AVONTUREN VAN PIETJE BELL, DE
ook: PIETJE BELL, DE STRAATJONGEN VAN ROTTERDAM
Henk van der Linden
met: Jeu Consten (Pietje Bell), Thea Eyssen (tante Cato), Cor
van der Linden (Engeltje), No Bours (vader Bell), Lies Bours (moeder
Bell), Michel Odekerken (meester Fuik), Hub Consten (commissaris
van politie), Frits van Wenkop (Klok), Herman Lutgerink (Teun),
Toon van Loon (een kruier)(kapper Wip), Jos van der Linden
Scenario: Henk van der Linden, naar het boek 'Pietje Bell's goocheltoeren'
van Chr. van Abkoude. Jeugdfilm. Pietje Bell, de befaamde Rotterdamse
jongen, gaat op kippenjacht samen met zijn kornuiten Peentje en
Engeltje, maar zij worden achtervolgd door een agent, die hen
-ondanks de protesten van tante Cato- voorr de commissaris leidt.
Pietje en zijn vriendjes weten zich eruit te praten. Pietje voert
met zijn vrienden Peentje en Engeltje een circusvoorstelling op,
die door brand wordt verstoord doordat een van Pietje's trucs
verkeerd uitpakt. Pietje en zijn vrienden blussen met gevaar voor
eigen leven het vuur, maar durven niet naar huis. Ze belanden
in een oude schuit, waarin twee dieven gestolen goederen verstoppen.
De jongens slagen erin om het tweetal te overmeesteren en aan
de commissaris af te leveren. Moe en gelukkig gaan de vriendjes
naar huis. Muziekkeuze: Henk van der Linden. Opgenomen in 1963. FID: "De bedoeling om kinderen genoegelijk amusement te verschaffen is praktisch het enige wat men , behoudens enkeel achtervolgingsscènes, in deze film kan waarderen. De enscenering is gebrekkig en overwegend primitief-toneelmatig, de spelers leveren nauwelijks typen op; sommige zijn niet te verstaan, kortom de film is technisch en ambachtelijk ver beneden de kwaliteit die men vooral een jeugdfilm toewenst." 284.020 bezoekers.
Première: 26 maart 1964
ZW-2382 meter/85 minuten
JONGEN UIT HET WILDE WESTEN, DE
ook: AVONTUUR IN HET WILDE WESTEN
Henk van der Linden
met: Cor van der Linden (Jimmie), Jos van der Linden (Hilde),
No Bours (Sam, een goudzoeker), Frits van Wenkop (Pedro), Dirk
Capel (de bendeleider), Jef Meens (een Indiaan), Jos Pyls (Black), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm, opgenomen
in 1963. Jimmie, een jongen van twaalf jaar, is in gezelschap
van de voorman van zijn vaders ranch op zoek naar verdwaald vee.
Hun weg voert hen langs de hut van ouwe Sam, een goudzoeker, die
met zijn kleindochtertje in de eenzame omgeving woont. Als John
en Jimmie daar aankomen, worden ze opgewacht door een stel bandieten,
die erop uit zijn Sam te dwingen de vindplaats van zijn goud te
verraden. Er volgt een gevecht en John, geholpen door Jimmie en
Jane (de kleindochter van Sam), slaagt erin de kerels te verjagen.
De kinderen gaan naar de ranch terug om hulp te halen. Na een
achtervolging worden ze gevangen genomen, maar ze weten te ontsnappen
en vluchten in een onderaardse grot. Jane wordt tot tweemaal toe
gevangen genomen door de Indianen, die een heilige tempel in die
grot hebben. Na een gevecht en een achtervolging komt John hen
te hulp. Gedrieën weten zij de hut van ouwe Sam te bereiken.
Bij de filmkeuring op 10 juli 1964 is 17 meter uit de film gecoupeerd;
de scène waarin het meisje door een vooruitschuivend muurschot
dreigt te vallen in een kraterafgrond ging eruit.
