met: Alex de Meester (directeur), Isodoor Zwaaf (Flipje), Pauline
Hervé=Pauline de Munnik, Césarine Speenhoff-Prinz,
Marie Schafstad, Stella Seemer, Koos Speenhoff, mevr. Speenhoff,
Aida de Beau Clair, The Six Actuel Girls, Matthieu van Eysden,
Adèle Boesnach, Frankly (=Eli Frank), The Bellings, The
Casino Dancing Girls o.l.v. Sophia Verdun
Scenario naar de revue 'Revue artistique' van Michel Solser, vrij
bewerkt door Alex Benno. Dol-komische klucht met zang in vijf
akten. Flipje, een Manusje van alles, heeft zo ongeveer twaalf
ambachten en dertien ongelukken, doch verliest nergens zijn goed
humeur bij. Als lid van de Reddings-Brigade, huisknecht, kellner,
verkeeragent, expeditieknecht -enfin- alles probeert hij, doch
alles loopt mis... totdat hij tenslotte bij een specialiteiten-directie
terecht komt, waar de artiesten door een incident aan de grenzen
niet zijn aangekomen en de uitverkochte voorstelling kan dus niet
doorgaan. Flipje wordt door de directeur, na vele dwaasheden, als
zijn factotum aangenomen op de fabelachtige gage van een daalder
in de week en een broodje met kaas. De directeur heeft zich onmiddellijk
met artiestenagenten in verbinding gesteld en daardoor staat de
bel niet stil en worden er steeds artiesten aangediend en binnengeleid
door Flipje, die het met zijn Frans, Duits, Engels en Spaans nu
niet zo precies neemt. Flipje en de directeur animeren elke artiest
een debuut af te leggen en zo zien wij dan illusionisten, soubrette's,
transformatie-kunstenaars, de heer en mevrouw Speenhoff, worstelaars
debuteren. Totdat ten laatste Flipje er bijna het leven bij inschiet
doordat hij ook door de dansmaniak is aangetast door de 'Valencia'.
Alles loopt echter goed ten einde, vooral als Flipje zich ontpopt
als een werkelijke komiek, die in de vermomming van 'Flipje' zijne
talenten liet zien. Hij wordt dan ook door de directeur geëngageerd
en enige tijd later is hij de lieveling van het publiek geworden
en huldigen de enthousiaste toeschouwers en de directeur hem met
een schat aan bloemen.
Première: 29 oktober 1926
ZW-1600 meter
BET TREKT DE HONDERDDUIZEND
ook: BET TREKT DE 100.000/BET WINT DE HONDERDDUIZEND!
Adriënne Solser/Piet Hulsman
Eureka
met: Adriënne Solser (Bet Mager), André Boesnach (Piet,
Bets zoontje), Henk Livermore (Cobus Langoor), Charles Braakensiek
(Algerijn), Mary Smith, Henry Bernard, Betsy van Es
Nederlands-Belgische co-produktie.
Scenario: André Boesnach.
Te Amsterdam, in de Rozenstraat (het hartje van de Jordaan) heeft
weduwe Bet Mager een glans-, was- en strijkinrichting. Zij wordt
bijgestaan door haar 13-jarig zoontje Piet -een echte kwajongen-
en een knecht, Cobus Langoor -een goede sukkel. Tante Bet moet
hard werken om op een fatsoenlijke manier aan de kost te komen.
Plotseling wint zij de 100.000 en maakt dan een reis naar Algiers.
Zij wil alles zien, ook de tropische Arabische wijken en de prachtige
plantentuin. Zij maakt allerlei vreemde avonturen mee, totdat
zij uiteindelijk helemaal vermoeid terug aan de kade te Algiers
aanlandt. Juist op tijd om met de boot te vertrekken. In Nederland
verrast Cobus haar, want de wasserij is tegen een goede prijs
verkocht en Bet besluit dan maar met Cobus te trouwen en in een
mooie villa te gaan wonen. Lied: 'Zwaluw, waarheen is uw vlucht'.
De binnenopnamen werden in de studio van Belga Films te Machelen
gemaakt. Vele perikelen bij de buitenopnamen: de Algerijnse cavalerie
heeft -na twee dagen woestijn- het filmgezelschap uit de Sahara
opgehaald, daar de heer Boesnach weigerde om de voor het vervoer
zorgende Arabieren voor een tweede keer te betalen. André
Boesnach had namelijk met de Arabieren afgesproken hen naar de
woestijn te brengen èn weer naar Algiers terug te voeren.
Toen hij niet betaalde verbraken de Arabieren de overeenkomst.
In Marseille (de Canebière) wierp Adriënne Solser
zich in werkelijkheid, terwijl zij uitweek voor een auto, voor
een aankomende elektrische tram. Cameraman Alsem draaide door.
Première: 15 januari 1926
ZW-2000 meter/70 minuten
DROOMKONINKJE
ook: DIE VOM SCHICKSAL VERFOLGTEN
Henk Kleinman
Kleinman-Film
met: Henkie Klein(man) (Koertje Veerman alias Droomkoninkje), Willem van der Veer (Koert, Koertje's vader), Aud Egede Nissen (Riek, Koertje's moeder), Wilhelm Dieterle (oom Ko), Adèle Sandrock (tante Toos), Henri de Vries (hoofdinspecteur van politie)
Duits-Nederlandse co-produktie.
Scenario: Kurt Steinbrück
en Henk Kleinman, naar de roman van Herman Heijermans uit 1924.
Koertje Veerman is een mismaakte jongen, die de alledaagse werkelijkheid
van zijn handicap en het harde arbeidersleven ontvlucht in dromen
en fantasieën. Het Amsterdamse gezin Veerman zit in de problemen;
de vader van Koertje wordt gearresteerd en raakt zijn baan kwijt.
Dan nodigt tante Toos de familie uit om hun geluk te beproeven
in de Limburgse mijnen. Daar voltrekt zich een drama. Door een
gasexplosie in de mijn vinden vader Veerman en de zoon van Toos
de dood. Daarna overlijdt ook de moeder van Koertje aan een hartstilstand.
Vijfjarig zoontje van de regisseur in de titelrol. De film werd
in de studio's van Berlijn gemaakt. De buitenopnamen zijn gemaakt
in Amsterdam en Limburg (o.a. de mijnen bij Heerlen). Goed ontvangen.
Na de Amsterdamse première in december 1926 bleef deze
film tot in de jaren veertig in roulatie, hoofdzakelijk op kindermatinees.
Op dit moment is de film spoorloos.
Première: 24 december 1926
ZW-2224 meter
MODERNE LANDHAAIEN
ook: DONKER AMSTERDAM
Alex Benno
Actueel
met: Kees Pruis (Hugo Writley), Jan Grootveld (Longway, zijn gouverneur),
Jan Rentmeester (Hugo's vader), Maurits de Vries, André
van Dijk jr. ('landhaaien'), Vera van Haeften, Dolly Grey (hulpen
van de landhaaien), Willy Thomas (neger), Willem Faassen (Paul
Mathon, student), Jan van Dommelen (bezoeker in cabaret), Sylvain
Poons, Mary Beekman, Betsy van Berkel, Nelly Ernst, Ko Rentmeester,
Mies Versteeg, Anny Brunet de Rochebrune, Henriëtte Blazer,
Nelly Faassen, J. Beekman, Matthieu van Eysden jr., Anton Gerlach,
Jo Vischer sr.,
Scenario: Alex Benno. Komedie in 6 akten. Hugo Writley, zoon van
een bekend scheepsmiljonair te New York, maakt met zijn rentmeester
Longway een reis naar Holland. In een dancing maken zij kennis
met enige dames en heren. Zij inviteren Longway en Hugo met hen
mee naar huis te gaan om de fuifpartij daar gezellig voort te
zetten. De 'heren' zijn niet weinig in hun nopjes weer enige slachtoffers
te kunnen meelokken in hun lugubere woning, want zij zijn niet
anders dan het beruchte soort 'landhaaien'. Hugo en Longway worden
van hun portefeuilles ontdaan door middel van een luikje in de
muur. Een tumult ontstaat en Hugo raakt in gevecht met een der
landhaaien. Eindelijk, na de kamerdeur te hebben ingetrapt, staan
ze midden in de nacht op straat. Als Hugo en Longway later Paul
Mathon in de beruchte buurt op straat vinden en van hem eenzelfde
verhaal horen over de landhaaien, besluiten zij naar de politie
te gaan. De politie rekent het hele landhaaien-complot in. De
Amerikanen vertrekken in het gezelschap van Paul Mathon, welke
laatste een goede positie in Amerika in het vooruitzicht is gesteld,
naar hun land terug, in de vaste overtuiging een goede daad tot
stand gebracht te hebben. Buitenopnamen in Amsterdam, Rotterdam
en Den Haag. Binnenopnamen bij The Dutch Film Cy. aan het Spaarne
te Haarlem. De film werd gekeurd voor boven de 18, omdat 'beroovingen
en mishandelingen in verdachte huizen' getoond werden, aldus de
Keuringscommissie.
Première: 19 maart 1926
ZW-1856 meter
met: Adriënne Solser (tante Bet), Eugène Beeckman (Gerrit),
Petro Elviro (Pitouto), Josephine Beekman-De la Mar (Simone en
mevr. Grootvoet), Margot Laurentius-Jonas (Netje), mevr. De Meester,
Alex de Meester, Riki de Meester (Rikkie), Jan Smits, mevr. Smits,
Anna Lemaire, Beppie Nooy-Blaaser, Chris Laurentius, Cor Smits,
L. de Meester, Camille Steyaert, de heer Dranoel, de heer Thery,de heer Maîtrejean
Scenario: Eugène Beeckman. Dolle Jordaanklucht. Tweeweekse
seriefilm in 12 akten. In deze film beleeft tante Bet weer tal
van avonturen. Bet is verloofd met Gerrit. Gerrit en zijn kameraad
Piet varen uit. De kelner Pitouto maakt druk werk van Bet, maar
heeft echter niet veel succes. Na enige maanden komt de boot terug...
zonder Gerrit, die na een ruzie in een bar te Folkestone spoorloos
verdwenen is. Het gevolg is dat zijn moeder ziek wordt. Op zekere
dag krijgt Bet bezoek van haar nicht Simone uit Zeeland, die haar
uit naam van haar moeder komt vragen of zij haar krachten voortaan
niet aan de boerderij zou willen wijden, daar de beide vrouwen
het niet meer af kunnen. Bet wil echter Gerrits zieke moeder Netje
niet in de steek laten. Moeder Netje kwijnt steeds verder weg
en sterft tenslotte zonder ooit iets meer van Gerrit gehoord te
hebben. Bet is door al deze droeve ervaringen lang de vrolijke
Frans van vroeger niet meer en het café begint te verlopen.
Zij neemt dus graag het voorstel van Pitouto aan om met hem mee
te gaan naar het circus van zijn broer in Groningen. Bet en Pitouto
geven daar 's avonds een 'danse excentrique' en Rikie, het dochtertje
van moeder Netje, wordt solo-danseres. Deze wordt echter ernstig
ziek en sterft. Als Bet dan weer door haar nicht gevraagd wordt
naar Zeeland te komen, gaat zij. Na een armoedig zwerversleven
in Folkstone komt Gerrit weer in Amsterdam terug en verneemt dat
zijn moeder gestorven is. Bij verdere nasporingen belandt hij
op de kermis in Assen, waar hij Pitouto aantreft en hoort dat
Bet in Zeeland is, waar het circus nu ook heengaat. Te Middelburg
aangekomen, stappen zij samen naar de boerderij, waar Gerrit zijn
Bet weervindt en Pitouto zich met Simone verlooft. De gelukkige
oplossing wordt door de twee paartjes met een allergezelligsten
avond gevierd. Één akte is geheel gekleurd. De buitenopnamen
zijn gemaakt in Amsterdam, Zeeland en Engeland (Folkestone); de
interieuropnamen in Parijs door L. Bogé en F. Gauthier.
De film is in twee delen uitgebracht. Het eerste deel in het begin
van 1927 en het tweede deel waarschijnlijk midden 1927. Het is
niet zeker of dit ook daadwerkelijk is gebeurd.
Première: 25 februari 1927
ZW-2264 meter
ZAANSTREEK, DE
ook: HET LAND VAN DEN HISTORISCHEN WINDMOLEN EN DER MODERNE INDUSTRIE/THE ZAANSTREEK
Theo Güsten
Germania Filmfabriek
met: amateurs in de historische tabeaux; onder andere de familie G.J. Honig
Scenario: Theo Güsten, met adviezen van G.J. Honig van de Zaansche Oudheidskamer. Documentaire speelfilm in zes akten. Een panorama van de Zaanstreek. al in de 17e eeuw bestierde de Zaansche vroedschap het gebied met oog voor arbeid en mens en waren de molens de machines die zorgden voor produktie en welvaart. Sinds die tijd heeft de Zaanstreek zich ontwikkeld tot een belangrijk industrieel centrum. Opnames (o.a. vanuit de lucht en vanaf het water) van de diverse steden en dorpen en van fabrieken en pakhuizen aan de rivier de Zaan: Verkade's fabrieken, houtzaagmolen De Held Josua, zagerij NV Houthandel v.h. Simonsz & Zn., NV Polak & Schwartz, groothandel Simon de Wit, NV Heyne Vis & Zn., NV Koek- en Beschuitfabriek v.h. Hille & Zn., papierfabriek Klaas Schenk & Zn., maïsverwerking De Bijenkorf, Duyvis, olieindustrie Jacob Vis Pzn., Molenaar's Kindermeel, Wessanen's Koninklijke Fabrieken, Cacao- en Chocoladefabriek Pette, papierwarenfabriek P. Dekker Jzn., De Jong's Cacaofabriek, oliefabriek De Vrede van Kaars Sypesteyn, NV Nederlandse Linoleumfabrieken Krommenie, NV Verenigde Blikfabrieken. Verder beelden van de havens, rijstoverslag, houtbewerking, weverijen, scheepsbouw en het Zaansch Molenmuseum. In de film zijn historisch tableaux opgenomen. Camera: C. H. (Kees) Tuyn. Camera-assistent: Willem Hekman. Gemaakt door de Germania Filmfabriek in opdracht van De Zaanse industrieën. Er bestaat een kopie van de film met aan het eind van de film met de hand gekleurde beelden van de Nederlandse vlag.
Produktiejaar: 1927.
Première: 7 december 1927 (Theater Tuschinski te Amsterdam)
ZW-2056 meter (35 mm)
met: Adriënne Solser (tante Bet Verdries), Alex de Meester
(Hein, haar echtgenoot / minister), J. Lux (agent), Hugo Blum,
Gerrit Haak (jurylid), Rinus de Wilde (jurylid), M. Monnikendam
(jurylid), Piet Fuchs (oude koloniaal), Folkert Kramer ('Barbarossa'),
Doris Rijkers en leerlingen van Adriënne Solsers Filmschool:
Lenny Samson, mevrouw M. Clements, Rita Stoel, A. Mossel jr.,
D. Drinkwater, Gerard Crochet
Scenario: André Boesnach. Vijf akten. Bet traint voor deelname
aan de Olympiade. We zien haar zwemmen, tennissen en voetballen
als de beste. Als haar uiteindelijke doel -ze wil wereldkampioene
worden- bijna is bereikt, wordt Bet plotseling wakker en blijkt
dit alles een droom te zijn. De film begint met een documentair
gedeelte met beelden van Amsterdam en het Olympisch Stadion. In
een van de tussentitels zit een verwijzing naar het feit dat de
Nederlandse filmondernemingen niet mochten filmen op de Olympiade,
toentertijd een gevoelige kwestie. De film is hoofdzakelijk in
Amsterdam gesitueerd, maar grotendeels in Schiedam opgenomen.
Curieus in de film is verder een persiflage op Charlie Chaplin.
Oorspronkelijk voerde André Boesnach de regie. Toen André
Boesnach, zoon van hoofdrolspeelster Adriënne Solser, plotseling
op 32 jarige leeftijd kwam te overlijden, werd haar oude vriend
Theo Frenkel gevraagd om de film te voltooien. Dit werd Theo Frenkels
laatste film. Adriënne Solser is in vier filmkluchten opgetreden
waarin zij de rol van 'Bet' heeft vertolkt. Deze films hebben
nauwelijks een verhaal en bestaan slechts uit een aaneenschakeling
van komische scènes met Bet in allerlei gekke scènes.
Bij de vertoningen van deze films trad mevrouw Solser zelf als
explicatrice op. Eigenlijk kunnen haar 'Bet'-films als een soort
broodwinning voor Adriënne Solser worden beschouwd: wie de
film wilde vertonen moest ook mevrouw Solser engageren. Zoals
gebruikelijk bij zwijgende films heeft ook deze tussentitels.
Niettemin, zonder de aanwezigheid van een explicateur zijn ze
echt niet goed te volgen. Voor kinderen beneden de 14 jaar was
de film 'te opwindend en te vermoeiend', zo vond de Commissie
voor de Filmkeuring. Verder vermeldde de commissie dat het hier
een film betrof die 'uit het oogpunt van kunst op een weinig hoog
peil staat en die, naar het oordeel der commissie, niet zal bijdragen
tot een gunstig oordeel over Nederlandsche filmproducten'. In
1932 kwam de film opnieuw uit, toen droomde Bet niet meer van
deelname in Amsterdam, maar van Los Angeles. Van 12 tot en met
18 december 1996 vertoond onder begeleiding van actrice Jet Pit
in het Nederlands Filmmuseum.
Première: 13 juli 1928
ZW (getint)-1749 meter
EN GIJ, KAMERAAD?
Filmfabriek Polygoon
Speelfilm of documentaire is niet duidelijk. Opdrachtgever: Centralen Bond van Transportarbeiders. Camera: J. Jansen. Keuringsdatum: 8 november 1928.
Première: 11 november 1928
ZW-2091 meter (35 mm)
FRIESLANDS ROEM
ook: FRIESLANDS ROEM, LANDBOUW - EN COÖPERATIEFILM IN 4 AFDELINGEN
Vereniging Nederlandse Bioscopen
met: D.J. Oosterbaan (Binnert Tjaarda), Ida Blekkingh (Boukje, zijn vrouw), A.J. van der Zee (Jouke, zijn oudere broer), B.B. Sienema en echtgenoote mevrouw Sienema (Boer en vrouw Tjaarda, zijn ouders)
Documentaire speelfilm in vier akten. Gedeeltelijk geënsceneerde propagandafilm voor de divers landbouwcoöperaties en de daarmee verband houdende instellingen. Aan de hand van Binnert Tjaarda, diens vrouw Boukje en zijn broer uit Amerika, Jouke, leert de kijker alle facetten van de Friese coöperaties kennen. Het functioneeren en de onderlinge steunverlening van de verschillende coöpererende instellingen worden uitgelegd. Hierbij komen de belangrijkste bestuursleden van die tijd in beeld. De film eindigt met een organisatieschema en een animatie van de goederen- en geldstroom binnen de coöperatieve organisatie. Opnamen o.a. in Stavoren, op de markt en veemarkt van Leeuwarden en de haven van Harlingen. Produktiejaar: 1925. Samenstelling: R. Kuperus. Produktie: Ph. Kessler, S. Zondervan. Aanvrager bij de Filmkeuring: Friese My. Voor Landbouw (Leeuwarden).
Première: 26 november 1928
ZW-1615 meter (35 mm)
LIBERALE STAATSPARTIJ DE VRIJHEIDSBOND, DE
ook: HET LIBERALISME/DE LIBERALE STAATSPARTIJ, DE VRIJHEIDSBOND
Willy Mullens
Haghe Film
Documentaire speelfilm in 8 akten. Propagandafilm over de op 16 april 1921 opgerichtte Liberale Staatspartij de Vrijheidsbond. Diverse regeringspersonen uit de partij op het Binnenhof te Den Haag en elders. Algemeen Secretariaat: secretraris toont het boek 'Liberalisme', met daden van liberale staatslieden. Opname voor het Concertgebouw in Amsterdam. Opdrachtgever: Liberale Staatspartij de Vrijheidsbond.
Premièredatum: 24 november 1928 (De Twee Steden-Den Haag)
ZW-3431 meter (35 mm; stom)
met: Jef Last (de jongen), Co Sieger (het meisje), Hein Blok (de
buurman), Piet van Duin (visser), bewoners van Katwijk aan zee
Scenario: Mannus Franken, naar een gegeven van Jef Last. Gemaakt
door Mannus Franken met Jef Last en Joris Ivens. Twee bedrijven.
BRANDING is de geschiedenis van een jongen, een visser, en een
meisje. Door werkeloosheid geraakt de jongen economisch achterop
en verliest daardoor het meisje, terwijl zij in de tussentijd
meer toenadering zoekt tot degene, bij wie de jongen zijn goederen
verpand. Uiteindelijk neemt de zeeman een besluit: hij maakt het
uit met het meisje en vaart de haven uit. Opgenomen in Katwijk
aan Zee. Sommige scènes met water en duinen zijn gefilmd
in Bergen, Scheveningen en IJmuiden.
Première: 9 februari 1929 (Filmliga)/1 november 1929 (Keuringsdatum)
ZW-950 meter/41 minuten(videoband Nederlands Filmmuseum)
MAARSCHALKSTAF, DE
ook: THE MARSHAL'S BATON
Luc Willink
Transfilma
met: Nico de Jong (Engelbrecht Masker), Rachel Pinto (Elza), William Hufenbach (Gerard van Mens)
Vijf akten. Engelbrecht Masker is de trotse eigenaar van drie winkels. Hij is niet blij dat zijn dochter Elza een relatie begint met Gerard van Mens, de manager van een winkel aangesloten bij de Centrale Bond van Verbruikscoöperaties. Hij gooit zijn dochter het huis uit als zij met Gerard wil gaan trouwen. Masker zweert dat hij de coöperatie-winkels zal verslaan. Een concurrentiestrijd begint. Elza wordt moeder en nodigt haar vader uit om zijn kleinkind te zien. In Elza's huis wordt een discussie gehouden over de kapitalistische en de coöperatieve manier van zaken doen. Elza slaagt erin om haar vader te overtuigen. Een maand later vormt Masker zijn winkels om tot coöperaties. Zijn schoonzoon wordt de nieuwe manager. Hij kan eindelijk zijn kleinkind bewonderen. Productiemaatschappij: Transfilma, voor de Centrale Bond van Nederlandsche Verbruikscoöperaties. Opdrachtgever: Centrale Bond van Nederlandsche Verbruikscoöperaties. Camera: Andor von Barsy. De opnamen op locatie zijn gemaakt in Den Haag en Rotterdam. De meeste binnenopnamen, in ieder geval alle met de Duitse acteur William Hufenbach, zijn gemaakt in de Staaken studio bij Berlijn; op dat moment 's werelds grootste filmstudio. De film is tot op heden niet teruggevonden.
Première: 16 oktober 1929
ZW-1956 meter (35 mm)
met: Pater Jacobs (missionaris), Waroe Wesa (mededinger), Tjeke Ladja (troepenaanvoerder van Borado), Diroe Doka (geliefde), Paroe Meo (vader van Waroe Wesa en aanvoerder der manschappen van Likowali), Kadoe Woga (vader van het meisje), Keli Kadoe (geliefde)
Speelfilm. Missiefilm over 'een wild stuk heidens leven bij de bamboe-bos-bewoners van Borado-Likowali'. Het meisje Keli moet trouwen met Wesa, maar heeft een geliefde in een ander dorp. Hierdoor breekt er een oorlog uit tussen de dorpen, waarin Wesa sneuvelt. De vader van Wesa, Me, probeert Keli nu te dwingen om met zijn andere zoon te trouwen. Keli weigert, en de twisten duren voort. Op het moment dat de autoriteiten een aantal vechtersbazen gevangen hebben gezet, arriveert de nieuwe missionaris, pater Jacobs. Hij probeert het vertrouwen van de bevolking te winnen, maar raakt zelf betrokken bij de strijd. Bij een aanslag van Meo raakt hij ernstig gewond. De dorpelingen staken hun conflicten en Meo vraagt de missionaris op zijn ziekbed om vergiffenis. De vrede is hersteld. Camera: Pater Beltjens. Opgenomen in Nederlands-Indië (Flores, Borado Likowali). Produktiejaar: 1930.
Première: onbekend
ZW-2590 meter (kopie in Nederlands Film Museum) (35 mm)/128 minuten
FIJNE FAMILIE, 'N
ook: DIE LUSTIGEN MUSIKANTEN
Max Obal
met: Valeska Stock, Fritz Kampers, Hermann Picha, Camilla Spira,
Kees Pruis
Duits-Nederlandse co-produktie. In Duitsland zijn voor de Nederlandse
versie enkele Nederlandse cabaret-scènes opgenomen, waarin
Kees Pruis liedjes uit zijn Hollandse repertoire ten gehore bracht.
De lengte van de Duitse film DIE LUSTIGEN MUSIKANTEN is 84 minuten.
De lengte van de Nederlandse versie is 88 minuten; de scènes
met Kees Pruis zijn er aan toegevoegd. Deze film werd hier als
'de eerste Duits-Nederlandse film' geadverteerd.
Première: 14 november 1930
ZW-88 minuten
HALLO HIER HILVERSUM HOLLAND
ook: HALLO HIER HILVERSUM/ELSTREE CALLING
Adrian Brunel
met: Herman Tholen, Albert van Lier, Alma Portugaal, Anna May
Wong, Helen Burnell, Jameson Thomas, Teddy Brown & his Orchestre
Nederlandse versie van een in Engeland (ateliers van de British
International Pictures te Londen) opgenomen revuefilm, ELSTREE
CALLING, waaraan Alfred Hitchcock nog heeft meegewerkt. De film
toont een aaneenschakeling van artiesten uit verschillende landen
die optreden in een radioshow. Hun optreden wordt in de Nederlandse
versie telkens aangekondigd door een Nederlandse omroeper, de
conferiencier Herman Tholen.
Première: 5 september 1930
ZW-2536 meter/94 minuten
PARAMOUNT OP PARADE
ook: PARAMOUNT ON PARADE
Ernst Lubitsch/Job. Weening (Nederlandse inlassen)/Dorothy Azner/Otto Brower/Edmund Goulding/Victor Heerman/Edwin H. Knopf/Rowland V. Lee/Lothar Mendes/Victor Schertzinger/Edward Sutherland/Frank Tuttle
met: Louis Davids, Theo Frenkel jr., Mien Duymaer van Twist, Charles
Rogers, Lilian Roth, Jack Oakie, Zelma O' Neal, Warner Oland,
William Powell, Maurice Chevalier, Evelyn Brent, Richard Arlen,
Jean Arthur, William Austen of Austin, George Bancroft, Clara Bow, Mary
Brian, Clive Brook, Nancy Carroll, Gary Cooper, Leon Erroll of Errol, Kay
Francis, Mitzi Green, James Hall, Helen Kane, Dennis King, Abe
Lyman and his band, Nino Martini, David Newell, Fay Wray
Amerikaans-Nederlandse co-produktie. Voor de Nederlandstalige versie van de Amerikaanse revuefilm PARAMOUNT
ON PARADE werden de Nederlandse inlassen in de studio te Joinville,
bij Parijs, opgenomen. Theo Frenkel jr. trad op als conferancier
en speelde met Mien Duymaer van Twist in een schets, terwijl Louis
Davids één van de Amerikaanse schetsen introduceerde
en 'Tinus als verkeersagent' zong. Er werken dertig artiesten
mee aan deze film, acht regisseurs hadden de leiding, terwijl
de muziek van zes componisten is.
Première: 19 december 1930
ZW/K (K?)-3031 meter/112 minuten
RIA RAGO
ook: DE HELDIN VAN HET NDONDA-DAL/L'HERONE DE LA VALLÉE DU NDONA/RIA RAGO, DE HELDIN VAN HET NDO
pater Simon Buis/pater P. Beltjens
Soverdi
met: Ria Rago, Rago Da'oe, Enga Padi, Dapo Doki, Hadji Dasa, Martinus Koenoe, dr. J.M. Kannoo
Speelfilm in 8 akten. Het christelijke meisje Ria Rago wordt door haar ouders uitgehuwelijkt aan de mohammedaan Dapo. Als Ria zich tegen dit huwelijk verzet, wordt ze mishandeld en vlucht ze naar de missie-zusters. Zij wordt liefderijk opgevangen, maar al snel door haar vader en zijn metgezellen teruggevoerd naar de kampong. Maanden van marteling volgen, waarin Ria blijft weigeren om met de mohammedaan te trouwen. Ze ontsnapt weer en bereikt met haar laatste krachten de missiepost, waar ze ineen zakt op de stoep. Haar toestand is zo ernstig dat ze de Laatste Sacramenten ontvangt. Ria's vader komt terug op de uithuwelijking en geeft Dapo zijn bruidschat terug. Op haar sterfbed schenkt Ria haar ouders vergiffenis. Camera: Pater P. Beltjens. Opgenomen in Nederlands Indië (Flores, Ndona-dal). Aanvrager voor de filmkeuring: Missiehuis/Pater Buis. Tweemaal herkeurd in oktober 1932.
Keuringsdatum: december 1930
ZW-2220 meter (35mm)/95 minuten
ZEEMANSVROUWEN
Henk Kleinman
Filmfabriek Holland
met: Harry Boda (Willem Broerse), Jos (=Josephine) Schetser (Mooie
Leen), Raas Luijben (Lau, haar vriend), Jos Pasch (Dronken Lodewijk,
vader van Leen), Clara Vischer-Blaaser (Manke Mie, de tante van
Leen), Henkie Klein(man) (Nelis, haar zoon), Daan Scheffer (Daan,
de kruidenier), Annie Barbas (tante Saar), Henriëtte Verbeek
(Luzie, haar dochter), Willem Heideman (Daantje), mejuffrouw Cellarius
(Jaantje), Reina Menjon (Bertha), Henk Kleinman (dokter), P. Beks
(rechercheur), Kees Grutter (Rooie Bart), Dick Menten (de Luie),
Joh. Schumacher (vroedvrouw) , Sidney Bosman, mevr. Bakels (vrouw
die het met Willem wil aanleggen), Kees Schrikker, en enkele amateurs;
onder wie iemand van Hulp voor Onbehuisden
Scenario: A.M. Elframowitsj, naar het toneelstuk van Herman Bouber
uit 1928. Zeven bedrijven. Amsterdam. Willem Broerse is een ronde
zeeman met een goed hart. Als hij aan wal is brengt hij de meeste
tijd door in de gezellige kroeg van tante Saar, waar ook mooie
Leen weleens komt, de dochter van de de bekende 'Dronken Lodewijk'.
Leen is echter ingepalmd door Lau, een jongmens van minder goede
zeden. Willem belooft haar dat als hij terugkomt van zee hij met
haar zal trouwen, ook al zal zij misschien moeder zijn, en Lau
haar in de steek hebben gelaten. Willem komt terug en trouwt met
Leen, die inmiddels bevallen is van een jongen en een meid. Als
Lau uit de gevangenis komt (hij had een overval op een bankloper
uitgevoerd), komt hij bij Willem zijn kinderen opeisen. Bij de
twist die tussen Lau en Willem ontstaat blijkt Leen nog van Lau
te houden. Willem vertrekt. Lau profiteert mee van het beetje
geld dat Leen met de handel in vis verdient en heeft bovendien
nog een 'rijke vriendin'. Het huishouden van Leen verarmt intussen,
terwijl Lau, om meer vrij te zijn voor zijn nieuwe vriendin, de
kinderen naar de Toevlucht voor Onbehuisden heeft gebracht. Als
Willem terugkomt vraagt hij de kinderen daar terug en verzoent
zich met Leen, die in het ziekenhuis ligt door uitputting. Laatste
zwijgende speelfilm, hoewel het vertonen van geluidsfilms al een
zaak van alle dag was geworden. Henk Kleinman heeft een serieuze
poging gedaan om ZEEMANSVROUWEN met geluid op te nemen. Dat de
aankondiging van ZEEMANSVROUWEN als 'klankfilm' geen loze kreet
was, blijkt ook wel hieruit dat Kleinman met het oog op de te
vertolken liedjes twee professionele zangers voor de hoofdrollen
had uitgekozen, Jos Schetzer en Harry Boda. Het geluid zou op
grammofoonplaten worden opgenomen en weergegeven. Kleinman had
echter de problemen van de geluidstechniek grotelijks onderschat
en hij moest zijn voornemen laten varen. Tussen eind 1930 en begin
1934 was dit de laatste Nederlandse speelfilm die in première
ging. De film is bewaard gebleven en is duidelijk op de Russische
school gebaseerd. De fotografie van Andor von Barsy is zeer opmerkelijk
en voor die tijd avantgardistisch. Gebruik van kadrering, scherpte
en licht, alles is toegepast om een heel bijzondere sfeer op te
roepen waarbij haast alle details een rol spelen bij het vertellen
van het verhaal. Het begin is als een documentaire, de Nieuwmarkt
in Amsterdam in de vroege ochtend. Met een snelle montage blijft
de toeschouwer alert. Bevat dubbelopnamen en spiegeleffecten.
Ondanks het indrukwekkende begin sleept de film zich dan verder
naar het einde dat maar niet wil komen. Eén van de tien
films die in Amsterdam in het seizoen 1929-1930 het maximum aantal
van vijf vertoningsweken haalde. Persreactie uit 'Nieuw Weekblad van de Cinematografie' 34-1930: "Er was voor deze Hollandsche film begrijpelijkerwijs belangstelling. Regisseur en operateur hebben in Russisch en modernen geest nogal geëxperimenteerd en daardoor afgeweken van het tot nu toe vertoonde genre Hollandsche films." Over regisseur Henkie Kleinman is weinig bekend. Hij heeft zich aangesloten bij de NSB en de Reichsfilmkammer, stierf in 1944 zonder nog één film te hebben gemaakt. Henny Vrienten maakte van Kleinmans laatste film alsnog de eerste Nederlandse geluidsfilm, compleet met soundscore en nagesynchroniseerde dialogen. De dialogen werden gedeeltelijk gereconstrueerd met de medewerking van doven. Door ‘liplezen’ konden zij achterhalen wat destijds door de acteurs werd gezegd. Lodewijk de Boer schreef een scenario voor de ontbrekende dialogen. De film is door middel van een nieuw digitaal ‘uitgerekt’. Zeemansvrouwen ging vrijdag 25 april 2003 in wereldpremière tijdens de Filmmuseum Biënnale. Idee, muziek en geluid: Henny Vrienten. Dialogen: Lodewijk de Boer. Stemmen: Huib Broos (Willem en andere rollen), Judy Doorman (Leen), Jeroen Krabbé (Lau), Frans Mulder (Dronken Lodewijk en andere rollen), Anita Menist (Manke Mie), Luna Ramaker (Nelis), Nelly Frijda (Saar), Jack Vecht (Daantje en andere rollen), Truus Dekker (Bertha en andere rollen), Bram van der Vlugt (rechercheur en andere rollen), Lodewijk de Boer (rooie Bart en andere rollen), Henny Vrienten (Maatje en andere rollen), Gala Vrienten (zuster), Vincent Carmiggelt (kapitein en andere rollen). De film ZEEMANSVROUWEN uit 1930 is gebaseerd op het gelijknamige (volks)toneelstuk van Herman Bouber. Regisseur Henk Kleinman vatte het idee op om het toneelstuk te verfilmen en liet het bewerken tot een scenario door A.M. Elframowitsj. Tot 1932 zijn er in Nederland geen geluidsfilms gemaakt (TERRA NOVA, 1932, was de eerste). Kleinman heeft desalniettemin in 1930 al een serieuze poging gedaan om ZEEMANSVROUWEN met geluid op te nemen. Dit streven mislukte doordat de technische mogelijkheden niet toereikend waren: wat de eerste geluids-film had moeten worden, werd de laatste Nederlandse stille film. Hoewel de naam van cameraman Andor von Barsy misschien anders doet vermoeden wordt ZEEMANS-VROUWEN gekenmerkt door een 'geluidsesthetiek'. De acteurs bedienen zich niet langer meer van de gebruikelijke overdreven gestiek en gebarentaal om gevoelens uit te drukken. De acteerstijl is zogezegd meer naturel. Het lijkt alsof de acteurs in hun spel worden opgehouden door de tussentitels: in een stille film zorgen tussentitels veelal voor ritmering, maar hier werken ze eerder storend. Het vermoeden bestaat dat de tussentitels later zijn toegevoegd. In beeld spreken de acteurs de dialogen uit die in de tussentitels nog eens worden beschreven. Dit houdt de door-lopende handeling en de montage op. Vrienten en het Filmmuseum werden na een aantal viewingen steeds nieuwsgieriger hoe de film geworden zou zijn als Kleinman destijds niet gehinderd zou zijn door falende geluidstechniek. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling een historische reconstructie te maken, daarvoor is bovendien te weinig informatie voorhanden: het gaat juist om het experiment om met eigentijdse middelen van ZEEMANSVROUWEN een geluidsfilm te maken. Dit houdt in dat er een score wordt vervaardigd, gecomponeerd door Henny Vrienten, met gebruikmaking van ongeveer 15 musici, dat de dialogen worden geschreven door Lodewijk de Boer op basis van de toneeltekst en de oorspronkelijke tussentitels,en dat er geluidseffecten worden toegevoegd.
Première: 16 mei 1930/25 april 2003 (gereconstrueerde geluidsversie)
ZW-2360 meter/95 minuten
Oene en Anke hebben in hun kindertijd nauwelijks de mogelijkheid om te spelen. Zij moeten full time werken net als volwassenen. Zij ontmoeten elkaar op een boerderij waar hij als knecht en zij als melkmeisje werkt. Zij worden verliefd, trouwen en huren zelf een kleine boerderij. Anke wordt echter ziek en sterft. Oene is niet in staat om de boerderij te runnen en is gedwongen om weer als knecht in dienst te treden. In de loop der jaren neemt zijn lichaamskracht, zijn enige kapitaal, af. Hij wordt ontslagen en moet dan een uitkering aanvragen. De film eindigt met een oproep aan de kijkers om de bond te steunen in hun streven om een staatspensioen voor iedereen te realiseren. Productiemaatschappij: Polygoon, voor 'De Bond van Staatspensioeneering'. Productiejaar: 1931. Verdere gegevens ontbreken. De film is door de Filmkeuring destijds voor alle leeftijden gekeurd.
ZW-1249 meter
SENSATIE DER TOEKOMST, DE
ook: SENSATIE VAN DE TOEKOMST, DE/TELEVISIE
Dimitri Buchowetski/Jack Salvatori
met: Dolly Bouwmeester, Roland Varno, Marie van Westerhoven, Charles
Braakensiek, Johan Boskamp, Lien Deijers, Hans Braakensiek
Frans-Nederlandse co-produktie.
SF detective-verhaal waarin de
televisie een voorname rol speelt. Nederlandse versie (geluidsfilm)
van de Franse film MAGIE MODERNE, opgenomen in de Paramountstudio
in Joinville (Frankrijk). 100% Nederlands gesproken. In hetzelfde
decor traden ploegen acteurs uit onder meer Italië, Roemenië,
Tsjecho-Slowakije en Zweden op.
Première: 9 oktober 1931
ZW-65 minuten
TRIOMF
ook: HET LIED VAN DEN ARBEID/TRIUMPH/THE SONG OF LABOUR
Jan Jansen
Filmfabriek Polygoon
Scenario: Piet Bakker. Documentaire speelfilm in vier akten met proloog. Voordat de NVV was opgericht in 1906 besteedden arbeiders hun vrije tijd aan gokken en drinken in de lokale café's. Nu (1930) amuseren zij zich in het clubhuis met lezen en het spelen van verantwoorde spellen. In de proloog wordt de ongeorganiseerde en daardoor nutteloze strijd tegen de zee getoond; pas wanneer georganiseerde mensen een dijk van basalt maken wordt de zee overwonnen. De film eindigt met een gedisciplineerde bijeenkomst in Amsterdam Zuid. Camera: Jan Jansen. Produktiejaar: 1930. Gemaakt in opdracht van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen ter gelegenheid van hun 25-jarig bestaan. De spelers waren allemaal amateurs en leden van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen.
