volgende dag luistert Willem een gesprek
tussen Sander en Juultje af: Sander wil een schets van haar maken.
Hij gaat op Sander af en er ontstaat een woordenwisseling die
tot een twist leidt. Sander wordt uit de herberg gezet. Juultje
en Sander spreken af om samen naar Brussel te vluchten. Piet,
die een positie in de wereld wil verwerven om naar Juultjes hand
te kunnen dingen, begeeft zich naar Canada. Juultje wil in Sanders
auto stappen als Willem, die Piet heeft weggebracht, hun plannen
doorziet. Er ontstaat een gevecht tussen Willem en Sander. Juultje
verdwijnt met Sander en de eerste maanden leeft zij als in een
droom. Ze leert de wereldse manieren van de grootstad Brussel
kennen, tot zij ontdekt dat Sander zich van haar wil ontdoen.
Verlaten en ten einde raad keert zij terug naar Nederland en geraakt
aan lager wal in een Amsterdamse bar. Na drie jaar ontmoet ze
een oude kennis, Toon, die haar op de hoogte stelt van de ziekte
van haar moeder, Trees. Zij keert naar huis terug, zodat haar
moeder rustig kan sterven. Barendse verzoent zich met zijn dochter
en Piet, die met verlof uit Canada terugkeert, weet haar hand
te verkrijgen. Muziek: Hugo de Groot. Gedeeltelijk opgenomen in
de studio van Belga Films. De film werd in België uitgebracht
onder de titel HET SCHONE MEISJE VAN VOLENDAM. Laatste filmrol
voor Annie Bos, die na haar Amerikaanse avontuur (ze speelde als
Annie Boas de rivale in WITHOUT FEAR van regisseur Kenneth Webb
(1922) ook in Duitsland niet succesvol was. Marie Verstraete is
de moeder van Mieke, Jeanne, Guus en Bob Verstraete. Vrij slecht
ontvangen; kritiek op o.a. de tussentitels (te veel en te lang)
en op het feit dat Volendam nauwelijks in beeld is. De film werd
door de directie van Cinema Royal te Amsterdam, die reeds maanden
van te voren vele duizenden guldens huur had betaald, na één
week van het programma genomen, omdat er geen kip naar kwam kijken.
Première: 10 oktober 1924
ZW-2000 meter/70 minuten
OP HOOP VAN ZEGEN
ook: DIE FAHRT INS VERDERBEN
James Bauer
met: Adèle Sandrock (Kniertje), Hans Adalbert von Schlettow
(Geert), Erwin Biswanger (Barend), Werner Funk (reder Bos), Paula
Batzer (Clementine), Barbara von Annenkoff (Jo), Josef Klein (Simon),
Lotte Steinhoff
Duits-Nederlandse co-produktie. Scenario: Arnim Petersen, naar
het gelijknamige toneelstuk van Herman Heijermans. Reder Bos is
een rijk man geworden door de zee die geeft, maar wanneer hij
om het verzekeringsgeld te innen de onzeewaardige 'Op hoop van
zegen' toch laat uitvaren, verliest hij zijn dochter Clementine.
Clementine verlaat haar vader, omdat zij haar Barend, de zoon
van Kniertje, verloren heeft toen het schip zonk. Binnenopnamen
in Berlijn gemaakt. De buitenopnamen werden in verschillende Nederlandse
kustplaatsen gemaakt (Katwijk, IJmuiden en Scheveningen). Hoewel
in Nederland gunstig ontvangen, werd het potentiële succes
van deze film ondermijnd door het in reprise brengen van de zes
jaar oudere, door Maurits Binger geregisseerde versie van hetzelfde
stuk. Men kreeg daardoor wel de gelegenheid om de prestaties van
de oorspronkelijke 'Kniertje', Esther de Boer-van Rijk, en de
nieuwe 'Kniertje', Adèle Sandrock, te vergelijken. Adèle
Sandrock is in Rotterdam geboren, maar speelde van 1911-1937 in
vele Duitse films. Omdat James Bauer ziek was, zijn sommige scènes
geregisseerd door producent Henk Kleinman.