Première: 16 juli 1964
ZW-2200 meter
PLANTAGE TAMARINDE
Michael Forlong
met: Albert van Dalsum (Sjon Jan van Leent), Han Rijnbeck (Henrica
van Leent), Chris Smeets (Henk van Leent), Bronwyn van Hensbergen
(Maria van Leent), Elly van Stekelenburg (Jaja), Jack Monkau (Philip
de Groot), Johnny Copra (Kareltje), Paul Storm (Saulus), Robert
Boon (Ir. Reinders), Piet Eelvelt (pastoor Martens), Lo van Hensbergen
(Ir. Melchers), Marlene Keuls (Irma), Ida Bons (Lous), Pierre
Balledux (dr. Tas), Alexandra Eelvelt (vriendin), Jimmy Leander
(koopman), Marius Monkau (zanger), Otto Sterman
Scenario: Hans Keuls, naar zijn gelijknamige toneelstuk uit 1964.
Film gemaakt door de Nieuwzeelander Forlong. Curaçao op
het breukvlak van de oude en de nieuwe tijd, verbeeld in de tragiek
van een plantersfamilie. Door de economische ontwikkeling van
het eiland Curaçao is de plantage Tamarinde in verval geraakt.
De conservatieve eigenaar is te gehecht aan de traditie en het
erfgoed van zijn voorvaderen om er afstand van te doen en hij
kan zich ook niet bij de sociale evolutie aanpassen. Hij verzet
zich tegen het huwelijk van zijn dochter met een kleurling (de
onwettige zoon van zijn huishoudster), die wat intelligentie betreft
zijn eigen zoon voorbijstreeft en dokter wordt. De oude man verstoot
zijn kinderen en blijft als eenzaam, verbitterd man alleen op
de plantage wonen. Na een hartaanval komt de grote ommekeer; hij
verzoent zich met zijn kinderen en iedereen aanvaardt de nieuwe
tijd. Muziek: Melle Weersma. Camera: Prosper Dekeukeleire. De inlanders werden gespeeld door
Nederlandse acteurs met een laag donkere schmink. De film werd
bij uitbreng al verouderd genoemd. FID: "De film bestaat vooral uit toneelmatig gefotografeeerde en gespeelde scènes, primitief van opbouw, handeling en beweging, waarin noch het volk, noch het landschap van Curaçao een duidelijke rol spelen. Verouderd." De film ging met 17 kopieën
uit, die allen na een week op de planken belandden, tot ze met
het Haagse City theater door brand vernietigd werden. De verzekering
betaalde voor de verloren kopieën meer uit dan er ooit voor
het zien van de film aan de kassa was neergeteld. Kosten film:
580.000 gulden. Opbrengst: 80.000 gulden.
Première: 29 oktober 1964
ZW-103 minuten
PLUS BELLES ESCROQUERIES DU MONDE, LES
ook: DE WERELD WIL BEDROGEN WORDEN/THE BEAUTIFUL SWINDLERS/WORLD'S GREATEST SWINDLES/THE WORLD'S MOST BEAUTIFUL SWINDLERS/LE TRUFFE PIU BELLE DEL MONDO
Claude Chabrol/Ugo Gregoretti/Hiromichi Horikawa/Roman Polanski/Jean-Luc Godard
met: Francis Blanche (Konrad Umlaupt), Sacha Briquet (Swindler), Jean-Pierre Cassel (Swindler), Catherine Deneuve (Swindler), Charles Denner (Counterfeiter), Arnold Gelderman (Jeweller), Gabriella Giorgetti, Jean-Luc Godard (Man in fez (and narrator)), Mie Hama (Geisha), Nicole Karen (Swindler), Jean-Louis Maury (Swindler), Ken Mitsuda (Composer), Jean Seberg (Patricia Leacock), László Szabó (Police inspector), Yatsuko Tanami (Detective), Jan Teulings (Nederlandse zakenman), Philomène Toulouse (Swindler)
Frans-Italiaans-Japans-Nederlandse co-produktie. Scenario: Gérard Brach en Claude Chabrol. Episodenfilm in vier delen. De vier delen zijn verpakt in een raamvertelling waarin vier politiemannen, terwijl ze wachten op een prooi, sterke verhalen vertellen. De Japanse bijdrage (Tokyo; Les cinq bienfaiteurs de Fumiko) van Horikawa speelt zich in Tokio af waar de barvlinder Yoshio 'goud' ziet in de mond van een vergrijsde bezoeker: een gebit met een kostbaar platina plaat. Zij papt met de man (Mitsoeda) aan en drukt dan het gebit achterover. Later blijkt dat niet de overledene de bedrogene, maar zijzelf de bedrogen partij is. In de Franse bijdrage (Paris; L'homme qui vendit la Tour Eiffel) van Chabrol verkoopt een dubieuze zakenman