Première: 2 januari 1931 (Cinema-Royal te Amsterdam)
ZW-2215 meter (35 mm)
WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG
ook: WHERE THERE'S A WILL, THERE'S A WAY
Willy Mullens/Herman Bouber
met: Aaf Bouber-ten Hoope, (mevrouw Verhulst), Jan Lemaire sr. (Karel Verhulst), Annie Verhulst (Elsje Verhulst), Herman Bouber (dokter Van Tongeren), leden van Herman Boubers toneelvereniging
Scenario: Jonkheer E. van Lidth de Jeude. Mevrouw Verhulst is ongerust over haar dochter, omdat ze al lange tijd ziek is. Ook haar zoon Karel hoest veel. Na een medisch onderzoek, wordt duidelijk dat Elsje voor een tijdje naar een sanatorium moet. Karel slaat het advies om een dokter te raadplegen in de wind. Vanuit het sanatorium schrijft Elsje een brief aan Frans, Karels beste vriend. Frans is bezorgd om Karel, ook al heeft hij een prijs met fietsen gewonnen. Frans neemt Karel mee naar de bioscoop waar een film over tuberculose wordt vertoond. Karel besluit om toch naar een kuuroord te gaan. Hij blijkt zo ziek te zijn dat er geen kans op herstel is. Terwijl Elsje helemaal opknapt, nemen de krachten van Karel af. Hij sterft. Elsje trouwt met Frans en een jaar later hebben ze samen een gezonde baby. Camera: Willy Mullens. De film is gedeeltelijk op locatie in Amsterdam opgenomen. Productiemaatschappij: Haghe Film voor de Nederlandsche Centrale Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose. Dit is de tweede van drie anti-tuberculosefilms geproduceerd door Haghe Film. De andere twee zijn ACHTER DE WOLKEN SCHIJNT DE ZON (1925) en WIT WINT (1939). Producent: Willy Mullens i.s.m. J.B.F. van Gils, J.A. Putto en D. van Staveren. In
1941 ging de film opnieuw in première, maar onderging toen wel censuur door
de filmkeuring.
Première: 29 september 1931 (Asta Theater, Den Haag)
ZW-2206 meter
met: Lex Schoonheid, Jan Heuvelink, Dick Laan, Jan Feith, Feiko
Boersma
Compilatiefilm bestaande uit vijf korte films. Aan het eind van
de jaren tien en het begin van de jaren twintig maakte Dick Laan
(auteur van de 'Pinkeltje'-boeken) met amateuracteurs en actrices
een groot aantal korte, vaak humoristische speelfilms. Van deze
korte films werden in de jaren dertig compilaties gemaakt, die
als avondvullende programma's vertoond werden. De meeste van de
korte films waren destijds in jeugdhuizen en kindermatinees vertoond,
meestal ten bate van een goed doel. Één van die
compilaties, DE CLUB VAN DE ZWARTE PIJL (1932), is gewijd aan
de padvinderij. Centraal staat de Bloemdaalse padvinderstroep
De Zwarte Pijl en de belevenissen van de padvinders. PIM'S KWAJONGENSSTREKEN
(1918): een kattekwaad uithalende jongen gaat pas weer deugen
wanneer hij ingelijfd wordt bij de padvinderij. HOE JAN FEITH
EERELID WERD (1920): de padvinders speuren naar de in die tijd
bekende schrijver/journalist Jan Feith, die zij erelid willen
maken. DE LASSO (1920): een jong padvindertje droomt een nachtmerrie
in de Bloemendaalse duinen. HOE HET KWAM (1920): na gegrepen te
zijn bij een diefstal betert een jongen zijn leven door bij de
padvinderij te gaan, terwijl een andere jongen in het tuchthuis
verdwijnt. DE BELOONING VAN HI (1918): padvinder Hi lost een tasjesdiefstal
op. De dief van het damestasje verdwijnt achter de tralies. Hi
weet als beloning voor elkaar te boksen dat de hartewens van het
zoontje van de bestolen dame om padvinder te worden in vervulling
gaat. De reconstructie van DE CLUB VAN DE ZWARTE PIJL werd mogelijk
toen eind 1990 een aantal originele negatieven van Dick Laanfilms
werden teruggevonden. Aangezien de tussentitels in deze negatieven
ontbraken moesten deze gereconstrueerd worden op basis van diverse
historische bronnen (waaronder het archief van de Filmkeuring).
Film werd gekeurd op 27 april 1932.
ZW-2411 meter (35 mm)
GOONA-GOONA : AN AUTHENTIC MELODRAMA OF THE ISLE OF BALI
ook: DE KRIS/THE KRISS/KRISS, THE SWORD OF DEATH/LOVE POWDER
Armand Denis/André Roosevelt
Synchro-Ciné
met: amateurs: Wyan (arbeider), Dasnee (zijn vrouw), Seronee (zijn zuster), Ktot (Daisnee's vader), Nonga (de prins), Rei (zijn zuster), Okah (zijn vader), Maday (de prinses), de Vorst van Bali (haar vader), Lungo (de blinde tovenaar), Rono (de hoge priester), I. Maria (Welbekende danseres), een Legong danseres
Frans-Nederlandse co-produktie (?). Nederlands Indië, Bali. Twee jongemannen, de zoon van een vorst en een arme koelie, zijn beide verliefd op hetzelfde meisje. Camera: André Roosenvelt. Montage: Al Friedlander, Charles Delacommune. Geluid: C.F. Tavano, Picot, Charollais. Muziek: M.M.Th. Kros Hartmann, Marcel Devaux; uitgevoerd door solisten grootste Parijsche orkesten, The Royal Balinese Gamelan Gong Orchestra of Belaloean. Dit is waarschijnlijk een Franse productie die gemaakt is in Nederlandse opdracht. Opdrachtgever: Stoomvaart Mij Nederland. In november 1930 wordt een besloten voorstelling gehouden voor de Vereniging Oost en West in de Scala te Den Haag, dan in de zwijgende versie. In 'The American Film Institute of motion pictures produced in the United States: feature films 1931-1940' wordt deze film een Amerikaanse produktie genoemd. Amerikaanse première: 16 september 1932 in New York. Regisseur Armand Denis overleed op 74 jarige leeftijd op 15 april 1971
.
Première: 12 februari 1932 (City theater-Den Haag)
ZW-2300 of 2091 of 1941 meter (35 mm; geluid)
TERRA NOVA
ook: NEW LAND
Gerard Rutten
met: Adolphe Engers (oude schipper), Janne Donk (zijn vrouw),
Piet Rienks (knecht)
De film is een oer-Hollands drama dat zich afspeelt in Volendam
ten tijde van de aanleg van de Afsluitdijk. Door de indamming
van de Zuiderzee dreigen de vissers hun broodwinning te verliezen. De oude generatie komt in opstand en
er ontstaat een conflict met de toekomstgerichte jongeren. Bij
dit drama worden met name een gelovige visser en zijn vrouw gevolgd.
De visser denkt dat de broodwinning van de vissers in gevaar komt
door een straf van hogerhand, daar zijn vrouw overspelig is. Hij
besluit daarom haar en zijn knecht te verdrinken. De ontknoping
komt wanneer de halsstarrige schipper sterft en de vissers hun
toekomst op het nieuwe land gaan zoeken. Adolphe Engers zet in
close-up de handen aan de mond en schreeuwt de eerste synchroon
gesproken woorden van Nederlandse film: 'De dijk is dicht!'. TERRA
NOVA had de 'Eerste Hollandsche Soundfilm' moeten worden. Regisseur
Gerard Rutten kreeg echter ruzie met producent William Rienks,
die vervolgens een eigen versie maakte die nooit in de bioscoop
kwam. De film beleefde wel een persvoorstelling op 1 december
1932 te Scheveningen. TERRA NOVA raakte verloren, maar in 1991
werd een groot deel van de film teruggevonden in het archief van
het Filmmuseum. Er werd besloten tot reconstructie van de unieke
vondst. Naspeuringen in het Haags Gemeente Museum leverden de
speciaal voor TERRA NOVA geschreven muziek van Hans Brandts Buys
op. Deze compositie is ter gelegenheid van de reconstructie door
studenten van het Rotterdams Conservatorium, onder leiding van
Ruud Bos, uitgevoerd en aan de film toegevoegd. Ook de dialogen,
die in de film een kleine plaats innemen, zijn op papier bewaard
gebleven en nu opnieuw ingesproken door Gerard Thoolen (stem van
Adolphe Engers) en Huub Stapel (stem van Piet Rienks). Meer dan
zestig jaar later ging de gereconstrueerde versie op 20 januari
1994 in het Nederlands Filmmuseum in première. De reconstructie
van TERRA NOVA kwam mede tot stand dankzij de Stichting G.H.G.
Von Brucken Fock Fonds. Gedetailleerdere informatie is te vinden
in aflevering 22 van de NFM Themareeks.
Première: 1 december 1932 (persvoorstelling)/20 januari
1994
ZW-59 minuten(gereconstrueerde versie)
met: Ds. Crommelin, dr. De Vreede, kolonel Brouwer (grondlegger van Leger des Heilszending in Nederlands Indië), zuster Heidema (Gereformeerde Kerk), dr. Bonebakker (geneesheer-directeur van ziekenhuis Immanuel te Bandung)
Scenario: Henk Alsem. Gedeeltelijk geënsceneerde etnografische documentaire over smokkel en gebruik van opium met daaropvolgende genezing van verslaafden in het zendingshospitaal Immanuel in Bandung onder het motto 'een gezonde geest in een gezond lichaam'. Verder veel aandacht voor leven en werken in voormalig Nederlands Indië. 8 akten. Camera: Henk Alsem. Opdrachtgever: Vereenigde Zendingsgenootschap. Opnamen op Java, te Bandoeng=Bandung, op Ceylon=Sri Lanka en in Colombo. Keuringsdatum: 12 december 1932. De persvoorstelling vond plaats op 14 december 1932.
Première: 13 maart 1933
ZW-2526 meter (35 mm; stom)
WASCH GEMAKKELIJK... WASCH VOORDELIG
ook: DE PERSIL-FILM. WASCH GEMAKKELIJK.../DAS UFA BÜCH
Johannes Guter
UFA
met: Mien Kerckhoven-Kling (of: van Kerckhoven-Kling) (Persil-propagandiste), Lau Ezerman,
Aletta van Lier, Clinge Doorenbos (chemicus), Enny Meunier, Hein
Harms, Marie Haye, Paul Huf sr., Nico de Jong, Lena Kley, Georgette
Reyevski
Duits-Nederlandse co-produktie (?). 35 mm reclamefilm. Een produktie van de UFA te Berlijn voor de
Nederlandse Persil Maatschappij. Doel van de film: het waspoeder
'Persil' aan de Nederlandse huisvrouwen aan te bevelen. Opgenomen
in Berlijn. Van deze reclamefilm met sketches zijn diverse taalversies
vervaardigd. In Tuschinski eenmalig aan de pers vertoond. De film
heeft echter -uiteraard- geen normale bioscooproulatie gehad.
De film werd wel gebruikt als reclamefilm op voorlichtingsbijeenkomsten
e.d. Een curiosum als vroege Nederlandse geluidsfilm. Paul Huf
is de vader van de bekende fotograaf. Keuringsdatum: 23 november 1933.
Première: 29 november 1933 (Tuschinski-Amsterdam)
ZW-3765 meter/139 minuten (35 mm; geluid)
met: Aaf Bouber-ten Hoope (Bleeke Bet), Jopie Koopman (haar dochter
Jans), Johan Heesters (Ko Monjé), Fien de la Mar (Ka),
Sylvain Poons (ijscoman Sally), Johan Elsensohn (vader Tinus,
man van Bleeke Bet), Corry Vonk (Leentje), Jan van Ees (Max),
Cor Hermus (Van Santen), Jan Lemaire jr. (Hannes, zijn zoon),
Clara Vischer-Blaaser (Trui), Lau Ezerman (Lucas), Jan Lemaire
sr., Ab van der Linden
Scenario: Alex Benno, Herman Bouber, naar het gelijknamige toneelstuk
van Herman Bouber. In het voetspoor van het kasstuk DE JANTJES
(1934) volgde deze geluidsfilm. Een zogenaamde Jordaanfilm; een
vrolijk genrestuk in een kleinburgerlijk milieu met allerlei liefdesverwikkelingen,
maar met een gegarandeerd happy end. Plaats van handeling is de
Amsterdamse Jordaan. Bet, die een groentewinkel heeft en dubieuze
margarinehandel drijft met huisjesmelker Van Santen, wil haar
dochter Jans koppelen aan Hannes, zoon van Van Santen. Jans is
echter verloofd met Ko, een zeeman. Plotseling leest Bet in de
krant dat het schip van Ko op een tocht vergaan is. Ko blijkt
de ramp evenwel overleefd te hebben. Samen met Van Santen besluit
Bet het telegram, waarin Ko een blijk van leven geeft, niet aan
Jans te geven. Jans geeft nu eindelijk toe aan de wensen van haar
moeder. Net voor de trouwerij van Jans en Hannes verschijnt Ko
en wordt Van Santen voor zijn praktijken gearresteerd. In deze
film ontbreken ook de onvermijdelijke vechtpartij, misverstanden
en liedjes niet. Muziek: Hans May. Enkele teksten van Jacques
van Tol. Liedjes: 'IJslied (Ik ben Sally,
goocheme Sally)' door Sylvain Poons', 'Radijslied (Ik heb witte en rooie radijs)' door Jopie
Koopman, 'Ode aan den Westertoren' door Johan Heesters, 'In de Jordaan' door Fien de la Mar, 'Droomwals' door Jopie Koopman en Johan Heesters en 'Ik wil gelukkig zijn' door Fien de la Mar. Orkestleiding: Willem Drukker. Productieleiding: J.W. de Groot. Camera: Willy Goldberger, Henk Alsem. Architectuur: Hans Ledersteger. Montage: dr. Max Brenner en mej. Hanna Kuyt. De regie was in handen van de Duitse regisseur Richard Oswald, om volgens Monopole-film NV 'de eenvoudige reden, dat wij hier ten lande niet (beter gezegd: nog niet) beschikken over technici, die over voldoende ervaring en routine beschikken, om een film van kwaliteit te maken, die een vergelijking kan doorstaan met de producten van landen waar sinds jaren filmindustrieën zijn gevestigd'. Het Jordaanstraatje was nagebouwd in de Cinetone-studio's, de buitenopnamen vonden plaats in Amsterdam en de bollenvelden. Aaf Bouber wordt in de film geen enkele keer
Bleeke Bet genoemd, zodat de titel gerust veranderd had kunnen
worden. In 1941 werden bij de herkeuring coupures geëist
waar het de joodse spelers betrof. In 1961 opnieuw (na PYGMALION)
in de bioscoop. Rel rond het vaderschap van de film: Richard Oswald
meende o.a. dat Alex Benno assistent was bij de film en geen mederegisseur.
Première: 7 september 1934
ZW-3032 meter/102 minuten
BLOKKADE
Willem van der Hoog
F.T.L. Film (Film-Technische Leergang)
met: Louis de Vries (Richard Smitson, chef van de Geheime Dienst),
Liesje van Santen (Lizzy, zijn assistente), Lou den Hartogh (Harry,
zijn assistent), Jacques Reule (consul Charkof van Paruma), Annemarie
Barbas, Elsie Keppler=Elsie Banting (dienstmeisje van Smitson),
Betty Brent, Chiel de Boer, Hans Bruning
Scenario: Willem Bon. Detectivefilm, spelend in het toekomstjaar
1950. De Volkenbond dreigt Nederland met een blokkade, als er
geen einde komt aan geheime wapenleveranties aan een oorlogvoerend
land, Paruma. Na een lange achtervolging slaagt de chef van de
Nederlandse Geheime Dienst erin, de wapensmokkelaar, de consul
Charkof van Paruma, te arresteren. Hierdoor wordt ons land van
de dreigende blokkade verlost. Enige film uit de jaren dertig
waaraan geen buitenlanders hebben meegewerkt. Muziek: Han Beuker
en jazz-pionier Melle Weersma. Cabaretliedje: Chiel de Boer, Han
Beuker, W. Denijs, gezongen door Ann Royce. Orkest: Red, Blue
and White Aces; The Ramblers o.l.v. Theo Uden Masman. Film is
tot op heden niet teruggevonden bij het Nederlands Filmmuseum,
wel bezit het Filmmuseum een paar fragmenten werkmateriaal, geschonken
door Willem Bon. Slecht ontvangen bij pers en publiek.
Première: 30 november 1934
ZW-1617 meter/59 minuten
DOOD WATER
ook: STORM OVER DEN AFSLUITDIJK/TOTES WASSER
Gerard Rutten
Nederlandsche Filmgemeenschap
met: Jan Musch (Willem de Geus), Theo de Maal (Jaap de Meeuw, zijn knecht), Betsy Ranucci-Beckmann (Aaf de Meeuw, Jaaps moeder), Arnold Marlé (Dirk Brak, Willems zwager), Max Croiset (Jan Brak, zijn zoon), Helga Gogh=Jetty Homan (Maartje Brak, zijn dochter), Johan Schilthuizen, Jules Verstraete, vissers uit Volendam
Scenario van Gerard Rutten en Simon Koster. De tragedie rond de
bouw van de Afsluitdijk (1927-1932) en de daardoor stervende Zuiderzee
en de triomf over het ontstaan van het nieuwe land leiden tot
een conflict tussen de jonge en de oudere Volendammers. De oude
visser De Geus (Jan Musch) komt om het leven als geprobeerd wordt
de Afsluitdijk op te blazen. DOOD WATER begint met een documentair
gedeelte waarin feitelijke gegevens worden verstrekt. De 30.000
meter lange dijk was op 28 mei 1932, om 13.02 uur, gereed. Muziek:
Walter Gronostay. Gedeeltelijk uitgevoerd door het Concertgebouw-orkest
onder leiding van Willem Mengelberg. Op de credits wordt de acteur
Theo de Maal als 'Teo' vermeld. Vertoond tijdens de Biennale in
Venetië op 15 augustus 1934. Tweede verfilming van het onderwerp
'de afsluiting van de Zuiderzee' door Gerard Rutten, na de nooit
in de bioscoop verschenen film TERRA NOVA uit 1932 (zie aldaar).
Een documentaire-opname van de dijksluiting was het enige fragment
van zijn kopie dat Rutten bij een brand kon redden, toen hij na
ruzie met de producent aan een eigen versie van TERRA NOVA werkte.
Dit stukje film bracht hem ertoe DOOD WATER te maken, een variant
op TERRA NOVA. De verhaallijn loopt echter anders. Max Croiset
is de vader van de acteurs Hans en Jules. De film is ook in een
Duitsgesproken versie opgenomen. TOTES WASSER is de enige Nederlandse
speelfilm uit de jaren dertig die de Duitse bioscopen (Berlijn)
haalde. In Duitsland werd de film zeer goed ontvangen. Goebbels
zou DOOD WATER zelfs als verplicht leesmateriaal voor Duitse filmers
hebben gebruikt. Achter de camera de Hongaar Andor von Barsy.
In Nederland en de koloniën werd de film uitgebracht door
Metro Goldwyn Mayer. Gouden Leeuw voor de fotografie in 1934 te
Venetië. Gunstig besproken in Nederland, toch een flop. Voor
de reprise van DOOD WATER in de Tweede Wereldoorlog werd de oorspronkelijke
lengte van 2885 meter teruggebracht tot 2224 meter en de film
kreeg een nieuwe titel STORM OVER DEN AFSLUITDIJK. Op 6 september
1988 is de film vertoond in aanwezigheid van de dan 75 jarige
Helga Gogh (=Jetty Homan) in het Filmhuis Arnhem. Theatergroep
Hollandia heeft de film bewerkt tot een locatievoorstelling. Tussen
dinsdag 5 en zaterdag 16 april 1994 is er een serie voorstellingen
in strandpaviljoen 'De Instuif' in Wijk aan Zee geweest.
Première: 26 oktober 1934
ZW-106 minuten
JANTJES, DE
ook: DIE MATROZEN/DIE DREI MATROSEN/THE TARS
Jaap Speyer
Hollandia Film
met: Willy Castello (Dolle Dries), Johan Kaart jr. (Schele Manus),
Jan van Ees (Blauwe Toon), Fientje=Fien de la Mar (Toffe Jans), Suzie
Klein (Blonde Greet), Cissy van Bennekom (Doortje), Marie van
Westerhoven (moeder Betje), Aaf Bouber-ten Hoope (tante Piet),
Rika Hopper (mevrouw Steeman, de moeder van Blauwe Toon), Oscar Tourniaire (mijnheer
Steenman, vader van De Blauwe), Amsy Moina (Sarina), Flor=Florent la
Roche (advocaat), Jan Blok (straatzanger), Henri Eerens (ambtenaar),
Heintje= Henriëtte Davids (Na Druppel), Sylvain Poons (De
Mop), Cor Hermus (oom Gerrit), Joan Remmelts (Leendert), Louis
Davids (conferencier), Pau Dana, Ab van der Linden, Frances
May, Maurits de Vries, Renita Kramer, 8 Brox, Roskin girls, Nel Nahanno
Scenario van Alex Benno en Jaap Speyer, vrije bewerking naar het
gelijknamige toneelstuk van Herman Bouber. Drie matrozen Dolle
Dries, Schele Manus en Blauwe Ton keren, na een lange reis naar
Nederlands Indië terug bij familie en vrienden in de Jordaan.
Zij drinken, maken pret, zijn ongelukkig in de liefde en vinden
uiteindelijk geen werk. Dries wil daarom weer weg uit de Jordaan.
Na een vechtpartij met Leendert om Blonde Greet, de verloofde
van Dries, wordt hij opgepakt. In de gevangenis hoort hij dat
Greet hem ontrouw is. Het verhaal blijkt echter door de moeder
van Leendert verzonnen. Net wanneer het tot een verzoening tussen
de twee geliefden komt, moet Dries bekennen dat hij voor zes jaar
voor de Oost heeft getekend. Muziek: Rido, John Brookhouse McCarthy,
Margie Morris. Liederteksten: Louis Davids. Liedje: 'Draaien'
door Henriëtte Davids en Sylvain Poons, 'Hengelen' door Louis
Davids. Orkestdirectie: Max Tak. De kosten van de film bedroegen
bijna een ton tegen het toen gemiddelde van tussen de 60.000 en
90.000 gulden. De buitenopnamen vonden plaats in Amsterdam, Den
Helder, IJmuiden en Nijmegen. Het vertrek van de Christiaan Huygens
naar Nederlands-Indië speelt op locatie (Javakade). De film
had een goede ontvangst zowel bij de pers als het publiek en werd
het eerste kassucces. Persreactie uit het 'Nieuw Weekblad van de Cinematografie' 20-1934: "De Nederlandsche filmindustrie heeft een zegenrijke week achter de rug. Een zoo belangrijke week als wij misschien nimmer mochten beleven. (...) overdonderend enthousiaste voorstelling in het Tuschinski Theater te Amsterdam. Lang van tevoren was er geen plaats meer te bekomen (...)." De Commissie voor de Filmkeuring eiste in
1934 drie coupures met een totale lengte van 128 meter en keurde
de film voor boven de 14 jaar. Het probleem was de verhouding
van Jans (Fien de la Mar) tot de leden van het mannelijk geslacht.
In 1940 werde scènes gecoupeerd die betrekking hadden op
de land- en zeemacht in Nederland en Nederlands-Indië. Ook
opgenomen in een Duitse versie, maar deze versie haalde de bioscoop
niet. Een fragment van de film werd gebruikt in de compilatie
VEERTIG JAAR CINEMATOGRAFIE, die Willy Mullens maakte naar aanleiding
van het 25-jarig jubileum van de Nederlandse Bioscoop Bond. Cor
Hermus is de vader van Guus. Ter gelegenheid van het verschijnen
van het boek 'Uit de oude draaidoos' van Simon van Collem in 1959
kwamen alle nog levende medewerkenden van de film bijeen in de
marinekazerne op Kattenburg in Amsterdam (waar destijds een deel
van de opnamen plaatsvond) om de film weer eens te zien.
Première: 9 februari 1934
ZW-2703 meter/88 minuten
MALLE GEVALLEN
Jaap Speyer
Loet C. Barnstijn Film
met: Johan Kaart jr. (student Bram), Roland Varno (student Boy),
Louis Borel (student Hans), Enny Meunier (schoolmeisje Kitty),
Annie van Duyn (schoolmeisje Toos), Jopie Koopman (secretaresse
Loeki), Fie Carelsen, Louis Gimberg, Louis de Bree, Adriaan van
Hees, Gusta Chrispijn-Mulder, Péronne Hosang, Toby Hagen,
Riek Berkhout, Nico de Jong, mevr. Valkman, Truus Bakker
Scenario: Hans Martin, naar zijn gelijknamige boek. Drie studenten,
Bram, Boy en Hans, worden verliefd, respectievelijk op de schoolmeisjes
Toos en Kitty en de secretaresse Loeki. Eindeloze verwikkelingen
weerhouden Hans en Boy er niet van in het huwelijk te treden.
Alleen de eeuwige student Bram geeft er de voorkeur aan zijn zorgeloze
studentenleven in Leiden voort te zetten. Muziek: Ralph Erwin.
Liederteksten: Martin van der Helst. 24 juli 1942 werd de film
verboden.
Première: 28 september 1934
ZW-2554 meter/94 minuten
MEISJE MET DEN BLAUWEN HOED, HET
Rudolf Meinert
Filma
met: Truus van Aalten (Betsy), Lou Bandy (Toontje), Roland Varno
(Daantje), Toni van den Berg (Truus), Willem van der Veer (Kapitein),
Willy Haak (zijn vrouw), Dries Krijn (de schrijver), Johnny Roeg
(de sergeant), Emile van Stuwe (de luitenant), Gusta Chrispijn-Mulder
(Juffr. Jansma) Lau Ezerman (Jansma), Mathieu van Eysden (de fourier),
Adriënne Solser (Juffr. Pieters), Hein Harms (Pieters), M.
Braakensiek (Betsie's moeder), Eberhard Erfmann (Betsie's vader),
Rini van Nie, Nora Dimitric, L. Tummers, Truus Bakker, Bert van
Dongen, Jules Verstraete, Jeanette Kievits
Scenario van Alex de Haas, Will Tuschinski en Rudolf Meinert naar
de roman van Johan Fabricius over het leven van Jan Soldaat. De
brave Daantje Pieters wordt opgeroepen voor militaire dienst.
Zijn kameraden, waaronder Toontje, steken de draak met hem. Daantje
wordt verliefd op het meisje met de blauwe hoed, maar de verloving
gaat uiteindelijk niet door. Betsy blijft liever de vriendin van
de hele compagnie. Muziek: Max Tak. Liedteksten: Alex de Haas.
Lou Bandy zingt 'Vaste verkering is toch niets voor een soldaat'
en 'Het meisje met den blauwen hoed'. Enige Nederlandse film met
Truus van Aalten, die in vele Duitse en Oostenrijkse speelfilms
tot aan de Tweede Wereldoorlog speelde. Zij debuteerde in de Duitse
zwijgende film DIE SIEBEN TÖCHTER DER FRAU GYURKOWICS in
1927. Opgenomen in de Cinetone Klankfilm Studio's te Amsterdam.
Er werd gebruik gemaakt van een rijdende camera. De kosten van
de film bedroegen bijna een ton.
Première: 20 december 1934
ZW-117 minuten
OP HOOP VAN ZEGEN
Alex Benno/Louis Saalborn
M.H.D. Film
met: Esther de Boer-van Rijk (Kniertje), Frits van Dongen (Geert,
haar zoon), Jan van Ees (Barend, haar jongste zoon), Annie Verhulst
(Jo, haar nicht), Willem van der Veer (reder Bos), Sophie de Vries-de
Boer van Rijk, Miep van den Berg, Coen Hissink, Willem Hunsche,
Cissy van Bennekom, Ubbo Groenier, August Kiehl, Anton Verheyen,
Aaf Bouber-ten Hoope, Clara Vischer-Blaaser, Matthieu van Eysden,
Bert van Dongen, Louis Saalborn, vissers, matrozen, veldwachters
Scenario: Alex Benno, Willy Benno-de Bruin, naar het gelijknamige
toneelstuk van Herman Heijermans. De reder Bos, een uitbuiterstype,
laat het onzeewaardige schip 'Op hoop van zegen' toch uitvaren.
Aarzelend, maar door armoede gedwongen volgen de vissers dit bevel.
Onder hen zijn ook Geert en Barend, de twee laatste zonen van
de vissersweduwe Kniertje. Voor hen allen wordt het schip een
doodskist. Sociaal drama in Scheveningen. Muziek: Daaf Monnikendam,
Cor Lemaire. Zanger: Bert van Dongen. Film liep tamelijk goed.
Bekroond op de Biennale van Venetië in 1935. Frits van Dongen
vertrok in augustus 1939 op uitnodiging van Herman Kosterlitz
naar Amerika, daar veranderde hij zijn naam in Philip Dorn. Hij
speelde daar o.a. in TARZAN'S SECRET TREASURE.
Première: 21 december 1934
ZW-2888 meter/107 minuten
WILLEM VAN ORANJE
ook: WILLEM DE ZWIJGER/PRINS WILLEM VAN ORANJE
G.J. Teunissen
P.C.S.
met: Cor van der Lugt Melsert (Willem van Oranje), Cor Treslem=Cor
van der Lugt Melsert Mzn. (prins van Oranje op jeugdige leeftijd),
Louise Kooiman (Juliana van Stolberg), Willy Haak (Louise de Coligny,
vrouw van de prins van Oranje), Cor Hermus (Karel V), Cruys Voorbergh
(Filips II), A.L. van Byllaardt, Daan van Ollefen jr., Vincent
Berghegge, M. Groenier, Eduard Palmers, Hélène Berthé,
Louis van Gasteren sr., Johan Boezer, Richard Flink, Ferdinand
Sterneberg, J.J.M. Liesting, Lau Ezerman, Coos van Duyn, Anton
van Zuylen jr., Jan Willem Hofstra (hagepreker), Peter Hansen,
Ludzer Eringa, Piet Rienks, Ton van Otterloo jr., Gerhard Alexander,
Willem Huysmans = Huismans, Folkert Kramer, Ko=J.P. van Sprinkhuysen,
Corrie Korevaar, Jeanne Koek, Cor Dommelshuizen, Gerard Arbous,
Ben Groenier
Scenario: H.J. Drayer, G.J. Teunissen; dialogen: G. van Gelder.
De eerste speelfilm in de eigen taal gesproken. Gemaakt naar aanleiding
van de driehonderdvijftigste sterfdag van de prins. Het leven
van prins Willem van Oranje (1533-1584) wordt vanaf zijn geboorte
tot zijn gewelddadige dood in beeld gebracht. Daarbij gaat het
nauwelijks om zijn privé-leven. De nadruk ligt vooral op
de staatsman, die de Staten van Holland van de Spaanse bezetting
en de inquisitie wil bevrijden. Muziek: B. van Sigtenhorst-Meyer.
De enige in de Philipsstudio (Philiwood) te Eindhoven tot stand
gekomen speelfilm. Cor van der Lugt Melsert is de oom van Cor
Treslem. Richard Flink is de vader van de acteurs Coen en Mariëtte.
Werklozen traden op als Spanjaarden en Geuzen. WILLEM VAN ORANJE
was op 15 september 1933 klaar, maar ging pas op 4 januari 1934
in première (in aanwezigheid van prins Hendrik en de ministers
Colijn en Deckers). Hoogst waarschijnlijk heeft dit met een aantal
factoren te maken gehad, waaronder de overeenkomst tussen het
Comité van Initiatief voor de vervaardiging van de Willem
van Oranje-film en Loet Barnstijn (producent van de film DE JANTJES)
om door het kort na elkaar uitbrengen van twee Nederlandse films
de 'Nederlandse geluidsfilmindustrie' in een klap wat meer body
te geven. Omdat DE JANTJES later klaar was dan WILLEM VAN ORANJE,
heeft men met het uitbrengen van die laatste tot 4 januari 1934
gewacht. DE JANTJES ging een maand later, op 9 februari in première.
Volledig mislukt bij zowel pers als publiek. Film mocht tijdens
de Tweede Wereldoorlog niet vertoond worden. De TROS zond WILLEM
VAN ORANJE op 24 april 1980 uit met het oog op de kroning van
prinses Beatrix. WILLEM VAN ORANJE is op woensdag 4 april 1984
weer vertoond in aanwezigheid van alle nog levende medewerkers
in het Philips Ontmoetings Centrum te Eindhoven. In 1984 is een
tiendelige tv-serie (AVRO/BRT/Veronica) gemaakt over Willem van
Oranje met Jeroen Krabbé in de hoofdrol. Over de speelfilm
WILLEM VAN ORANJE zijn twee onderzoeksverslagen geschreven: een
eindscriptie (Universiteit van Amsterdam) van Robin Terwindt 'Stilte!
De Zwijger spreekt : een onderzoek naar de maatschappelijke- en
historische beeldvormingsfunctie van Willem van Oranje, de eerste
speelfilm met geluid' uit 1990 en van dezelfde auteur, samen met
Karel Dibbets, 'Willem van Oranje : een shotlijst van de film'
(1990).
Première: 4 januari 1934
ZW-2047 meter/75 minuten
met: Frits van Dongen (luitenant Berkhage), Fien de la Mar (Fietje),
Heintje=Henriëtte Davids (Annemie), Jopie Koopman (pianolerares
Nora), Sylvain Poons (soldaat Maupie), Johan Kaart jr. (soldaat
Jan Adriaanse, de mooie), Adolphe Engers (soldaat Kruitnagel),
Hansje=Jansje Andriessen ('de big'), Matthieu van Eysden (Piet, de Fransoos),
Jan van Ees (een Nederlands-Indisch officier), Piet te Nuyl sr.,
Jan C. de Vos jr., Jac. van Bijlevelt, Cruys Voorbergh, Jan van
Dommelen (vader van Nora), Walter Smith, Clara Vischer, Sien de
la Mar-Klopper, Pau Dana
Scenario van Arnold Lippschitz, gebaseerd op de roman 'Spionage
in het veldleger' van Mr. A. Roothaert. Soldatenklucht, die zich
afspeelt tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen het Nederlandse
leger gemobiliseerd was. Journaalfragmenten tonen hoe in de winter
van 1915 Belgische vluchtelingen de grens overstaken. Dit verleent
de film enige authenticiteit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt
de reserve-luitenant Berkhage naar de Belgische grens geroepen.
Een Belgisch vluchtelingenkind komt bij hem terecht. Dit kind,
'de big', wordt de lieveling van de compagnie, onthult een spionagegeval
en gaat uiteindelijk mee naar het huwelijk van Berkhage met de
pianolerares Nora. Muziek van Hans en Karl May en Max Tak. Liedteksten:
Ferry en Jacques van Tol. Sylvain Poons' rol is vergelijkbaar
met die van Frank Sinatra in FROM HERE TO ETERNITY. Volledig opgenomen
in Cinetone tot het grote ijsfeest (zonder echt ijs) toe. 30 juli
1940 verboden. Persreactie: H. Scholte in 'Filmliga' 4-1935: "(...) weinig film, maar veel grappen, veel klapsigaren en veel lawaai. In Max Nosseck voelt men den vakman, die zijn toer blijkbaar ook op kleiner toneel kan volbrengen. Maar het zwakke punt is nog het draaiboek en de gekrulde drukte van onnoodige bijfiguren (...) twee nieuwe aanwinsten voor de camera: Adolphe Engers (...) en Frits van Dongen, van wie men van het toneel reeds de opvallende kwaliteiten kende! Eindelijk eens een behoorlijk gezicht, 'n beschaafde stem, een onopvallend en bij alle charme toch volop mannelijk spel van internationaal niveau. Als men hem nu ook maar niet weglokt!"
Première: 19 april 1935
ZW-90 minuten
FAMILIE VAN MIJN VROUW, DE
Jaap Speyer
Loet C. Barnstijn Film
met: Johan Kaart jr. (dr. Nix), Sylvain Poons (Josef Goedhart),
Gusta Chrispijn-Mulder (zijn vrouw Arabella), Mary Smithuysen
(zijn dochter Peggie), Loesje Bouwmeester (zijn dochter Fietje),
Adolphe Hamburger (zijn zoon Max), Cruys Voorbergh (Peggies man
Wim), Cissy van Bennekom (Mientje), Tilly Perin-Bouwmeester (Dolly
de Raadt, actrice), Clara Vischer-Blaaser, Nico de Jong, Jan Blok,
Anton Burgdorffer, Jan van Dommelen, Lena Kemper
Scenario van Alfred Schirokauer en Cor Hermus gebaseerd op het
toneelstuk 'Een huis vol herrie' van A. Duprez en A. Milo Bennet.
Gusta Chrispijn-Mulder is de schoonmoeder die haar echtgenoot
(Sylvain Poons) onder de duim houdt en haar familie terroriseert.
Een bezoek aan haar dochter en schoonzoon leidt tot kolder en
intriges. Tussen ruzies en verdachtmakingen door loopt Johan Kaart
jr. als de paljas Dr. Nix. De baby uit Max' geheime huwelijk met
het dienstmeisje Mientje zorgt voor menige familietwist, maar
aan het einde is de familievrede hersteld. Muziek van Rudolf Nelson.
Liedteksten van Jacques van Tol. De film wordt soms gezien als
het absolute dieptepunt van de Nederlandse speelfilmindustrie.
Buitenopnamen in Soest, Bussum en de omgeving van Laren.
Première: 22 februari 1935
ZW-93 minuten
FIENTJE PETERS-POSTE RESTANTE
ook: LIEFDE ONDER WATER
Viktor Janson
Neppach
met: Dolly Bouwmeester (Fientje Peters, secretaresse), Herman
Tholen (Van Noort, schrijver), Fientje Berghegge (Inez, zijn vriendin),
Cor Hermus (vader van Van Noort), Louis Borel (vriend van Van
Noort), Robert Milton, Jean Stapelveld, Wim Poncia, Hilde Alexander,
Alex de Meester, Margot Hoppenbrouwers, Marie Faassen, Rob Milton
Scenario: Dinah Nelken; Nederlandse dialogen: Cor Hermus, Louis
de Bree, naar het boek van K.R. Neubert. Door middel van een advertentie
zoekt de schrijver Van Noort een secretaresse. Zijn jaloerse vrouw
Inez houdt een antwoord op de sollicitatie van Fientje Peters
tegen. Woedend loopt Van Noort het huis uit. Als zijn vader onverwachts
uit Java op bezoek komt, stelt Inez haar tot dan onbekende schoonvader
een verkeerde echtgenoot voor. Maar alle verwikkelingen worden
op het eind opgelost. Muziek: Ludwig Schmidseder, Rudolf Perak.
Nederlandse versie van de Duitse Ufa- film HILDE PETERSEN : POSTLAGERND,
opgenomen in Berlijn. Om de film wat couleur locale te geven werd
er enkele dagen op het strand van Noordwijk en Scheveningen bijgefilmd.
Dit was de reden waarom de film aanvankelijk bekend werd onder
de werktitel LIEFDE ONDER WATER. Midden jaren tachtig werd een
kopie gevonden van de tot dan toe verloren gewaande film.