Première: 12 december 1924
ZW-2000 meter
1925
ACHTER DE WOLKEN SCHIJNT DE ZON
ook: BEHIND THE CLOUDS THE SUN IS SHINING
Willy Mullens
met: B.A. Huijsers (meneer Van den Heuvel), Mevrouw Huijsers (zijn vrouw), Mientje Mullens (Annetje), Mejuffrouw J. Nijland (welzijnswerkster)
Scenario: J.A. Putto. Vier akten. Meneer Van den Heuvel, getrouwd, twee kinderen, wil werken, maar is meestal te moe en hij hoest voortdurend. Zijn kleine dochter Annetje wil niet met haar klasgenoten spelen. Ze voelt zich niet goed. De schooldokter adviseert om eens naar een arts te gaan. De vader vindt dit onzin. Als hij op een dag langs het vrij toegankelijke Tuberculose museum loopt, gaat hij daar naar binnen. Daar leert hij alles over deze ziekte. Hij gaat zelf voor een paar maanden naar een sanatorium en Annetje gaat naar het platteland. Hun gezondheid gaat enorm vooruit. Hij kan weer werken en dankzij een welzijnswerkster krijgen ze een ruime woning. De zon die zo lang verborgen was achter de wolken, schijnt nu voor hen. Productiemaatschappij: Haghe Film voor de Nederlandsche Centrale Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose. Producent: Willy Mullens i.s.m. J.B.F. van Gils, J.A. Putto en D. van Staveren. Alle acteurs zijn amateurs. Mientje Mullens is de dochter van regisseur Willy. Dit is de eerste van drie anti-tuberculosefilms geproduceerd door Haghe Film. De andere twee zijn WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG (1931) en WIT WINT (1939). In 1941 ging de film opnieuw in première, maar onderging toen wel censuur door de filmkeuring.
Première: 10 november 1925 (Hotel De Twee Steden, Den Haag; in aanwezigheid van koningin-moeder Emma)
ZW-1600 meter
CABARET-PRINSES, DE
Theo Frenkel sr.
Dutch Film Co.
met: Emmy Arbous (La Manuela, de cabaret-prinses), August van
den Hoeck (schipper), Esther de Boer-van Rijk (schippersvrouw),
Co Balfoort (hun zoon Willem, stuurman), André van Dijk
jr. (hun zoon Hendrik), Agnès Marou (Jeanne, haar pleegdochter),
Rika de la Mar-Kley (koopvrouw), Jacques van Bijlevelt (impressario),
Louis van Gasteren sr. (intrigant), Coen Hissink (paria), Hans
Brüning (dominee)
Scenario: Theo Frenkel sr. Zes akten. Een oude tjalkschipper en
diens vrouw hebben twee zoons en een pleegdochter, een Belgische
vluchteling. De oudste zoon is stuurman op de grote vaart, de
jongste werkzaam op de tjalk. Beiden zijn verliefd op het pleegzusje
wier vader in België in de gevangenis zit. Het jonge meisje,
Jeanne, is ook verliefd op de oudste zoon, Willem, maar deze ontmoet
op zijn reizen een danseres, La Manuela, die hem geheel bekoort
en met wie hij ook trouwt. Hendrik, de jongste zoon, wil graag
met Jeanne trouwen, maar zij denkt er niet aan haar leven aan
een eenvoudige schipper te koppelen. Dit is een grote slag voor
de oude man, die getroffen door een beroerte zijn werk niet meer
kan doen. Hendrik vertrekt met een kwade kop naar Amerika, Jeanne
gaat naar haar vader in België, die juist uit de gevangenis
komt en de tjalk is overgelaten aan de beide oudjes van wie het
oude moedertje nu al het werk moet doen en ook de schuit moet
trekken tot ze er bij neervalt. Willem, die een ongelukkig huwelijksleven
leidt, kan het niet over z'n hart verkrijgen zijn vader aan vreemden
over te laten en neemt hem in huis, maar La Manuela plaagt hem
zoveel zij kan als de zoon op zee is. De schipper is ervan overtuigd,
dat zij zijn zoon bedriegt, maar hij kan zich niet uiten, verlamd
als hij is, totaal aan zijn stoel gebonden. Bij La Manuela aan
huis groeit de haat van de oude man van dag tot dag tegen de schoondochter,
tenslotte wordt het hoogtepunt bereikt, waar de vader als wreker
optreedt voor de zoon en het natuurvonnis op haar voltrekt door
gewelddadig uit te roeien wat volgens hem geen recht van bestaan
heeft. Als de bedrogene van zee terugkeert, vindt hij alleen zijnde,
moreel hulp behoevend, steun in zijn teruggekeerd pleegzusje,
waardoor hij haar leert hoogschatten en eindelijk het ware geluk
bij haar vindt. Opgenomen in Amsterdam en Parijs.