de Eiffeltoren aan een onnozele Duitse klant. De Italiaanse aflevering (Napoli; Le feuille de route) van Gregoretti heeft Napels als decor. Een slimmerik laat naar Napels getogen prostituées, die door de politieonverbiddelijk naar haar geboorteplaats worden teruggezonden, met de bewoners van een bejaardenhuis trouwen om ze aldus de status van Napolitaanse te doen verkrijgen. De Poolse regisseur Roman Polanski laat Amsterdam de hoofdrol spelen (Amsterdam; La rivière de diamants/Het diamanten collier). Een Frans meisje is in Amsterdam gestrand. Zij is op zoek naar geld en gaat daartoe een relatie aan met een zakenman. Zij weet hem door een listig plan een kostbaar paarlencollier af te zetten. Steeds andere auto's worden uit de Amsterdamse grachten gevist. Oorspronkelijk bestond de film uit vijf delen, maar bij uitbreng in Nederland (en ook in veel andere landen) is het deel van Jean-Luc Godard verwijderd (Marrakesh; Le grand escroc). Hierin interviewde Jean Seberg een politieke oplichter. Het Nederlandse gedeelte werd door de critici het beste gewaardeerd, maar de film als geheel, opgenomen in 1963, kwam niet verder dan matig. Muziek: Pierre Jansen, Krzysztof Komeda, Michel Legrand, Keitaro Miho, Piero Umiliani. Frans gesproken. Camera: Tonino delli Colli, Jerzy Lipman, Asakazu Nakai, Jean Rabier. Montage: Jacques Gaillard, Agnès Guillemot, Rita van Royen. Productiemaatschappijen: Ulysse Productions, Primex Films (Frankrijk), Lux Film, Vides Cinematographica (Italië), Toho - Towa Films (Japan), Caesar Film Productie (Amsterdam). Producent: Pierre Roustang. Consultant: Herman G. Weinberg. In Italië ging de film al op 27 augustus 1964 in première.
Première: 12 november 1965 (Calypso en Rialto te Amsterdam)
ZW/K-111 minuten (ook vermeldingen vanaf 90 minuten tot 135 minuten komen voor)
SPUIT ELF
Paul Cammermans
met: Paul Cammermans (Dreas), Jacques Dufilho (Rogier, de pyromaan),
Akim Tamiroff (bakker-brandmeester), Carlo Pisacane (ceremoniemeester),
Rien van Nunen (vader van Dreas), Kitty Courbois (Juli, het dienstmeisje),
Bernhard Droog (pastoor), Luc Philips (brandweerchauffeur), Rita
Corita, Bueno de Mesquita, Jan Pruis
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Paul Cammermans,
naar een idee van Hans Croiset. Dankzij zijn optreden bij een
boerderijbrand wordt de jonge, onnozele dorpsleegloper Dreas bij
de plaatselijke brandweer aangesteld, hetgeen allerlei ambities
bij hem doet ontwaken. Hij richt overal primitief geconstrueerde
uitkijktorens op en oogst enkele successen, mede dankzij de activiteiten
van een pyromaan. Hij mag dan een cursus volgen op de brandweerschool
in Maastricht. Weer terug in zijn dorp Thorn, faalt hij bij een
brand in de plaatselijke bakkerij waarbij alles in het honderd
loopt. Uit zijn ambt ontzet vindt hij nieuw emplooi als marktkoopman
met een door hem uitgevonden brandblusmiddel. Muziek: Enrico Neckheim. Camera: Jean Jacques Tarbes. Komedie met weinig dialoog, daardoor was het mogelijk om spelers uit verschillende landen te engageren; de Fransman Jacques Dufilho,
de Italiaan Carlo Pisacane en de Rus Akim Tamiroff. Opgenomen in Thorn in de zomer van 1964. Speelfilmdebuut van Kitty Courbois, die in 1963 debuteerde in de korte film HELDEN IN EEN SCHOMMELSTOEL van Frans Weisz. Kosten film: 660.000 gulden. Opbrengst: 32.000 gulden. Film werd gezien als mislukte poging tot humor. Midden in de eerste speelweek al uit de roulatie genomen. FID: "Fragmentarisch verhaal, dat door de ontoereikende filmdramatische capaciteiten van de maker nergens tot eenheid is geraakt. (...) Gebrek aan vakkennis en zelfkritiek zijn de maker noodlottig geworden. Het optreden van de gerenommeerde acteurs en verdere medewerkers (...) vermag het product niet voor de totale mislukking behoeden."