Première: 15 november 1935
ZW-79 minuten
HL '34
ook: HERWONNEN LEVENSKRACHT
Kees Strooband
Hinfilm
met: Jan Hin
Scenario: Kees Strooband, W. Bronkhorst. Documentaire speelfilm. Twee delen, vijf akten. Camera/montage: Kees Strooband. Opdrachtgever: RK Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose 'Herwonnen Levenskracht'. Tuberculose was een vroeger veel voorkomende infectie veroorzaakt door het organisme 'Mycobacterium tuberculosis' (tuberkelbacil). Tot ongeveer midden jaren veertig doeltreffende antituberculosemedicijnen werden geïntroduceerd, was tuberculose een van de voornaamste doodsoorzaken en kon men overal sanatoria vinden waar de ziekte werd behandeld. Sinds de uitvinding van streptomycine en andere middelen zijn ze allemaal gesloten of aan een ander doel gewijd. In veel onderontwikkelde landen is tuberculose nog steeds een plaag. Tuberculose kan de longen aantasten of andere lichaamsdelen zoals de lymfknopen, de huid en de botten. Tuberkelbacillen kunnen jaren sluimeren voor ze actieve ziekte veroorzaken. Behandeling duurt meestal 9 tot 12 maanden.
Keuringsdatum: 8 februari 1935
ZW-1410 meter (35 mm; stom)
KRIBBEBIJTER, DE
Herman Kosterlitz=Henry Koster/Ernst Winar
Holfi Film
met: Cor Ruys (baron Van Hegershuizen, de Kribbebijter), Frits
van Dongen (Willy, zoon van de baron), Dolly Mollinger (Loes,
de vrouw van Willy), Louis de Bree (oom Moekie, zwager van de
baron), Louis Borel (mr. Van Maren, vriend van Mary), Mary Dresselhuys
(Mary, dochter van de baron), Chris Baay (Schimmelman, buurman),
Sien de la Mar-Klopper (Katrien, keukenmeisje van de baron), August
Kiehl (Frans), Mary Smit(h) (Roosje), Fie Köhler, Joh(a)n Gobau, Jan Blok,
Anton Burgdorffer, Sophie van Dijk
Scenario: Jane Bess, Alexander Alexander, naar het toneelstuk
'Willis Frau' van Max Reimann en Schwartz. Gemaakt onder leiding
van Rudolf Meyer, die speciaal voor de film naar Nederland was
gehaald. Een goede cast zonder de grote volkstheateracteurs. De
kribbebijter is de bijnaam van de vader des huizes (Baron van
Hergershuizen, gespeeld door Cor Ruys), die van woedeaanval tot
woedeaanval leeft. Hij heeft zijn zoon (Frits van Dongen) onterfd
en het huis uitgezet, omdat hij zonder zijn toestemming is getrouwd
met een typiste, gespeeld door Dolly Mollinger. De dochter des
huizes en een oom delen in een complot om vader en zoon te herenigen.
Na vele verwikkelingen komt het vrolijke einde tijdens een leuk
feest. Muziek: Max Tak. Dialogen en dialoogregie: Louis de Bree. Architecten: A.H. Wegerif en H. Ledersteger. Camera: Henk Alsem en Robert Lach. Kostuums: Hirsch en Cie, Amsterdam. Montage: Oscar van Leer. Geluid: E. Weiss. Vervaardigd in de Cinetone Studio's te Amsterdam. De regisseurs en Frits van Dongen, Louis
Borel en Dolly Mollinger zijn allen naar het buitenland gegaan.
Regisseur Kösterlitz, een Duits emigrant, noemde zich een
jaar later in de VS Henry Koster en deed met succes Deana Durbins
eerste film THREE SMART GIRLS. Hij regisseerde in 1953 de eerste
cinemascopefilm THE ROBE. Lily Bouwmeester zou een rol spelen
in DE KRIBBEBIJTER, maar de proefopname viel zo slecht uit, dat
ze door Herman Kosterlitz werd 'afgekeurd'.
Première: 8 augustus 1935
ZW-86 minuten
LEVEN IS NIET ZOO KWAAD, HET
Haro van Peski
Majestic Film
met: Lou Bandy (Lou Helm), Fien de la Mar (Anita Mara, revuester),
Cees Laseur (impressario Bolino), Aaf Bouber-ten Hoope (Lou's
moeder), Lau Ezerman (Kobus Pot, een vriend van Lou), Dolly Mollinger
(Annie Feenstra, secretaresse), Adriaan van Hees (heer Bergman,
chef van Annie), Rini van Nie, Mien=Wilhelmina Duymaer van Twist,
Adriënne Solser, Johnny Riscoe, Margot van Hoppen, Anton
Burgdorffer
Scenario: Haro van Peski, Walter Schlee. Lou Helm is standwerker
op de Nieuwmarkt. De revuester Anita Mara en haar impressario
Bolino staan op een dag bij zijn stand. Volgens Anita schuilt
er in Lou een artiest en zij sluit hierover met haar impressario
een weddenschap af. Lou zal in haar revue als standwerker optreden.
Het succes stijgt hem naar het hoofd en hij vergeet Annie, zijn
vriendin. Wanneer Lou hoort dat het allemaal alleen maar ging
om een weddenschap, neemt hij wraak en keert terug naar de Nieuwmarkt,
zijn oude milieu, en naar Annie. Muziek: Max Tak. Liedjes van
Alexander de Haas. Met deze film lijkt een einde te zijn gekomen
aan het genre van de Jordaanfilms. In 1936 echter wordt het publiek
nog eenmaal een verfilmd stuk onvervalst volkstheater aangeboden:
ORANJE HEIN. Laatste film van Haro van Peski.
Première: 20 december 1935
ZW-2378 meter/88 minuten
MYSTERIE VAN DE MONDSCHEINSONATE, HET
Kurt Gerron
Loet C. Barnstijn Film
met: Wiesje van Tuinen (Enrica), Louis Saalborn (Maerlant, haar man), Annie Verhulst (Katherina, haar zuster), Louis de Bree (politie-inspecteur Lund), Egon Karter (Sascha Darinoff), Darja Collin (Yva, zijn partner), Enny Meunier (Lucie Maerlant), Harry Dresselhuys (haar verloofde), Wim Paauw (Joost Maerlant), Claire Clairy (Malchen, Duits dienstmeisje), Bill Benders (Thijs, de chauffeur), Ank van der Moer (Liesbeth, zijn vrouw), Raoul de Bock (Bertie, hun zoontje), Ludzer Eringa, Johan Schilthuizen, Paula de Waart, Charles Braakensiek, Frans Meermans, Bart Elferink, leerlingen van de Darja Collin dansschool
Scenario: Walter Schlee, naar de roman van Willy Corsari. Een met een rijke zakenman getrouwde danseres wil teruggaan naar het toneel en wordt tijdens een repetitie in haar eigen huis doodgeschoten. Inspecteur Lund (Louis de Bree) gaat op onderzoek uit. Wie de Mondscheinsonate door de telefoon laat horen, is de moordenaar van Enrica Maerlant. Inspecteur Lund verdenkt vooral haar vroegere partner Darinoff, maar ook diens nieuwe partner Yva, Lucie en Joost Maerlant, de chauffeur, het dienstmeisje - tot hij op de dader stoot; Katharina, Enrica's zuster. Muziek: Jaap Kool. Muzikale Leiding: Hugo de Groot. Camera: Akos Farkas. Dialogen: Karl Zimmering. Synchronisatie regie: Arno Wolf. Film geheel en al in de stijl van Agatha Christie. Opmerkelijk is echter dat de eerste Christie-verfilming pas een jaar later in 1936 uitkwam. De invloeden van Amerikaanse en Duitse films zijn duidelijk voelbaar. De film heeft niet duidelijk betrekking op Nederland, maar hij werd wel in Nederland opgenomen. Het is de eerste produktie uit de Wassenaarse 'Filmstad' van Loet C. Barnstijn. Darja Collin, de vrouw van J.J. Slauerhoff, danst in een decor van Erwin Scharf. Eerdere opnamen van toneelleider Cees Laseur waren door Loet C. Barnstijn afgekeurd; de Duitse regisseur (en acteur) Kurt Gerron moest de film redden. De Duitse versie kende de volgende rolbezetting: Ingrid Hille (Enrica), Georg Solga (Maerlant, haar man), Barbara Trommer (Katherina, haar zuster), Fred-Arthur Geppert (politie-inspecteur Lund), Matthias Hummitzsch (Sascha Darinoff), Dagmar Dempe (Yva, zijn partner), Claudia Wenzel (Lucie Maerlant), Andreas Knaup (Joost Maerlant), Gabriele Reinecker (Malchen, Duits dienstmeisje), Frank Sieckel (Thijs, de chauffeur), Friederike Raschke (Liesbeth, zijn vrouw). Persreacties: "Het onderzoek van inspecteur Lund (Louis de Bree) is wat erg tijdrovend, zodat de film wat verslapt." S.N.: "Al met al kan Holland best tevreden zijn, dat er thans eens uit een ander vaatje getapt wordt en dat wij thans de eerste Hollandsche film met spanning welkom kunnen heten!". P.H.: "In deze film bewijst Louis de Bree, als Lund, dat hij, behalve voor komische rollen, voor ernstig werk minstens zoo goed is en dat hij voortaan bij de Nederlandsche filmspelers in het eerste gelid genoemd mag worden." Kurt Gerron, Berlijns acteur, cabaretier en regisseur, beëindigt zijn carrière in Duitsland door de 'Judenboycott' van 1933. Hij vlucht via Parijs en Wenen naar Amsterdam en voegt zich bij de gevluchte Duits-joodse filmmakers, die een belangrijke rol zullen spelen in de opkomst van de Nederlandse filmindustrie. In 1943 wordt hij opgepakt en getransporteerd naar Westerbork, waar hij samen met enkele medegevangenen leiding geeft aan een groots opgezet en beroemd geworden cabaret. Een jaar later wordt hij overgebracht naar Theresienstadt om in opdracht van Himmler te werken aan wat zijn laatste film zal worden: DER FÜHRER SCHENKT DEN JÜDEN EINE STADT, een propagandafilm waarin het bestaan van concentratiekampen wordt gecamoufleerd. Gerron sterft eind 1944 in Auschwitz. Beierse Claire Clairy trouwde in 1935 met een Nederlander. De Nederlandse versie is op video verschenen bij C-Sales, Amsterdam.
Première: 7 november 1935
ZW-91 minuten
OP STAP : EEN FILM VAN AMSTERDAM ZUID
ook: ON THE MOVE
Ernst Winar
Nationaal Film
met: Louis Davids (pianostemmer Janus Fortuin), Heintje=Henriëtte
Davids (moeder Fortuin), Jopie Koopman (Polly Fortuin), Frits
van Dongen (George van Reen), Adolphe Engers (oom Barend uit Batavia),
Fien de la Mar (Bella Ramona, filmster), Josephine van Gasteren,
Fientje Köhler, Alex de Meester, Jan Blok, Walter Smith,
Frans Boogaers, Ber Engelen, Tini Visscher, fox-terrier Rik (hond
familie Fortuin)
Scenario: Alexander Alexander, Jacques van Tol. De film vertelt
over het maken van een schlager en past het procédé
meteen toe op de kijker met twee liedjes: 'Als je voor een dubbeltje
geboren bent, bereik je nooit een kwartje', gezongen door Louis
Davids en 'Op stap', gezongen door Fien de la Mar. Het verhaal
van de arme pianostemmer Janus Fortuin (Louis Davids) in Amsterdam-Zuid,
zijn vrouw (Henriëtte Davids) -een geldwolf- en hun aanstaande
schoonzoon, een getalenteerde componist. Een rijke oom uit Indië
stuurt een royale cheque en komt zelf onaangekondigd over. Hij
ontmoet de gevierde filmster Bella Ramona. Eenmaal in Nederland
beginnen de problemen. De cheque van de oom raakt zoek. Janus'
succesvolle compositie 'Op stap' wordt niet aan hem toegeschreven,
maar aan de zangeres Bella en aan zijn toekomstige schoonzoon
George. En toch: Janus blijft vrolijk en geniet van het geluk
van zijn kinderen. Fantastische slotscène: Fien de la Mar
zingt 'Op stap' met 12 vleugels op zijn Busby Berkeley's. Van het
einde van de film bestaan twee versies. Vlak voor zijn vertrek
besluit Barend op de luchthaven zijn familie als afscheidscadeautje
een cheque toe te zenden. Hij merkt echter niet dat de cheque
naast de brievenbus belandt. In de ene versie blijft de cheque
onopgemerkt, in de andere wordt hij opgeraapt door luchthavenpersoneel
en alsnog in de brievenbus gegooid. Muziek van Heinz Lachmann,
Jacques van Tol, Louis Davids, Willem Drukker, Max Tak en Margie
Morris. Liedteksten van Jacques van Tol. Buitenopnamen in Amsterdam-Zuid
en Schiphol. Meer informatie in het boekje 'Hollands Hollywood
: de Nederlandse speelfilm in de jaren dertig'. Na de dood van
Louis Davids (1 juli 1939) werd de film door Express-Film 'in
memoriam' in reprise gebracht, iets dat in Nederland voorheen
zeer zelden was gebeurd.
Première: 19 april 1935
ZW-2300 meter/78 minuten
SUIKERFREULE
Haro van Peski
Majestic Film
met: Aaf Bouber-ten Hoope (Betje van der Kooy, de 'Suikerfreule'),
Johan Elsensohn (Dirk van der Kooy, haar man), Annie van Duyn
(Dolly van der Kooy, zijn dochter), Louis de Bree (Schuit, vertrouwde
vriend van Van der Kooy), Hans van Meerten (jhr. Hendrik van Wielandt),
Jacqueline Royaards-Sandberg, Louis Borel (Hans Vermeer), Elias
van Praag, Corry Vonk, Louis Gimberg, Kommer Kleyn, Christine
Chrispijn-van Meeteren, Ellen Durieux, Adriënne Solser, Mien=Wilhelmina
Duymaer-van Twist, Marie van Westerhoven, Juliette Roos, Indische prinsen, officieren van het Nederlands-Indische
leger en van de Nederlands-Indische vloot
Scenario: Walter Schlee, Haro van Peski en Henri van Wermeskerken,
naar het toneelstuk van laatstgenoemde. De film speelt zich grotendeels
af in het voormalige Nederlands-Indië, maar is opgenomen
bij Cinetone. Een sfeer van authenticiteit werd verkregen door
de film te voorzien van natuuropnamen. Een functionaris bij een
suikerfabriek woont met zijn dochter in Indië. Hij was al
geruime tijd weduwnaar toen hij tijdens een vorig verlof in Nederland
hertrouwde. Zijn nieuwe vrouw reist hem na naar Indië. Niets
aan de hand, ware het niet dat de vrouw nooit met hem was getrouwd
als zij had geweten van de dochter. Misverstanden en verwikkelingen,
maar alles komt toch op zijn pootjes terecht. Liedteksten: Alex
de Haas. Muziek: Max Tak. Film ging in Nederlands-Indië in
wereldpremière. Buitenopnamen op Java, Schiphol en IJmuiden.
Er waren plannen voor een Duitse versie, maar die gingen niet
door, hoewel men voor de hoofdrollen reeds aan Adèle Sandrock
en Ida Wüst had gedacht.
Première: 14 november 1935
ZW-90 minuten
VIER MüLLERS, DE
Rudolf Meinert
B.M.S. Film
met: Adolf Bouwmeester, Johan Kaart jr., Tilly Perin-Bouwmeester,
Jacques van Bijlevelt, Gusta Chrispijn-Mulder, Minny Erfmann,
Cissy van Bennekom, Johan Heesters, Johan Schmitz
Nederlandse versie van de Oostenrijkse film ALLES FÜR DIE FIRMA.
Scenario: Herman Bouber, J. van As, J.C. Wilbrenninck naar
een toneelstuk, dat met Cor Ruys, Louis de Bree en Wim Kan groot
succes had als jiddische volksklucht. De eerste uit een reeks
films die in het buitenland in meertalige versies werd opgenomen.
Nederlandse acteurs speelden de oorspronkelijke film in het Nederlands
na. De instellingen van de andere cast bleven ongewijzigd, zodat
Johan Heesters' hoofd in het begin haast niet in beeld is. Opgenomen
in een Weense studio. Grootvader Philip, zoon Max en kleinzoon
Otto Müller leven in voortdurende ruzie met elkaar tot schade
van hun textielbedrijf. Otto beconcurreert zelfs zijn vader. Deze
onvrede wordt door de vierde Müller nog aangewakkerd. Op
den duur kan de trotse grootvader deze twist niet volhouden en
alle Müllers verenigen zich in de firma Müller &
Zonen. Tussen de bedrijven door laveert Johan Kaart als de clowneske
boodschappenjongen, die nooit het fijne van de zaak weet, maar
des te meer kletst. Muziek: Arthur Guttman, Hans J. Salter.
Première: 29 maart 1935
ZW-90 minuten
met: Rini Otte (Annie), Leo de Hartogh (student Peter), Lizzi
Dernburg (Maja), Adriaan van Hees (tekenaar Hans), Martha Posno
(Sip), Emile van Stuwe, Carl Tobi, Jacqueline Royaards-Sandberg,
Kommer Kleyn, Loesje Bouwmeester, Henk Weverink, Robbie van Spiegel,
Margot Hoppenbrouwers, Marie van Warmelo, Herre de Vos, Louis
de Bree
Scenario: Walter Schlee, met medewerking van C.A. Huguenot van
der Linden en H.M. Josephson. Een groep vrolijke jonge mensen
geniet van het kampleven op Texel. Sip voelt zich aangetrokken
tot de jonge tekenaar Hans, terwijl Annie verliefd wordt op de
student Peter. Door de komst van de eigenaardige, ongelukkige
Maja raken de verhoudingen in de war, tot haar man haar en hun
kind weer in de armen sluit. Muziek: Leo Smit, Clinge Doorenbos,
H.M. Josephson. Muziek wordt niet alleen gekoppeld aan de gevoelens
van de verschillende personages, maar ook aan de tegenstelling
stad (Amsterdam) versus natuur (Texel). Scènes in de stad
worden nooit begeleid door muziek. De film begint en eindigt met
een ode aan Nederland 'Heb u lief, mijn vaderland'. Debuut van
Leo de Hartogh (20). Samen met LENTELIED was JONGE HARTEN een
film die zich afzette tegen de gekunsteldheid van de hoofdzakelijk
in de studio opgenomen films als DE JANTJES, BLEEKE BET en ORANJE
HEIN. In JONGE HARTEN en LENTELIED speelt de natuur, het Hollandse
landschap, een belangrijke rol. Film is bekostigd met 20.000 gulden
uit een erfenis die Charles Huguenot van der Linden ontving. Opgenomen
in de zomer van 1935 op Texel. Lizzi Dernburg is de zus van regisseur
Heinz Josephson. Vertoond op het festival van Venetië. Meer
informatie in het boekje 'Hollandsch Hollywood : de Nederlandse
speelfilm in de jaren dertig'. Jos van der Burg in 'Het Parool' van woensdag 27 juni 2007 bij de uitbreng van de dvd: "De suffe titel doet anders vermoeden, maar deze film is het ZUSJE van de jaren dertig. Rini Otte doet in JONGE HARTEN niet onder voor Kim van Kooten. Ook maakte debuterend regisseur Charles Huguenot van der Linden, net als Robert Jan Westdijk met ZUSJE, de film buiten de gevestigde filmwereld om. (...) een sensuele, broeierige film, waarin naar de maatstaven van de tijd buitengewoon naturel wordt geacteerd. Van der Linden zoekt het niet in theatraliteit, maar in alledaagse dramatiek. Het doet er niet toe dat de plot, waarin we onder meer een privédetective aantreffen, nogal dun is, want het draait in JONGE HARTEN om de losse sfeer. (...) Helaas had het publiek er geen trek in. De film flopte en Van der Linden was zijn geld kwijt. (...) Hoe goed hij was, bewees hiuj in 1963 met BIG CITY BLUES, dat de Gouden Beer voor beste korte film in Berlijn won. Tien jaar later won hij met DEZE KLEINE WERELD de Oscar voor beste korte film. Terugblikken is zinloos, maar toch: hoeveel imponerende speelfilms zou de in 1987 overleden Van der Linden hebben gemaakt als het publiek in 1936 de ogen open had gehad?"
Première: 8 mei 1936
ZW-2035 meter
KERMISGASTEN
Jaap Speyer
Nationaal Film
met: Heintje=Henriëtte Davids (circusartieste Annie), Johan
Kaart jr. (circusartiest Jan), Fientje Berghegge (circusartiest
Truus), Matthieu van Eysden (Marinelli), Alex de Meester, Lizzy
Valesco, Jan Grootveld, Harry Boda, Jean Janssens, August Kiehl,
Charles Braakensiek, Clara Vischer-Blaaser, Sylvain Poons, Johan
Elsensohn, Piet te Nuyl sr., Corry Vonk, Wim Kan
Scenario: Alexander Alexander, dialogen: Rido. De circusartiesten
Jan en zijn zus Annie treden in Amsterdam op met de gestolen sieraden
van de beroemde Jolly Sisters, zonder dit te weten. Na een wilde
achtervolging komen de sieraden weer bij hun rechtmatige eigenaars
terecht, Jan en Annie krijgen de beloning en Truus sluit haar
man Jan in de armen. Muziek: Joop de Leeuw, arrangement en orkestratie:
Heinz Lachmann, liedteksten: Rido, concertmeester Willem Drukker,
leiding: Max Tak. Buitenopnamen in Breda en Zierikzee. Met Johan
Kaart in een vrouwenrol lijkend op Marlène Dietrich. Tot
dusver is nog geen kopie van deze film teruggevonden.
Première: 13 februari 1936
ZW-2437 meter/90 minuten
KLOKSLAG TWAALF
Léo Joannon
France-Europe Film
met: Louis de Bree (Jean Verdier), Fien de la Mar (Matia), Coen
Hissink, Jules Verstraete, Piet te Nuyl sr., Sam de Vries, Cor
Hermus, Oscar Tourniaire, Chris Baay, Johan Elsensohn, Mien=Wilhemina
Duymaer van Twist, Annie van Duyn, Ludzer Eringa, Joh(a)n Gobau,
Elias van Praag, Gijsbert=H.G. Tersteeg, Emile van Bosch, Hein
Harms, Hans Koenig, Jan Teulings, Max Croiset, Leo de Hartogh
Scenario: Alfred Marchard, naar zijn boek 'Qu'as-tu fait de mon
coeur?'. Nederlandse dialogen en teksten: Sam Wagenaar, Louis
de Bree. Detectivefilm in Parijs. De industrieel Jean Verdier
heeft op een dag precies tien jaar geleden een moord begaan, die
om twaalf uur 's nachts verjaard is. Daarom wil zijn oude bende,
waaronder zijn vroegere vriendin Matia, hem chanteren en geld
afhandig maken of aan de politie uitleveren. Na een lange schietpartij
grijpt de politie hem te laat. Muziek: Jean Wiener. Nederlandse
versie van de Franse film QUAND MINUIT SONNERA.
Première: 5 november 1936
ZW-2409 meter/89 minuten
KOMEDIE OM GELD
ook: COMEDIE OM GELD
Max Ophüls
Cinetone/Tuschinski
met: Herman Bouber (bankloper Karel Brand), Matthieu van Eysden
(zijn vriend en zwager Ferdinand), Rini Otte (Willy, Brands dochter),
Cor Ruys (directeur Moorman), Edwin Gubbins Doorenbos (verteller),
Lau Ezerman, Arend Sandhouse, Richard Flink, Corrie Vonk, Bert
van Dongen, Gerard Doting, Gerard Hartkamp, Christine Chrispijn-van
Meeteren, terrier Bill
Scenario: Max Ophüls, Walter Schlee, Alex de Haas. Nederlandse
dialogen: Christine van Meeteren. Een eenvoudige, eerlijke bankloper
bij de Continentaal Bank, Brand, verliest uit zijn geldtas een
enorm kapitaal van vijftigduizend Engelse ponden. Bij gebrek aan
bewijs wordt hij vrijgelaten, doch ontslagen. In het diepst van
zijn ellende wordt hij benaderd door een zwendelonderneming. Men
maakt hem directeur, in de veronderstelling dat hij het geld ergens
verstopt heeft. Hij is dus, en de firma door hem, kredietwaardig.
De zaken gaan goed, maar tenslotte wordt zijn scheve positie hem
duidelijk, als de directie het geld op tafel wil zien. Na een
conflict met de beheerders en met zijn dochter trekt hij zich
terug. Maar dan vindt hij het geld en komt alles weer in orde.
Muziek: Max Tak en Heinz Lachmann. Teksten muziek: Alex de Haas.
Camerawerk van Eugen Schüfftan. Camera: Eugen Schufftan. Architect: Heinz Fenschel, Jan Wigers. Edwin Gubbins Doorenbos kondigt de film KOMEDIE OM GELD aan en richt zich ook later nog tot het
publiek. De kosten van de film bedroegen 135.000 gulden, destijds een record. De mislukking van de film - ondanks de goede recensies - was zo groot en de overschrijding van de begroting door Max Ophüls zo enorm, dat Studio Cinetone
tijdelijk moest sluiten. De film wordt na de oorlog gezien als de artistiek best geslaagde speelfilm uit onze vooroorlogse produktie. De van oorsprong Duitse regisseur Max Ophüls (=Max Oppenheimer) en zijn gezin zijn gaan zwerven
toen Hitler aan de macht kwam. Hij heeft films geregisseerd in Nederland (deze KOMEDIE OM GELD), Frankrijk, Italië en Amerika (o.a. LETTER FROM AN UNKNOWN WOMAN en CAUGHT). KOMEDIE OM GELD beleefde een reprise in 1956. Max Ophüls in zijn memoires 'Souvenirs' over de opnamen in Nederland: "(...) Ik had nooit geweten dat er in Holland ook films gemaakt werden. Pas later, nadat ik er eenmaal gewerkt had, begreep ik dat je in geen geval moest proberen om in Holland op te nemen. Ik heb mijn film COMEDIE OM GELD, naar een eigen scenario, wel kunnen afmaken, maar door onvoldoende technische middelen heeft het zó lang geduurd dat ik in dezelfde tijd in Parijs drie werkelijk belangrijke films had kunnen maken. Toch was die onderneming voor mij geen verloren tijd: ik heb prachtige musea gezien, plus hoogst moderne architectuur, plus koningin Wilhelmina, plus een immense industrie van fietsen, ik heb een nieuwe taal geleerd en ik heb een ander type acteur leren kennen. (...) En ik hou van Nederlandse acteurs omdat ze spontaan en vrolijk zijn, omdat ze in hun spel de zorgvuldige properheid meebrengen van de Hollandse binnenhuisjes. (...) En van degenen van wie ik de eerste stappen heb kunnen begeleiden, is niemand me zo lief geweest als het meisje dat de hoofdrol had in mijn Nederlandse film. Rini Otte (...)". FID 1957: "De met ernst, vakbekwaamheid en goede smaak gemaakte film munt uit door een fris gegeven, de ruime opzet en meerdere voortreffelijke fragmenten. Daarnaast zijn er zwakheden als een soms houterige montage en toneelmatige regie die de film tot een onevenwichtig geheel maken. De vondst van de moraliserende zanger is op zich bewonderenswaardig, maar de uitwerking te toneelmatig en te pretentieus en daardoor niet geslaagd. Anderszijds dwingen goede vondsten in de behandeling van de beelden en geluiden bewondering af, zodat de film ondanks haar ouderdom in haar beste delen nog fris aandoet en de toeschouwer op prettige en beschaafde wijze vermag te amuseren."
Première: 30 oktober 1936/reprise in 1956
ZW-2920 meter/80 minuten
LENTELIED
Simon Koster
Amstelfilm
met: Jan Teulings (Frans Vermeer, een werkloze mechanicien), Lau
Ezerman (Van Buren, directeur van de Rotterdamse Scheepsbouw Mij.),
Ank van der Moer (Charlotte van Buren, zijn dochter), Dick Swidde
(Bobby Bevering, Charlotte's verloofde), Jules Verstraete (Willems,
de molenaar van Zeedorp), Joke Busch (Marietje, zijn dochter),
Julia Cuypers (de waardin van hotel De Zon), Johan Schilthuizen
(Jef, straatmuzikant), Nell Knoop (secretaresse), Cor Hermus (Matthijsen,
chef ingenieur), Rolf (de Hollandse herdershond)
Scenario van Simon Koster, met medewerking van Lydia Krienen.
De pas verloofde Charlotte van Buren en Bobby Bevering gaan in
het voorjaar op vakantie naar Zeeland. Charlotte wordt verliefd
op de dorpsmechanicien en Bobby voelt veel voor diens vriendin
Marietje. De lente speelt de hoofdrol en gaat ook weer voorbij.
Opgenomen in Rotterdam en op de Zeeuwse eilanden. Muziek: Alex
de Jong, Cor Lemaire. Liederteksten: Martin van der Helst ('In
mei' en 'Lied van de sterren'). Zang: Bert van Dongen en De Vocalisten.
Camera: Andor van Barsy. Een ontblote knie van Ank van der Moer
was voldoende om de film een paar centimeter in te korten. Rolf,
de hond, was eigendom van de acteur Johan Schilthuizen. Johan
Schilthuizen overleed kort voor de première van de film.
Geen publiekssucces, ondanks welwillende besprekingen. De produktiefirma
werd zelfs failliet verklaard: de film liet 28.000 gulden schuld
na. Jos van der Burg in 'Het Parool' van woensdag 27 juni 2007 bij de uitbreng van de dvd: "Regisseur Simon Koster maakte met LENTELIED geen meesterwerk - de plot is zwak en er wordt matig geacteerd - maar de film, die imponerende beeldsequenties van Middelburg en Rotterdam bevat, oogt verfrissend tussen alle oubollige komedies in de jaren dertig."
Première: 5 maart 1936
ZW-75 minuten
MERIJNTJE GIJZEN'S JEUGD
Kurt Gerron
Loet C. Barnstijn Filmstad
met: Marcel Krols (Merijntje Gijzen, Brabantse jongen), Piet Bron
(Goort Perdams, bijgenaamd de Kruik), Mimi Boesnach (Brabantse
dorpsmeid Janekee), A.M. de Jong (pastoor), Frieda Gonnissen (Nelleke
- Blozekriekske, vriendin van Merijntje), Bill Benders (grensjager),
Aaf Bouber-ten Hoope (Janske), Harry Boda (flierefluiter), Johan
Elsensohn, Joekie Broedelet (Merijntje's moeder), Matthieu van
Eysden (vader Gijzen), Kees Brusse (Arjaan), Frits van Dijk (Walter,
de schrijver), Jeanne Verstraete (mevrouw Walter), Pierre Balledux
(veldwachter), Coba Kinsbergen (buurvrouw), Ludzer Eringa (officier
van Justitie), Louis van Dommelen (onderwijzer), Coen Hissink
(de waard), Hein Harms (kapitein)
Scenario: A.M. de Jong, Heinz Goldberg, naar het boek 'Het verraad',
deel 1, van A.M. de Jong. De ontwikkeling van een Brabantse dorpsjongen.
Tussen Merijntje en de stroper De Kruik bestaat een nauwe vriendschap.
Als de jaloerse stroper in een dronken bui de grensjager en zijn
geliefde Janekee neersteekt, is de jongen alleen. Zijn vriend
de pastoor is al gestorven en zijn kleine vriendin Nelleke wijst
hem af. Vereenzaamd zoekt hij De Kruik in de gevangenis op. Muziek:
Max Tak, Hubert Kuyper. Camera: Akos Farkas. Het landgoed Oosterbeek
rondom Filmstad en het Haagse villapark Marlot gingen door voor
Brabant. Kees Brusse, dan 11 jaar, speelt zijn eerste rol als
Arjaan, de oudere broer van Merijntje. A.M. de Jong beschrijft in
het boek 'Merijntje in Filmland' zijn filmervaringen. In het Haags
Letterkundig Museum bevindt zich zijn met de hand geschreven scenario.
Artistiek succes. Bij de re-issue in 1962 waren er geen credittitels
te zien. Die waren verwijderd, vermoedelijk op last van de Duitsers
in de Tweede Wereldoorlog.
Première: 17 september 1936
ZW-2734 meter/91 minuten
OP EEN AVOND IN MEI
Jaap Speyer
Studio Film
met: Johan Elsensohn (dr. Hermann, tandarts), Franciska van Bennekom
(Daisy, zijn dochter), Adolphe Engers (Johan, zijn huisknecht),
Henk Speyer (Peter Gruber, musicus), Marie van Westerhoven (zijn
grootmoeder), Minny Erfmann (Lola Meertens, toekomstige vrouw
van dr. Hermann), Henri de Vries (prof. Berger), Coba Kelling,
Mies Versteeg, Coba Kinsbergen, Antoinette van Dijk, Charles Braakensiek,
Louis van Dommelen, Alex de Meester, Jan van Ees
Scenario: Willy Buchbinder, Alexander Alexander. Liefdesklucht
in Wenen. De bekende tandarts dr. Hermann is tegen de liefde van
zijn dochter Daisy voor de musicus Peter Gruber. Maar Peters leraar
en Johan, de bediende van dr. Hermann, zorgen voor de verliefden
voor een happy end en voorzien ook de tandarts van een vrouw.
Muziek: Willy Buchbinder, naar motieven van Johann Strauss; liederteksten:
Martie Verdenius; concertmeester: Willem Drukker; leiding: Max
Tak. Henk Speyer is de zingende stiefzoon van de regisseur.
Première: 11 december 1936
ZW-2082 meter/70 minuten
ORANJE HEIN
ook: FEEST IN DE JORDAAN/SCHEIDING TUSSCHEN TAFEL EN BED
Max Nosseck
Monopole Film
met: Herman Bouber (Oranje Hein), Aaf Bouber-ten Hoope (zijn vrouw
Aal), Johan Elsensohn (visverkoper Thijs van der Spil), Annie
Verhulst (zijn vrouw Ant), Sylvain Poons (oom Bram, joodse koopman),
Fientje Berghegge, Max Croiset, Harry Boda, Clara Vischer-Blaaser,
Marie Meunier, Riek Kloppenburg, Christiaan Laurentius, Jeanne
Verstraete, Piet te Nuyl sr., Theo Moens, Beppie Boda-Visscher,
Coba Kinsbergen, Marie Nagtegaal
Scenario Friedrich Raff, Leo Meyer naar het gelijknamige toneelstuk
van Herman Bouber. De dagelijkse belevenissen van de Jordanese
schoenlapper Oranje Hein en zijn vrouw Aal, het wel en wee van
de goedmoedige, maar zwakke visboer Thijs en zijn vrouw Ant, die
willen scheiden. Zijn drankzucht maakt zijn huiselijk leven en
zijn vrouw kapot, maar tenslotte leidt zijn loutering tot een
happy end. Muziek van Max Tak en Margie Morris. Liedteksten: Louis
Davids. Bevat o.a. de scènes Koninginnedag in de Jordaan
('Amsterdam') en een 40 jarig huwelijksfeest. In de Jordaantraditie
gefilmd. Ditmaal werden de studio-opnamen afgewisseld met buitenopnamen:
Koninginnedag te Rotterdam dat in de film voor Amsterdam doorgaat.
Bij herkeuring in de oorlogsjaren werd door de Keuringscommissie,
in verband met het verbod op het woord 'Oranje' de titel veranderd
in SCHEIDING TUSSEN TAFEL EN BED. Monopole Film stelde vervolgens
de titel FEEST IN DE JORDAAN voor, onder welke titel de film -zij
het met enkele coupures- weer in roulatie kwam. De coupures betroffen
de titel, het lied 'Ik ben een Oranje vriend' en de viering van
Koninginnedag in Rotterdam. De gecoupeerde versie is door het
NFM geconserveerd. ORANJE HEIN werd in november 1940 te Amsterdam
onder de titel FEEST IN DE JORDAAN in een 'gewijzigde samenstelling'
vertoond. De lengte van de film was daarbij teruggebracht van
2450 meter naar 1809 meter. De namen van de joodse medewerkers
Sylvain Poons en Louis Davids stonden wel in de advertenties voor
FEEST IN DE JORDAAN vermeld.
Première: 22 oktober 1936
ZW-2450 meter/78 minuten
PAREH, HET LIED VAN DE RIJST
ook: PAREH, DE MACHT VAN DE KRIS
Mannus Franken/Albert Balink
Java Pacific Film
met: als hoofdpersonen: Wagini (het dessameisje),
Sarinah (haar zusje), Rasid (haar broertje), Loerah Troeno (haar
vader), Machmoed (de vissersjongen), Djahal (de medeminnaar van
Machmoed)
Scenario: Mannus Franken, Albert Balink. Film over de liefde van
de vissersjongen Machmoed voor het dorpsmeisje Wagini, waartegen
het hele dorp in verzet komt. Dit doordat de heilige kris (poesaka)
van Wagini's vader gestolen wordt. Aan dat familiewapen wordt
heilige kracht toegekend en door de diefstal is de macht van de
vader gebroken en keren de dessabewoners zich tegen de liefde
van de dochter voor de vissersjongen. Ramp na ramp vallen de vader
ten deel; het einde is armoede en een eenzame dood. Dan wordt
de diefstal ontdekt en nog tijdens de begrafenis van de oude man
vindt diens eerherstel plaats. Muziek: Paul Schramm -opgenomen
onder leiding van Hans Brandts Buys-, gedeeltelijk Soedanese volksmuziek.
De film heeft elementen van zowel een speelfilm als een documentaire.
Maleis gesproken. Meer informatie in het boekje 'Hollandsch Hollywood
: de Nederlandse speelfilm in de jaren dertig'.
Première: 20 november 1936
ZW-92 minuten
RUBBER
Gerard Rutten/Johan de Meester
Nederlandsche Filmgemeenschap
met: Johan de Meester, Jules Verstraete (Meesters), Frits van Dongen (John van Laer), Enny
Meunier, Dolly Mollinger (Anette), Constant van Kerckhoven jr., Mien=Wilhelmina
Duymaer van Twist, Georges Spannelly (Ravinsky), Philippe la Chapelle, Henri/Hans
van Ees,=Hendrik van Ees, Matthieu van Eysden, Ben Groenier, Jan
Hahn, Leo de Hartogh, Folkert Kramer, Amsy Moina, Daan van Ollefen
jr., Ton van Otterloo jr. (Joop), Elias van Praag, Johan Schilthuizen, Amina Wilmink (Popole)
Scenario: Gerard Rutten en Johan de Meester jr. naar de roman
en toneelstuk van Madelon H. Székely-Lulofs. RUBBER schetst
het leven van de Nederlandse kolonisten op een rubberplantage
op Sumatra. Renée van Laer verveelt zich. Terwijl haar
man John op de rubberplantage werkt, flirt zij met Ravinsky. Als
de kolonialen luidruchtig feestvieren, wordt Ravinsky door een
amokmaker neergestoken. Op het laatste ogenblik redt John zijn
vrouw van een dergelijk lot. Muziek: Max Tak, Walter Gronostay,
dansorkest The Ramblers. De buitenopnamen zijn gemaakt op Sumatra's
Oostkust in Deli. De film volgt de roman niet op de voet. Zo komt
één van de hoofdfiguren uit de roman, Marian, die
een uitgesproken hekel heeft aan Indië niet in de film voor.
De film is niet compleet bewaard gebleven. De versie van 63 minuten die in het archief van het Nederlands Filmmuseum te vinden is,
is ruim veertig minuten korter dan de oorspronkelijke versie.