Première: 13 maart 1925
ZW-? minuten
ORANJE HEIN
ook: HERWONNEN GELUK
Alex Benno
Actueel
met: Johan Elsensohn (Hein de Klopper alias Oranje Hein), Aaf
Bouber-ten Hoope (Aal, zijn vrouw), Maurits de Vries (Thijs),
Vera van Haeften (Ant, zijn vrouw), Marie van Westerhoven, August
van den Hoeck (ouders van Ant), Heintje=Henriëtte Davids
(Naatje Visch), Pauline Hervé, Rika Kloppenburg, Marie
Schafstad, Elize le Maire, mevr. Weerdenburg-Smith, Jetty Kremer,
E. Laurentius, Anton Gerlach, Piet Fuchs, Harry Boda, Herman Bouber,
Beppie de Vries, Louis Davids, Emmy Vermeulen-Bonefang, Nola Hatterman
Scenario: Alex Benno en Herman Bouber, naar het toneelstuk van
van Herman Bouber. Film in 6 akten. Hein, bijgenaamd 'Oranje Hein',
komt na lange tijd in Indië geweest te zijn weer in zijn
vaderland terug. Hij stapt al snel in het huwelijksbootje met
Aal. Hein vat het schoenmakervak weer op en gaat ook uit porren.
In heel de Jordaan raakt hij bekend als een bovenst beste man,
terwijl Aal een mopperaarster wordt. Op de boven-etage woont Thijs
met vrouw en kind. Deze Thijs drinkt veel meer dan goed voor hem
is en de ruzie is dan ook niet van de lucht af. Aan de overkant
wonen de schoonouders van Thijs met hun dochter Dien, waarvan
zij ook al niet veel plezier beleven, daar zij 's nachts pas thuis
komt. Op een zekere nacht, als Thijs weer dronken thuis komt,
heeft er een hevige scène plaats, waarbij Dien naar Rotterdam
vlucht. Bij Thijs gaat alles naar de lommerd en als zijn dochtertje
dit tracht tegen te houden, slingert hij het kind op straat. Ant
wordt liefderijk opgenomen bij haar ouders. Ant wil van hem scheiden
en verhuurt zich als werkster. Op een zekere dag valt Ant bij
het lappen van een venster naar beneden en wordt naar het ziekenhuis
gebracht. Hein gaat Thijs medelen wat er gebeurd is. Thijs doet
wanhopige pogingen om het drinken te laten en begint zich werkelijk
te verbeteren. Drie weken later is Ant hersteld en haar dochtertje
brengt haar een briefje van haar man, waarin hij vergeving vraagt.
Groot is haar verrassing als zij ziet dat hij alle ruiten hersteld
heeft, de muren opnieuw behangen en de meubelen weer ingebracht.
Tegelijkertijd is haar vader 70 jaar geworden en er wordt een
groot feest gegeven, waarbij alle buren uitgenodigd worden. Ook
Dien keert bij haar ouders terug en de feeststemming bereikt haar
hoogtepunt als het orgel op het pleintje er lustig op los speelt...
Hein heeft als bijnaam 'Oranje Hein' omdat hij een fervent aanhanger
van het koningshuis is. De binnenopnamen zijn vervaardigd in de
ateliers van The Dutch Film Cy. aan het Spaarne in Haarlem. Emmy
Vermeulen-Bonefang is de zus van regisseur Alex Benno (pseudoniem
van Alex Benno). In 1934 vraagt de Nationale Christen Geheel Onthouders
Vereniging opnieuw keuring aan van een sterk verkorte versie van
ORANJE HEIN. De film werd door de vereniging met zo'n 700 meter
ingekort en droeg vanaf 1934 de titel HERWONNEN GELUK.
Première: 2 oktober 1925
ZW-2272 meter