Première: 21 december 1964
ZW-107 minuten
VRIJBUITERS VAN HET WOUD, DE
Henk van der Linden
met: Cor van der Linden (Robert), Jos van der Linden (Hilde),
Jan van der Weide (John), Jan Kruyk (Arnold, kapitein van de soldaten),
Toon van Loon (rentmeester) (Lambert), Hub Consten (broeder Jacob)(graaf Diederik)(slavendrijver), Claire
van de Berg (gravin), Frits van Wenkop (soldaat), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Een slechte
graaf, Diederik, kerkert de kinderen van de overleden hertog Alfons.
Ze ontsnappen met behulp van een jager, maar krijgen het in de
bossen aan de stok met grotbewoners. Tenslotte redden ze hun tante
Elisa uit de handen van graaf Diederik, die overwonnen wordt.
Première: 15 april 1965
ZW-2547 meter/95 minuten
10.32
ook: MURDER IN AMSTERDAM
Arthur Dreyfuss
met: Linda Christian (Ellen Martens), Bob de Lange (inspecteur
Stroomer), Eric Schneider (Peter Hartman), Wim van den Brink (Martens),
Wim de Haas (Van Dijk), Rudi West (rechercheur Hofland), Gerard
de Groot (Anton Smit), Nico Schömakers (barkeeper), Linda
van Dijck (Marijke), Teddy Schaank (verkoopster), Bep Knijtijzer
Blokker (hospita), IJda Andrea (secretaresse), Janine van Wely
(dienstmeisje Annie), Lex Goudsmit (Max), Louis Borel (verkoper
Blom), The Explosions (beatorkest), Daniella (zangeres), Ditty
Doornbos, Willy Sibbelee
Scenario: Arthur Dreyfuss, Dity Oorthuys, naar een idee van Leo
Derksen. Een jonge schilder wordt betrapt en gearresteerd naast
de door hem beroofde brandkast en het lijk van een advocaat. Volgens
zijn verklaring heeft hij slechts op aandringen van diens echtgenote,
met wie hij na een toevallige ontmoeting intiemere relaties onderhield,
een voor haar belangrijke enveloppe met inhoud willen bemachtigen.
Naar de visie van de vrouw heeft hij zich echter aan haar opgedrongen
en gechanteerd en was hij op het geld en de dood van haar man
uit. De met het onderzoek belaste inspecteur ontdekt dat er nog
een derde in het spel is, van wiens geraffineerd bedachte enscenering
een onschuldige het slachtoffer dreigt te worden. Muziek: Dolf
van der Linden. Beatmuziek: Joop Portengen. Titelsong door Linda
van Dijck alias Boo and the Boo Boo's. Linda van Dijck maakt in deze film haar debuut. Producent: Joop Landré's
Nederlandse Filmproductie Maatschappij. 10.32 bevat één
sex-scène: Linda Christian ligt op een gegeven moment met
een zwart doekje, dat tot twee centimeter boven haar tepels reikt,
in haar blootje op een dekentje. Film was geen succes; kosten
film: 540.000 gulden, opbrengst: 60.000 gulden.