Verdwenen zijn o.a. alle scènes met de Japanse huishoudster
en maîtresse van John van Laer evenals een aantal kortere
fragmenten door de hele film heen. De reden van deze coupures
is niet bekend. Een Duitse versie is er ondanks plan nooit gekomen.
Van NSB zijde werd in het voorjaar van 1936 voortdurend gesuggereerd
dat de film anti-nationaal was. Het Tweede Kamerlid Westerman
drong aan op een verbod van de film omdat hij 'ongunstige scènes
voor de Nederlandse koloniale politiek zou vertonen en een onjuist
beeld van het leven in onze kolonieën zou geven'. Na een
speciale vertoning van de film, nog enkele maanden voor de première,
trok hij echter zijn bezwaren in. De Amsterdamse première
op 4 september werd volgens de regisseur verstoord door NSB'ers.
Film heeft tot in oktober redelijk gelopen. Meer informatie is
te vinden in een artikel in 'Skrien' 149 (sept./okt. 1986), dat
ook verschenen is in het boekje 'Hollandsch Hollywood : de Nederlandse
speelfilm in de jaren dertig'.
Première: 3 september 1936
ZW-106 minuten
SINGENDE JUGEND
ook: MIT MUSIK DURCH'S LEBEN/DER EDELWEISSBUB/AN ORPHAN BOY OF VIENNA
Max Neufeld
Österreichisches-niederländische Gemeinschaftsproduktionen der Union-Film (Wenen)/Meteor-Film (Amsterdam)
met: Hans Olden (Blüml), Ferdinand Mayerhofen (rector), Otto Hartmann (kapelmeester Schmidt), Franz Schaftleitin (prefect Brunner), Julia Jansen (zuster Maria), Rudolf Tubler of Rudolf Teubler (stiefvader Flickschuster), Karl Ehmann (arts), Richard Waldemar (postbode), Hans Kepplinger (koormeester Kepplinger), Auguste Pünkösdy (moeder), Wiener Sängerknaben
Oostenrijks-Nederlandse co-produktie. Scenario: Hermann Heinz Ortner. Een weesjongen, die lid is geworden van de Wiener Sängerknaben wordt ten onrechte van diefstal verdacht. Camera: Hans Theyer. Muziek: Georg Gruber. Duits gesproken.
Keuringsdatum: 1 april 1936. Eerste openbare vertoning op 11 april 1936 in Wenen.
ZW-2435 meter (35 mm; geluid)
WAS ÉÉN APRIL, 'T
Detlef Sierck/Jacques van Tol
Ufa
met: Jacques van Bijlevelt (heer Vlasman, een macaronifabrikant),
Tilly Perin-Bouwmeester (zijn vrouw), Jopie Koopman (zijn dochter),
Rob Milton (haar verloofde), Herman Tholen (baron De Hoog van
Vriesland), Johan Kaart jr. (handelaar), Cissy van Bennekom (secretaresse
van Vlasman), Pau Dana (secretaresse), Hilde Alexander, Matthieu
van Eysden, Mary van den Berg, Agatha Reiff, Max Dekker, Henriëtte
Blazer, Rika Blazer, Jan Hahn, Piet te Nuyl sr, L. Tummers, Jeanne
Koopman, Pierre Perin
Scenario: H.W. Litschke, Rudo Ritter. Nederlandse dialogen: Jacques
van Tol. Nederlandse versie van de Duitse film APRIL APRIL. De
heer Vlasman, van bakker opgeklommen tot macaronifabrikant, en
zijn vrouw willen graag tot de betere kringen behoren. Vrienden
organiseren een aprilgrap en kondigen het bezoek van een baron
aan. Naast een onechte verschijnt een echte baron. De verwarring
is groot, maar aan het einde is iedereen weer tevreden. Muziek:
Werner Bochmann. Jacques van Tol heeft de buitenopnamen in Nederland
gemaakt. De uit Deense ouders in Hamburg geboren Detlef Sierck (=Douglas Sirk) is voor de film nooit in
Nederland geweest. De film is tot dusver niet gevonden. De Duitse
versie is aanwezig in het Bundesarchiv te Koblenz. Douglas Sirk over de twee Nederlandse films die hij maakte in de filmbijlage van Vrij Nederland d.d. 5 april 1975: "(...) Ik herinner me er helemaal niet zoveel meer van, alleen nog dat wat in het Duitse scenario een prins was voor Nederland een baron moest worden. In Nederland mocht je zeker geen grapjes over prinsen maken. Wat je in dat soort gevallen altijd hebt, is dat de eerst opgenomen versie altijd veel beter is dan de andere. Omdat je de belichting en de beeldcompositie en de kadrering moest afstemmen op de acteurs van de eerste versie. We zijn toen begonnen met 'T WAS ÉÉN APRIL en dat werd dus de betere of in elk geval wat minder slechte film van de twee. Ik ben voor die film nooit in Nederland geweest, mijn assistent Jacques van Pol heeft er een week buitenopnamen gemaakt."
Première: 27 maart 1936
ZW-2100 meter/78 minuten
ZOMERZOTHEID
Hans van Meerten
met: Leo de Hartogh, Theo Valck-Lucassen, Adriaan van Hees, Pam
Henning=Pam Ingenegeren, Jenny Moerdijk, Elly Sternheim, Hemmy
Berg
Scenario: Walter Schlee, naar het boek 'n Zomerzotheid van Cissy
van Marxveldt uit 1927. Een stel meisjes-studenten veroorzaken
door een naamsverwisseling allerlei misverstanden en komische
situaties. Volgens cameraman Otto van Neijenhoff was de film ZOMERZOTHEID,
waarvan in augustus 1936 de eerste opnamen waren gemaakt in de
omgeving van Zeist, helemaal klaar. Hij kon zich echter niet herinneren
waarom de film nooit werd vertoond.
ZW
met: Louis de Bree (Theodoor Drummel, boekhouder), Gusta Chrispijn-Mulder
(zijn vrouw), Annie van Duyn (Mary Lovendaal, secretaresse in
modezaak van Van Elmschot), Piet Köhler (Piet Bergman, Drummels
vriend), Cissy van Bennekom (verkoopster Kitty), Jan Kiveron (Iom
van Elmschot), Piet Rienks (Willem, chauffeur), Daan van Ollefen
jr., Joop Liet, Emmy Fuchs, Julia Cuypers, Ceesje Speenhoff, Adolphe
Hamburger, Matthieu van Eysden, Elias van Praag, Gerard Doting,
Jetty Kremer
Scenario: Henk Bakker, Alex Benno. Een lopende bandproduktie van Alex Benno in de traditie van de Jordaankluchten uit de jaren dertig. De boekhouder Drummel geeft toe aan de aandrang van zijn oude vriend Piet een kijkje in het Amsterdamse nachtleven te nemen. Hij verzekert zijn vrouw dat hij materiaal voor een draaiboek zoekt. Onder de huiselijke druk onstaat het draaiboek en daarmee de gelukkige verbintenis tussen de secretaresse Mary en de zoon van Van Elmschot, de bezitter van een modesalon. Muziek: Max Tak. Lied: 'Amsterdam bij nacht'. Alex Benno en Rudolf Meyer zouden eerst een AMSTERDAM BIJ NACHT vervaardigen naar een
Scenario van
Piet Perrin. Deze nam echter zijn script terug, gaf het de naam
'Mokum in rep en roer' en wilde zelf aan de slag. Beide initiatieven
mislukten. Benno maakte daarop alleen zijn AMSTERDAM BIJ NACHT.
De film werd gekeurd voor boven de 14 jaar, omdat een groot deel
zich 'in nachtkroegen' afspeelde en 'er nogal wat diefstal en
inbraak bij kwam'. In 1940 liet de Keuringscommissie de film niet
voor vertoning toe.
Première: 8 januari 1937
ZW-2085 meter/70 minuten
DRIE WENSCHEN
ook: 3 WENSCHEN
Kurt Gerron
Manenti Film Roma/Odeon
met: Annie van Duyn (Maria Scudo, kinderjuffrouw), Jules Verstraete (oude miljonair), Jan Teulings (Tino Murante, Maria's vriend), Mimi Boesnach (Cora Corelli, operaster), Piet Bron (Fortini, automobielfabrikant), Guus Oster (Marco, Fortini's secretaris), Aaf Bouber-ten Hoope (juffrouw Talloni), A.M. de Jong (Rossi, impressario), Herman Bouber (Campagni, chef van de claque), Kurt Gerron, G.J. Teunissen (goedmoedige lobbes), Arie Croiset
Italiaans-Nederlandse co-produktie. Scenario: dr. F. Zeckendorff, Herman Bouber; dialogen: A.M. de Jong, naar het gelijknamige sprookje van de gebroeders Grimm. Een vriendelijke oude miljonair wil drie wensen van de kinderjuffrouw Maria vervullen. Hij helpt haar verloofde Tino aan een carrière, maar helaas gaat diens belangstelling dan uit naar de zangeres Cora. Hij zorgt ervoor dat ook Maria zangeres wordt, maar ook dan versmaadt Tino haar. Maria's eerste zangoptreden wordt echter een succes en na afloop van de voorstelling hebben Maria en Tino samen maar één derde wens: dat de rijke man getuige zal zijn bij hun huwelijk. Muziek: Jaap Kool, prof. U. Mancini; arrangement en orkestratie: Hugo de Groot. Nederlandse versie van de Italiaanse film I TRE DESIDERI. Eerst repeteerde Kurt Gerron met de Nederlandse acteurs, filmde de verschillende standpunten en werkte vervolgens met de Italiaanse acteurs en een Italiaanse dialoog-assistent aan dezelfde scène. Bij de Italiaanse versie van de film wordt Giorgio Ferroni als co-regisseur vermeld. In Italië (Rome) opgenomen tussen eind juli en begin september 1937. Oorspronkelijk zou DRIE WENSCHEN in Filmstad worden gedraaid, maar het was goedkoper de film in Italië op te nemen. Dat kwam omdat de Nederlandse filmindustriëlen voorzichtig waren. Dat had echter slechte publiciteit opgeleverd in de pers (gestook en geklets). De film kostte circa f 44.000,-, draaide maar twee weken en bracht f 5.000,- op. Tot nu toe is geen kopie van de Nederlandse versie teruggevonden. De Rijksvoorlichtingsdienst heeft wel een paar outtakes. De Italiaanse versie zou in Rome wel bewaard zijn gebleven en in 1991 zelfs op de televisie zijn vertoond. De Duitse regisseur Kurt Gerron vluchtte in 1935 naar Nederland. Gerron regisseerde ook de Nederlandse nasynchronisatie (met Cruys Voorbergh) van Disney's SNOWWHITE AND THE SEVEN DWARFS (1938). In september 1943 werd hij via Westerbork gedeporteerd naar het concentratiekamp Theresienstadt, waar hij aan de film DER FÜHRER SCHENKT DEN JUDEN EINE STADT (officiële titel: THERESIENSTADT : EIN DOKUMENTARFILM AUS DEM JÜDISCHEN SIEDLUNGSGEBIET) moest meewerken, en werd na zijn transportatie, op 28 april 1944, in Auschwitz om het leven gebracht. De exacte datum is niet bekend. Persreacties: Bij de première in Metropole Palace in Den Haag uit een krant van 12 december 1937: “Het is ongetwijfeld niet geheel juist om van een Italiaansche film te spreken waar Kurt Gerron de regie voerde, dr. Friedrich Zeckendorff het draaiboek schreef (...) en Akos Farkas achter de camera stond, terwijl slechts een klein deel van het technische en artistieke ‘bijwerk’ (b.v. de architectuur) door Italianen is verricht, maar met nog minder recht zou men DRIE WENSCHEN een Nederlandse film kunnen noemen. Het feit dat de film in Italië is opgenomen, heeft zoo sterk haar karakter bepaald, dat het criterium van de taal daartegenover niet veel meer te beteekenen heeft. En het is heel jammer dat de verhouding zóó is en niet anders. Was DRIE WENSCHEN niet het bastaardprodukt dat de film thans is, maar een werkelijk Nederlandsche film, dan zou ze waarschijnlijk aanmerkelijk beter zijn uitgevallen. Dat de filmbehandeling in Rome is gesitueerd is uitsluitend een gevolg van het twee versiestelsel (een stelsel waarbij de Nederlandsche versie er het slechts afkomt), want de fabel is volstrekt niet aan Italië gebonden. Nu zaten de Nederlandsche acteurs en actrices met de moeilijkheid, dat zij Italiaansche menschen moesten voorstellen, wat hun al heel slecht is afgegaan, zoodat ook in dit opzicht de film ons komt sterken in de overtuiging, ons bijgebracht door de vijf voorgangsters, die uit Weenen, Berlijn en Parijs van deze DRIE WENSCHEN dat we van de in het buitenland vervaardigde ‘Nederlandsche’ films niet al te veel mogen verwachten. Het gegeven hield overigens wel beloften in. (...) Vrij zwak echter is de detailleering van dit gegeven in het draaiboek van Friedrich Zepkendorff, zwakker evenwel nog is de regie van Kurt Gerron en - wat de Nederlandschen dialoog betreft - van A.M. de Jong, die er niet in geslaagd zijn dit moderne sprookje zoo overtuigend voor te dragen, dat de toeschouwer er in gelooven kan. Annie van Duin, die de hoofdrol speelt, verrast meer dan eens door expressieve momenten en Akos Farkas heeft haar uitstekend gefotografeerd. Piet Bron echter voldeed als de ruwe ‘Kruik’ in de Merijntje-film oneindig veel beter dan hier als de auto-magnaat, waarvoor hij nu eenmaal het type niet heeft, en ook Mimi Boesnach speelt de operette-diva te veel naar het vulgaire toe. Jan Teulings, Jules Verstraete, Aaf en Herman Bouber vervullen de overige hoofdrollen, terwijl men in rollen van minder beteekenis Kurt Gerron zelf en leden van zijn staf als A.M. de Jong en Jan Teunissen (die weer voor de montage gezorgd heeft) met succes hun acteertalenten kan zien beproeven.” Bij de Amsterdamse première in het Roxy-theater in een krant van 17 december 1938: “Zij is niet eens slechter dan haar voorgangers, doch de grote moeilijkheid is, dat zij evenmin beter is. De oude fouten zijn gebleven. Een scenario, dat bij perfecter verfilming, geen slecht figuur behoefde te slaan. Een dialoog zonder enige kleur en geest. Een regie, die het verhaal enfin, voor de camera bracht en geen enkele maal eens een sierlijke draai neemt. Een ensemble (...) dat, ook onder briljanter leiding tekortkomingen zou hebben vertoond en thans zeker onvoldoende was.” Weer een andere krant schreef bij de Amsterdamse première: “De dreiging van een overhevelen van de Hollandse filmindustrie naar Italië is verdwenen. (...) maar hèt succes onder de bijrollen is voor Kurt Gerron, die zijn verschijning nu eenmaal mee heeft. Men zou hem heus wel eens weer aan de andere kant van de lens willen zien. Enfin, volgende week gaat in Amsterdam de première van een nieuwe operette en de ene hoofdrol is in handen van Kurt Gerron, Hollands-sprekend , Jan Teulings (...) is zeeer goed. En als men Annie van Duyn niet een foutief nagesynchroniseerd lied had gegeven zou er op haar ook weinig zijn aan te merken. (...) een onderhoudende film (...)” Mei 1939: “Onaardig is deze rolprent zeker niet, hoewel zij geen groote pretenties kan laten gelden.”
Première: 9 december 1937 (Metropole Palace te Den Haag; dag erna gewone première)
ZW-2218 meter/82 minuten
IN STORMGETIJ
ook: STORMGETIJ
Jan Jansen
Polygoon
Film gemaakt in opdracht van de NCRV.
Scenario: D. Pereboom (hoofdbestuurslid
der N.C.R.V.). De familie Coster is een zeer geachte familie in
het dorp; met God en met eere brengen zij hun kinderen groot.
De meisjes zijn altijd moeders trouwe hulp. Maar Jan, dat gaat
niet helemaal zoals vader en moeder het wensen. Zij wensen hem
later onderwijzer te laten worden en daarop is van het begin af
zijn onderwijs gericht. Daar zal echter niets van komen. Jan heeft
zijn zinnen nu eenmaal op varen gezet. Hij volgt een paar jaren
kweekschool, maar uiteindelijk geven zijn ouders hem zijn zin.
Hij komt op de Zeevaartschool. Tot hun groot verdriet moeten zijn
ouders ervaren, dat Jan zich thuis al spoedig niet meer op zijn
gemak voelt, nadat hij stuurmansleerling is geworden. Jan reist
naar de Middellandse zee. Aan boord struikelt hij over een tros
en slaat tegen de reling. Hij moet naar het hospitaal, waar hij
enkele weken zal moeten blijven. Jan voelt zich eenzaam. Hij vraagt
de Nederlandse consul om een radio, die hij krijgt. 'Hier is Hilversum,
de N.C.R.V. U hoort vervolgens het bekende 'Blijf met mij, Heer''.
Hierdoor beseft Jan hoe ver hij is afgedwaald. Hij besluit om
het Bijbeltje, dat zijn moeder voor hem had ingepakt, ter hand
te nemen. Geluid: F.M. Pulles, m.m.v. Muziekcommissie NCRV en
NCRV-Orkest o.l.v. Piet van den Hurk. Belangrijkste lied: 'Blijf
met mij, Heer' (Abide with me). Een tekst, een lied, een zin uit
een gebed, reeds lang vervaagd, maar door de N.C.R.V. radio weer
in herinnering gebracht, kan voldoende zijn, om een zwerver in
's levens stormgetij te grijpen. Vandaar de titel: IN STORMGETIJ.
Opgenomen in Katwijk, Bergen (Noorwegen) en Blida (Middellandse
Zee) in de zomer van 1937. De pers besteedde weinig aandacht aan
deze film. De Rotterdamse redacteur van 'De Standaard' gaf als
conclusie dat de NCRV met IN STORMGETIJ de verbreiding van het
Evangelie verwezenlijkte. Keuringsdatum: 29 oktober 1937.
Première: 1 november 1937 (De Doelen te Rotterdam)
ZW-1668 meter
KAR úT TWA (=KEUZE UIT TWEE)
Willem Hielkema
met: Wytske (Grilk-)Hoogenberg (Anne), Hendrik Visser (Rudmer),
Doede Nieuwenhuis (Murk), Koop de Jong (politieagent), Nynke=Trijntje
Buma (moeder van Rudmer), Feico Heidstra, Harry Reusien (jongelui
bij brugje), Jan Deelstra (Sytze), J.C. Annokee (boer), Meine
Kaastra (eerste boerenknecht), Albert Heidstra (stationschef),
mevrouw A. Deelstra, mejuffrouw S. de Jong, Hilda Jonker, Elske
Hielkema (jongelui en ouderen op kermis), Stelma, Jan Visser,
Jan Oreel (rechercheurs), mevrouw F. Nieuwenhuis-Binnema
Scenario: Sibe Douwes de Jong. Anna, een fikse boerendochter,
ziet zich geplaatst voor de keuze tussen Rudmer, een arbeidersjongen
die wat meer geleerd heeft dan de meeste jongens in het dorp,
en Murk, een loszinnig, onstandvastig type. Als het kermis is
in het dorp laat zij Murk een blauwtje lopen, die daarover slecht
te spreken is en 's avonds ruzie zoekt met Rudmer die gelukkiger
was. Het mes wordt te voorschijn gehaald en voor Rudmer goed en
wel beseft wat hij gedaan heeft, rust de hand van de veldwachter
op zijn schouder. De wond, die Rudmer zijn medeminnaar toegebracht
heeft, blijkt van ernstige aard te zijn en het gevolg is een veroordeling
tot drie maanden gevangenisstraf. Als hij na zijn ontslag uit
de gevangenis Anna weer opzoekt blijkt dat Murk zijn plaats heeft
ingenomen. Het meisje kan Rudmer echter niet vergeten en laat
dit Murk maar al te zeer merken. Murk wil de zaken een gunstige
wending doen nemen door eens flink met Anna uit te gaan op de
Leeuwarder kermis. Hij heeft echter geen geld en om aan klinkende
munt te komen, steelt hij tezamen met een kroegbaas een koe uit
de weide van Anna's vader om die op de Leeuwarder veemarkt te
verkopen. Rudmer, die in verband met een sollicitatie op vrijdagmorgen
in Leeuwarden is, wordt van de diefstal verdacht en gearresteerd.
De ontknoping laat niet lang op zich wachten. Nog dezelfde dag
worden de ware daders ontmaskerd en als alles ten goede is gekeerd,
ontbreekt ook het gelukkige slot niet. Zwijgende film. De eerste
Friese (16 mm) speelfilm, die uitsluitend voor Friese verenigingen
en clubs werd vertoond.
Première: 26 december 1937
ZW-45 minuten
MAN ZONDER HART, DE
Léo Joannon
France-Europe Film
met: Louis de Bree (voormalig fabrikant Jean Sourdier), Dolly
Mollinger (zijn vroegere secretaresse en vrouw Sylvette), Elias
van Praag (draaiorgelman), Joh(a)n Gobau (Jeanton, de vermoorde
compagnon van Sourdier), Ank van der Moer (heilsoldate), Greta
Eichenveld (het dochtertje), Lily Bouwmeester, Jan Musch, Louis
Saalborn, Coen Hissink, Willem van der Veer, Sam de Vries, Jules
Verstraete, Mien Duymaer van Twist, Paul de Groot, Marie van Westerhoven,
Miesje Versteeg, Lucas Wensing, Josephine van Gasteren, Leo de
Hartogh, Jacques Henley, J.V. van den Bogaart, Emile van Bosch,
Carla de Raet, Hein Harms, Yard van Staalduynen, Piet te Nuyl,
Inge van den Bogaard
Scenario: Alfred Marchard naar zijn boek 'L'homme sans coeur'.
Nederlandse dialogen en teksten: Sam Wagenaar en Louis de Bree.
In een opwelling brengt de fabrikant Jean Sourdier zijn compagnon
om het leven als deze hem (valse) bewijzen overlegt van de ontrouw
van zijn jonge vrouw Sylvette. Na vijftien jaar gevangenis zint
Sourdier op wraak en beraamt hij een plan om Ninette, de vermeende
dochter uit Sylvettes tweede huwelijk, te doden. Nog net op tijd
ziet hij zijn vergissing in. Muziek: Jean Wiener. Nederlandse
versie van de Franse film L'HOMME SANS COEUR. Onder produktie
van Hans S. Boekman was dit de tweede -na KLOKSLAG TWAALF- Frans-Nederlandse
film, opgenomen in Parijs. Geen succes.
Première: 23 april 1937
ZW-78 minuten
PYGMALION
Ludwig Berger
Filmex
met: Lily Bouwmeester (Elisa/Liesje Doeluttel=Eliza Doolittle),
Johan de Meester (prof. Higgins), Emma Morel (mevr. Higgins),
Eduard Verkade (kolonel Pickering), Matthieu van Eysden (vader
Doeluttel), Elly van Stekelenburg (zijn bruid), Nel Oosthout (juffrouw
Snijders), Sara Heyblom (mevr. van Heteren-Hill), Wim Kan (haar
zoon), Tous Sigma (haar dochter), Piet Köhler, Ies Monnickendam,
Jan Mulder, Jan Nooy, Willy Chanson, Lou Zegwaard, Marijt Stärcke,
Rob de Vries
Scenario: Ludwig Berger, Corrie Vonk, Wim Kan, Johan de Meester,
naar het toneelstuk 'Pygmalion' van George Bernard Shaw. De taalgeleerde
professor Higgins heeft met zijn vriend kolonel Pickering een
weddenschap afgesloten: door spraakoefeningen wil hij het platte
Amsterdams van het bloemenmeisje Liesje Doeluttel in perfect Nederlands
veranderen. Higgins wint de weddenschap. Liesje wordt een dame
en zijn vrouw. Muziek van Max Tak. In 1935 besloot Shaw om de
filmrechten van 'Pygmalion' te verkopen aan Nederland, Duitsland
en Gabriel Pascal in Engeland. De filmrechten werden gekocht voor
het luttele bedrag van vijfhonderd gulden. De aanbiedingen uit
Hollywood (o.a. Paramount) weigerde hij, omdat niet de garantie
gegeven kon worden dat zijn teksten ongewijzigd verfilmd zouden
worden. De Duitse verfilming zag hij in januari 1936 en zijn oordeel
was negatief. Met de Nederlandse verfilming was het niet anders.
Shaw zag de film op 16 april 1937 en vond hem vreselijk; dit omdat
Liesje (in tegenstelling tot in het toneelstuk waarin Eliza met
de gewone jongen Freddy trouwt) terugkeert naar Higgins en Shaw
niets van kant en klare happy ends moest hebben. De Engelse verfilming
uit 1938 beviel Shaw wel. Pygmalion was een Griekse beeldhouwer
die verliefd werd op een door hem zelf gemaakt vrouwenbeeld en
het tot zijn vrouw maakte, nadat het door Afrodite bezield was.
Lily Bouwmeester werd een echte filmster door deze rol, terwijl
ze in eerste instantie was afgekeurd. Lily Bouwmeester, in 1993
overleden, werd in 1991 in het Nederlands Filmmuseum geëerd
met de titel 'Beste actrice van de vooroorlogse Nederlandse film'
vanwege de 'compleetheid van haar acteren'. Meer informatie over
PYGMALION in het boekje 'Hollandsch Hollywood : de Nederlandse
speelfilm in de jaren dertig'. Kassucces. Persreactie in 'Rotterdamsch Nieuwsblad': "(...) Een buitengewoon vermakelijke praatfilm. Berger heeft den tekst voortreffelijk over snel wisselende beeldopnamen verdeeld en voortdurend hoog voor de entourage gehouden. (...) Zoo heeft Berger deze film met talloze fijne trekjes een rijk doorwrocht litterair innerlijk gegeven, nochtans zonder de komische situaties in den van tintelende geest doortrokken tekst met teveel intelligente teksten te vermorzelen. Integendeel, ze hebben er reliëf door gekregen. Niemand minder dan Shaw zou zich kostelijk om deze film amuseren."
Première: 26 februari 1937
ZW-2805 meter/95 minuten
UIT HET LEVEN VAN DIK TROM
G.B.H. Niestadt
G.B.H. Niestadt/De Nederlandsche Smalfilmcentrale
met: Guus Verstraete sr., Herman van Brummelen, Bennie Niestadt,
Hendrik Teune, Alex de Meester, Alex de Haas
Scenario naar het boek van C. Joh. Kieviet. Bennie Niestadt speelt
Dik Trom als driejarige, Herman van Brummelen als tienjarige en
Guus Verstraete sr. als negentienjarige. Op 16 mm gedraaide jeugdfilm,
opgenomen in 1937, maar pas in 1941 voor het bioscooppubliek vertoond.
Première: 14 november 1941
ZW-850 meter/60 minuten
met: Jan van Dommelen jr. (Jan Molenaar alias Jopie Slim), George Ligtvoet (Dickie Molenaar alias Dickie Bigmans), mevr. Roza (moeder), Tine Beukman-van der Werf (tante Amalia Kippig), jonge juffrouw Springer (Betty), mevr. Boeree (moeder van Betty), Pedro Beukman (vader Molenaar), Hendrik Teune (veldwachter), de heer Roza (meester Pennewip), de heer Ligtvoet (inbreker), Jan Springer (speelkameraad)
Scenario vrij bewerkt door Jan van Dommelen. Jopie Slim en Dickie
Bigmans halen guitenstreken uit en krijgen veel strafwerk te maken
(Schrijf 200 maal: 'Ik mag Pietersen niet plagen'). Ze hebben
het hart echter wel op de goede plaats zitten en een goede daad
wordt beloond. Smalfilm (stom) voor de Haarlemse Neerlandia Smalfilmorganisatie.
Jeugdfilm niet bestemd voor landelijke roulatie in normale bioscopen,
maar slechts voor vertoningen in jeugdhuizen. Na de première
in het Jeugdhuis te Santpoort heeft JOPIE SLIM EN DIKKIE BIGMANS
echter wel twee weken vanaf 9 februari 1939 in de Haarlemse jeugdbioscoop
City gelopen. Keuringsdatum: 28 oktober 1938.
Première: 25 augustus 1938
ZW-75 minuten
LAATSTE DAGEN VAN EEN EILAND, DE
Ernst Winar
G.B.H. Niestadt
met: Jules Verstraete, Jeanne Verstraete, Max Croiset, Aaf Bouber-ten
Hoope, Coen Hissink, Daan van Ollefen, Marie Faassen, Hedwig Flemming,
oud-burgemeester Gravesteyn, bewoners van Urk
Scenario: Ernst Winar, naar het boek 'Aan dood water' van Karel
Norel. Film over de laatste dagen van het eiland Urk. Temidden
van een voortdurende documentatie van het werk van de Urker vissers
voltrekt zich een conflict tussen twee jonge mensen, Riekelt Post
en Mar Meun, die trouwen en tenslotte, als het eiland geen eiland
meer is, hun geboorteplaats verlaten om naar Nieuwediep te verhuizen,
waar de Noordzeevisserij beoefend kan worden. Tweede (na UIT HET
LEVEN VAN DIK TROM) film van de Nederlandse Christelijke Film-Centrale.
Jules Verstraete is de vader van Jeanne. In 1938 opgenomen op
16 mm geluidsfilm, maar pas in 1942 in de bioscoop te zien. In
de advertenties in 1942 werden de namen van Ernst Winar en Karel
Norel niet genoemd. Redelijk ontvangen.
Première: 16 december 1938 (besloten kring)/11 september
1942
ZW-950 meter/80 minuten
ROEPING
E.J. Verschueren
NV Multifilm
met: Marga van Dalen (Marga Wiesemann), dhr. Bruning (C.V. Aarse), J.H. Bogaerdt ( L.E. Gommers)
Scenario: A. Struyk. Documentaire speelfilm. Over de roeping van een jongeman om priester te worden en als missionaris naar Afrika te gaan. Vertrek naar Afrika per boot, trein en auto, naar plaats van bestemming. Opnamen van verwelkoming koning en bewoners, kerkdienst, dagelijks leven, bezoeken zieken, opzetten onderwijs, gezondheidszorg, helpen van melaatsen. De Porro genootschap is tegen het katholicisme en de missionaris en zij doen er alles aan om dit tegen te werken. Uiteindelijk wordt de missionaris vergiftigd en gaat dood. Uiteindelijk blijkt het toch een overwinning voor het katholicisme, want de bevolking gaat verder waar de missionaris gebleven was met onder andere: inlandse priesters, zusters, seminarium, vakschool, drukkerij, ververij, kathedraal, processie. Camera: Christian Pointl. Opdrachtgever: Groene Kruis. Waarschijnlijk opgenomen in Frans West Afrika (=Mali).
Keuringsdatum: 14 januari 1938/6 november 1942
ZW-530 meter (16 mm; geluid)
VADERTJE LANGBEEN
Friedrich Zelnik
Neerlandia
met: Lily Bouwmeester (weeskind Judy Aalders), Paul Storm (Vadertje
Langbeen, Albert van Woudenberg, bestuurslid van het weeshuis),
Emma Morel (mevr. Van Dedum, bestuurslid van het weeshuis), Gusta
Chrispijn-Mulder (directrice van het weeshuis, mevr. Lippens),
Sara Heyblom (mevr. Van Woudenberg), Heleen=Helène Pimentel
(Doris van Woudenberg, nichtje van Albert), Jan Retèl (student
Frits Donkers), Lies de Wind, Lau Ezerman, Aaf Bouber-ten Hoope,
Herman Bouber, Joke Busch, Constant van Kerckhoven jr., Péronne
Hosang, Bob de Lange, Piet te Nuyl sr., Jackie de Jong
Scenario: Rudolf Bernauer, Friedrich Zelnik; Nederlandse dialogen:
Jaap van der Poll, Cor Hermus, naar het boek 'Daddy long legs'
van Jean Webster en het toneelstuk 'Vadertje Langbeen' van Jaap
van der Poll. De haar onbekende weeshuisbestuurder Albert van
Woudenberg maakt het mogelijk dat het weesmeisje Judy Aalders
kan studeren. Regelmatig schrijft Judy haar vereerde Vadertje
Langbeen over haar vorderingen en over haar vreugden en zorgen,
totdat ze via enkele omwegen een gelukkig paar worden. Muziek:
Max Tak.
Première: 6 oktober 1938
ZW-89 minuten
VEERTIG JAREN
ook: DE NATIONALE FILM VEERTIG JAREN
Edmond T. Gréville/Johan de Meester
L.C. Barnstijn Film
met: Cees Laseur (Rolf van Meerle), Lily Bouwmeester (Annetje Maasdonk), Matthieu van Eysden (Frans Maasdonk), Ank van der Moer (Eline Verhulst), Eduard Verkade (Zijne Exc. Van Meerle), Adolphe Engers (Jan de Oude), Paul Steenbergen (Wim Maasdonk), Cor Treslem=Cor van der Lugt Melsert Mzn. (Dick Maasdonk), Martha Posno (Lottie van Meerle), Myra Ward (Lily Burger), W. Ohnet (Guus Maasdonk), Hans/Henri van Ees=Hendrik van Ees (Verbeek sr.), Ton van Otterloo jr. (Verbeek jr.), Piet Köhler (Van der Elst), Aaf Bouber-ten Hoope (juffrouw), Max Croiset, Josephine van Gasteren, Sarah Heyblom, Péronne Hosang, Constant van Kerckhoven jr., Lena Kley, Bob de Lange, Nel Oosthout, Minny van Ollefen, Guus Oster, Anton Roemer, Jean Stapelveld, Hans Tiemeyer, Carl Tobi, Dirk Verbeek, Anny Vergé, W. Versteeg, Johan te Wechel, Willy Hollenga
Scenario: Ben van Eysselsteijn, met gebruik making van enkele
motieven uit een ontwerp van mevr. Jo van Ammers-Küller.
De lotgevallen van de Amsterdamse arts Rolf van Meerle en zijn
vrouw Eline en de Brabantse fabrikant Frans Maasdonk en zijn vrouw
Annetje en die van hun kinderen en kleinkinderen weerspiegelen
de geschiedenis van de monarchie en politieke, economische en
sociale ontwikkelingen gedurende de periode 1898-1938. Muziek:
Leo P. Ruigrok en Max Tak. VEERTIG JAREN is een film gezien door
de ogen van een rechtse-liberaal; Troelstra komt niet voor en
arbeiders zuipen de helft van hun loon op en de fabrieksdirecteur
zet zijn stakend personeel zonder pardon de straat op. Opgenomen
met groot vertoon, maar met weinig succes ter gelegenheid van
het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Nederlands
Oost-Indië werd ook beschouwd, daar het onverbrekelijk met
Nederland was verbonden. Film kostte 112.000 gulden. VEERTIG JAREN
ging met maar liefst 51 kopieën in première. Tot dan
toe waren de 16 kopieën van DE JANTJES goed voor een record.
De overheid zat later echter wel -door het wegblijvende publiek-
met een verliespost van 120.000 gulden. Dit is de enige van de
bewaardgebleven film uit de jaren dertig die in het bezit is van
de Rijksvoorlichtingsdienst in Den Haag. Alle andere films worden
bewaard door het Nederlands Filmmuseum in Amsterdam. Vertoond
op het festival van Venetië. Film mocht tijdens de Tweede
Wereldoorlog niet vertoond worden.
Première: 28 augustus 1938
ZW-2280 meter/85 minuten
VEBROKEN BOEIEN
Loet C. Barnstijn's Filmstad
met: Herman Bouber (oude Doelman), Aaf Bouber (vrouw Doelman), Harry Boda (Klaas Doelman), Joh. Boezer (heer Kolpinga), Albert van der Veghte (Hendrik Kolpinga), Jeanne Verstraete (Annie Meulemans), Gerard Arbous (dokter), Max Croiset (Piet Doelman), Annie van Duyn (Bertha), Tonny van Otterloo (Willem)
Speelfilm, naar werk van D. van der Stoep. Drie akten.
Keuringsdatum: 29 december 1938. Aanvrager filmkeuring: Nederlandsche Bond van Christelijke Fabrieks- en Transportarbeiders (Den Haag).
ZW-720 meter (16 mm; geluid)
met: Annie van Ees (Jan Grovers alias Boefje), Guus Brox (Pietje
Puk), Albert van Dalsum (pastoor), Enny Heymans-Snijders, Piet
Bron, Piet Köhler, Mien Duymaer van Twist, Nel Oosthout,
G. Versteeg, Anton Roemer, Matthieu van Eysden, Jules Verstraete,
Ludzer Eringa, H. van der Werf, W. van Duin, Henk van Buuren,
Cor Dommelshuizen, Jan C. de Vos jr., Henri de Vries, Frits van
Dijk, Johan Boezer, Theo van Vliet, Charles Braakensiek, J. Liesting,
Jean Stapelveld, Emmy Arbous (vrouw op kermis), Sam de Vries,
Tonny Verwey, W. Versteeg, Guus Oster, mevr. Balledux, Hélène
Berthé, Philippe la Chapelle, Jan van Dommelen (viswinkelier),
Herman Bouber, Erna Haffert, Jeanne Koek, Myra Ward
Scenario: Detlef Sierck (=Douglas Sirk) en Carl Zuckmayer, naar
het gelijknamige boek van M.J. Brusse. Jeugdfilm. Jan Grovers
maakt samen met zijn vriend Pietje Puk het havenkwartier van Rotterdam
onveilig. Alleen de pastoor erkent dat het kind niet slecht, maar
verwaarloosd is. Hij redt hem uit vele penibele situaties, houdt
hem buiten de gevangenis en bewerkt in hem een verandering ten
goede. Muziek: Cor Steyn, Cor Lemaire. Montage: Rita Roland. Film opgenomen in Rotterdam en in de studio. Bevat een Nederlandse rechtbankscène. Worden vele sigaren gerookt; ook door de jeugd. De mannelijke hoofdrol
van de 12-jarige Boefje wordt gespeeld door de 45-jarige actrice
Annie van Ees (30 oktober 1893-9 oktober 1970), die zelf al moeder van een zoon was. Film is in
eerste instantie opgezet als hommage aan Annie van Ees, die de
titelrol ruim 1500 keren op de planken heeft gespeeld, en in tweede
instantie als een poging om de bewonderaars van Annie van Ees
de bioscopen binnen te lokken. Douglas Sirk, eerder al regisseur van 'T WAS ÉÉN APRIL in 1936, in de filmbijlage van 'Vrij Nederland' d.d. 5 april 1975: "(...)toen ik in 1939 uit Duitsland was gevlucht voor de Nazi's kreeg ik hat aanbod om in Rotterdam een beroemde roman te komen verfilmen, Bouvier of zo iets. (...) Er was belachelijk weinig geld voor die productie. Het enige curieuse was dat de hoofdrol van het jongetje gespeeld moest worden door een actrice (...) Ik had liever met echte kinderen gewerkt. Maar ik heb zelf de film nooit gezien. Op de laatste opnamedag zijn Mrs. Sirk en ik onmiddellijk aan boord van de Staatendam gegaan, de laatste die vanuit Holland naar Amerika vertrok. Ik heb dus niets aan de montage gedaan, ik heb niet eens alle gemaakte opnamen gezien. Is het eigenlijk een aardige film geworden?" De geluidsband van de film werd door het Filmmuseum in 2001 digitaal gerestaureerd. Desondanks zijn de dialogen regelmatig onverstaanbaar. Opgenomen in een speciaal programma bestaande uit 7 films die een beeld geven van de filmproductie anno 1939 op het filmfestival van Cannes (16 tot en met 18 mei) 2002 ; het jaar waarin het filmfestival niet doorging door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Première: 4 oktober 1939
ZW-2215 meter/96 minuten
MORGEN GAAT HET BETER
Friedrich Zelnik
Neerlandia
met: Lily Bouwmeester (schoolmeisje Willy Verhulst), Paul Steenbergen
(Alfred Herder, programmaleider radio-omroep), Theo Frenkel jr.
(Hans Daldorp), Bob de Lange, Kommer Kleyn, Aaf Bouber-ten Hoope,
Chris Baay, Ko Arnoldi, Mien Duymaer van Twist, Louis Gimberg,
Guus Weitzel, Joke Busch, Corn. Dommelshuizen, Lau Ezerman, Adr.
v.d. Horst, Péronne Hosang, Nico de Jong, Fie Köhler,
Piet Köhler, J. Liesting, Anton Roemer, Jo Vischer sr., Jacques
de Vos, Sophie van Dijk
Naar het boek 'Morgen wird alles besser' van de Deense Annemarie Selinko.
Scenario van Annemarie Selinko, Wim Kan, As en Kees Bruynse.
Willy Verhulst blijft alleen achter als haar vader plotseling
sterft. Met moeite maakt ze de school af. Ze begint als secretaresse
bij de radio, maar al gauw is ze een gevierde radioster, die met
haar bezielde stem de luisteraars aan het toestel gekluisterd
houdt. Ook in de liefde vindt ze tenslotte met Alfred haar geluk.
Muziek: Max Tak. Produktie van Rudolf Meyer. Camerawerk van Otto
Heller.
Première: 23 februari 1939
ZW-101 minuten
SJORS VAN DE REBELLENCLUB MET VACANTIE
J. Th. A. van der Wal
Micronfilm
met: Kos Strijbosch (Sjors), Jan Beune (Sjuul), Gerard Heydanus (Dikkie), Cor van der Peet, Frits Meijer (de tweeling), Henny van Looy (Pucky?)
Vijf akten.
Keuringsdatum: 20 december 1939. Aanvrager filmkeuring: Drukkerij 'De Spaarne-Stad' te Haarlem. Herkeurd in juli 1940 en op 26 september 1941. Nogmaals gekeurd op 5 juni 1947.
ZW-2045 meter (35 mm; geluid)
SPOOKTREIN, DE
Karl Lamac
Filmex
met: Jan Musch (Barendse, stationschef van Valkenrade), Fien de la Mar (Julia
van Dongen), Louis Borel (Ted, de detective), Adolphe Engers (prof.
Alberto, de goochelaar), Cissy van Bennekom (Corrie, zijn assistente),
Sara Heyblom (juffrouw Borneman), Chris Baay (Eddy van Nie, op
huwelijksreis met Mieke), Lies de Wind (Mieke), Lau Ezerman (treinconducteur),
Piet Rienks (bendeleider, broer van Julia van Dongen), Hans Tiemeyer
(inspecteur Bloemhof), Nico de Jong (Dr. Looman, zenuwarts), John Gobau
Scenario van Kees Bruynse en Nico de Jong, naar het toneelstuk
van Arnold Ridley. Een klein gezelschap wordt gedwongen om in
de wachtkamer van een verlaten station de nacht van 24 juli door
te brengen. Er klinken vreemde geluiden, de stationschef zakt
dood in elkaar en een schijnbaar waanzinnige Julia stormt binnen.
Het is de nacht dat de mysterieuze 'spooktrein' voorbij zal komen.
Achter dit gespook verbergt zich een smokkelaarsbende, die door
detective Ted wordt opgerold. De bende smokkelde wapens met de
trein en sloeg deze op in een oude fabriek. Muziek: Max Tak. Het
komische griezeltoneelstuk van Arnold Ridley was al twee keer
eerder verfilmd als THE GHOST TRAIN (en later nog eens in 1941).
Première: 28 september 1939
ZW-70 minuten
TANAH SABRANG (= HET LAND AAN DE OVERKANT)
Mannus Franken
Nifilm (dhr. W. Stenfert)
met: R. Hanggapangreksa (Sakrama), Mas adjeng Saranasoemadija
(Mbok Sakrama), Pardi (Pardi), Siti (Siti), M. Kramawijardja (Karija),
R. Ng. Saranasoemadija (Soeta), M.S. Widarsa (Loerah doesoen),
M. Magoenkarsa (Semar), R. Loengkeh (Gareng), R. Bekel Damarkeli
(Petroek), R. Ng. Pringgahardana (Kjai Dalang), R. Soemardian
(man die niet meemag)
Propagandafilm (zeven bedrijven) voor emigratie van het met overbevolking
bedreigde Java naar het rijke, mogelijkheden biedende, nabijgelegen
Zuid-Sumatra. Hoofdpersonen in de film zijn een extra-flinke
kolonist met zijn vrouw en twee kinderen (de film eindigt met
de voorspoedige geboorte van een derde kind in het nieuwe gebied)
en een extra weifelende, die het in het oerwoud tenslotte ook
wel weet te rooien, dankzij onderlinge hulpvaardigheid. Muziek:
R.A.A. Danoesoeganda, regent van Magelang, en Radèn Ngabèhi
Pringgahardana. Zang: Mbok Bekel Merdoelaras. Javaans gesproken,
in Indië gemaakt. De film is in de lange versie 3000 meter lang en de vertoning duurt ongeveer tweeënhalf uur. Sinds
december 1938 werd de film door middel van op auto's gemonteerde
projectietoestellen in de meest afgelegen desa's op Java vertoond.
Op 31 januari 1939 ging de film in Yakarta officieel in première.
De korte Europese versie is 1837 meter lang en duurt ruim een
uur. Op 19 september 1940 ging de korte versie in première
in het Koloniaal Instituut in Amsterdam. In februari 1941 draaide
de film in 'De Uitkijk' in Amsterdam. De film was goedgekeurd
voor alle leeftijden, maar in het keuringsrapport staat: 'Niemand
onzer heeft echter iets van het gesprokene kunnen verstaan. We
nemen aan -lettend op het onderwerp van de film- dat dit in orde
is'. Meer informatie is te vinden in: 'Tanah Sabrang, land aan
de overkant : landbouwkolonisatie en wayang in een film van Mannus
Franken' (NFI-verkenningen nr. 43) onder redactie van Fons Grasveld
(1988).
Première: 19 september 1940 (Koloniaal instituut)
ZW-1837 meter
WIT WINT
ook: ZWITSERLAND
John Kooy
Haghe Film
met: Johan Schmitz, Loekie de Koning, Christine van Meeteren, A. van den Vegten, Frans Thoms, Johan Boezer, Tonny van Otterloo, Tatia Wijma, Sybilla Fiolet
Voorlichtende speelfilm over tuberculosebestrijding. Een jonge piloot leert door een auto-ongeval een meisje kennen dat als mannequin in de stad werkt. Ze laat haar verloofde voor hem zitten en solliciteert naar een baan als stewardess. Bij de keuring blijkt dat ze evenals haar broertje aan Tuberculose lijdt en ze moet keuren in een sanatorium. De piloot laat haar in de steek, maar haar ex-verloofde komt haar bezoeken en na de genezing trouwen ze. Hun kindje overlijdt aan Tuberculose. Dan blijkt de grootvader de bron van de besmetting te zijn. Intussen heeft ook de piloot door zijn ongezonde levenswijze Tuberculose opgelopen, maar na een rustkuur zal ook hij genezen. De film eindigt met de oproep de Emmabloemaktie te steunen. WIT WINT bevat beelden van het Nederlandsch Sanatorium in Davos en het Sanatorium Oranje Nassauoord. Produktieleiding: Liko Krejcik. Algehele leiding: Willy Mullens. Supervisie: dr. J.B.F. van Gils, dr. J.A. Putto, D. van Staveren. Camera: Otto van Neijenhoff. Assistentie: Theo van Eeckhoud. Decors: A.H. Wegerif Gzn. Muziek: Max Tak. Geluid: G.R. Oliehoek. Verteller: Johan Schmitz. Opdrachtgever: Nederlandsche Centrale Vereeniging tot Bestrijding der TBC. Dit is de derde van drie anti-tuberculosefilms geproduceerd door Haghe Film. De andere twee zijn ACHTER DE WOLKEN SCHIJNT DE ZON (1925) en WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG (1931).
Première: 21 oktober 1939. Keuringsdatum: 6 november 1939
ZW-1852 meter (35 mm; geluid)/69 minuten
met: Lily Bouwmeester (Nellie van Loon), Jan de Hartog (haar man,
de advocaat Frans van Loon), Fien de la Mar (een society-dame),
Cruys Voorbergh (de acteur Erik Detmar), Matthieu van Eysden (de
chauffeur Beyer), Max Croiset, Rini Otte (boerenmeisje), Eduard
Verkade (oude muziekleraar), Piet Köhler, Aaf Bouber-ten
Hoope (Zeeuwse boer en boerin), Chris Baay, Harry Boda, Jacques
Snoek, Did. Canivez, Albert Mol, Dries Krijn, Asta Lee
Scenario van Jan de Hartog. De advocaat Frans van Loon wil eigenlijk
zeeman worden, maar zijn vrouw Nellie praat hem dat voor het huwelijk
uit zijn hoofd. Bij de mobilisatie komt hij bij de marine en bewijst
grote moed bij het demonteren van mijnen. Nellie is teleurgesteld
en laat zich in met een toneelspeler. Tot ze Frans' werkelijke
roeping erkent doordat zij door toeval het dagboek van haar man
in handen gespeelt krijgt. In het huis van de geëvacueerde
boeren vinden man en vrouw elkaar weer, om elkaar nooit meer te
verliezen, want Nelly heeft eindelijk geleerd: dit is geen tijd
voor romans, het is de tijd der harde noodzaak. Gemaakt tijdens
de mobilisatie, geeft de film een -gedramatiseerd- beeld van het
maatschappelijk leven in die dagen. Camera: Akos Farkas. Montage: Jan Teunissen. Muziek
van Max Tak. Producent: Rudolf Meyer. Decors: Wegerif. Geluid: I.J. Citroen. Oorlogsthematiek: mobilisatie. Debuut van Albert Mol. Hij is te zien tijdens een
feestje als dansende matroos, samen met drie anderen, in een hele
grote hoop crinoline met een damespruik op. C.B. in 'Maasbode' van 13 april 1940: "Met de film ERGENS IN NEDERLAND betreedt onze film-industrie voor de eerste maal het gebied van de dramatische speelfilm en breekt zij bewust met de amusements-traditie, die te lang op de vaderlandsche filmstudio's drukte. (...) Met een steeds actieve camera, bewaart hij het filmbeeld van al te statische fouten (...) De technische afwerking laat overigens weinig te wenschen over. (...) Van het spelersmateriaal blijkt Jan de Hartog in de rol van Frans van Loon een uitnemende aanwinst, van een beheerschte actie en met een expressief stemgeluid. (...) Lily Bouwmeester speelt haar rol (...) met de routine en ervaring van eenige films (...) Zoo is dan ERGENS IN NEDERLAND een film geworden, die vele uitnemende kwaliteiten bezit en die, naast haar verdienste van eerste dramatische speelfilm vooral slaagde in haar opzet, een gedramatiseerd tijdsdocument te zijn." De film werd door
het publiek gewaardeerd, maar door het binnenmarcheren van de Duitse troepen bleef het een open vraag of deze film zich zou
hebben ontwikkeld tot het derde succes van de Nederlandse speelfilmproduktie (na DE JANTJES en PYGMALION). Gedurende de Tweede Wereldoorlog mocht de film niet vertoond te worden. Na de oorlog werd de vertoning voortgezet. Op 28 oktober 1960 ging de film weer in roulatie en haalde toen 462.074 bezoekers.
Première: 12 april 1940
ZW-87 minuten
NOTRE DAME DE LA MOUISE
ook: ONZE LIEVE VROUW VAN DE SLOPPEN/NOTRE DAME VAN DE SLOPPEN
Robert Péguy
Fiat Film /Gofilex
met: Odette Joyeux (la môme), Odette Barancey (Zéphyrine),
Solange Varenne (la Sauterelle), Jeanne Véniat (la mère
de la môme), Mary Perret (Taille de Cerf), Yvonne Legeay
(Mme Eugène), Augustine Prieur, Mauricette Mercereau, Liliane
Maigné, Edouard Delmont (le père Didier), François
Rozet (l'abbé), Georges Rollin (Bibi), René Sarvil
(Julot), Champi (Nénesse), Rivers Cadet (M. Eugène),
François Rodon (Gosse de pou), Rolla Norman, Henri de Livry,
René Allé, René Lefèvre-Bel, Félix
Claude, Fernand Flament, Robert Rollis
Frans-Nederlandse co-produktie.
Scenario: Grégoire Leclos,
naar 'Le Christ dans la banlieue' van Révérend Père
Lhande. In de buitenwijken van Parijs bevindt zich een buurt,
die men ironisch 'Californië' noemt; een verzameling houten
krotten en hokken, waar de allerarmsten van de wereldstad een
ellendig bestaan leiden. In dit oord van verwording, dat zich
aan iedere controle onttrokken heeft, verschijnt een jonge pater,
die geen bevrediging heeft kunnen vinden in zijn werk in een der
bekendste Parijse kathedralen, waar de rijksten en hooggeplaatsten
hun kostbare missen komen bijwonen. Hij weet dat de allerellendigsten
zijn toegewijde hulp en steun meer nodig hebben dan de rijken.
Spoedig wordt hij echter door de jonge communist Bibi en zijn
kornuiten lastig gevallen en beledigd, maar dit belet hem niet
een aanvang te maken met het bouwen van zijn eigen 'kathedraal',
die hij steen voor steen eigenhandig optrekt, bespot en uitgejouwd
door de straatjeugd. Bibi is verliefd op een meisje uit de buurt,
dat echter -nadat ze werk gevonden heeft- met haar moeder naar
een keurig appartementje vertrekt. Bibi beseft dat zij niet tot
zijn stand behoort en dat om deze reden een liefde tussen hen
niet tot de mogelijkheden behoort. Op een feestavond wil Bibi
uit verdriet niet aan de feestvreugde deelnemen. Zachtjes staat
hij te huilen tegen de muur van de kerk, die men spottend 'Onze
Lieve Vrouw van de Sloppen' heeft genoemd, als de jonge geestelijke
naar buiten komt. Bibi laat zich in zijn verdriet willig naar
binnen leiden, waar hij zich veilig voelt voor de honende woorden
van zijn vrienden. Het bonte en rauwe leven in 'Californië'
gaat zijn gang, doch de jonge pastoor werkt verder en langzamerhand
overwint hij de tegenwerking en weet zich een plaats te veroveren
in de harten van de vele vreemde, onevenwichtige figuren van de
achterbuurt. Muziek: Henri Poussigue et Challan. Film is in de
jaren 1938-1939 in Parijs, onder auspiciën van de K.F.A.,
tot stand gekomen. Nederlandse medewerkers: de Amsterdamse filmcriticus
Van Domburg, cameraman Toon Hin en F.D. Kahlenberg. Frans gesproken.
Eerste vertoning: donderdag 18 april 1940 (Metropole Palace, Den
Haag) in aanwezigheid van vele katholieke autoriteiten uit diverse
landen. Keuringsdatum: 25 april 1940 / Herkeuringsdatum: 21 september
1945.
Première: 18 april 1940
ZW-90 minuten
met: L. van Dijk (kapitein Trappers), Frans Beukenkamp (Toon)
Scenario naar het boek van A.C.C. de Vletter. In 1941 op 16 mm
gedraaide jeugdfilm met amateurs, die nog in 1941 in de bioscopen
(besloten kring) werd vertoond.
Première: 17 juli 1942
ZW-1100 meter/98 minuten
met: in ZEVEN MAAL ZEUVEN; Jan Nooy, Aaf Bouber-ten Hoope, Kommer
Kleyn, Piet te Nuyl sr., Louki de Koning, Jules Verstraete, Herman
Bouber, Jo Vischer, Wim Panseen, Herbert Perquin, Bert van der Linden,
in DANSFILMPJE; Winia Marova, in DE RAMBLERS; The Ramblers, in
EERST DENKEN, DAN SPREKEN; Dick van Veen (inspecteur Bas), Piet
Bron (Dolle Jakob), Joke Wells, Matthieu van Eysden, Enny Heymans-Snijders,
Clara Vischer-Blaaser, Jan C. de Vos, Jan Teulings, Piet te Nuyl,
Jo Vischer, L. Oorthuis, Joh. Krop
Film bestaat uit zes onderdelen: de tekenfilm TIJL UYLENSPIEGEL'S
GUITENSTREKEN van Albert de Vogel - afzonderlijk uitgebracht als
TIJL UILENSPIEGEL, DE BAKKERSGEZEL -première 18 december
1942, een documentaire GLAS/DE NEDERLANDSCHE GLASINDUSTRIE van Walter Smith, een schets
ZEVEN MAAL ZEUVEN van Walter Smith (755 meter) naar een schets
van Piet Bakker, een DANSFILMPJE van Walter Smith -première
22 oktober 1942, een optreden van DE RAMBLERS van Walter Smith
-première 23 juli 1943 en EERST DENNKEN, DAN SPREKEN van
Walter Smith (682 meter/20 minuten) -première 4 december 1942, naar
een detective-verhaal van F.R. Eckmar=Jan de Hartog. EERST DENKEN, DAN SPREKEN: Dolle Jakob,
een berucht inbreker, kraakte een juwelierszaak en inspecteur
Bas moet zien het zaakje op te helderen. Camera: Jan Jansen en Frans van Laeken. Decors: Joop Geesink. Geluid: Joop Tenge. Montage: Wim Sips. Het twintig minuten durende
EERST DENKEN, DAN SPREKEN werd op maandag 3 februari 1941 al aan
de pers vertoond. Hoewel dit onderdeel in februari 1941 goedgekeurd voor 'alle leeftijden' door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring, werd EERST DENKEN, DAN SPREKEN door de inmiddels gecreëerde Rijksfilmkeuring afgekeurd. Als motivering werd daarbij gegeven: 'ondermijning van het respect voor de overheid, en publicatie van politionele methoden'. In december 1941 werd de film toch voor openbare vertoning vrijgegeven. ZEVEN MAAL ZEUVEN is geen documentaire, maar behandelt 'de geschiedenis van Joris Bordewater, een pantoffelheld, die in vast vertrouwen dat het getal 7 geluk aanbrengt een lot in de loterij koopt en zich bij die aankoop vergist, hetgeen aanleiding is voor diverse komische verwikkelingen. als aan het slot blijkt, dat juist door die vergissing de 100.000 op het lot is gevallen, keert alles ten goede'. De onderdelen werden ook als afzonderlijke korte films uitgebracht.
Première: 16 januari 1942 (Den Haag)
ZW-2650 METER/100 minuten
met: Paul Steenbergen (jonkheer Alfred de Beaucour), Matthieu
van Eysden (Marcel, kamerdienaar), Joan Remmelts (Jhr. Henri de
Beaucour), Piet Bron (Gerrit Bolhuis, slager), Coba Kelling (Julia,
zijn vrouw), Wilma van Klaveren (Louise, hun dochter), Richard
Flink, Louise Hiddink, Jo Vischer sr., Jan Blok, Piet te Nuyl
sr., Henk Bakker
Scenario: Henk Bakker. Het verhaal van een jonge kasteelbewoner,
die aan lager wal is geraakt en zijn huisknecht. Een rijkgeworden
slager koopt het kasteel en trekt er met zijn familie in en de
jonker treedt als huisknecht in dienst bij hem, terwijl de echte
huisknecht voor jonker speelt. Als de pseudo-huisknecht en de
dochter van de nieuwbakken kasteelbewoner tenslotte met elkaar
verloofd raken, komt natuurlijk alles uit. Als alle misverstanden
zijn opgeheven, kan de jonker door een huwelijk met de slagersdochter
toch het kasteel behouden en blijkt hij ineens een niet onbegaafd
landbouwer die met financiële steun van zijn grootvader zijn
landgoed naar behoren exploiteert. Muziek: Cor Steijn. Het Haarlemse
Polygoon en het Haagse Profilti (twee filmbedrijven die tijdens
de oorlog fuseerden) verwierven al begin 1942 de rechten van het
oorspronkelijke toneelstuk van Henk Bakker dat 'Adel in livrei'
heette, een stuk waarmee toneelgroep De Voortrekkers met redelijk
succes had opgetreden. Heel voorzichtig polsten zij in mei 1942
de NSB'er en SS'er Jan Teunissen of deze bezwaren had tegen verfilming
van het toneelstuk, dat inmiddels was omgedoopt in 'Kasteel te
koop'. Jan Teunissen (leider van het Filmgilde van de Kultuurkamer
en hoofd van de Rijksfilmkeuring) heeft met de Duitsers overlegd
en ondanks negatieve adviezen van de Duitsers ('ausgesprochener
Kitsch', 'Ablehnen: zu schwach') is de film toch in produktie
genomen. Begin juli 1942 was men draaiklaar en aangezien de vereiste
toestemming uit Berlijn kennelijk was aangekomen, ging men diezelfde
zomer nog filmen. De buitenopnamen werden geschoten rond kasteel
Vorden (Gelderland) en de binnenopnamen werden gemaakt in Profilti's
eigen studio in Den Haag. Eind december 1942 werd de film -die
inmiddels zijn definitieve titel DRIE WEKEN HUISKNECHT had gekregen-
aangeboden bij de Filmkeuring. De zinsnede 'Moed houden maar, altijd maar moed houden' moest
worden vervangen door het als minder aanstootgevend beschouwde
'Volhouden maar, altijd maar volhouden', maar voor de rest keurde ze de film goed. Desondanks
kwam DRIE WEKEN HUISKNECHT pas in maart 1944 in de bioscoop. Waarom
de film bijna anderhalf jaar op de plank heeft gelegen is eigenlijk
niet bekend. De filmpers had de film slecht besproken ('Men schrappe dit product uit de Nederlandsche filmgeschiedenis. En beginne, met frisschen moed, opnieuw') en het publiek
had weinig belangstelling voor de film en ze was dan ook snel
weer verdwenen uit de bioscopen. Na de oorlog werd de film opnieuw
uitgebracht. Aan de vooravond van Kerstmis 1945 werd geadverteerd
met 'een Nederlandse film vervaardigd door Nederlanders dus in
elke Nederlandse bioscoop'. Meer informatie in het artikel 'Drie
weken huisknecht teruggevonden' van Egbert Barten in 'De groene
Amsterdammer' van 19 september 1990.
Première: 17 maart 1944 (Amsterdam, Den Haag, Heerlen, Hilversum en Utrecht)
ZW-2757 meter/102 minuten
met: Werner Tiemans, Rinus Bonekamp, Henk van der Linden
Scenario, camera, muziekkeuze: Henk van der Linden. Stomme film.
Opgenomen in 1943. Vertoond in enkele bioscooptheaters in Zuid-Limburg
vlak na de oorlog.
ZW-circa 3500 meter
met: Ludzer Eringa (Obergruppenführer Ritter), Albert Schlosser
(Hauptmann Ulrich), Ellen Vogel (Klaartje, koerierster), Hans
Tobi (Ad, distributieambtenaar, broer van Klaartje), Elisabeth
Andersen (koerierster), Nol Biesterveld (Gerard, kelner), Frans
Vorstman (Hans, student), Cor Borgman (Jan, boerenzoon), Daan
van Verschuer (Fons, kunstenaar), Mary Beyer (Lizzy, echtgenote
van Gerard), Fred Huyer (Kurt Spiess, provocateur), Peter Hafkam
(De Bruin, N.S.B.'er), B. Goedhart, T. Bergmann, T. van Maanen
(SD'ers), Ton Vorstenbosch, Wim Gerdes
Scenario: Frans Dupont, Wim Gerdes. Vier akten. In opdracht van
de Stichting '40-'45 gemaakte speelfilm. Eerste film over het
verzet in Nederland, die in korte trekken tracht weer te geven
wat voor aandeel onze illegale werkers hebben gehad in de ondergrondse
strijd tegen de bezetter. Ellen gaat om met Ritter voor spionage
doeleinden. Hans, Ellen, Klaartje, Jan en Fons vormen de kern
van een verzetsgroep die zich bezighouden met hulp aan onderduikers
die weigeren naar Duitsland te gaan. Later voegt ook Ad zich bij
de groep. Een overval op een distributiekantoor lukt, maar Gerard
wordt doordat hij een sigaret aansteekt herkend door de NSB'er
De Bruin. Gerard blijft zwijgen en daarom probeert Ulrich informatie
te verkrijgen door middel van de provocateur Kurt Spiess, die
zich Peter noemt. Bij de verdeling van de distributiekaarten doen
de Duitsers een overval. Hans en de andere gearresteerde leden
van de groep worden gefusilleerd. Door een list komt Klaartje
erachter dat Peter een verrader is. Hij wordt gedood. Ritter en
Ulrich zijn woedend dat zij het verzet niet kunnen breken en daarom
laten zij de Nederlandse bevolking bloeden door middel van uithongering.
Ad, Jan en Fons zetten de strijd voort en zij weten Gerard met
tal van illegale werkers uit de gevangenis te bevrijden. Geallieerde
bommenwerpers vliegen laag over. Het spel is uit: generaal Ritter
pleegt zelfmoord en Hauptmann Ulrich wordt gearresteerd. Camerawerk:
Emiel van Moerkerken. Heel opvallend in deze film is de angst
voor het Duitse revanchisme; men was na de oorlog uiterst bang
voor een herhaling. Men kon niet geloven dat het fascisme voorgoed
(?) verslagen was; de geest van generaal Ritter staat aan het
eind van de film uit zijn lichaam op en spreekt de woorden: 'Wir
werden uns rächen, mein Lieber, und wie!' Opgenomen in Haarlem.
Filmdebuut van Ellen Vogel. Frans Dupont (1908-1976) was vooral actief als reclame- en opdrachtfilmer. Slecht ontvangen. 'Het Parool' van 28 juni 1946: '(...)BEZET GEBIED is een staalkaart van fouten, die men bij het vervaardigen van een speelfilm maken kan als men de taal, waarin de film vertelt, nog maar ten deele beheerscht, maar een brevet van talentloosheid is zij allerminst. Soms hebben de makers den toon opeens beet (aan het begin b.v.) en laten ze zien dat zij toch wel zoo ongeveer weten waar de klepel hangt. (...)" Hans Kroon in 'Trouw' van 16 november 1984 bij de vertoning in het Amsterdamse theater Cinecenter: "(...)Het fictieve en documentaire gedeelte gaan lang niet altijd goed in elkaar op. Daarnaast zijn de dialogen slecht, wordt er niet altijd even goed geacteerd (...) en zijn de actiescènes nogal klungelig. Ook weet de film bij lange na niet de humaniteit te bereiken die bijvoorbeeld ROMA CITTA APERTA zo klassiek heeft gemaak. BEZET GEBIED boeit nu vooral als tijdsdocument."
Première: 17 mei 1946 (Keuringsdatum)/24 mei 1946
ZW-2315 meter/59 minuten
LEGAAT GEZOCHT
Alfred Mazure
Mazfilm
met: Alfred Mazure, L. Maas, J. Reijmeringen, J. Nepvev, Bart van Doorn, B. Bulger, Piet van der Ham
Speelfilm in drie akten.
Keuringsdatum: 1 maart 1946
ZW-1525 meter (35 mm; geluid)
SAMEN OP WEG
Otto van Neijenhoff
Meteor (?)
met: Alfred Mazure, Dots Dresselhuys, Rudi Hornecker, Fred Smits, Wil van Es
Scenario: John Kooy. Documentaire speelfilm. Halfgespeelde documentaire over de bezettingsjaren en de toekomst die na de bevrijding voor ons open ligt. Beelden van Atlantikwall langs de Nederlandse kust (Scheveningen), wegtrekkende mensen, vernielde leidingen en bruggen, ondergelopen huizen in Zeeland, bevrijding uit concentratiekampen, voedseldroppings, intocht, dodenherdenking en afrekening. Camera: Alfred Mazure, Dots Dresselhuys, Rudi Hornecker, Otto van Neijenhoff, Fred Smits, Wil van Es (foto's). Muziek: Hugo de Groot, Dots Dresselhuijs, Rudi Hornecker. Opdrachtgever: Nederlandsch Volksherstel. Keuringsdatum: 14 februari 1946.
Première: 10 mei 1946 (?); in het 'Nieuw Weekblad voor de Cinematografie', nummer 31-1946 wordt gemeld dat de film in de week van 3 tot en met 9 mei 1946 al in zes theaters wordt vertoond. De film is op 25 april 1956 herkeurd; aan de film werd 257 meter toegevoegd.
ZW-1245/1502 meter (35 mm; geluid)
SPREKENDE SPIEGEL
Kees Strooband
Nederlandsche Filmcompagnie
Documentaire speelfilm. Scenario: Kees Strooband, naar een idee van E.A.W. Welman. Camera: Kees Strooband, Jan Vlasblom. Montage: Kees Strooband. Muziek: Wouter Paap. Commentaar: Jan Derks (poëzie).
Keuringsdatum: 21 augustus 1946
ZW-950 meter (16 mm; geluid)
TEN HOOGSTE NEGEN JAREN
ook: MOORD IN HET MODEHUIS
Alfred Mazure/Piet van der Ham
met: Maurice van Nieuwenhuizen (Dick Bos), Adolphe Engers (De
Kok), Alfred Mazure, Piet van der Ham, Lou den Hartogh, Henk Hasebos,
Jos Borelli
Striptekenaar Alfred Mazure verfilmde in de omgeving van Den Haag
tijdens de oorlogsjaren (1943), met regiehulp van Piet van der
Ham, een Dick Bos-verhaal (naar de aflevering 'Nemesis', herdrukt
als 'Kortsluiting'). Als een van de vier firmanten van een modemagazijn
is vermoord, neemt Dick Bos op verzoek van een van de overgebleven
firmanten het onderzoek in handen. Het blijkt dat meesterschurk
Nemesis achter de moord zit. Er vallen nog meer slachtoffers en
er worden ook parels gestolen. Velen hebben belang bij deze misdrijven
en als op de plaats van de misdaden steeds de secretaris van het
modehuis en de schilder Tom Sluiters opduiken, is vrijwel iedereen
verdacht. Nemesis speelt het spel zo sluw dat zelfs Dick Bos op
verdenking van diefstal wordt gearresteerd. Aan een andere val
die de schurk voor hem heeft opgezet weet de detective maar net
te ontsnappen. Hij slaagt erin Nemesis te ontmaskeren en de juwelendief
aan te houden. Camera: Dots Dresselhuys. De Haagse sportleraar
Maurice van Nieuwenhuizen stond model voor de jiu-jitsu beoefende
speurder. De dialogen in de film zijn stripachtig van karakter:
'Geen gekheid, lui!' en 'Ik moet dat ding vinden!'. In het jaar
van opname -1943- kwamen de Duitsers met het verzoek om van Dick
Bos een SS'er te maken, dat ging mooi niet door. Film kreeg slechts
twee persvoorstellingen.
ZW-75 minuten
met: Douwe Koridon (Dik Trom), Elsje Niestadt, Jules Verstraete
(veldwachter Flipse), Alex de Meester (vrek), Jo Vischer, Clara
Vischer-Blaaser, Coby Ridder, Theo Frenkel sr. (Professor Donders
en burgemeester), N.R. Josso, Henny Schouten
Scenario: Ernst Winar, naar het boek van C. Joh. Kievit. Jeugdfilm.
Behalve allerlei gekke streken uithalen, waarbij de veldwachter
in een regenton terechtkomt en de vrek op zijn neus valt omdat
hij een portemonnaie aan een touwtje wil oppakken, doet Dik Trom
ook nog wel eens iets goeds. Hij is altijd erg lief voor zijn
blinde buurmeisje Nellie en het is voor een groot deel aan hem
te danken, dat zij door een beroemde professor geopereerd wordt
en helemaal beter wordt. Camera: Emiel Moerkerken. Smalfilm (16
mm). Scholen en verenigingen die de film wilden laten vertonen
moesten zich in verbinding stellen met J.P. Smits Filmdistributie,
Prinsengracht 989 te Amsterdam. Niet vertoond in de bioscoop.
Première: 9 december 1947
ZW-60 minuten
DOORTJE VERKERK
Jo de Haas
Triofilm
met: Iris Man (Doortje Verkerk), Anne Reinders (mevrouw Van Duin), L. Lemaire (heer Van Duin), Rie Schagen (Trui), Henk Hasebos (Jan), Rita ter Aar (Mien), Gerard Faber (neuroloog)
Scenario: H. Th. van der Helm. Camera: Frits Lemaire. Geluid: P.A.M. Hoogeveen. Organist: Louk Nelissen. Opdrachtgever: Vereniging 'Het Zonnehuis'.
Keuringsdatum: 7 oktober 1947
ZW-580 meter (16 mm; geluid)
JONGENSKAMP
Jef Populier
Ciné Holland Film
met: Hans Kroesen (journalist), Jan Stuiver (veldwachter), Jan de Pauw (vagebond), Koos Tiessens (jongen), Joop de Mol (jongen), Jos den Brabander, André Mauw, Donald Populier
Scenario: Jef Popelier. Twee akten. Een bende kwajongens zet een rustig stadje op stelten. Een bezorgde bewoner besluit de belhamels wat respect bij te brengen. Hij organiseert een zomerkamp waar ze zich met sport en spel kunnen onderscheiden. Voor de winnaar is er een fiets. Een inbraak in een nabij gelegen boerderij dreigt de vreugde te verstoren. De veldwachter meent dat de daders in het jongenskamp gezocht moeten worden. Één van de jongens weet echter de werkelijke boeven op te sporen en na een klopjacht worden de boosdoeners overmeesterd. Zo wordt het kamp toch een succes. Camera: Arnout van Abs. Muziek: John de Mol. Uitvoering: Louis Zagwijn, Het Matrozenkoor o.l.v. Theo van Elferen. Producent: H.G.W. Nahuys. Montage: Jan Hessing.
Keuringsdatum: 5 juli 1947
ZW-900 meter (16 mm; geluid)
VERZET
ook: VERZET IN GRONINGEN
Dick Verèl
Scenario/regie: Dick Verèl. Documentaire speelfilm; een reconstructie van het ondergrondse werk van de Groningse Oud-Illegale Werkers. In verhaalvorm wordt o.a. behandelt: de Duitse inval, de koningin naar Engeland, hoe het verzet groeide, jodenhulp, onderduikers, vervalsen van persoonsbewijzen, inval van een illegale drukkerij, illegale pers, brand van bevolkingsregister, Engelse piloten, razzia, verraad, verhoor in gevangenis, liquidatie transport en wapensmokkel. Camera/montage: C.R. Tiddens. De film werd gespeeld door circa 150 Groninger amateurs. Regisseur Dick Verèl was vooral bekend als hoorspel-regisseur bij de NCRV. Aanvraag filmkeuring: Groningse Oud-Illegale Werkers. De gezamenlijke opvoeringen zouden voor de Stichting '40-'45 een bedrag opleveren van 34.000 gulden. Bij de bevrijdingsherdenking van 1970 is de film vertoond op Waddinxveense scholen en bejaardencentra, terwijl er een op de band ingesproken tekst bij werd afgedraaid, aangezien de film stom is.
Premièredatum: 6 november 1947 (Luxor-Groningen)
ZW-780 meter (16 mm; stom)/67 minuten
met: Wam Heskes (Koos Koen, Engelse cameraman), Han Bentz van den Berg, Magda Janssens, Els Boon, Jan Glastra van Loon, Audrey Hepburn, A. Viruly, Frances May
Scenario: Henry M. Josephson, Charles Huguenot van der Linden. Combinatie documentaire en speelfilm. Engelse cameraman komt in
Nederland rondkijken. Audrey Hepburn vertelt als KLM-stewardess
iets meer over ons land. Charles Huguenot van der Linden en Hein
Josephson werkten in opdracht van de Engelse filmorganisatie Rank
aan een reeks korte documentaires over Nederland. Halverwege trad
bij Rank echter een nieuwe directie aan, die geen heil meer in
het project zag. Het cineastenduo bleef achter met ongemonteerde
luchtopnamen van Amsterdam en Rotterdam, gefilmd uit de cockpit
van KLM-piloot A. Viruly, en met fraaie beelden van polders, weilanden,
gevels uit de Gouden Eeuw en moderne woonwijken. Ze besloten er
een speelfilm van te maken, die voornamelijk bedoeld was voor
de export, en verzonnen een verhaaltje over een Engelse cameraman
die zeven dagen de tijd heeft om Nederland te leren kennen. Het
reeds vervaardigde materiaal kon erin worden opgenomen, ter afwisseling
van een serie losse, cabaretske scènes over typisch Nederlandse
eigenaardigheden. Camera: Piet Schrikker, Peter Staugaard. Montage: Rita Roland. Engels gesproken. Producent: Harold Goodwin, George Julsing, Jack Dudok van Heel, Henry (Hein) M. Josephson, Charles Huguenot van der Linden. Produktiemaatschappijen: Rank, GB International, eagle Lion Film Maatschappij. Audrey Hepburn debuteert met deze film. Audrey
Hepburn woonde als dochter van een Engels-Ierse bankier en een
Nederlandse barones van 1939 tot 1948 in Nederland.
Première: 22 maart 1948 en/of 7 mei 1948
ZW-1966 meter (35 mm; geluid)/79 minuten
NIET TEVERGEEFS
Edmond Gréville
met: Henri/Hans van Ees=Hendrik van Ees (oude Alting), Françoise
Flore (Elly, zijn dochter), Matthieu van Eysden (Joodse bankier),
Jopie Koopman (zijn vrouw), Jan Retèl (communistische typograaf),
Jack Gimberg (student), Han Bentz van den Berg, Ben van Eysselsteijn
(Duitser in uniform), Myra Ward, Piet Bron, Jan Teulings (SS'er),
John van Dreelen, Henny Alma, Max Croiset
Naar het toneelstuk 'De bazuinen van Jericho' van Ben van Eysselsteijn.
Augustus 1944. In de boerderij van de oude Alting en zijn dochter
wonen onderduikers; een Joodse bankier met zijn vrouw, een student
en een communistische typograaf. Als aan de ellende van de bezetting
op Dolle Dinsdag een eind schijnt te komen, wordt de eensgezindheid
van dit heterogene gezelschap verbroken: de politieke verschillen
tekenen zich plotseling scherp af en men praat alweer over een
volgende oorlog. Dan blijkt de zwaarste beproefing nog te moeten
komen: de hongerwinter gaat over het land. Boer Alting wordt,
vlak voor het eind, door het lot voor de zwaarste beproeving gesteld,
als zijn zoon, die dienst genomen heeft bij de SS, van het Oostfront
terugkeert en de onderduikers dreigt aan te geven. Na zware zelfstrijd,
besluit de Godvrezende man hem te doden. Het schot valt en terwijl
de boer het Onze Vader bidt, aanschouwt in de stal het kind van
de Joodse onderduikster het licht. Oorlogsthematiek: verzet. Officiële herdenkingsfilm,
geregisseerd door de Fransman Gréville, over het Nederlandse
verzet. Bevat documentaire beelden van de hongerwinter. De titel
van de film is ontleend aan een passage uit een radiorede van
Hare Koninklijke Hoogheid prinses Wilhelmina, die zij weer ontleend
had aan een gedicht van H.M. van Randwijk. Koningin Wilhelmina
sprak in die rede de hoop uit dat ons volk al die oorlogsjaren
lang, niet tevergeefs voor het ontstaan van een nieuwe, betere
wereld zou hebben geleden. Film opgedragen aan HKH prinses Wilhelmina.