Première: 27 januari 1966
ZW-96 minuten
AFSCHEID, HET
Roland Verhavert
met: Petra Laseur (Laure), Julien Schoenaerts (Pierre Wesselmans),
Senne Rouffaer (Jessen), Kris Betz (conducteur), Edward Deleu
(Frenkel), Marlene Edeling (meisje), Bert Struys (kapitein), Pros
Verbruggen (consul), Jack Sels (man in café)
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Roland Verhavert
en Ivo Michiels, naar de gelijknamige roman van Ivo Michiels.
Een schip ligt in de haven. Het wordt door de regering geconsigneerd,
de bemanning moet zich elke morgen opnieuw melden. Voor één
van de bemanningsleden, de marconist Pierre Wesselmans, betekent
het dat hij iedere avond naar huis kan, naar zijn vrouw Laure,
van wie hij de volgende morgen weer afscheid neemt. De steward
Jensen woont te ver van de haven om iedere dag naar de vrouw te
gaan van wie hij houdt. Pierre voelt zich op een of andere manier
verantwoordelijk voor Jessen. Het zeggen van adieu en niet weten
of er een spoedig weerzien is, is in deze film de nadrukkelijke,
symbolische obsessie. Muziek: Hans-Martin Majewski. 'De Volkskrant'
noemde de in Benelux-verband gemaakte film op 7 september 1966
'niet geslaagd', maar belangwekkend genoeg om te worden vertoond
in een Nederlandse bioscoop'. Prijs van de beste lange speelfilm
op het Nationaal Festival van de Belgische Film te Antwerpen 1966.
'Gouden roer' 1966 op het Internationaal Filmfestival van Venetië
'omwille van zijn hoge artistieke waarde'. Gouden medaille op
de Biënnale van Venetië 1966. Diploma op de Internationale
Filmfestivals van Edinburgh, Melbourne en Sydney in 1966. Medaille
op het filmfestival van Cork 1967. In Antwerpen ging de film op
20 oktober 1966 in première.
ZW-87 minuten
DANS VAN DE REIGER, DE
ook: THE DANCE OF THE HERON
Fons Rademakers
met: Gunnel Lindblom (Elena), Jean Desailly (Edward), Van Doude (Paul, Nederlandse toerist), Mien Duymaer van Twist (moeder van Edward), Jan Teulings (vader), Kitty Janssen (Edwards moeder, jong), Manfred de Graaf (matroos waarmee Elena ontrouw pleegde); nasynchronisatie: Hetty Verhoogt (Gunnel Lindblom), Fons Rademakers (Jean Desailly)
Scenario: Hugo Claus, naar zijn toneelstuk uit 1962. Een enkele jaren getrouwd echtpaar is met de moeder van de man op vakantieverblijf in Joegoslavië. Daar openbaart zich dat de man nog steeds gefrustreerd is door een slippertje dat zijn vrouw een jaar eerder met een matroos maakte tijdens het carnaval in Den Bosch . Tevergeefs probeert de vrouw hem uit zijn pantser te bevrijden. Als zij op een avond op stap gaat met een Nederlandse toerist, wendt de man, aangezet door zijn moeder, de volgende morgen zelfmoord voor door ophanging aan een boom in de tuin. Door een ongeluk komt hij werkelijk bijna om het leven,maar zijn vrouw komt net op tijd om hem van het touw en zijn complex te bevrijden. Muziek: Jurriaan Andriessen, Ivan Ivancan. Song: 'My moonlight madonna'. Produktieleiding: Karel Legher, Wim Lindner. Decors: Friso Wiegersma. Montage: Dick van der Meer. Camera: Sacha Vierny; die ook de Franse film BELLE DU JOUR draaide. De in terzijdes op het toneel uitgesproken gedachten van de personages werden in de film vervangen door een voice-over. De titel slaat op het dansen van de reiger voordat ze gaan paren. In de film zitten enkele kleuropnamen; de zee die even kleur krijgt en de ansichtkaartenopdruk ‘Greetings from Dubrovnik’. De carnavalsopnamen zijn gemaakt in het Amsterdamse Krasnapolsky hotel. Het idee voor de film ontstond na gesprekken tussen Hugo Claus en Fons Rademakers in 1961. Toen