De schrijver van deze Drentse tragedie tijdens de bezetting, Ben
van Eysselsteijn, komt zelf als Duitser-in-uniform in een klein
rolletje op het doek. Van deze film werden tegelijkertijd een
Nederlandse en een Engelse versie gemaakt onder regie van de Fransman
Gréville. In de Engelse versie, titel BUT NOT IN VAIN,
speelden Raymond Lovell, Carol van Derman en Bruce Lister de belangrijkste
rollen. Opgenomen in de geheel herstelde en opnieuw ingerichte
Cinetone-filmstudio's te Duivendrecht. Kosten film: 280.000 gulden.
Opbrengst: 30.000 gulden. Vrij slecht ontvangen. Enkele citaten: "Men had dus gaarne het blauwe potlood wat meer gebruikt gezien. De regie-mogelijkheden zouden er hoogstwaarschijnlijk door zijn gestegen." R.F. Bordewijk in 'Filmfront Filmstudien' van 24 januari 1949: "alle mogelijkheden stonden ten dienste, waarvan er geen enkele is benut. (...) traag, tergend traag zet deze film in, zonder enige overtuigingskracht eindigt zij: Een drama heeft zich dan voor de ogen van de ontmoedigde bioscoopbezoeker voltrokken, dat hem vele malen tot geeuwen heeft uitgenodigd en hij haast zich naar de uitgang om een beslist katterig gevoel kwijt te raken."
Première: 23 december 1948 (Amsterdam)
ZW-77 minuten
VIJFTIG JAREN
Ernst Winar
met: Julia de Gruyter, Jules Verstraete, Harry Bierman, Theo Frenkel
sr., Minny van Ollefen, H.R. Josso, J. Marra
Documentaire speelfilm. Een film in vijf episoden, gespeeld zowel
als documentair, ter gelegenheid van het vijftigjarig regeringsjubileum
van Koningin Wilhelmina. Het eerste deel speelt in Friesland en
laat ons iets uit het leven van een moderne Friese zuivelboer
zien. Het tweede deel speelt in Amsterdam op de werf van de Nederlandse
Dok en Scheepsbouw Mij. Het derde speelt in Noord-Brabant op het
landbouwbedrijf van de familie Geels. Het vierde op Walcheren
(het verdronken Walcheren en de opbouw der dijken) en het vijfde
op het schip Sch. 251. VIJFTIG JAREN eindigt met een rede van
Ds. Molenaar, waarna de gemeente (Scheveningen) het Wilhelmus
zingt. Vele foto's en documentaire opnamen van koningin Wilhelmina
zijn in de film te zien.
Première: 13 augustus 1948
ZW-760 meter/70 minuten
met: Heintje=Henriëtte Davids (juffrouw van de markt), Johan
Kaart jr. (broer Kobus Blok), Annetje=Annie van Duyn (dochter), Robert=Rob de
Vries, Tilly Perin-Bouwmeester, Matthieu van Eysden, Clara Vischer-Blaaser, Chris Baay, Frans van Schaik, Marie Nagel, Jan Blok, Nelly Ernst, Tinny Lavelly, Ludzer Eringa, Alex Faassen, Rudi West, Charles Tobi, Jo Uges, George Beekhoven, Frans Nienhuis
Scenario: Rido, Piet Bakker. Scenariobewerking: Piet Bakker, Wolfgang Wilhelm. Verhaal verteld door gemeenteambtenaar van het Centraal Bureau voor Huisvesting. Heintje Davids en Johan Kaart worden vanwege de woningnood door de gemeente ingekwartierd in een villa aan de Apollolaan tot ongenoegen van de oorspronkelijke bewoners. Heintje Davids zingt enige liedjes. Muziek: Erich Ziegler, Harry Hilm. Muziek uitgevoerd door Dolf van der Linden met zijn Metropole Orkest. Camera: Richard Angst. Camera-assistent: Bob Chrispijn. Montage: Hermann Haller. Architect: A.H. Wegeriff. Make up: Fa. D.H. Michels. Productieleiding: Gabriel Levy. Eerst had men de film TEXTIEL EN LIEFDE willen noemen, maar daar het gegeven een sociaal tintje had is de titel herdoopt. In de eerste tien minuten van de film gaat de film sightseeing in Amsterdam. Oorlogsthematiek: gevolgen. Kosten film: 250.000 gulden. Pieter van der Valk in 'Binnenhof'van 11 maart 1949: "De intrige is uiterst mager en getuigt van onmacht om een behoorlijk scenario te schrijven. (...) Het is allemaal genoeglijk, zonder enige diepgang, geheel in de trant van de eerste Nederlandse lachsuccessen, waarbij thans de techniek op een hoger peil staat. Als acteurs voor de filmcamera voldoen Matthieu van Eysden en Chris Baay, de flegmatische ambtenaar, het beste. Ook Annie van Duyn 'doet' het als lieftallige verschijning. Ze behoeft echter een sterkere regisseurshand, dan die van Jaap Speyer. Het behoeft eigenlijk geen nadere toelichting dat deze film staat in het teken van de toneelmatige vertolking. Gezien de cast hadden wij ook niet anders verwacht, omdat regisseur Speijer zich tot dusverre niet heeft onderscheiden door een bijzonder filmische aanleg. Maar men kan zich amuseren met deze nieuwe Nederlandse filmprestatie, die in ieder geval de deur niet dicht slaat voor verdere mogelijkheden." Simon Carmiggelt in 'Het Parool' van 11 maart 1949: "Dat de makers zich over het begrip filmkunst het hoofd gebroken hebben, zal niemand willen beweren. Er werd geen enkele poging gedaan om boven de courante middelmaat uit te komen, maar binnen de enge grenzen van deze pretenties, hebben regie en spelers een onderhoudend resultaat bereikt, dat het première-publiek veel plezier bezorgde. En dat is al héél wat." Elsevier 1949: "De tweede Nederlandse speelfilm van na de oorlog (...) is een aangename verrassing gworden. Waar Gréville met zijn NIET TEVERGEEFS veler hoop op de toekomst der Nederlandse filmindustrie aan het wankelen had gebracht, heeft Speyer het vertrouwen weer enigermate hersteld. (...) Ze bezit een sterk humoristische inslag en momenten van waar filmisch genoegen door het voortreffelijk camerawerk van Richard Angst. Dat camerawerk is wel de sterkste zijde van de film. Op alle ogenblikken waarop de regie hem de vrije hand heeft gelaten, heeft Angst uitstekende resultaten weten te bereiken die zijn vakmanschap eens te meer bevestigen.(...)" 1.291.728 bezoekers.
Première: 11 maart 1949
ZW-96 minuten
L.O.-L.K.P.
Max de Haas
met: Frans van der Laan, Wolfgang Cordan, Ds. D. Ringnalda, L.
v. Werch, R.K. priester, Chris Baay, Tet Steegh, Harry Horsten,
G. Reinders, Joop Buyst, pater N. Apeldoorn, groep Kriterion-studenten
Scenario: Max de Haas. Willem Visser, metaalbewerker, verlaat
zijn gezin om onder te duiken als hij voor arbeid in Duitsland
wordt opgeroepen. Op de boerderij van Harmsen waar hij onderduikt,
treft hij zowel Amerikaanse piloten aan als Joodse landgenoten.
Hij is terechtgekomen in een centrum van verzet. Daaraan gaat
hij spoedig zelf deelnemen. Bij een overval wordt hij zwaargewond
gevangengenomen. Uit het ziekenhuis bevrijd, zien we hem terug
bij een bonkaartenkraak. In een val gelokt wordt hij opniew gearresteerd.
Een nieuwe bevrijdingspoging mislukt, dan: transport naar Vught,
waar hij, met het kanonnengedaver der naderende geallieerden in
de oren, zijn einde vindt bij de fusillades van september 1944.
Het einde van zovelen... Oorlogsthematiek: verzet. Gespeelde 'documentaire' over het leven
en werken van onderduikers en verzetsstrijders, afgewisseld met
originele journaalopnamen. Gemaakt in opdracht van de L.O.-L.K.P.
(Landelijke Organisatie-Landelijke Knokploegen). Max de Haas was een bewonderd documentarist; hij maakte o.a. DE BALLADE VAN DEN HOOGEN HOED. Film werd zeer
goed ontvangen, hoewel de aandacht die naar het christelijk verzet
ging, in communistische kringen nogal wat kwaad bloed zette. Opgenomen
in o.a. de Zuiderkerk te Amsterdam. Kosten film: 130.000 gulden. Opbrengst:
150.000 gulden. 367.900 bezoekers.
Première: december 1949
ZW-87 minuten
SI JOLIE PETITE PLAGE, UNE
ook: ZO'N AARDIG BADPLAATSJE/RIPTIDE/SUCH A PRETTY LITTLE BEACH
Yves Allégret
met: Gérard Philipe (Pierre), Madeleine Robinson (slovend dienstmeisje), Jean Servais, André Valmy, Jeanne Marken of Jane Marken, Paul Villé, Christian Ferry, Yves Martel, Gabrielle Fontan, Julien Carette, Mona Dol, Gabriel Godin of Gabriel Gobin, Carette
Frans-Nederlandse co-produktie. Scenario: Jacques Sigurd. Pierre huurt een kamer in een klein hotel aan de kust om zijn pijn te verwerken. Hij draagt een geheim met zich mee. Langzaamaan komt men meer en meer achter de reden van zijn solitaire houding: hij heeft vijf jaar eerder als weesjongen met een zangeres uit Parijs deze stad verlaten en is daarna door haar bedrogen en vernederd. De impressario van de zangeres is hem uit Parijs naar het hotel gevolgd en geeft hem aan bij de politie, omdat Pierre in een vlaag van vertwijfeling de zangeres heeft vermoord. Zijn omgeving wil hem helpen om te vluchten, maar Pieere gaat daar niet op in. Met celstraf in het vooruitzicht pleegt hij zelfmoord. Produktiemaatschappijen: Darbon Films CICC, Dutch European. Producent: Emile Darbon. Camera: Henri Alekan. Montage: Léonide Azar. Frans gesproken. De film zou oorspronkelijk in Nederland worden opgenomen, maar doordat de studioruimte pas later gereed kwam dan oorspronkelijk geraamd en het niet mogelijk was de produktie te verschuiven, werd besloten om de film in Franse studio's te vervaardigen. Dutch European bleef wel als co-producent betrokken. Dutch European is een samenwerkingsverband tussen N.V. Filmverhuurkantoor 'Nederland' en N.V. Filmex. Opnamen in een Frans badplaatsje nabij Cherbourg. In Parijs was de film een groot succes; in de de bioscoop 'Madeleine' brak de film alle recetterecords gedurende haar eerste vertoningsweek in januari 1949. Goed ontvangen: 'Laten wij hopen, dat deze prachtige film de volle zalen trekt, die zij verdient, in de eerste plaats als een subliem werk en in de tweede plaats als resultaat van een samenwerking, die voor Nederland nog van de grootste betekenis kan zijn' (Nieuw weekblad voor de Cinematografie, nr. 29-1949).
Keuringsdatum: 25 februari 1949. Voorvertoning in april 1949.
ZW-2435 meter (35 mm; geluid)/91 minuten
TROUWE KAMERADEN
Ernst Winar
met: Elsje Niestadt (Elsje), Douwe Koridon (Henk), Sylvain Poons
(Janus Zwengel), Henny Schouten, Jules Verstraete, Alex de Meester,
Eduard Palmers, Frits Schakels, Coby Ridder
Scenario: G.B.H. Niestadt. Jeugdfilm. Elsje en Henk bezitten geen
ouders meer en zijn ondergebracht bij Janus Zwengel, een orgeldraaier,
die het niet al te breed heeft. De kinderen en hun hond Hector
moeten na schooltijd ook meehelpen bij het orgel; zij moeten geld
ophalen, waar zij een erge hekel aan hebben. Op een dag wordt
hun hond Hector door een hondenmepper gestolen en verkocht aan
een rijke dame. Zij heeft een ziek zoontje, Freddy, en die wil
graag een hond hebben. Na vele verwikkelingen waarbij Henk, Elsje
en Dik (het vriendje van Henk) de hond proberen terug te krijgen,
komt alles goed. Freddy vraagt aan zijn moeder of Elsje niet net
als Hector bij hem mag blijven als zijn zusje. Elsje wil dat wel
als haar broertje Henk ook mag blijven. Dat mag en Freddy wordt
gauw weer gezond. Camera: G.B.H. Niestadt. Buitenopnamen gemaakt
in Amsterdam, Loosdrecht en op de Veluwe (Spakenburg). Er is acht
maanden aan de film gewerkt. Keuringsdatum: 7 maart 1949.
Première: 15 februari 1949 (Hof van Holland te Hilversum)
ZW-77 minuten
met: Jan Zwanenberg (Jan Rijnders, de zwarte panter), H. Hollewijn (vader Rijnders), H. Werkhoven (ome Gerrit), L. van Diemen (Mingels) Rinus Brandse, Jan Smolenaars, Dolf del Prado, Henk Heshof, Loeki Bloemers, Wijnand Groot, Roon Suykerbuik (clubleden), mevrouw Jansen (moeder Rijnders), mevrouw Brusse (moeder Dijkstra), P.R. van Sasse van IJsselt (pater Raymond)
Scenario: P.R. Sasse van IJsselt, Nel Smit. Jeugdfilm. Jan durft het als 'De zwarte panter' met zijn kornuiten aan om een smokkelbende te bestrijden. Vele gebeurtenissen, waaronder een overval op een trein, het droppen van smokkelwaar uit een vliegmachine, worden getoond. Het Don Bosco huis in Leiden heeft deze film zelf vervaardigd, omdat een grote behoefte bestaat aan goede jeugdfilms, maar geen aanbod is van moreel, psychologisch en pedagogisch verantwoorde films. Het verhaal werd gemaakt door de directeur van het Don Bosco huis. De spelers zijn jongens die in het Don Bosco huis zijn opgenomen; dat zijn jongens die om een of andere reden onder de zorgen van de Stichting Katholieke Sociale Jeugdzorg zijn gesteld. Producent: G. Veldman. Camera: D.C. Koekenberg. Geluid: J. Vogelensang. Muziek: E. van Epe-de Groot. Aan de film werd medewerking verleend door o.a. het Academisch Ziekenhuis te Leiden, de Nederlandse Spoorwegen en het politiecorps van Noordwijk.
Keuringsdatum: 16 november 1950
ZW-1138 meter (16 mm; geluid)
DIJK IS DICHT, DE
Anton Koolhaas
met: Kees Brusse, Jan Teulings, Henny Alma, Kitty Knappert, Jules
Verstraete, Cor Hermus, Mieke Flink-Verstraete, Jos Borelli, Piet
Bron, Anton Burgdorffer, Henk van Buuren, Mya Horna, Coba Kelling,
Jan van der Linden
Scenario: Anton Koolhaas. Man verliest zijn vrouw bij het bombardement
van West-Kapelle (Walcheren) in 1944. Na de oorlog kent hij alleen
zijn eigen verdriet en toont hij geen belangstelling voor het
leed van anderen of de wederopbouw van zijn eigen land. Aan het
eind van de film heeft hij zijn evenwicht hervonden en is zijn
wilskracht teruggekeerd, ook kan hij nu een bijdrage leveren aan
het herstellen van zijn door de oorlog zo zwaar geteisterde land.
Muziek: Rudolf Karsemeijer. Oorlogsthematiek: gevolgen. Kosten film: 170.000 gulden. Opbrengst:
250.000 gulden. 937.365 bezoekers.
Première: 6 oktober 1950
ZW-100 minuten
DOOD VAN APOTHEKER DEKKINGA, DE
Theo Jacobs
Filmfabriek Filca (Leiden)
met: Theo Jacobs (apotheker Dekkinga), Rita Heil (Alida), Lizy Martin (de Krokodil), Adelheid Grimbergen (Anastatia), Giel Smal (landloper)
Scenario gebaseerd op 'De dood van apotheker Dekkinga' van Tjeerd Adema. Geluid: Ernst Winar (=Joseph Carl von Eichhoff).
Keuringsdatum: 21 juli 1950
ZW-695 meter (16 mm; geluid)
IN EIGEN HANDEN
Akos Farkas/Walter Smith
Farkas-Smith-Filmproductie
met: Piet Bron (Willem Groeneveld), J.C. de Cler-de Bruin (Geertje Groeneveld), Max Croiset (zoon Piet), Henk van Buuren (Klaas Bos), Coba Kelling (Hanna Bos), Elly Bakker (dochter Annie Bos), Piet Köhler (een oude boer), Dick Schenk (Hein Idzerda), Jan Blok, Willem Kremer, Joh. De Geest
Propaganda-speelfilm in vier akten. Strijd tussen vader en zoon over wel of niet zich aansluiten bij een zuivelcoöperatie, welke uiteindelijk door de zoon gewonnen wordt. Opdrachtgever: Koninklijke Nederlandse Zuivelbond. Camera: Pros de Keukeleire, Henk Haselaar. Technische staf: C. Bouwhuis, J.M. Kortekaas, E. van der Enden, H. Schram. Decors: A.H. Wegerif.
Keuringsdatum: 8 november 1950. Aanvrager filmkeuring: Koninklijke Algemene Nederlandse Zuivelbond te Den Haag.
ZW-2179 meter (35 mm; geluid)/807 meter (16 mm)
KEES, DE ZOON VAN DE STROPER
Ernst Winar
met: Sjoerd van Driel (Kees Schippers), Dick Visser (Arie), Paul
Kallenborn (Jaap van Dalen), Ankie de Meier (Joke van Dalen),
mevr. R.H. Hasselbach-Gaykema (moeder Van Dalen), Aleid van Rhein
(vader Van Galen), A.P. Hasselbach (de stroper), Lex de Koning
(Piet), Wim Rhemrev (Henk), Hylke van der Zee (Jan), Bart van
Mourik (Wim), Frans Merkelij (Wim), J. Rosier (veldwachter), E.
Wijnans (schilder), mevr. R. van Amstel (mevr. Hamel alias duinheks),
P.A. Wisse (Joke's onderwijzer), J.W. Harting (schoolhoofd), N.
Meurs (dokter), Jaap Kallenborn
Scenario: Inge van Eyck. Jeugdfilm. Joke en haar broer Jaap verhuizen
naar Duinwijk. Daar leren ze Kees Schippers kennen. Kees heeft
geen moeder meer, zij is overleden. Hij wordt verzorgd door vrouw
Hamel. Zijn vader heeft geen werk meer en is zelden thuis. Op
school is er geld uit de vakantiepot gestolen en Kees krijgt daarvan
de schuld; zijn vader is immers toch stroper? Nadat Arie een ongeluk
heeft gehad, bekent hij aan Kees dat hij het geld heeft gestolen.
Alles komt goed als ook Kees in de vriendenclub wordt opgenomen.
Muziek: J.A. Wortman. Lied: 'De Wielewaal'.
Première: 20 december 1950 (Leiden)/22 december 1950 (Keuringsdatum)
ZW-880 meter/70 minuten
MYRTE EN DE DEMONEN
Paul-Bruno Schreiber
met: Paulida, Ludzer Eringa (de maan), Theo van Vliet (Wamli, bosgeest),
Dick Versluis, Kees Kick, Sonja Mabel, Jap Tjong, J.Stolk, Harry Berg, Jan Musch, Mascha ter Weeme, Marie Jeanne van der Veen, Johan
Mittertreiner, G. Beerenbroek
Scenario: Paul-Bruno Schreiber. Het verhaal speelt zich af in
de duistere bossen, die bevolkt worden door allerlei demonen (uitgebeeld
door poppen). Zij belagen een meisje en veranderen haar speelgoed in steen. Een oude bosgeest, Wamli, is haar welgezind en tovert
een kaars in haar handen, die haar zal beschermen en 'de schaduwen
van afgunst zullen (doen) wijken voor de reine zin'. Myrte komt
bij een plaats in het bos, waar een koning en een prinses met
hun trawanten aan een tafel zitten. De maan speelt ook een belangrijke
rol. Op het laatst maakt haar onbevangenheid zulk een indruk op
de demonen, dat zij haar beschermen, wanneer bij dageraad -na
een fantastisch feest in het bos, gepresideerd door de koning
der demonen- haar kaars uiteindelijk uitgaat. Sprookjesfilm van
de Duitse regisseur Schreiber, waarin het achtjarige meisje Myrte
als de personificatie van het goede zegeviert over de machten
der duisternis, in casu een aantal lugubere bosgeesten, die gedurende
de nachten menselijke gedaante aannemen. Muziek: Marinus Adam,
uitgevoerd door het London Symphonic Orchestra, Helene Ludolph en The Wardour Singers. Het is vooral de muziek die deze film draagt; er zijn weinig dialogen. Bevat sequenties met handpoppen en marionetten. Aan deze film werd
door Bert Haanstra als cameraman meegewerkt. De hele film is buiten opgenomen,
voornamelijk in het bos. Opnamen gemaakt op het buitengoed 'Het Manpad' te Heemstede. Nederlands nagesynchroniseerd in Groot Britannië,
oorspronkelijk Engels gesproken. MYRTE EN DE DEMONEN is gemaakt onder
auspiciën van de Europese Kunstunie (European Art Union). De film heeft één
week in Amsterdam gedraaid en is daarna nergens meer in Nederland,
maar wel in Engeland, vertoond.
Première: 17 maart 1950
ZW-2422 meter
Twee akten.
Keuringsdatum: 13 november 1951. Aanvrager filmkeuring: J.G.L. Uitenbroek (Rotterdam).
ZW-840 meter (16 mm; geluid)
met: Gerard Willems, Harry Dirrix, Jan Wassenaar, Dirk Capel
Jeugdfilm. Jan, een kreupele wees, woont bij zijn grootvader.
Hij is erg gehecht aan zijn hond Nero. Twee landlopers stelen
de hond, teneinde die als waakhond te verkopen. Een drietal kamperende
jongens redden de hond uit de handen van de boeven. De grootvader
verkoopt zijn horloge, teneinde een advertentie te kunnen plaatsen.
De jongens brengen het dier terug en ontvangen een beloning. Voor
het geld kopen zij het horloge van de oude man terug. Jan, die
ziek was van verdriet, knapt weer helemaal op als hij zijn speelkameraad
terug heeft. Opgenomen op 16 mm materiaal. Hetzelfde verhaal is
twee jaar later opnieuw verfilmd, maar nu op 35 mm en met de titel
DRIE JONGENS EN EEN HOND.
ZW-60 minuten
GEHEIM VAN DE VALKENHORST, DE
P.R. Sasse van IJsselt
Parcivalfilm
Scenario: P.R. Sasse van IJsselt, naar 'De vreemde Hopman' van Arie van der Lugt. Camera: D.C. van Koekenberg.
Keuringsdatum: 28 juni 1952. Aanvrager filmkeuring: KAB te Utrecht.
ZW-568 meter (16 mm; geluid)
HERWONNEN LEVENSKRACHT
ook: EEN STRIJD TEGEN DE TUBERCULOSE
Kees Strooband
Cinetone Studio's
met: Johan Fiolet (Robert Koch), Sternheim jr. (dr. Graffky), Termate (dr. Loefler), Johan Schmitz (vader), Ank van der Moer (moeder), Gerard Rekers (docent), Enny en Eefje Schmitz (kinderen), Peter van Gestel (oudste jongen), Fokke Duetz (jongste jongen), Gezelschap 'Jordaan op de planken' (verschillende typen)
Scenario: Kees Strooband. Documentaire speelfilm. Een docu-drama over het sanatorium 'Berg en Bosch' in Bilthoven. Met gespeelde en documentaire fragmenten wordt er een beeld gegeven van de strijd tegen tuberculose. Vanaf de ontdekking door Robert Koch van de TBC-bacil tot de genezing van patiënten in het sanatorium. Propagandafilm gemaakt in opdracht van de Roomsch-Katholieke Vereniging tot bestrijding van tuberculose "Herwonnen Levenskracht" en het sanatorium 'Berg en Bosch' te Bilthoven. Producent: Kees Strooband, Henk van Soest. Camera: Prosper Dekeukeleire, Henk Haselaar. Montage: Lien d'Oliveyra. Geluid: Wim Huender. Muziek: Else van Epen-de Groot. Orkest onder leiding van Hugo de Groot. Commentaar: J. Gerhard Toonder.
Keuringsdatum: 6 september 1952. Aanvrager filmkeuring: Herwonnen Levenskracht te Utrecht.
ZW-1674 meter (35 mm; geluid)/620 meter (16 mm)
KAMPEERAVONTUREN
Henk van der Linden
met: Gerard Willems (Gerrie), Arno Feite (de dikke), Jan Klinckhamers
(Jan), Jan Wassenaar (de kale), Herman Reinaerts (een zwerver), Frits van Wenkop (een boef), Nero, de Duitse herdershond van Frits van Wenkop (Nero)
Scenario: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Avonturen van een groepje
kampeerders. Bestemd voor vertoningen in patronaten e.d.
Première: 3 december 1952
ZW-60 minuten
MENS WAS TE VEEL, EEN
ook: MON REPOS
Rudi Hornecker
RH film
met: Cok Berger (Nora), Peter Aryans (Frank), Mya Horna (Mea Merano), Kit Hoitingh (hoofdverpleegster), Victor Colani (acteur)
Scenario: Charles Bressers, Rudi Hornecker. Een vrouw die aan tuberculose lijdt, wordt door haar familie en door het rusthuis waar ze verblijft alleen maar als last beschouwd. Na haar dood echter beweert iedereen goed voor haar geweest te zijn om daardoor de erfenis in de wacht te kunnen slepen. De film is een aanklacht tegen de wantoestanden in rusthuizen en bejaardentehuizen. Camera/montage: Rudi Hornecker. Muziek: Dameskoor Bel Canto. Opdrachtgever: Christelijke Vereniging tot Verpleging van behoeftige chronische Zieken 'Het Zonnehuis'. Gemaakt met medewerking van Henk Zoutendijk's poppentheater. Voorvertoning op 18 december 1952 in Seinpost te Scheveningen.
Keuringsdatum: 24 december 1952.
ZW-905 meter (16 mm; geluid)
RICHARD KNAPT HET OP
ook: RICHARD KNAPT 'T OP
Henk van der Linden
met: Werner Tiemans (de schele), Rinus Bonekamp (Rudolf Roodhaar),
Martin Vermegen (kroegbaas), Dirk Capel (Dirk), Henk van der Linden
Scenario: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Stomme film, opgenomen
in 1944.
ZW-circa 1800 meter
met: Piet Bron (Rechter Thomas),Ton van Duinhoven (Joop, de Vlieger),
Johan Valk (de inbreker), Rini van Slingelandt (Lenie), Max Croiset
(de gevangenisbewaarder), Henri Eerens (President der Rechtbank),
Bob de Lange (Officier van Justitie), Cor Kremer, Henk van Buuren,
Jenny van Maerlant, Ida Wasserman, Jos Borelli, Bernhard Droog,
Mya Horna, Marinus Smit
Scenario: Walther Smith, naar het boek 'Rechter Thomas' van François
Pauwels uit 1937. Rechter Thomas komt in contact met een jeugdige
dief, die op zijn gestorven zoon lijkt. Dit roept zijn natuurlijke
goedheid wakker en hij tracht de jongen te helpen. Als hij uit
de gevangenis ontvlucht is, laat hij hem zelfs een nacht in zijn
huis doorbrengen. De jeugdige delinquent wordt echter gepakt en
rechter Thomas komt door zijn goedheid in moeilijkheden. Muziek:
Nico van de Linden. Camera: Piet Buis. FID: "Technisch verzorgd, maar wat mager verhaal, waarin de documentaire delen zeer geslaagd en de dialoogscènes het zwakst zijn. De film is zeer beschaafd van toon en heeft alle valse glamour vermeden en betekent als zodanig een stap vooruit in de Nederlandse speelfilmproductie." Kosten en opbrengst film: 200.000 gulden.
244.737 bezoekers.
Première: 16 oktober 1953
ZW-2788 meter/103 minuten
STERREN STRALEN OVERAL
Gerard Rutten
met: Kitty Janssen, Guus Oster, Edwin Rutten, Péronne Hosang,
Willy Walden, Piet Muyselaar, Johan Kaart jr. (taxichauffeur), Hetty Blok, Herbert
Joeks, Leo de Hartogh, Aaf Bouber-ten Hoope, Herman Bouber, Bert
van Dongen, Ben Groenier, Hans Kaart=Joannes Jansen, René
van Vooren=René Sleeswijk, Rita Vreeling
Scenario: Gerard Rutten en Jan Gerhard Toonder. Piet Amstel, een
Amsterdams taxichauffeur, ziet zijn zaken verslappen en denkt
aan emigratie. Dit vraagt offers, vooral van Amstels dochter die
pas -na een aanrijding- een jongeman heeft leren kennen. Even
dreigt deze laatste het verkeerde pad op te gaan om aldus aan
geld voor de overtocht naar Australië te komen, maar de aanstaande
schoonvader grijpt met succes in. Het gezin bereidt de emigratie
voor, vertrekt tenslotte en zo gaan allen met een tikje verdriet
een hoopvolle toekomst tegemoet. De toekomstige echtgenoot zal
de familie Amstel na een paar maanden nareizen. Muziek: Dolf van
der Linden. Camera: G. Golberger. Oorlogsthematiek: gevolgen. Amusementsfilm over het indertijd actuele onderwerp
van emigratie. De producent Rudy Meyer wilde voor de komische
noot Toon Hermans, maar die weigerde (als hij ooit in een film
zou spelen wilde hij zelf de regisseur en scenarioschrijver zijn).
Daarop werden Willy Walden, Piet Muyselaar en de complete Snip
& Snap-revue ingelast. Kosten film: 375.000 gulden. Opbrengst:
400.000 gulden. Gerard Rutten is de vader van Edwin Rutten, die hier als tienjarige jongen te zien is. Later maakte hij zelf furore als Ome Willem. FID: "Eenvoudig, maar beschaafd verteld verhaal, waarin komische en gevoelige nootjes elkaar afwisselen en ook even geraakt wordt aan het probleem emigratie. De film is door de grote voorzichtheid wat vlak geworden, maar bezit genoeg elementen, die een groot publiek kunnen boeien. Het spel der acteurs is natuurlijk en soms zeer goed als karaktertypering, zodat men deze film tot het betere amusementssoort mag rekenen." 1.129.931 bezoekers.
Première: 30 januari 1953
ZW-108 minuten
VECHTEN EN DIENEN
Ernst Winar
Studio De Hooge Vuursche
met: Sylvain Poons
Scenario: Ds. G. van Veldhuizen Azn. Documentaire speelfilm in twee akten. Meisje dat niets van alle ellende in de wereld wil weten valt van een schommel. Haar verwondingen zijn van dien aard dat ze lang verpleegd moet worden. Tijdens die verpleegtijd verandert haar nonchalante houding, accepteert ze God en wordt ze verpleegster. Dit alles onder het motto: 'Vechten en dienen of genieten?' Opnamen o.a. van opleiding verpleegsters en werk Oranje-Groene Kruis. Propagandafilm in opdracht van Protestantse Gezondheidszorg Amersfoort. Producent/camera: G.B.H. Niestadt. Geluid: Jan Matthysen. Muziek: Jo van Veen. Commentaar gesproken door G. Vonk. Voor genodigden in première gegaan op 2 februari 1953 te Utrecht.
Keuringsdatum: 7 februari 1953. Aanvrager filmkeuring: G.B.H. Niestadt te Hilversum.
ZW-772 meter (16 mm; geluid)
met: Jan Klinckhamers (Jantje), Jan Wassenaar (de kale landloper),
Arno Feite (de dikke), Herman Reinaerts (Daantje), Dirk Romers
(grootvader), Harry Ritzen (Harry), Adrie Nortier (Adrie), Nero,
de Duitse herdershond van Frits van Wenkop (Nero)
Scenario, muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Jan, een kreupele
wees, woont bij zijn grootvader. Hij is erg gehecht aan zijn hond
Nero. Twee landlopers stelen de hond, teneinde die als waakhond
te verkopen. Een drietal kamperende jongens redden de hond uit
de handen van de boeven. De grootvader verkoopt zijn horloge,
teneinde een advertentie te kunnen plaatsen. De jongens brengen
het dier terug en ontvangen een beloning. Voor het geld kopen
zij het horloge van de oude man terug. Jan, die ziek was van verdriet,
knapt weer helemaal op als hij zijn speelkameraad terug heeft.
Van deze film bestaat ook een eerdere versie uit 1952 onder de
titel DRIE JONGENS KNAPPEN HET OP, bestemd voor vertoningen in
patronaten e.d. FID: "De film verdient waardering om de pretentieloze opzet. Indien het scenario wat origineler en 'gevulder' was geweest, had de film aanmerkelijk gewonnen. (...) Het spel van de jongens is soms verrassend natuurlijk. Behoudens in de 'gevoelige' scènes, waar de maker regelmatig tot sentimentaliteit vervalt. (...)"
Première: 19 augustus 1954
ZW-65 minuten
met: Dick van der Velde (Ciske Vrijmoeth alias Ciske de Rat),
Riek Schagen (tante Jans), Jenny van Maerlant (Ciske's moeder), Paul Steenbergen
(kapelaan), Johan Kaart jr. (rechercheur Muysken), Cees Laseur,
Rob de Vries (Ciske's vader), Guus Oster, Kees Brusse (onderwijzer
Bruis), Lies Franken, Johan Valk, Bernhard Droog, Stine Lerou,
Jan Blaaser, Dick Bos, Katja Ernst, Ben Groenier, Annie Langenaken,
Bert van der Linden, Kees Pruis, Joan Remmelts, Jan Teulings,
Hans Tiemeyer, Heidi Evert, Piet van Leeuwen, Tjeerd
de Vries, Frans van Schaik, Theo van Vliet, Hans Kips, Puck Willems,
Willy Ruys
Scenario: Wolfgang Staudte, naar het boek van Piet Bakker (1929).
Verhaal wordt verteld door de onderwijzer Bruis en is gesitueerd
in de jaren vijftig. Ciske is een achterbuurtjongen, die zijn
vader (een zeeman) zelden of nooit ziet en wiens moeder hem verwaarloost.
Daarbij leiden beide ouders een weinig voorbeeldig leven. Ciske's
meester op school weet zijn genegenheid te winnen. Door allerlei
omstandigheden en onbegrip raakt Ciske van de kook en doodt in
een vlaag van woede zijn moeder. Nadat hij gelouterd uit het tuchthuis
is teruggekeerd, huwt zijn vader met de wasvrouw, die hem graag
mag en eindigt de film met een gelukkig gezin vol zonnige toekomst.
Muziek: Steye van Brandenberg en Herbert Windt. Dick van der Velde
(20 maart 1942) speelde ook de titelrol in de Duitse versie CISKE,
EIN KIND BRAUCHT LIEBE. Voor het maken van deze film gaf het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen belangrijke subsidie.
Vertoond en wereldpremière op het festival van Venetië,
waar hij met de Zilveren Leeuw van San Marco bekroond werd en
een eervolle vermelding kreeg van de Office Catholique Internationale
du Cinéma. Kosten film: 275.000 gulden. Opbrengst: 800.000
gulden. 2.432.500 bezoekers. FID: "(...)De gedragingen van Ciske, wiens gevoelige mimiek een van de aantrekkelijkste onderdelen van de film uitmaakt, kan men met belangstelling volgen. Voor het overige is het theatrale er nogal dik opgelegd en wordt er veel gepraat." B.J. Bertina in 'de Volkskrant' van 7 oktober 1955: "(...) Staudte heeft zijn werk goed gedaan, hij heeft interesse gehad voor het onderwerp en genoeg bewogenheid om de film CISKE DE RAT tot een boeiende ervaring te maken voor iedere toeschouwer. Hopelijk bevat zij als het 'experiment' van een co-produktie met het buitenland genoeg leerstof voor eventuele volgende helemaal Nederlandse speelfilms."
Première: 7 oktober 1955
ZW-2612 meter/97 minuten
SJORS VAN DE REBELLENCLUB
Henk van der Linden
met: Theo Niesten (Sjors), Rinus van Loon (Sjuul, lid), Tonny
Hassing (Wimpie, lid), Arno Feite (lid), Willem Marwa (Sjimmie),
Willie Veerwindt (lid), Victor Servais (de kolonel), Dirk Capel
(Pedro), Jan Wassenaar (Boris), Jos van der Linden, Cor van der Linden
Scenario, muziekkeuze: Henk van der Linden, bewerkt naar het gelijknamige
verhaal van A.M. Vierhout. Jeugdfilm. Sjors, de held uit de stripverhalen,
beleeft met zijn vrienden een aantal avonturen, waarin het vechten
tegen twee zigeunerachtige boeven het hoofdthema vormt. Sjors
en zijn negervriendje Sjimmie raken in Afrika verzeild, doorstaan
daar gevaren als bedreiging door wilden, krokodillen en tijgers,
keren naar hun woonplaats terug en rekenen daar in een massaal
gevecht waar de hele Rebellenclub aan deelneemt, met de boeven
af. Montage: M. Boosten. FID: "Het weinig originele verhaaltje is tamelijk stuntelig tot een reeks verfilmde toneeltjes verwerkt. De handigheid waarmee de 'oerwoudscènes' zijn verfilmd is niet toereikend om te overtuigen. De jongens worden slecht geregisseerd, zodat hun verschijningen op een enkele uitzondering na niet voldoen. De nasynchronisatie laat veel te wensen over. Van wat Sjors zegt is bijna niets te verstaan. Paedagogisch in sommige opzichten niet bepaald gelukkig. Voor kleine kinderen hier en daar te emotioneel." Piet van der Ham in 'de Tijd' van 17 augustus 1955: "Alleen de dikke knaap, die ook in de vorige film excelleerde, weet zich onbevangen en spontaan voor de camera te bewegen. Helaas heeft hij geen hoofdrol. Die word vervuld door Sjors, van wie geen woord te verstaan is (...) Het is helaas weer een gemiste kans. Wie een film voor de jeugd gaat maken dient zich vooraf te bezinnen op het feit, dat het minstens even goed moet doen als voor volwassenen en liefst nog beter."
Première: 25 juli 1955
ZW-2483 meter/92 minuten
VIER JONGENS EN EEN JEEP
Ernst Winar
met: Nico v.d. Put, Karel Gortmaker, Jan Kreuger, Dick Visser,
Boy (de hond), Sylvain Poons (Canadese oom John)
Jeugdfilm. Het gaat allemaal om een geheimzinnige kaart, waarmede
oom John met behulp van zijn zoon en Nederlandse neefjes een schat
hoopt te vinden. Twee schurken kruisen voortdurend hun pad. Zij
slagen er zelfs in de kaart te stelen uit de kampeerwagen, waarmee
het zoekende gezelschap achter een jeep door ons land toert. Nabij
Leiden nadert de ontknoping. De schurken vinden de schat juist
iets eerder. Zij sluiten een van de zoekende jongens op in een
oude molen en spoeden zich naar hun schip in de houthaven van
Zaandam. Dankzij de trouwe viervoeter Boy wordt Pim tijdig gevonden.
Met behulp van de politie wordt het duistere tweetal, dat in de
houthaven is gesprongen, overmeesterd.
Première: 21 februari 1955
ZW-70 minuten
WONDERLIJKE LEVEN VAN WILLEM PAREL, HET
Gerard Rutten
met: Wim Sonneveld (Willem Parel), Péronne Hosang (Hermine
Toets van Slinderen), Hans Kaart=Joannes Jansen (Huipie), Femke
Talma=Femke Boersma (Angèle), Herbert Joeks (directeur
van Radio Omroep 'De Windwijzer'), Bert van der Linden, Thom Kelling (de Hagenaar),
Joop Doderer (de Groninger), Albert Mol (Jopie), Rijk de Gooyer, Ben Aerden, Jan Apon, Ph. La Chapelle, Dina Diependaal. J. Ellerbrak, Frits Engels, Lex Goudsmit, Willy Hollenga, Jan Kelly, Betty Kapsenberg, Rob Milton, Gerard Müller, Rodi Roeters, John Soer, Jan Staal, Clara Vischer-Blaaser, Pim Vischer, Mya Horna, Frans Vasen
Scenario: Joop Geesink, Gerard Rutten, Eli Asser, Max Dendermonde, naar een idee van Gerard Rutten. Co-scenaristen: Wim Sonneveld, Huub Janssen. Wim Sonneveld wil van zijn
Willem Parel-creatie af, maar deze Willem stapt, nadat er een miniatuur-orgeltje naar hem is gegooid, uit de reclameplaat,
waarop hij staat afgebeeld en begint zijn eigen leven, waarbij
hij zijn geestelijke vader voortdurend dwars zit. Hij blameert
hem op een deftige partij, brengt hem in opspraak en moeilijkheden
in een café (173 bier kost 69,20 gulden), in het cabaret-theater, de radio etc. Tenslotte
trekt Parel aan het hoofd van de orgelmannen naar het huis van
de burgemeester en biedt een protest aan, waarna hij tot zijn
affiche terugkeert en Sonneveld een bewonderaarster in de armen
kan sluiten. Muziek: Dolf van der Linden en het Metropole orkest.
Liedjes: 'De wonderen zijn de wereld nog niet uit', 'Het orgellied' en 'Het Poenlied'. Fotografie: Bob Crispijn. Camera: Henk Haselaar, Wout de Vries, Prosper de Keukelaire. Camera-assistent: Ton LeFèvre. Montage: Lien d'Oliveyra. Muziek: De Drie Rubati's en het ensemble Wim Sonneveld. Buitenopnamen o.a. op het Rembrandtsplein,het Thorbeckeplein en de Herengracht te Amsterdam en in het centrum van Haarlem. Wim Sonneveld speelt een dubbelrol; Wim Sonneveld en zijn creatie Willem Parel. Orgelfabrikant Perlee gaf toestemmin om een orgel te mogen gebruiken. Debuut van Rijk de Gooyer in een zwijgend rolletje. Lex Goudsmits eerste rolletje in een lange Nederlandse
speelfilm, hij debuteerde echter al in 1935 in VARIÉTÉ
van Nikolas Farkas. Slecht ontvangen bij de pers. FID: "Enkele min of meer geslaagde grapjes en tafereeltjes daargelaten kan men zeggen, dat de film mank gaat aan een onbeduidende grappigheid, die het vooral van de cabaretachtige dialoog moet hebben. Van een dwingende regie is practisch nergens sprake. De acteurs spelen hun nummers met nadrukkelijke toneelgebaren en declamaties, onderbroken door weinig zeggende liedjes en variété-nummers." De slechte pers zette kwaad bloed bij de directies van twee Haagse theaters, Apollo en Rex, die een advertentie in het 'Algemeen Dagblad' plaatsten (nadat de Haagse dagbladen de advertentie geweigerd hadden) met naast vier gunstige Amsterdamse kritieken, vier ongunstige Haagse kritieken. De namen, adressen en telefoonnummers van de Haagse recensenten waren opgenomen, gevolgd door de volgende passage: 'Wij zijn ervan overtuigd, dat bovengenoemde Haagse filmcritici ten zeerste geïnteresseerd zijn de mening van het Haagse publiek te vernemen. Misschien wilt u hen even opbellen en uw oordeel kenbaar maken, zij zijn te bereiken op bovenvermelde telefoonnummers'. H. Wielek in 'Filmforum' van maart 1955 over critici die toch nog gunstige zinnetjes hadden geschreven over de film: "Dit vergoeilijken van een wanproduct, waarover niet gediscussieerd kan worden, omdat het tot de ondiscutabele zaken behoort, dient niemand, niet het publiek, niet de eigen krant, niet de Nederlandse film, net eens Gerard Rutten, Eli Asser en Wim Sonneveld. (...) Als het een product als WILLEM PAREL betreft, heeft de critiek er alleen er alleen en uitsluitend aan mee te werken, dat dat ding zo gauw mogelijk uit de roulatie verdwijnt en vergeten wordt. (...) Letterlijk niets in deze Parel-film is van welke kwaliteit ook (...) Geen enkel beeld, geen enkel stukje film, zelfs geen liedje, geen dialoog, geen grapje kan worden aangewezen, dat men behoorlijk (laat staan 'bekoorlijk') kan noemen. Er is geen enkel lichtpunt in deze trieste 'Parel'. Een plus voor de 'Parel'-film: zij deed uitstekend dienst als lesmateriaal voor de deelnemers aan de Amsterdamse filmvormings-cursus die (in het kader van de lessen) DE BALLADE VAN DE HOGE HOED hadden bewonderd; nu konden ze als een ander uiterste - en ter lering, hoe een film niet mag zijn - WILLEM PAREL aanschouwen." Kosten film: 230.000 gulden. 463.958 bezoekers, desondanks kwam de film niet uit de kosten (opbrengst 150.000 gulden). De TROS zond de film in 1968 uit op tv. Enkele weken na het overlijden van Wim Sonneveld in 1974 werd de film opnieuw uitgebracht. Harry Hosman daarover in 'de Tijd' van 5 april 1974: "het is zeer de vraag of hij daar gelukkig mee zou zijn geweest (...) wat voor zin heeft dat, het is bijna een dieptepunt in de filmgeschiedenis. (...)"
Première: 11 februari 1955
ZW-2474 meter/91 minuten
met: Kitty Janssen, Jan Blaaser
Scenario/montage: Charles Huguenot van der Linden. Reclamefilm voor de Meelfabrieken der Nederlandse Bakkerij NV te Rotterdam. De fabricage van bloem wordt uit de doeken gedaan. Een pas getrouwd stel in de wittebroodsweken wordt gevolgd. De echtgenoot wil lekkere boterhammen, maar zijn vrouwtje moet nog veel leren. Camera: Pim Heytman. Producent: Martina van der Linden. Opnamen o.a. op de Coolsingel en in de Maashaven.
Keuringsdatum: 8 juni 1956
ZW-1402/1600 meter (35 mm; geluid)/519 meter (16 mm)
BRILSTRA EN ZIJN BROMVLIEG
J. van de Veldt
ANIVO (Haarlem)
met: Piet de Wit, H. Langerveld sr., H. Langerveld jr.
Scenario naar het hoorspel van A.D. Hildebrandt.
Keuringsdatum: 31 januari 1956
ZW-765 meter
HET IS TIJD
ook: HORA EST
Wim de Vogel
Universitaire Film (Utrecht)
Scenario: Wim de Vogel, Rens Groot, Ernst Winar. Film gemaakt door studenten van de Universiteit Utrecht ter gelegenheid van het 64ste lustrum (320 jaar in dienst van de wetenschap). De centrale figuur is een oudgediende, afgestudeerd in 1926, die nog eens een rondgang door de stad maakt en tot de steeds terugkerende conclusie komt: 'Anders en toch eender'. Er is veel veranderd in die dertig jaar, vooral in het physisch laboratorium en het academisch ziekenhuis, maar de sfeer is gelijk gebleven. De filmmakers zijn enkele van de meer dan honderd instituten langsgegaan. We maken een promotie mee, een ongelukkige student, een zieke kater en een kernreactor. Producent: Wim de Vogel. Camera/muziek: Rens Groot. Montage: Ernst Winar. Muziek uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest. Geluid: Dick Becking, Aad Boeling. Tekstspreker: Wim Povel, Jenny van Maerlandt voor een gedicht. Keuringsdatum: 7 april 1956.
Premièredatum: april 1956. De film trok uitverkochte zalen in de Studio bioscoop aan de Oudegracht in Utrecht.
ZW-990 meter (16 mm; geluid)/104 minuten
JAN EN ZIJN VRIEND
Henk van der Linden
Jeugdfilm van Rex Film. Verdere gegevens ontbreken; onduidelijk
of de film ooit is uitgebracht.
ZW-80 minuten
met: Kees Brusse (verzekeringsagent Hans), Annet Nieuwenhuyzen (Ellen), Mimi Boesnach (burgerjuffrouw), Andrea Domburg (voormalige vriendin Peter), Johan Kaart jr. (speurder), Rijk
de Gooyer (Peter), Guus Oster,
Jan Retèl, Cees Laseur, Cruys Voorbergh, Hans Tiemeyer,
Leo de Hartogh, Bernhard Droog, Chris Baay, Allard van der Scheer, Lex Goudsmit, Eli Blom, Rob Milton, Nol Stanowsky, Dick van der Velde, Dick Bos, Beer Bossu, Steye van Brandenberg, Gerard Doting, Gé
Frankhuizen, Piet Hendriks, Mya Horna, Nell Koppen, Rita Maréchal,
Theo de Neff, Jan Tromp, Jo Vischer sr., Marjo de Vries
Naar een idee van Hans Kernmeyer. Filmbewerking: George Sluizer. Dialogen: Alexander Pola. Dialoogregie: Caro van Eyck. In het
middelpunt van het amusementsverhaaltje staat een rokkostuum,
gestolen bij een Nederlandse gezant en door een paar gladde jongens
voor een prikkie van de hand gedaan bij een opkoper. Johan Kaart
fungeert als detective om het kledingstuk op te sporen. Verzekeringsagent
Kees Brusse huurt het rokkostuum, omdat hij onverwacht bij een
trouwpartij wordt ingeschakeld. Na het feest kan hij het pak niet
terugbrengen, omdat de opkoper zijn zaakje enige dagen gesloten
heeft. Dan zwerft Brusse in rok rond en beleeft avonturen als
kelner, als invaller bij een cabaretprogramma, als amoureus zwerver
en zelfs als deelnemer aan motorraces. Muziek: Dolf van der Linden
en het Metropole Orkest en kwartet Van Wood. Liedjes: 'Kleren maken de man' en 'Ober'. Producent: Carl Opitz. Opgenomen in o.a. Hilversum (Gemeentehuis), het Circuit van Zandvoort, Theater Carré te Amsterdam. Camera: Walter Riml, Henk Haselaar, Wouter de Vries. Montage: Lien d'Oliveyra. Assistent-regisseur: George Sluizer. Kostuum ontwerpster: Erika Dress. Belichting: Toon van der Pol. Filmdebuut van Andrea
Domburg. Tweede film gemaakt met steun van het Productiefonds.
Na de première van de door de Duitser Georg Jacoby geregisseerde
mislukking publiceerden zeven Nederlandse filmcritici een gezamenlijk
manifest in het tijdschrift 'Filmforum' (nummer 10-oktober 1957),
waarin zij de Nederlandse producenten van speelfilms opriepen
om voorlopig geen Nederlandse speelfilms meer te produceren, omdat
dit toch maar op niets zou uitlopen. Zij wilden slechts één
uitzondering tolereren: documentaires mochten wel. De open brief
aan de Nederlandse producenten werd ondertekend door Jan Blokker,
Charles Boost, A. van Domburg, Han G. Hoekstra, Anton Koolhaas,
H.J. Oolbekkink en H. Wielek. Vier ondertekenaars hebben zich
na protesten teruggetrokken: de heren Blokker, Hoekstra, Koolhaas
en Oolbekkink. Kosten film: 400.000 gulden. Opbrengst: 160.000
gulden. 361.983 bezoekers. Op 21 december 1978 ging de film in
Desmet in Amsterdam opnieuw in roulatie.
Première: 11 oktober 1957
ZW-95 minuten
TROUWE KAMERADEN
ook: TARZA DE WOLFSHOND
Henk van der Linden
met: Martin Heijnekamp (Jan), Giel Backbier (oom), Thea Eyssen
(tante), Frans Franssen (neefje Klaas), Willem Marwa, Leo Mullers,
Nico Kwerreveld (kampeerders), Dirk Capel, Frits van Wenkop (schurken),
Buck Stevens (molenaar), Jos van der Linden (Joske), Tarza, Duitse
herdershond van Frits van Wenkop (Tarza)
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Jan,
een weesjongen, komt in het huis van een norse, onvriendelijke
boer. Zijn enige troost is een prachtige hond, die echter veel
te verduren heeft van het boosaardige neefje Klaas. Op een zekere
dag komt Jan op het spoor van een paar gevaarlijke boeven, die
de streek onveilig maken. Zij willen namelijk een dijk opblazen,
waardoor de oogst van de boeren zal mislukken. Op die manier komen
zij goedkoop aan grond. Jan weet het plan te verijdelen, samen
met zijn hond. Hij loopt echter zelf verwondingen op. De berouwvolle
oom neemt zich dan voor beter voor de jongen te zorgen. De oorspronkelijke
titel TROUWE KAMERADEN is later veranderd in TARZA DE WOLFSHOND,
omdat de film onder de eerstgenoemde titel niet liep (en er was
al een film met de titel TROUWE KAMERADEN van Ernst Winar), hoewel
de recensies goed waren. FID 1957: "Jeugdfilm, die zichtbaar de sporen van het eerste proberen draagt, maar van de andere kant zoveel frisse en voor de jeugd aantrekkelijke elementen bevat, dat ze haar weg ongetwijfeld zal vinden. De technische verzorging staat bovendien op een behoorlijk peil en het Limburgse landschap geeft aparte charme aan dit voor de jeugd onderhoudende verhaal."
Première: 9 augustus 1957
ZW-2190 meter/80 minuten
VLIEGENDE HOLLANDER, DE
Gerard Rutten
met: Ton Kuyl (Anthony Fokker), Mimi Boesnach (moeder Anthony
Fokker), Cruys Voorbergh, Coen Flink, Bob de Lange, Guus Oster,
Bernhard Droog, Paul Huf sr., Lies Franken, Sophie van Dijk, Anne
Marie Heyligers, Cees Laseur, Adelheid van der Most, Theo de Neff,
Herbert Perquin, Henk Rigters
Scenario: Ed. Hoornik. De film behandelt een episode uit het leven
van de Nederlandse luchtvaartpionier Anthony Fokker, die met zijn
experimenten zijn omgeving nogal eens een benauwd ogenblik bezorgde
en tenslotte met de vlucht van de 'Spin' bewees een uitvinder
en vlieger van klasse te zijn. Muziek: Henk Badings. Camera: Andor van Barsy. Gedeeltelijk
Duits gesproken. Eerste film gemaakt met subsidie van het Productiefonds.
Kosten film: 350.000 gulden. Opbrengst: 6.000 gulden. Grote flop
in de bioscoop; de film kreeg na zijn lokale 'wereldpremière'
in Haarlem, Fokkers woonplaats, zulke vernietigende kritieken
dat de distributeur zelfs afzag van een landelijke uitbreng. FID: "Bijzonder trage en toneelmatige film, die door een overvloed aan Duitse tekst min of meer cosmopolitisch wil zijn, maar daardoor eerder het tegendeel bereikt. Het verhaal is mat en zonder werkelijke hoogtepunten geconstrueerd, de vormgeving is een aaneenrijgen van verfilmde theatertaferelen, terwijl ook de uitbeelding van de hoofdfiguur weinig overtuigends bezit. Enkele aardige effecten in beeld en geluid vallen hier vrijwel tegen weg."
Première: 5 juli 1957
ZW-2686 meter/93 minuten
met: Max Croiset (dokter Tjerk van Taeke), Mary Dresselhuys (mevrouw Van Taeke), Bernhard Droog (Cis den Dove), Jan Retèl (Thijs Van Erpen), Jan Teulings (burgemeester), Jan Lemaire sr. (Willem), Hans Kaart=Joannes Jansen (Sjef), Dick Swidde (Nooteboom), Herman Bouber (Nardje), Tamara Garcia (zigeunerin), Huib Orizand (Pie), Frits Butzelaar, Louis van Gasteren sr. (oom Jan), Lou Geels, Frans 't Hoen (Dirk Jan), Paul Huf sr., Heleen van Meurs (mevr. Van Erpen), André van den Heuvel, Wim Poncia (Drammetje), Servaes Wildschut (Hendrik van Taeke)
Scenario van Hugo Claus naar het gelijknamige boek van Antoon Coolen uit 1934 over de eigenzinnige dorpsdokter Van Taeke (Max Croiset). Deze historische figuur oefende zijn vak op zijn eigen wat zonderlinge manier voortreffelijk uit. In beeld verschijnen de bevalling van mevrouw Van Erpen, de zelfmoord van de molenaarsknecht, de bijna macabere nachtwake bij zijn lijk met de lugubere eed van de Pale Pie, die de zieke Mammeke de doek van de kop gaat trekken en daarom op zekere dag vermoord in de polder wordt gevonden met gespleten schedel. Dokter Van Taeke maakt het de dorpspotentaten al te lastig, zodat zij tenslotte besluiten om hem weg te werken. Muziek: Jurriaan Andriessen. Debuutfilm van Fons Rademakers. Camerawerk van Eddy van der Enden. Een van de financiers vond het nodig dat Fons Rademakers een supervisor kreeg, daar hij een beginneling was op filmgebied. Hugo Claus en Fons Rademakers zijn daarop naar Ingmar Bergman in Malmö gegaan, die een brief meegaf waarin hij schreef dat hij het
Scenario mooi vond en dat hij Fons Rademakers
wel zou begeleiden. Dit met het vooropgezette plan om zich op
de eerste dag van de opnamen ziek te melden, zodat de produktie
wel door zou gaan en Fons Rademakers alles zelf kon regisseren.
De hoofdrol zou aanvankelijk gespeeld worden door Han Bentz van
den Berg, maar die bleek niet bohémien-achtig genoeg. Deelname
aan competitieprogramma Berlijn. Nominatie voor de Academy Award
voor de beste buitenlandse film, Los Angeles. Golden Globe Award,
Los Angeles. Predikaat 'Besonders Wertvoll', Wiesbaden. Diploma
of Merit, Edinburgh. Kosten film: 420.000 gulden. Opbrengst: 275.000
gulden. 301.979 bezoekers.
Première: 19 september 1958
ZW-2530 meter/92 minuten
FANFARE
Bert Haanstra
met: Hans Kaart=Joannes Jansen (bombardonbespeler/kastelein Geursen),
Bernhard Droog (hoornist Krijns), Albert Mol (Schalm, dirigent
uit Amsterdam), Wim van den Heuvel (Douwe, veldwachter), Ineke
Brinkman (Marije; dochter van kastelein Geursen), Herbert Joeks
(Koendering; triangel-muzikant en kruidenier), Andrea Domburg
(Lies, zuster van Krijns), Ton Lutz (Altena, componist), Riek
Schagen (Aaltje, vrouw van Koendering), Henk van Buuren (Valentijn,
dirigent van de fanfare en gemeenteklerk), Dio Huysmans = Dio
Huismans (Zwaansdijk, vertegenwoordiger van Provinciale Staten),
Willem Huysmans = Willem Huismans, Johan Valk (Van Ogten, burgemeester
van Lagerwiede), Bob Verstraete (Griep, reisleider van een vereniging),
Sara Heyblom (leidster van een vereniging), Huib de Vries, Alie
Dose (Clara, koe van Geursen)
Scenario: Jan Blokker en Bert Haanstra. Het dorpje Lagerwiede
is in het trotse bezit van een uitstekende fanfare met de naam
'Kunst en Vriendschap'. Binnenkort zullen zij deelnemen aan een
groot concours en maken een goede kans om in de prijzen te vallen.
Maar voordat het zover is, loopt een ruzie tussen twee leden van
het muziekcorps zo hoog op, dat de fanfare plotseling in twee
vijandige kampen verdeeld raakt. Beide partijen zijn vastbesloten
om aan het concours deel te nemen. De oplossing van dit conflict
is zowel filmtechnisch als muzikaal goed gevonden. Muziek van
Jan Mul, gespeeld door het Concertgebouworkest. Speelfilmdebuut
van Bert Haanstra, die in 1948 debuteerde met de documentaire
DE MUIDERKRING HERLEEFT. Kosten film: 450.000 gulden. Opbrengst:
1.200.000 gulden. Bij Moussault te Amsterdam verscheen het verhaal
van de film met vele foto's in boekvorm. Ook de bladmuziek was
te koop; de muzikale clou (een dubbelmars van Jan Mul in het arrangement
van Piet van Mever) is in de vorm van een samengeperste partituur
verschenen onder de titel 'Fanfare in Es'. Er bestonden plannen
voor om een Vlaamse versie van de film te maken, maar de in België
werkzame 'Vereniging voor de beschaafde omgangstaal' was daar
fel op tegen. Op 3, 4 en 5 september 1992 was op het Van der Helstplein in Amsterdam
een theaterversie van FANFARE te zien, geregisseerd door Pieter
Bouwman. Dit ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het
filmhuis Rialto, het Ostadetheater en het eerste lustrum van Stadsdeelraad
de Pijp. In de doctoraalscriptie van Fedor van Rossem uit 1993
worden de (beeld)grappen uit FANFARE (en WAT ZIEN IK? en FLODDER)
geanalyseerd. Merit of Edinburgh, 1959. First Prize, Cork Filmfestival
1959. Award of Merit, Melbourne 1960. Han G. Hoekstra in 'Het Parool' van 24 oktober 1958: "een blijmoedige, welgeschapen film, die voor vaderlandse speelfilmbegrippen een ongekende volwassenheid vertoonde in vrijwel alle onderdelen. FANFARE is een plezierig geval, dat men opgewekt anderhalf uur zit uit te kijken en waarbij men de bioscoop eindelijk eens verlaat zonder gemengde gevoelens, die het aanschowen van een Nederlandse speelfilm als regel teweeg pleegt te brengen. (...) Onder zijn leiding lieten bekende toneelacteurs zich ombuigen tot filmacteurs, en met de uitslag voor ogen kunnen ze er geen bezwaar tegen hebben. Wat Hans Kaart bijvoorbeeld presteert is verrukkelijk. (...) een glansrol. (...) De tegenkant van het sobere acteren dat hier ten beste wordt gegeven is een neiging tot overmatige nuchterheid; hier en daar is men er in FANFARE niet aan ontkomen. Een ander bezwaar is dat de film soms te zwaar steunt op de amuserende werking van het beeld-alleen, wat tot steriliteit voert en het in de lucht blijven hangen van enkele scènes. Er staat echter zoveel goeds tegenover, er is zovaak aanleiding in een spontane lach te schieten of zich in stilte te laten vermaken, dat dit vitten lijkt. Een succes dus, deze FANFARE. Voor zeer velen. Zeker ook voor producent Rudolf Meyer die met deze film zijn negende Nederlandse produktie leidde." H. Wielek in 'Tijd en Taak' van 7 februari 1959 nadat de meeste bladen FANFARE in zijn ogen onterecht als meesterwerk hadden toegejuicht: "Gezegd moet worden dat FANFARE een hoopvol begin zou kunnen zijn indien hij niet onder oorverdovend applaus bedolven was." 2.635.178 bezoekers. FANFARE heeft een week in Londen gelopen als tweede ‘feature’ en her en der in Engeland, maar niet echt succesvol. In Duitsland en Oostenrijk ging het weinig beter. Decennia later verklapte Jan Blokker dat buitenlandse collega's in Cannes hem geschokt hadden aangesproken: nooit hadden
ze zoveel lelijke mensen in één film gezien (Albert Mol, Hans Kaart, Ton Lutz, Bernhard Droog en Herbert Joeks).
Première: 24 oktober 1958
ZW-96 minuten
JENNY
Willy van Hemert
met: Ellen van Hemert (Jenny), Maxim Hamel, Andrea Domburg, Ko
van Dijk jr., Kees Brusse, Teddy Schaank, Winnefred Bosboom, IJda
Andrea, Bert van der Linden, Gelijn Molier, Corrie Brokken
Scenario: Hans Fischer, Carlotta Textor, Willy van Hemert, naar
'Acht Mädels im Boot' van Waschneck. Jenny, een jong meisje
van achttien jaar, enthousiast roeister, is verloofd met de kunsthandelaar
Ed van Rijn. Wanneer zij Ed bekent dat zij een baby verwacht en
met hem wil trouwen, blijkt de jongeman daar weinig voor te voelen.
Jenny, teleurgesteld en boos, besluit haar eigen boontjes te doppen.
Inmiddels gaat het met de training voor de roeiwedstrijden niet
zo goed, totdat Jenny's vriendinnen en haar coach alles voor haar
in orde maken. Ed vraagt Jenny ten huwelijk en ook de roeiwedstrijden,
met Jenny als stralend middelpunt, worden een groot succes. Muziek:
Jos Cleber=Jozef Cleber, o.a. uitgevoerd door Max Woiski en zijn West-Indisch
orkest, Corrie Brokken ('Weet je nog'), kwintet Sem Nijveen. Producent: Jan Kemps. Eerste
nationale speelfilm in kleuren. Men ziet aan het begin van de
film roeiers in zwart-wit een brug onderdoorgaan en ze er in
kleur weer onderuit komen. De film werd opgenomen in een Duitse
en Nederlandse versie. De Duitse versie ACHT MÄDEL IM BOOT
werd geregisseerd door Alfred Bittins. Dat was een remake van de gelijknamige film van Erich Waschneck uit 1932. De KLM had verboden dat Schiphol en de KLM op wat voor manier dan ook in de film zouden
voorkomen. Maxim Hamel speelde oorspronkelijk namelijk een KLM-purser die een
verhouding had met de dochter van een beroemd acteur. Dat meisje
was zwanger geworden en het kindje moest weggemaakt worden. De
KLM zei dat een personeelslid zoiets nooit zou doen. Uiteindelijk
werd Maxim Hamel de zoon van een groot antiquair. In de film wordt flink gerookt. Corrie Brokken speelt niet mee als actrice, maar zingt een lied in de nachtclub Carrousel. Opnamen in Amsterdam (nachtclub Carrousel, Rijksmuseum met Nachtwacht, Concertgebouw) en Schiphol. Slecht gerecenseerd, maar de film kwam wel uit de kosten. Kosten: 550.000 gulden. Opbrengst: 300.000 gulden (daarmee is de producent wel uit de kosten). FID: "Hoewel JENNY een kleine stap voorwaarts betekent op het moeizame terrein van de Nederlandse speelfilm, kan men over het uiteindelijke resultaat toch maar weinig enthousiast zijn. De fundamentele tekortkomingen schuilen in het matte en onlogische scenario (...) dat ergens tussen het drama en de comedie in zweeft. De film is afgestemd op een zo groot mogelijk publiek en werd daartoe opgevuld met populaire en propagandistische attracties. Ondanks zekere kwaliteiten (natuurlijkheid van de spelers) mist de film nog de nodige vaart en souplesse. Niet voor al te jeugdigen geschikt." 569.043 bezoekers. Geconserveerd door het Filmmuseum in 2001 om de originele kleuren te behouden, want zowel het positief als het negatief (de masterfilm) begonnen te verkleuren. In februari 2002 werd de geconserveerde versie vertoond in Cinerama te Amsterdam. In 2002 werd een onderscheiding in het leven geroepen voor meest succesvolle films in diverse categorieën. De winnaars kregen een oorkonde, 'Jenny' genaamd. Ook vertoond op 16 maart 2003 in Tuschinski te Amsterdam.
Première: 21 februari 1958
K-2652 meter/98 minuten
NIEUWE AVONTUREN VAN DIK TROM, DE
Henk van der Linden
met: Sjefke Nievelstein (Dik Trom), Rinus Bonekamp (Flipse), Thea
Eyssen (moeder van blinde Nelly), Michel Odekerken (vader Trom),
Mia Maessen (moeder Trom), Sjaak Franken (Piet van Driel), Nico
Kwerreveld (Jantje Vos), Johnnie Custers (Bruin Boon), Hub Duyzings
(boer Geurts), Victor Kicken (schoolmeester), Minnie Mennens (blinde
Nelly), Hub Consten (professor Donkers, oogarts), Edmond Florens (kapper),
Hub Stevens (vader van blinde Nelly), Miep Biessen (verpleegster),
Dirk Capel (Barend, opkoper en heler), Frits van Wenkop (Theun,
zijn makker)
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden, naar het boek van
Johan C. Kievit. Jeugdfilm over Dik Trom, die het steeds met veldwachter
Flipse aan de stok heeft. Dik Trom weet het echter wel met zijn
vrienden voor elkaar te krijgen dat blinde Nelly aan haar ogen
wordt geopereerd. Als blijkt dat de operatie is geslaagd, wordt
Dik de held van het dorp. Volgens het 'Guinness record boek 1994'
is dit de film die het langst gelopen heeft in Nederland. De film
beleefde zijn première op 26 juli 1958 en heeft tot begin
1987 28 jaar lang elke week op het programma gestaan. De film
is thans uit roulatie genomen. 235.786 bezoekers.
Première: 25 juli 1958
ZW-2400 meter/88 minuten
met: Toon Hermans (monsieur Moutarde), Johan te Slaa (directeur
Braad van de Knik-Knak Worstfabrieken), Jan van der Horst, Wiesje
Bouwmeester, Lo van Hensbergen, Heddy Bouber, Phyllis Lane (Engelse dokter), Nelly
Frijda, Mary van den Berg, Gerard Doting, Henk Haye, Mady Misset,
Swen Smeele
Scenario: Toon Hermans. De heer Moutarde, een nogal dichterlijk aangelegde antiquair, woont in een klein dorpje aan zee dat ontstaan is aan het begin van de negentiende eeuw tijdens het bewind van Lodewijk Napoleon. Zijn simpel bestaan wordt bedreigd door een zeer zakelijke worstfabrikant, die weinig voelt voor poëzie en slechts denkt aan de uitbreiding van zijn terrein. Moutarde's landgoed Rothweer dreigt te worden opgeslokt door de Knik-Knak Worstfabriek die wil uitbreiden. Met behulp van de pastoor en een Engelse dokter worden de snode plannen van de grootindustrieel gedwarsboomd. Er ontstaan allerlei verwikkelingen, afgewisseld met wat liedjes, grapjes e.d. Aan het eind komt alles in orde. Muziek: Toon Hermans, arrangementen van Dolf van der Linden. Camera: Herman Wassenaar. Geïnspireerd door de films van Tati en Chaplin. De gesubsidieerde film kostte 425.000 gulden en bracht 80.000 gulden op. De Engelse dokter wordt gespeeld door Phyllis Lane; Hermans theaterassistente. Debuut van Nelly Frijda. Volgens de pers volledig mislukt. FID: "Comedie, die kennelijk is geïnspireerd op het werk van Tati en Chaplin, maar in haar geheel een mislukking moet heten vooral door haar verbrokkeld en rommelig karakter. (...) mist de opbouw en de climax van een behoorlijk geconstrueerd scenario. Een werkelijke filmvorm ontbreekt, zodat het meer het gefotografeerd optreden van Hermans dan een suggestief beeldenspel is geworden. De cabaretnummers en liedjes zijn zeer ongelijk van gehalte." Toon Hermans zelf zei in 1991 over de film in een tv-interview: 'Het was gewoon je reinste amateurisme'. Vertoond op zondag 19 januari 2003 in Tuschinski in Amsterdam om 10.30 uur. Patrick van den Hanenberg in 'de Volkskrant' van zaterdag 18 januari 2003: "Een deel van de bezwaren van ruim veertig jaar geleden zijn door de tijd weggevaagd. Liefhebbers van Wim T. Schippers zullen zich niet meer zo storen aan het rommelige karakter. Het onbeholpen décor zou nu als een artistiek statement worden opgevat. En het is een genot om de enthousiaste Hermans aan het werk te zien. (.) Het is geen geweldige film. Maar wel een interessante, en niet alleen voor Hermans-liefhebbers. Eind jaren vijftig is het naoorlogse herstel voltooid. Nederland geeft zich zonder enige reserve over aan industrialisatie. In die tijd is zo'n romantische kritiek op het grootkapitaal oopmerkelijk. Amusementsman Toon Hermans is hier behoorlijk scherp. Ook zijn parodie op commerciële televisie met zijn onnozele spelletjescultuur is een teken van scherp inzicht. Alleen al de totaal waanzinnige ziekenhuisdialoog tussen dokter Hermans en de verpleegsters, die de allure heeft van een Marx Brothers scène, is voldoende rechtvaardiging om deze film opnieuw te vertonen." 264.907 bezoekers.
Première: 23 oktober 1959
ZW-2682 meter/100 minuten
VIER RAKKERS EN EEN OUDE JEEP
ook: HET GEHEIM VAN DE OUDE MOLEN/TARZA, DE WONDERHOND
Henk van der Linden
met: Jos van der Linden (Joske), Nico Kwerreveld (Nico), Tonny
van Schendel (de dikke), Sjaak Franken (Sjaakie), Thea Eyssen
(tante Marie), Michel Odekerken (oom Joris), Frits van Wenkop
(zigeuner), Miep Biessen (Truus), Hub Consten (makelaar Bol), Victor
Kicken (de huurbaas), Jessy Schmeits (Jessy), Jos Pijls (Jos),
Wim van der Weide (Wim), Johnnie Custers (Johnnie), Tarza, Duitse
herdershond van Frits van Wenkop (de hond), Silver (het paard)
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Een arme
schoenmaker, oom Joris, erft een boerderij, waar hij naar toe
trekt met zijn vrouw Marie, zijn dochtertje en een heel stel jonge
vrienden, die in de vakantie oom Joris gaan helpen. Er bestaan
echter plannen om op de grond van de boerderij een nieuwe mijn
te bouwen en daarom wil de hebzuchtige makelaar Bol oom Joris
dwingen de boerderij te verkopen. De aflossing van een hypotheek
en een stel boeven zullen hierbij helpen. Maar wat de boeven ook
verzinnen; ontvoering, diefstal, het mislukt en oom Joris en tante
Marie behouden de boerderij. Makelaar Bol is verslagen. Jos van
der Linden is de dochter van de regisseur. Oorspronkelijk was
deze film bedoeld als twee opvolgende delen van elk negentig minuten
met als werktitels HET GEHEIM VAN DE OUDE MOLEN en TARZA, DE WONDERHOND.
Later werd besloten, om verhuurtechnische redenen, beide delen
te combineren en als één film uit te brengen.
Première: 24 december 1959
ZW-3284 meter/120 minuten
met: Louk Perry (Roberto), Cor van der Linden (Cor, zijn vriendje), No Bours
(de tuinman), Thea Eyssen (baronesse De Haghe), Frits van Wenkop
(Lajos), Lies Bours (zijn vrouw), Michel Odekerken (de huisknecht),
Wim van der Weide (zigeunerhoofdman), Hub Consten (advocaat),
Diny Cuypers (mevr. Blank, nicht van de baronesse)
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Roberto,
de zoon van rijke ouders, wordt door zigeuners opgevoed, nadat
hij door hen is ontvoerd. Roberto weet niet dat hij eigenlijk
kleinkind en erfgenaam is van een barones. Zigeuners hebben hem
gestolen op verzoek van een slechte advocaat. Jaren later komt
alles uit als Roberto met zijn vriendjes een inbraak van de zigeuners
in het familiekasteel weet te verhinderen. Dan komt ook zijn ware
identiteit uit. Cor van der Linden is de zoon van de regisseur.
Première: 23 december 1960
ZW-2400 meter/90 minuten
DIK TROM EN HET CIRCUS
Henk van der Linden
met: Tonny van Schendel (Dik Trom), No Bours (Flipse), Thea Eyssen
(oude Kee), Johnnie Custers (Bruin Boon), Dirk Capel (schareslijper),
Frits van Wenkop (zijn makker), Leo van Veen (Piet van Driel),
Michel Odekerken (vader Trom), Mia Maessen (moeder Trom), Hub
Consten (de burgemeester), Victor Kicken (Mulder, de vrek), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm, bewerkt
naar het boek van Johan Kievit. Dik Trom beleeft met een aantal
vriendjes verschillende avonturen. Onder meer weten zij een stel
dieven op te jagen; een vrek zover te krijgen dat hij zijn leven
betert en op verschillende manieren een oude vrouw regelmatig
van de nodige financiën te voorzien. Bij al deze activiteiten
komen zij meermalen in conflict met de politie. Uiteindelijk komt
alles goed en wordt Dik Trom zelfs door de burgemeester beloond,
waardoor hij toch een felbegeerde fiets kan kopen. FID: "(...) De maker is er in geslaagd de verschillende episoden van het boek aardig tot een eenheid te verwerken. De opnamen zijn over het algemeen behoorlijk verzorgd met uitzondering van het geluid, dat bestaat uit een moeizame en slecht gesproken dialoog, die iedere synchroniteit mist. (...)" 228.128 bezoekers.
Première: 22 juli 1960
ZW-2382 meter/89 minuten
MAKKERS, STAAKT UW WILD GERAAS
ook: MAKKERS STAAKT UW WILD GERAAS/THAT JOYOUS EVE/COMRADES CEASE YOUR WILD FURY
Fons Rademakers
met: Ellen Vogel (Norah Leegher-Buwalda), Guus Hermus (de heer
Leegher), Yoka Berretty (mevrouw Lomijn), Guus Oster (de heer
Lomijn), Ank van der Moer (mevrouw Keizer), Jan Teulings (de heer
Keizer), J.C. van de Water jr. (Henk Keizer), Mieke Verstraete
(Emma), Ina van Faassen, Catherine Bottemanne, Maxim Hamel, Ton
van Duinhoven, Manfred de Graaf, de kinderen Eduard, Rolf, Michel
en Barbara, Peter Faber, Sacha Jansen, Simon Carmiggelt,
Geert van Oorschot, Hans van Sweeden
Scenario: Jan Blokker naar een idee van Fons Rademakers. Drie
families beleven ieder hun problematiek, die zich afspeelt in
de Sinterklaastijd. De reclame-agent en zijn echtgenote zijn van
goede wil, maar kunnen elkaar geestelijk niet voldoende bereiken.
Een eenvoudig burger-echtpaar, de familie Keizer, sukkelt met
hun nozemachtige zoon Henk. Van het derde echtpaar is de man,
de heer Lomijn, een ongeneeslijke vrouwenjager. Hij verzoent zich
(voorlopig?) met zijn vrouw. Muziek: Jan Blok. Song: 'Up to Utah'.
Producent Joop Landré wilde een happy end, maar gaf toch
Fons Rademakers zijn zin. Rademakers maakte proefopnamen met Ko van Dijk, maar die vielen niet goed uit. Locaties: o.a. De Bijenkorf, de City bioscoop en het Haarlemmermeerstation te Amsterdam. FID: "Ofschoon deze film hier en daar wat verbrokkeld ligt in verschillende episodes en bij een straffer scenario zou gewonnen hebben, kan men grote waardering hebben voor het talent van Rademakers, die in sfeer en handeling een drama weet te creëren en met werkelijke filmiek soms verrassend indringende accenten legt. Het geheel is boeiend en gaat op menselijk niveau dieper dan men van de Nederlandse speelfilm gewend is." Zilveren Beer op het filmfestival van Berlijn. Predikaat 'Besonders Wertvoll',
Wiesbaden. Diploma of Merit, Edinburgh. Kosten film: 400.000 gulden.
Opbrengst: 120.000 gulden. 357.125 bezoekers.
Première: 28 oktober 1960
ZW-98 minuten
STRANDING!
ook: S.O.S. EQUADOR!
Louis van Gasteren jr.
met: Josephine van Gasteren (Irma Hacke), Henk Bruins (Dr. Hacke),
Wim Wennink (Paul Brandt), Lex Goudsmit (Le Patron), Jan Bakker
(Lucas), Eng Gin Tjee (Fong), Louis van Gasteren (reder), Yge
Draaisma (zeevaartscholier), Jos Fillery
Scenario: Louis A. van Gasteren. Een bende internationale gangsters
smokkelt een koffer bankbiljetten aan boord van de 'Ecuador'.