de beoogde film niet van de grond leek te komen, werd door Hugo Claus een toneelstuk ‘De dans van de reiger’ ontwikkelt dat in 1963 in première ging. Rademakers maakte eerst ALS TWEE DRUPPELS WATER en nam daarna het oude plan weer ter hand. In het toneelstuk speelden Ellen Vogel, Ton Lutz en Paul Cammermans de hoofdrollen. Uit de toneelversie bleef alleen Mien Duymaer van Twist gehandhaaft. De reden voor het engageren van de buitenlandse acteurs lag in het feit dat Franse en Duitse producenten deelnamen aan de productie. Het buitenlandse accent maakte de film interessanter voor vertoning in andere landen. Rademakers zei daar destijds over in ‘de Telegraaf’ van 23 april 1965: “Bij de voorberidingen van de film merk je dat. Zulke acteurs vergroten het budget natuurlijk enorm, maar het is de moeite waard. Ik ga er natuurlijk vanuit dat de film slaagt.” Aanvankelijk zou de film een Duitse produktie worden, maar het lukte Fons Rademakers niet goed om een Duitse rolbezetting bij elkaar te krijgen. De film onder regie van Fons Rademakers ging in première op 7 april 1966. De hoofdrollen worden gespeeld door de Zweedse actrice Gunnel Lindblom, de Franse acteur Jean Desailly en Van Doude. In de kleinere rollen zijn ondere andere de Nederlandse Mien Duymaer van Twist, Jan Teulings, Kitty Janssen en Manfred de Graaf te zien. Fons Rademakers in KRO-gids in een schrijven naar aanleiding van een aan zijn film gewijd televisieprogramma ‘Galerij’ van Hans Keller dat op dinsdag 5 april 1966 uitgezonden werd: Bij Jean Desailly ging het erom of hij van het scenario hield. Dat deed hij, heel erg veel zelfs en hij voelde er toen bijzonder veel voor aan de film mee te werken. Het risico van de veel hogere salarissen die ik nu aan buitenlandse acteurs moet betalen, wordt opgevangen door garanties die ik uit het buitenland krijg. Die garanties betekenen in dit geval, dat ook Frankrijk en Duitsland de film zullen uitbrengen en in gesynchroniseerde versie, dus in het Frans en Duits, zullen gaan draaien. Toen ik Gunnel Lindblom het scenario liet lezen en zij er veel voor voelde, was zij, gezien haar enorme succes in Duitsland met De grote stilte van Bergman, voor mij zeer acceptabel. Toen ik daarna in Duitsland een Duitse Desailly zocht en die niet vond, zat ik vast. Ik heb daarom contact met Desailly zelf opgenomen en toen dát lukte, had ik voor het echtpaar de bezetting die ik zocht. Ik heb de overige rollen met Nederlandse krachten aangevuld. De beste actrice voor de rol van moeder, zelfs al zou ik uit de hele wereld mnogen kiezen, is Mien Duymaer-van Twist en die heb ik ook genomen. Ik blijf de film zien als een honderd procent Nederlands produkt; men zal ook in Gunnel Lindblom en Jean Desailly echt een Hollandse vrouw en man kunnen zien.” Opgenomen in en om 'Vila Trsteno' in Joegoslavië. Het buitenhuis waar de buitenopnamen gemaakt werden was het eigendom van de gouverneur van Bosnië. Chroetsjov werd er in 1963 nog ontvangen. Gunnel Lindblom werd geboren op 18 december 1931 in Göteborg, Bohuslän, Zweden. Gunnel Lindblom (1931) is een vooraanstaand Zweedse actrice, die onder andere in de jaren vijftig en zestig speelde in vele films van Ingmar Bergman, waaronder Het zevende zegel (1956), Wilde Aardbeien (1957), De Maagdenbron (1958), De Avondmaalgasten (1961) en De grote stilte (1962). Gunnel speelde voor DE DANS VAN DE REIGER al buiten haar geboorteland in de Britse tv-film 'Miss Julie', die in 1965 geregisseerd werd door Alan Bridges. Ze werd later ook actief als regisseur. Haar korte film Betraktelse (Reflection) draaide in 1994 op het International Film Festival Rotterdam. Naast Gunnel Lindblom speelt ook de Franse acteur Jean Desailly (24 augustus 1920) mee. Jean Desailly was op dat moment vooral bekend door films als La Peau douce (1964) van François Truffaut, Le Doulos (1962) van Jean-Pierre Melville en Les Sept Peches capitaux (1961) van Jean-Luc Godard en Claude Chabrol. Persreacties: Algemeen Handelsblad van 7 april 1966: “Wat bepaalt de nationaliteit van een film?’ De vraag is lastiger te beantwoorden dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Is het de regisseur, of het land waarin de film zich afspeelt? De taal die er in gesproken wordt, of de afkomst van het geld dat er in geïnvesteerd is? Voor de Nederlandse speelfilms is de kwestie tot dusver nooit zeer actueel geweest. (...) De Dans van de reiger, sinds vandaag in roulatie, is de eerste Nederlandse film (of moet men zeggen de eerste film van een Nederlands regisseur?) die bewust de wereld zoekt. (...) Men is in Nederland gauw geneigd iemand die aldus zijn ‘heil’ buiten de grenzen zoekt, te betichten van snobisme, of zelfs van kwade trouw jegens het talent en vakmanschap van zijn landgenoten. Zo een dergelijke reactie ooit op haar plaats is - ze is het zeker niet ten aanzien van film. Film is duur. Bij herhaling is gebleken, dat Nederlandse films, hoe zuinig ook begroot en hoe welwillend ook ontvangen, toch nog onrendabel zijn op de eigen markt. Nog grotere zuinighei is één remedie - een verbreding van de distributiemarkt is een andere. Dank zij de aanwezigheid van vaklieden en sterren van internationale reputatie, is De Dans van de Reiger automatisch toegankelijker geworden voor het buitenland dan wanneer de film gemaakt zou zijn met uitsluitend Nederlandse artiesten wier talent desnoods even groot moge zijn, maar wier namen nu eenmaal geen attractie bezitten voor buitenlandse bioscoopbezoekers. In die zin is de onderneming van Rademakers economisch gezien niet alleen verdedigbaar, maar zelfs zeer prijzenswaardig: hogere kosten voor de dure ‘sterren’ bieden een sterke garantie op hogere baten en zijn dus een voorbeeld van gezond investeren. (....) al die [bij de film betrokken] Nederlanders hebben zich op die manier [door met buitenlanders samen te werken] kunnen assimileren aan stukje internationale filmroutine. (...) Los van het artistieke resultaat, mag men daarom de onderneming van Rademakers alle succes toewensen” Ev. Grolle in ‘Nieuwe Haagse Courant’ van 7 april 1966: “(...) stukken beter dan het oorspronkelijke stuk. De intrige is beter en zuiverder opgebouwd en het overvloedige woordgebruik is gekapt, terwijl bovendien het willens en wetens epateren is uitgebannen. (...) De film munt uit door een bijzondere acteurskeuze. Reeds genoemd de voortreffelijke Gunnel Lindblom. Maar ook de Franse acteur Jean Desailly is de best denkbare keuze voor de moeilijke rol van Edward. Mien Duymaer van Twist is de moeder, een van de beste rollen van deze actrice met haar geheel eigen timbre. Ook de keuze van Van Doude als de vriendelijke, doch onbenullige Paul had niet beter kunnen uitvallen. Voorts nog goede kleine rolletjes van Jan Teulings en Manfred de Graaf. Een bezwaar is uiteraard, dat de rollen der buitenlanders nagesynchroniseerd moesten worden, maar gezien de voortreffelijke spelkeuze nemen men dat maar voor lief. Het prachtige camerawerk van Sacha heft deze film tot een internationaal niveau.” Jan Blokker in ? : “Van beeld is de film bijzonder mooi, consistent en