Een vrouwelijk bendelid, dat overigens een geraffineerd plan heeft
uitgedacht om in het bezit te komen van het geld, zal zich over
de koffer ontfermen. Het schip loopt tijdens een zware storm op
de kust van Terschelling, zodat het plan gevaar loopt. De bendeleden
zinnen op mogelijkheden de koffer uit het schip te halen. Dit
gelukt, maar aan het eind komen de schurken, die menen de overwinning
behaald te hebben, bedrogen uit. Muziek: Else van Epen-de Groot. Camera: Wouter de Vries, Henk Hasselaar.
STRANDING werd tijdens een filmweek in Den Haag in 1957 voor het
eerst vertoond, dan met muziek van Ronny Erends. Drie jaar later kwan een ingrijpend bewerkte versie
pas in de bioscopen. Josephine van Gasteren is de zuster van de
regisseur. Kosten film: 300.000 gulden. Opbrengst: 10.000 gulden. FID 1960: "Wat voor de eerste versie gold, geldt nu min of meer nog: het gegeven is moeilijk te volgen en niet bijster interessant. Knap uitgevoerd zijn echter de documentaire fragmenten, die getuigen van filmisch vakmanschap. De film krijgt daardoor iets tweeslachtigs. Te vermelden valt ook de goede behandeling van het spelersmateriaal. Deels mislukte, deels boeiende film."
Première: 5 februari 1960
ZW-87 minuten
ZAAK M.P., DE
Bert Haanstra
met: Albert Mol (Kamiel, amanuensis Univ. Brussel), Ko van Dijk
jr. (Philidoor Peters, oud-strijder, gids M.P.), Ingrid Valerius
(zijn dochter), Mieke Verstraete (mevrouw Peters, haar moeder),
Julia de Gruyter (Leontien, Begijn, tante van Kamiel), Germaine
Loosveldt (Ursula, Begijn, tante van Denise), Ramses Shaffy (Karel
Vos, Nederlands student), Julien Schoenaerts (Gaston, Belgisch
student), Kees Brusse (Sus, kraandrijver), Jacques Germain, Robert
Maes (Prosper en Marcel, oud-strijders en vrienden van Philidoor),
Marcel Cauwenberg (commissaris), Robert Marcel (brigadier), Paul
Storm (Mahari, helderziende), Bernhard Droog (Jef, smokkelaar),
Theo van den Bosch (stadsreiniger, ontdekt de diefstal van M.P.),
Jan van Ostade (Voddeman, koopt H.B.), Herbert Joeks (snelfotograaf),
Frans 't Hoen (Hollandse boer, ontdekt diefstal H.B.), Jean Cammans
(burgemeester), Pierre Myin (oud mannetje, vindt valse M.P.),
Herman Niels (wijkagent, arresteert Sus), Jules Croiset, Ger Smit,
John Leddy, Ellen de Thouars, Remy Angenot, Marc Janssen, Piet
Römer, Bob Verstraete, Guus Verstraete, Huib de Vries, Jan
Blok, Annelies Bouma, Marjan Berk, Nap de la Mar, Ton Beers, Lex
Goudsmit, John Cox, Jan Blaaser, Roland Wagter jr., Jeanne Verstraete,
Lou Geels, François Bernard, John Soer, Jules Hamel
Scenario: Bert Haanstra en Jef van der Heijden. Een verlegen minnaar
steelt in Brussel het befaamde beeldje van Manneke Pis tijdens
de voetbalwedstrijd Nederland-België om een heldendaad te
stellen. Als reactie wordt door een Belgisch oud-strijder met
zijn kornuiten het Nederlandse beeld van Hans Brinker weggekaapt.
Na diverse omzwervingen van beide jochies komt alles tot een voor
iedereen bevredigende oplossing. Muziek: Jan Mul. Hans Brinker
is de hoofdpersoon uit het boek 'Hans Brinker, or, The silver
skates' van Mary Mapes Dodge uit 1865. Kosten film: 550.000 gulden.
Opbrengst: 400.000 gulden. 746.302 bezoekers. Objectief gezien een succesvolle film, maar in de ogen van Haanstra was het bezoekersaantal een bittere teleurstelling, die hem er toe heeft gebracht jarenlang elke hervertoning te verhinderen. Positief ontvangen, maar minder gewaardeerd dan FANFARE. FID: "Het grondidee van de film is niet onaardig en ook in de uitwerking van het verhaal vallen hier en daar komische contrasten en observaties te waarderen. Het geheel heeft het gevaar voor banaliteit weten te vermijden, zonder overigens uit te groeien tot een werkelijk in alle opzichten geslaagde en spirituele comedie. Ze blijft in ieder geval beneden Haanstra's vroegere FANFARE. Een enkele typering als die van Kees Brusse is bijzonder geslaagd, de overige figuren zijn wat nadrukkelijk."
Première: 30 september 1960
ZW-92 minuten
met: Edwin de Vries (Peter van Rhijn), Elise Hoomans (Peters moeder), Rob de Vries (kapper, Peters vader), Maartje van der Heijden (Maartje, vriendin van Peter), Huib de Vries (zeeman), Jan Retèl (vader van de zeeman), Bernhard Droog (Maartjes vader), Ingeborg Elzevier (tante Ans), Jan Lemaire, Kwikkie
(Schotse terrier)
Scenario: Jef van der Heijden. Jeugdfilm. Een jongen uit Beetsterzwaag
(Friesland), die met zijn ouders naar Australië gaat emigreren,
moet zijn draadhaar foxterrier Kwikkie achterlaten. Op een nacht verstopt
hij zich met de hond in een leegstaande kerk, waar hij gestolen
juwelen vindt. Als beloning zal de eigenaar van de sieraden de
hond laten nasturen. Op de dag van vertrek ziet de hond kans het
gezin naar de boot te volgen. Als de jongen het dier op de kade
ziet, gaat hij van boord om het op te halen, doch slaagt daarin
pas na lange tijd. Inmiddels is het schip vertrokken, doch met
medewerking van de politie weet men de jongen en de hond nog aan
boord te krijgen. Muziek: Jan van der Waart. Camera: Didier van Koekenberg. Montage:
Rolf Orthel. Jef van der Heijden, geboren in Hilvarenbeek, begon op zijn zestiende bruiloften te filmen. Film gemaakt in opdracht van de CEFA (Christelijke Filmactie; protestants christelijk cultureel-educatief instituut) met een budget van 96.000 gulden. Vanwege het lage budget werd veel op locatie opgenomen o.a. in Rotterdam. Ook schreef Van der Heijden toen het beschikbare geld op een gegeven moment niet toereikend was een kinderboek naar de film zodat met de opbrengsten daarvan de balans weer in evenwicht kwam. Een bepaalde val-scène met figuranten bleek onoverkomelijke problemen te geven (het zag er niet natuurlijk uit), maar dat probleem is met een montage-truc opgelost. Maartje van der Heijden is de dochter van de regisseur. Edwin de Vries is de zoon van Rob de Vries. Feestelijke première in het Rotterdamse Corsotheater op donderdag 6 april 1961. Matig ontvangen. FID: "Sympathiek en fris gegeven, dat bij de uitwerking echter sterk te lijdne heeft gehad van het vrij zwakke en brokkelige scenario, dat teveel neventhema's en grapjes inlast. De regie is er maar matig in geslaagd de acteurs onder controle te krijgen. Technisch is de film vrij primitief, hetgeen vooral tot uiting komt in een storend gebrek aan synchroniteit van het geluid en soms zwakke beeldovergangen. Anderzijds zijn er qua camerawerk en montage enige aardige vondsten." De film is vooral in het verenigingscircuit vertoond. Van der Heijden schonk midden jaren negentig een flink gehavende kopie van zijn debuutfilm aan het Filmmuseum (incompleet). Later bleek dat sinds 1975 al filmblikken met het originele en het geluidsnegatief in het bezit waren van het filmmuseum, onder de titel KWIKKIE. Een minpunt bleek de chaotische staat waarin het filmmateriaal werd gevonden. Het leek erop dat Van der Heijden het filmen tijdens de productie heeft geleerd. Daardoor werd de reconstructie een flinke klus.
Première: 6 april 1961
ZW-73 minuten
MES, HET
Fons Rademakers
met: Reitze van der Linden (Thomas), Ellen Vogel (zijn moeder),
Paul Cammermans (Oscar), Marie-Louise Videc (Toni), Mia Goossen
(haar moeder), Hetty Beck (Marie), Guus Hermus (Thomas' vader),
Elly van Stekelenburg (waarzegster), Cor Witschge (Ratte, de soldaat),
John Kuipers, Janine van Wely, Piet van der Meulen, Leo Pijls
Scenario: Hugo Claus, naar zijn gelijknamige boek uit 1961. Thomas,
een jongen die langzamerhand in zijn pubertijdsjaren komt, mist
het contact met de wereld der volwassenen, vooral die van zijn
moeder, een weduwe, en haar vriend. Hij vindt alleen aansluiting
bij Toni, een meisje van zijn leeftijd. Beide verwerken de soms
schokkende ervaringen op hun manier, wat bij Thomas via een door
hem bij een missietentoonstelling weggepakt antiek oosters mes
bijna tot noodlottige voorvallen leidt. Nadat hij zijn moeder
wilde bedreigen met het mes, wordt hij naar een kostschool gestuurd.
Met een begin van begrip voor het leven van volwassenen vertrekt
hij, begeleid door zijn moeder, naar kostschool. Muziek: Pim Jacobs. Camera: Ed van der Enden.
Opgenomen op en om kasteel Cortembach (Zuid-Limburg). Eerste Nederlandse
speelfilm die het predikaat '18 jaar of ouder' van de Filmkeuring
kreeg. Diplom of Merit Edinburgh 1961. Tijdens de Filmweek Arnhem
door de Nederlandse Bioscoopbond uitgeroepen tot de beste Nederlandse
speelfilm sedert de oorlog en bekroond met de Zilveren Roos. Geselecteerd
voor het festival van Cannes. Prijs voor het beste scenario op
het filmfestival van Melbourne. Kosten film: 420.000 gulden. Opbrengst:
150.000 gulden. FID: "Interessant, zij het wat mager gegeven, dat door Rademakers' kundige regie op aanvaardbare wijze gestalte kreeg." 316.588 bezoekers.
Première: 2 maart 1961
ZW-89 minuten
met: Guido de Moor (gentleman-boef Freddy Freese), Andrea Domburg
(Annie Holst), Ko van Dijk jr. (bankdirecteur Overhagen), Mieke
Verstraete (Miep, zijn vrouw), André van den Heuvel (Willy
van Os), Guus Verstraete sr. (schiettent-houder Miermans), Kees
Brusse (brandkastenkraker Bertje de Gast), Joris Diels (Wadman),
Jet van Dijk-Riecker, Sacco van der Made, Jip Sterman, Wim van
den Heuvel (Hans van den Toorn), Bernhard Droog, Hetty Blok (friettent-houdster),
Netty Hart, Ben Groenier, Jan Lemaire, Jan Blok, Miep van den
Berg, André Carrell, Willem Faassen, Mariëtte Flink,
Luc van Gent, Gerard de Groot, Lo van Hensbergen (rechter-commissaris),
Jan Hundling, Leen Jongewaard, Jopie Kluun, Frans Kokshoorn, Wim
Kouwenhoven, Onno Molenkamp, Teddy Schaank, Cruys Voorbergh (Mr.
Prins)
Scenario: Mieke Verstraete en Kees Brusse, naar het boek van Joop
van den Broek uit 1958. Het geheel speelt zich af tijdens een
kermis. Een jonge autodief, Freddy Freese, doodt min of meer per
ongeluk iemand bij het stelen van een auto. Een typiste, Annie
Holst, ziet dit. De jongen, die zich bedreigd voelt, vervalt van
kwaad tot erger en laat het meisje uit de weg ruimen. Bij een
bankoverval loopt hij in de val; de ongelukkig getrouwde bankdirecteur
raakt hem met zijn pistool. Freddy vindt zijn einde in een trein.
Zijn compagnon Willy vergaat het niet beter bij een auto-ongeluk.
Alleen Bertje weet weg te komen. De kermis is dan inmiddels weer
voorbij. Muziek: Cor Lemaire. Camera: Huub de Rede. Het geluid in deze film is het grootste
struikelblok. FID: "Een redelijk gemaakte detective-film. Het geheel is nogal wat krampachtig en toneelmatig van opzet. De film is technisch routineus gemaakt met enkele wat beter geslaagde scènes. De film is redelijk onderhoudend en voor niet al te jeugdigen als ontspanning wel geschikt." Kosten film: 400.000 gulden. Opbrengst: 70.000 gulden.
Première: 15 maart 1962
ZW-95 minuten
OVERVAL, DE
Paul Rotha/Kees Brusse
met: Rob de Vries (verzetsleider Piet Kramer), Kees Brusse (inspecteur
Bakker), Yoka Berretty (koerierster Mies), Hans Culeman (Hauptsturmführer
Grundmann), Frans Kokshoorn (Untersturmführer Walther), Christine
Schouten (Grundmanns secretaresse), Els Bouwman (mej. Lamers,
secretaresse van de commissaris), Piet Römer (bakker Eppie
Bultsma), Thera Verheugen (Jannie Bultsma, zijn vrouw), Sacco
van der Made (Koopman, administrateur Huis van Bewaring), Chris
Baay (Vos, waarnemend directeur Huis van Bewaring), Bernhard Droog
(gevangenisbewaarder Jellema), Jan Blaaser, Pieter Lutz (agent
Turksma), Hetty Beck (Eppie's moeder), Lo van Hensbergen (verzetsleider
De Vries), Onno Molenkamp (verzetsleider Peters), Robert Sobels
(verzetsleider Halbertsma), Hans Boswinkel (Wim Douma), Riek Schagen
(Wims moeder), Hans Tiemeyer (dokter Wartena), André van
den Heuvel (agent Teunisse), Adelheid van der Most (Maria, zijn
vrouw), Pierre Myin (Smits, oudgediende op gevangenisbureau),
Ab Abspoel (PTT-monteur Jan), Rob van der Linden (PTT-monteur
Theo), Gerrit Dekzijl, John van Essen, Jack Horn, Anselm van Melis,
Willy Sibbelee, Diny Sprock, Ton Vos
Scenario van historicus Dr. Lou de Jong, die daarvoor gebruik
maakte van authentieke bronnen. Onder leiding van de Engelse regisseur
Paul Rotha werd deze speelfilm over het verzet tegen de Duitse
overheersers tijdens de Tweede Wereldoorlog opgenomen. De overval
op het Huis van Bewaring in Leeuwarden van 8 december 1944 is
een van de meest spectaculaire en drieste verzetsdaden uit het
laatste oorlogsjaar. Er ging een feilloos uitgewerkt plan aan
vooraf, want er mocht geen schot worden gelost om de nabij gelegerde
Duitsers niet te alarmeren. De opzet was om binnen een half uur
maar liefst negendertig tevoren geselecteerde, gedetineerde verzetsmensen
te bevrijden uit het gevangeniscomplex. Deze levensgevaarlijke
verzetsaktie werd uitgevoerd door een twintigtal illegale werkers,
afkomstig uit alle lagen van de bevolking. Muziek: Else van Epen-de
Groot. Camera: Prosper Dekeukelaire. Montage: Robert Kruger. Oorlogsthematiek: verzet. Dialoogregie van Kees Brusse. Aanvankelijk zou Bert Haanstra de film regisseren, echter wegens onenigheid met de producent
Rudolf Meyer bedankte hij voor de eer. Producent Rudolf Meyer week in 1933 uit naar Nederland, werd in 1944 gearresteeerd en via Westerbork naar Auschwitz getransporteerd. Op 27 januari 1945 werd hij bevrijd door de Russen. De Britse regisseur Rotha kreeg 20.000 gulden voor de regie plus een percentage van de winst. Eerste rol voor Sacco van der Made (1918) in een lange speelfilm; hij debuteerde in 1959 in de PROPAGANDAFILM KLM OVER DC 8. 'Tijd Maasbode' van 21 december 1962: "Hier heeft de Nederlandse filmspeler zijn enig juiste plaats gekregen. Hij is niet de opvallende acteur, die met toneeltrucs de aandacht voor zich opeist, maar één van de in het geheel passende elementen, waaruit de cineast zijn filmdrama heeft opgebouwd. (...) er is de onvermijdelijke uitzondering: Pieter Lutz, die zijn scène, waarin hij zich als politie-agent Turksma meester moet maken van een insluitingsbevel, met een knipoogje speelt." Han G. Hoekstra in 'Het Parool' van 21 december 1962: "(...)Naast regisseur Paul Rotha die dit stuk pure realisme maakte, verdient Kees Brusse grote lof voor zijn strakke dialoogregie (...) Lof verdienen verder de Engelsman Robert Kruger voor zijn knappe montage, Prosper Dekeukeleire voor zijn fotografie, Els van Epen-De Groot voor de muziek, Wim Bijmoer voor zijn decors. Achter hen stond producent Rudolf Meyer die alle reden heeft op deze -zijn tiende in Nederland vervaardigde - speelfilm trots te zijn. (...) DE OVERVAL is geen filmdaad van bijzondere, vernieuwende artistieke betekenis, is wel een film die een verhaal van naastenliefde, onverzettelijkheid en Nederlandse nuchterheid op bijzonder knappe wijze vertelt. Boeiend, spannend en menselijk." Kosten film: 550.000 gulden. Opbrengst: 950.000 gulden. In ruim drie weken gingen een half miljoen mensen DE OVERVAL zien. Uiteindelijk werden dat maar liefst 1.474.306 bezoekers. In januari 2004 verscheen DE OVERVAL op dvd. Als extra op de dvd een door Omrop Fryslân gemaakte documentaire 'De kraak en de film' over de film en de restauratie ervan in 2002 door het Filmmuseum en de Overval-tentoonstelling in het Verzetsmuseum.
Première: 21 december 1962
ZW-98 minuten
RIFIFI IN AMSTERDAM
John Korporaal
met: Maxim Hamel (Bert Oliemans), Fientje Berghegge (Tonia, zijn
moeder), Johan Kaart jr. (commissaris Van Houthem), Rijk de Gooyer
(De Bijenkorf), Jan Blaaser (Lauwe Freek), Ton van Duinhoven (Manke
Karel), Steye van Brandenberg (Blauwbaard), Els Hillenius (Blonde
Nellie), Ton Vos (De Yank), Wim Poncia (De Mug), Frans Kokshoorn
(inspecteur Dijkema), Willy Alberti (kroegbaas), Anton Geesink
(rechercheur), Sjef van Leeuwen (Mottige Leen), F. Verdelman (Muller),
Henk Admiraal (Hein de Zwijger), Jaap Valkhoff (accordeonist),
Hammie de Beukelaer, Gerard Doting, Sylvia de Leur, Roland Wagter
jr.
Scenario: John Korporaal en Emile Brumsteede, gebaseerd op het
boek 'Schatgravers aan de Amstel' van W.H. van Eemlandt uit 1957.
Bert Oliemans heeft kostbare juwelen gestolen van een oud S.S.'er.
Voor deze diefstal is hij tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Na zijn ontslag uit de gevangenis loert de onderwereldfiguur Blauwbaard
op hem. Oliemans is er namelijk in geslaagd de juwelen te verbergen.
Ook de politie houdt de zaak in de gaten. Zij willen trachten
Oliemans tegen Blauwbaard te beschermen. Er ontstaan allerlei
verwikkelingen, die tenslotte door commissaris van Houthem worden
opgelost. Oliemans, die zijn straf reeds heeft uitgezeten, gaat
dan vrijuit. Muziek: Ger van Leeuwen. Camera: Eduard van der Enden. Sylvia de Leurs Nederlandse filmdebuut (geboren in Polen), na in een aantal Tsjechische films gespeeld te hebben. FID: "Het grote manco van deze film is het slechte scenario en de overdaad aan spelers, die de film commercieel aantrekkelijk moeten maken. Het verhaal is weinig spannend en vertoont een strip-achtig karakter. De vrouwelijke rollen kwijten zich over het algemeen het best van hun taak. De inzet van de film is sfeervol; over het algemeen kan men zeggen dat, waar de regisseur afziet van psychologische effecten zijn film aan kracht wint. Er zijn enkele uitstekende fragmenten en een soms leuk samenspel tussen beeld en geluid. De talentvolle maker is echter min of meer het slachtoffer geworden van de commerciële eisen. Bezienswaardig." Kosten film: 450.000 gulden. Opbrengst: 300.000 gulden (wel uit de kosten). 319.858 bezoekers.
Première: 4 oktober 1962
ZW-104 minuten
ROBIN HOOD EN ZIJN SCHELMEN
Henk van der Linden
met: Cor van der Linden (Dicky), Willy Esser (Robert), Frits van
Wenkop (sheik Ibrahim), Michel Odekerken (broeder Tuck), Jan van
der Weide (Jan, de jagermeester), Hub Consten (graaf Gilbert)(cipier),
Lies Bours (de gravin), No Bours (rentmeester Siegfried), Dirk
Capel (Salu), Mieke van Grinsven (Suleika), Thea Eyssen (Anna),
Phia Bours (Marianne), Alphons van der Linden (graaf Andrew),
Huub Wiebenhof (ridder d'Arcy), Henk van der Linden (Robin Hood)
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Engeland.
Als graaf Andrew tijdens de kruistochten gevangen wordt, neemt
thuis zijn slechte broer Gilbert de macht over. Andrews zoon Robert
weet naar Robin Hood te ontsnappen en vertrekt met steun van deze
naar het Heilige Land, waar men er in slaagt graaf Andrew uit
handen van een wrede sjeik te bevrijden. Gilbert wordt gestraft
voor zijn wandaden.
Première: 23 mei 1962
ZW-2420 meter/90 minuten
SJORS EN SJIMMIE OP HET PIRATENEILAND
Henk van der Linden
met: Cor van der Linden (Sjors), Jos van der Linden (Sjimmie), Frits van Wenkop (een piraat) (Sheik Zakir) (dronken matroos), Hub Consten (piratenhoofdman) (Bull, de beul), Dirk Capel (Pedro), No Bours (Boris), Claire van de Berg (de prinses), Michel Odekerken (professor), Phillemein Werps (bediende van de prinses), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. De bekende
stripfiguren Sjors en Sjimmie vinden een kaart van Pirateneiland,
waarop de plaats staat aangeduid waar een door zeerovers verborgen
schat ligt begraven. Twee ongure typen overmeesteren de jongens,
stelen de kaart en vluchten. Na een achtervolging weten deze de
kaart met list en geweld terug te krijgen. Dankzij de tijdmachine
van een geleerde professor worden ze naar Pirateneiland overgeplaatst.
Ze belanden daar in de achttiende eeuw. In de gevangenis, waar
ze door zeerovers worden opgesloten, vertoeven ook een prinses
en haar kamenier. Het viertal weet uit te breken, de schat te
vinden en na een hevig vuurgevecht door middel van de tijdmachine
weer thuis te geraken met de schat. FID: "De enscèneringen en het spel blijven beneden de maat, die men redelijkerwijs van het genre mag verwachten. De compositie lijdt aan onevenwichtheid doordat er telkens passages te lang zijn uitgesponnen. Het best slaagt de maker in de uit vele grapjes en gags opgebouwde achtervolgingen en vechtpartijen (...) Van het landschap is goed gebruikt, maar het Limburgse dialect is, mede door de tekortschietende techniek, lang niet altijd verstaanbaar."
Première: 21 december 1962
ZW-2813 meter/102 minuten
VERRAAD VAN DE ZWARTE ROOFRIDDER, HET
Henk van der Linden
met: Louk Perry (Alwin), Cor van der Linden (Robert), Jos van
der Linden (Hilde), Frits van Wenkop (Johan, de rentmeester),
Jan van der Weide (Kurt), Hub Consten (de zwarte ridder), Dirk
Capel (Siegfried), No Bours (Kasper), Michel Odekerken (ridder
Bruno; vader van Alwin, Robert en Hilde), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Alwin,
de jeugdige zoon van Ridder Bruno, trekt met diens rentmeester
Johan er op uit om het 'groene zegel' dat door de Zwarte Ridder
is geroofd en de heerschappij over land en volk verschaft terug
te halen. Ze lopen in een val en worden gevangen genomen. Maar
Alwins jongere zusje en broertje komen achter de gebeurtenissen.
Ze dringen heimelijk de vijandelijke burcht binnen. Dankzij hun
slim en doortastend optreden wordt het tweetal bevrijd, het groene
zegel terugbezorgd en de boosaardige ridder schaakmat gezet. Cor
van der Linden, de zoon van de regisseur, brak bij de opnamen
van deze film zijn sleutelbeen, tijdens een achtervolging te paard. FID: "Het naïeve verhaal, afgestemd op de mentaliteit van 10-13 jarigen bevat slecht geënsceneerde en dito geacteerde speelscènes, afgewisseld door vakkundig gearrangeerde achtervolgingen en vechtpartijen met elementen van humor en spanning."
Première: 20 april 1962
ZW-2190 meter/80 minuten
met: Lex Schoorel (Ducker/Dorbeck), Mia Goossen (Ria, zijn vrouw),
Elise Hoomans (zijn moeder), Jos Gevers (oom Frans), Nan Los (Marianne),
Ko Arnoldi (dokter), Jules Royaards (Hubach), Hans Polman (Turlings),
Ina van der Molen (Elly), Ineke Verwayen (jeugdstormleidster),
Marianne van Waveren (namaak jeugdstormleidster), André
van den Heuvel (Tonino), Guus Verstraete sr. (Ebernuss), Frans
van der Lingen (Eckener), Van Doude (inspecteur Wierdeman), Sacco
van der Made (Duitse officier), Siem Vroom (pater), Luc van Gent
(2e inspecteur), John van Essen, Piet Römer; Andrea Domburg (stem Nan Los)
Scenario: Fons Rademakers, naar de roman 'De donkere kamer van
Damocles' van Willem Frederik Hermans uit 1958. Een dorps-sigarenwinkelier
met zwak karakter, die zich deswege achtergesteld en scheef in
het leven geplaatst voelt, krijgt tijdens de oorlog bezoek van
een parachutist, een agent uit Engeland, die allengs meer invloed
op hem krijgt, zijn verdrongen ego wekt en hem tot brutale sabotage
en verzetshandelingen beweegt. Zijn hele wezen, ook als man in
relatie tot vrouwen ondergaat een ommekeer. Zijn vrouw die een
relatie heeft met een NSB'er verraadt hem. Hij komt weer vrij
en bereikt als verpleegster vermomd het bevrijde zuiden. Daar
wordt hij beschuldigd van verraad, aangezien al zijn verzetsdaden
voor de illegaliteit rampzalige gevolgen hebben gehad. Hij kan
het tegendeel niet bewijzen, daar de mysterieuze agent spoorloos
is verdwenen. Bij een vertwijfelde poging tot ontvluchting wordt
hij neergeschoten. Muziek: Jurriaan Andriessen. Montage: Olga Servaas. Production design: Friso Wiegersma. Cameraman: Raoul
Coutard. Assistente draaiboek en regie:Lili Veenman. Camera-assistent: Ed van der Elsken. Oorlogsthematiek: collaboratie, verzet. Ook: man in vrouwenkleren. Is Ducker onschuldig slachtoffer van een reeks misverstanden? Of is hij een zorgvuldig gekozen zondebok? Rademakers greep fors in. Terwijl het boek suggereert dat Dorbeck (daar Osewoudt genaamd) slechts in de verbeelding van Ducker zou bestaan, voert Rademakers de verzetsstrijder Dorbeck als bestaand personage op. Opgenomen in Haarlem (o.a. bij de Kathedraal Sint Bavo) en Amsterdam. De vierentwintig jarige Lex Schoorel kreeg de belangrijkste Nederlandse filmrol van na de Tweede Wereldoorlog. Hij studeerde drie jaar eerder af aan de Arnhemse Toneelschool. Bij de proefopnamen zag de regisseur hoe het gezicht van Schoorel kon veranderen door een hoed en een bril. Juist deze metamorfoses die de kern raken van het boek van Hermans, zijn ook van het grootste belang voor de film. W.F. Hermans was teleurgesteld over het draaiboek, maar in het 'Algemeen Dagblad' van 21 februari 1962 schreef hij dat de film 'minder slecht [was geworden] dan ik had gevreesd (...) hij [Rademakers] essentiële episoden heeft weggelaten, bijv. de taferelen in het boek, die betrekking hebben op Duckers homosexualiteit'. Geldschieter: Freddy Heineken met zijn productiemaatschappij Cineurope. Destijds was op speciaal verzoek van de biermagnaat één der rollen door model Nan Los -een vriendin van hem- gespeeld; om particuliere redenen
(toen Nan Los duidelijk werd dat Heineken nooit zou scheiden van zijn vrouw, trouwde ze met een autocoureur) wilde Heineken dat optreden nimmer terugzien. Op 4 juli 1966 is de film bij de NTS op tv vertoond, maar een tv-uitzending op 9 april 1983 bij de TROS werd door Heineken te elfder ure verboden. De reden daarvoor zou ook kunnen zijn dat Heineken niet wilde dat iedereen de film op video zou opnemen. Wie de film wenst te zien, moest in ieder geval tot op de dag van Heinekens overlijden schriftelijke toestemming vragen voor projectie in privé-kring. De film is incidenteel vertoond op het Nederlands Film Festival en in 1990 in een aantal Amerikaanse steden. Na het overlijden van de biermagnaat in 2002 heeft Rademakers de erven Heineken toestemming gevraagd de film op dvd uit te mogen brengen. Die hebben daarvoor toestemming gegeven, wel blijven de rechten bij Cineson, de productiemaatschappij van Heineken. Rademakers wil niets kwijt over het verbod op eerdere vertoningen van de film, omdat hij dat heeft afgesproken met de erven. Nan Los zei in 'de Volkskrant' van 23 augustus 2003: 'Het is best goed voor de film dat er zo'n verhaal omheen hangt. Anders was hij nu wellicht in de vergetelheid belandt'. Ze heeft nooit de behoefte gevoeld om op de geruchten in te gaan. Ze had ook geen enkele ambitie op acteervlak. Na een loopbaan als fotomodel verhuisde ze naar Bonaire en daar was ze dertig jaar lerares Engels. In het boek 'Nederlandse literatuur, een geschiedenis' wordt hoofdstuk 133 gewijd aan het in première gaan van de film ALS TWEE DRUPPELS WATER. Opvallende Ecro Willem II reclame. De naam Lily Veenman, de echtgenote van regisseur Fons Rademakers, en een telefoonnummer staan op de muur bij het telefoontoestel genoteerd. Geselecteerd voor het filmfestival van Cannes. Kosten film: 620.000 gulden.
Opbrengst: 400.000 gulden (producent wel uit de kosten). 473.162
bezoekers. TeleVizier 7-1963 (16 februari): “Meesterwerk van Fons Rademakers (…) Dit werkstuk biedt àlles, wat ‘n werkelijk goede film behoort te hebben: een zeer boeiend scenario, een belangwekkend en universeel psychologisch thema, voortreffelijke fotografie en dit alles ten slotte samengebundeld in een sterke en toch onnadrukkelijke regie. (…) een apart woord van lof voor Lex Schoorel, die met zijn dubbelrol van Ducker en Dorbeck een zeer genuanceerde en knappe spelprestatie wist te leveren.” FID: "[Rademakers] bereikte fragmentarisch geïnspireerde, boeiende filmdramatische formuleringen, mede dank zij een goede acteursregie en de sfeervolle fotografie. Anderszijds is er ook aanleiding tot detailkritiek: het ongenuanceerde dialooggeluid, de onwaarschijnlijkheden in de bezettingstoestanden en sommige mistekende karakters. Overigens een serieus werkstuk met voldoende kwaliteiten om te boeien. De in Ned. circulerende Franse copie heeft aan kwaliteit gewonnen." C. Boost: "(...) Het is een film van actie, sterke, continue actie die op den duur het drama van dubbele persoonlijkheid gestalte geeft. (...) Met ALS TWEE DRUPPELS WATER hebben we tenminste een werkstuk van eigen bodem, waarover zonder enige terughouding of opgeschroefde vriendelijkheid gepraat en gediscussieerd kan worden. (...)" C.B. Doolaard in 'Vrij Nederland' van 2 maart 1963: "(...) Lex Schoorel speelt de dubbelrol Ducker-Dorbeck bijzonder knap en ook de meeste andere rollen getuigen van Rademakers' bekwame spelregie. Dat hij enkele bijzaken niet geheel rond heeft gekregen, is jammer, maar doet weinig af aan zijn prestatie als geheel, die bewijst dat hij, zoals in kleiner bestek al aankondigde met HET MES, veruit de begaafdste Nederlandse speelfilmregisseur is." De film kwam aanvankelijk uit in 5 bioscopen, maar in de vierde week kwamen er 10 bioscopen bij. In Frankrijk uitgebracht in de nagesynchroniseerde versie onder de titel INCONNU AUZ SERVICES SECRETS in 26 kopieën.
Première: 21 februari 1963 (5 bioscopen)/2 oktober 2003 (2 bioscopen: Filmmuseum Cinerama - Amsterdam, Haags Filmhuis - Den Haag)
ZW-121 minuten
FIETSEN NAAR DE MAAN
Jef van der Heijden
met: Johan Walhain (oud-ijzerhandelaar Dick Egmond), Ton Lensink
(kunstschilder Evert Egmond), Bernhard Droog (politieagent Henk
Egmond), Eugène van der Heyden (brigadier Egmond), Piet van der Meulen (opvolger
van brigadier Egmond), Diny Sprock (Everts vrouw An), Michiel
Kerbosch (Everts zoontje Joost), Ingeborg Elzevier (Dicks vroegere
buurmeisje Wilma Verhest), Bep Blokker (Wilma's hospita), Rudi Falkenhagen
(Dicks onfortuinlijke collega), Ab Abspoel (Everts collega, een
decorateur), Jos Knipscheer (directeur van Everts atelier), Johan
Sirag (meester-decorateur), Jeroen Krabbé (leerling-decorateur),
Mario Welman (kapper), Corinne Koedijk (dochter van pianist),
Lex Goudsmit (pianist), Paul Meyer (kapitein), Betsie Smeets (meisje
achter buffet), Lilibeth van der Heyden (trouw tv-kijkstertje),
Jacques de Krey (sombere particulier), Louis Dusée (verlegen
jongeman), Verti Dixon-Swaneveld (tv-sprookjesvertelster), Wim
Kouwenhoven (autohandelaar), Ab Hofstee, Sylvain Poons (stamgasten),
Johan te Slaa (grote man), Joke van den Berg (receptioniste),
Roland Wagter jr. (reclameman), Wim Poncia (fietsenhandelaar),
Simon Carmiggelt (inleider bij expositie), Jack Dixon (kunstzaaldirecteur
Heringa), Gerard Heystée (cellist), Sarah Heyblom (oude
mevrouw Egmond), Dolf Waterman (Joosts vriendje), Gerard Doting,
Joop Hart (verhuizers), Bep Westerduin, Natascha Emanuels (feestgangers),
Hedda van Gennep-van der Linde (reclamemeisje Georgette), Bob
Beers (reclamejongen Marcel), Eri Frankfurther (mevrouw op Waterlooplein),
Frits Egmond (nieuwgierige wandelaar), Wokke Wijdeveld (een lieverdje),
Cees Wijn, Sara Heyblom, Diny Sprock (An), Paul Meyer
Scenario: Jef van der Heijden. Drie broers, Evert, Henk, en Dick,
hebben van hun overleden vader één eigenschap meegekregen.
Hielden deze eigenschappen (charmante onhandigheid, speelse zakelijkheid
en artistieke aanleg) de vader in evenwicht, bij de zoons leidt
ze tot complicaties. De broers zijn respectievelijk kunstschilder,
politieagent en schroothandelaar. Zij zoeken naar het geluk, maar
ondervinden telkens opnieuw allerlei desillusies. Uit deze levens
worden enkele dagen getoond. Dick, de schroothandelaar, is eigenlijk
de enige die onverstoorbaar verder kan leven. De materialist kan
de volgende dag nog met iets nieuws beginnen. Muziek: Enrico Neckheim.
Bij de bizarre situaties in het verhaal speelt de binnenstad van
Amsterdam een actieve rol, een stad vol richtingaanwijzers, maar
nergens één met: 'honderd meter rechtsaf vindt u
het geluk'. Wij grijpen naar het ongrijpbare en zoeken naar het
geluk: wij allen willen fietsen naar de maan. Camera: Didier van Koekenberg. Montage: Rolf Orthel. Muziek: Enrico Neckheim. Decors: Nico van Baarle. Jacques de Krey was in het dagelijks leven caféhouder in Slotervaart, in de film is hij de sombere particulier die de sterke verhalen kritisch aanhoort. Debuutfilm van Jeroen Krabbé, hij debuteert met de bondige tekst 'Goedemorgen'. In HET MES uit 1961 mocht hij geen rolletje spelen. Grote flop, haalde slechts enkele dagen de bioscopen in Amsterdam. FID: "Het gegeven heeft originele aspecten, die zich echter moeilijk tot verfilming lenen. De regisseur is er dan ook niet in geslaagd zijn film aanvaardbaar te maken. De verteltrant is brokkelig, met een mengsel van stijlen. (...) Het camerawerk en de muziek zijn zeer verzorgd. Technisch is de film niet helemaal gaaf." Kosten film: 250.000 gulden. Opbrengst: 7.500 gulden. De betrokkenen
kregen ruzie; vanwege een verbod van co-producent Hans P. Frankfurther -anno 1997 vertegenwoordigd door zijn weduwe- kan de film tot op de dag van vandaag niet meer worden vertoond.
Première: 24 januari 1963
ZW-75 minuten
VERGETEN MEDEMINNAAR, DE
John Korporaal
met: Henk van Ulsen (Dries), Pim Dikkers (dokter Barend), Hetty
Verhoogt (Hilde), Peter Aryans (Frits de Waard), Dore Smit (Mary
Bisschop), Sacco van der Made (Peters), Robert Sobels (inspecteur
Overveen), Thérèse Steinmetz (Hannie), Sjef van
Leeuwen, Lex Goudsmit, Leen Jongewaard, Janine van Wely, Tine
Medema, Jan Blok, Albert van Doorn, Roland Wagter jr., Frans Vasen,
Joekie Broedelet, Johan Fiolet, Kitty Posthumus, Dick Top
Scenario: John Korporaal en Piet Ruyvenkamp, naar de roman 'Het
andere verleden' van Rico Bulthuis uit 1947. Een jongeman verliest
zijn geheugen op het moment dat hij een mes wil kopen. Later wordt
hij door de politie slapend in een park gevonden en gearresteerd
op verdenking van moord. Een psychiater constateert dat hij niet
simuleert en krijgt hem ter behandeling in zijn kliniek. Geholpen
en aangemoedigd door een verpleegster, achterhaalt de politie
telkens iets van zijn verleden. Hij ontdekt dat hij voortdurend
op de vlucht is voor zijn vroegere ik. Achtereenvolgens waant
hij zich tuinman en tuinarchitect. Dan blijkt dat een tuinarchitect,
die hem tijdens zijn speurtochten uit de weg probeerde te ruimen,
hem vroeger zijn geliefde heeft ontstolen, weshalve hij een mes
ging kopen om zijn rivaal te doden. Muziek: Pim Jacobs. Camera: Eduard van der Enden. Kosten
film: 525.000 gulden. Opbrengst: 300.000 gulden (producent wel uit de kosten).
Première: 21 oktober 1963
ZW-102 minuten