professioneel - het camerawerk van Vierny (Marienbad, Muriel) is even perfect als dienstbaar - geheel in Rademakers geest. Het geluid zal misschien wennen worden - niet zozeer (maar toch ook!) vanwege de gemiddelde geluidskwaliteit in de Nederlandse bioscopen die immers zijn ingesteld op lezen in plaats van luisteren, maar vooral vanwege het voor Nederland tamelijk nieuwe nasynchronisatiesysteem, noodzakelijk met deze Frans-Zweedse bezetting. Van toon en kleur zijn de stemmen van Hetty Verhoogt (Gunnel Lindblom) en Rademakers zelf (Desailly) zeer goed - men heeft soms het gevoel (en zulks niet om lipasynchroniteit) dat die stemmen niet ideaal in de personages zijn ‘geïntegreerd’. Maar in dat opzicht zijn we in onze bioscopen nu eenmaal niets gewend en ook in dat opzicht heeft Rademakers een experiment aangedurfd; daar mag van de kant van het bioscooppubliek wel iets tegenover staan. Grote toeloop bij voorbeeld.” Rob du Mée in ?: “Gunnel Lindblom is in allerlei gestes een uniek Nederlands vrouwtje uit de betere middenstand geworden (...) Desailly is voor ons een duidelijk herkenbare zuidelijke Nederlander (...) Doude van Herwijnen, die in Frankrijk onder de naam Van Doude een belangrijke film- en toneelcarrière is bezig op te bouwen, doet voor ons gevoel net al te mallotig (...) Mien Duymaer-van Twist levert een enorme prestatie als Edwards moeder en ik neem aan dat men dit in het buitenland evenzeer zal opmerken. Men houdt het bijna niet voor mogelijk dat een dergelijk uitzonderlijke rol wordt geschreven, geregisseerd en waargemaakt. (...) Waarbij aangetekend moet worden dat er betere Nederlandse filmmuziek is te krijgen dan de vlakke illustraties die Jurriaan Andriessen voor de film leverde en dat het wellicht toch beter zou zijn een Nederlandse cameraman een volgende keer te kiezen. Evenals in Twee druppels water krijgt men de indruk dat Rademakers de specifieke kwaliteiten van Coutard en Vierny niet voldoende heeft weten uit te buiten.” Menno Hielkema in ‘Het Vrije Volk’ van 7 april 1966: “De film is niet vlekkeloos: de dialoog wordt af en toe wat slordig uitgesproken, de montage is op enkele punten niet feillloos. Het zijn kleinigheden, die met recht schoonheidsfoutjes genoemd mogen worden. Fons Rademakers heeft in Joegoslavië met een internationale cast een uitstekende film gemaakt.” FID: "Rademakers is er in geslaagd om van het onfilmische verhaal, met weinig verandering in de eenheid van plaats en tijd, toch een goede film te maken. Weliswaar voorziet het scenario wat al te gauw in de 'genezing' van de man, maar daarvoor is men getuige geweest van zo'n goede opbouw van het verhaal dat men hem dit graag vergeeft. De broeierige atmosfeer, in prachtige zwart-grijs-wit fotografie, is prachtig in beeld gebracht. Met de keuze van de acteurs en de 'couleur locale' heeft Rademakers over het algemeen een goede greep gedaan, al overtuigt Van Doude, als de Nederlandse toerist, bepaald niet. Interessant als schakel in het werk van een bekwaam filmer. " Fellini zag de film bij de geluidsafwerking en was volgens het Utrechts Nieuwsblad van 21 januari 1966 enthousiast. Film geweigerd door het bestuur van het filmfestival van Cannes in april 1966. Als mogelijke reden werd daar door Fons Rademakers een politieke voor genoemd: “Nederland is tenslotte voor de politiek van De Gaulle niet zo belangrijk als Duitsland, of de landen van het Oostblok”. Van de Oostblok landen draaiden wel twee films per land. Golden Gate Award for Excellence in Directing in San Francisco. Gunnel Lindblom kreeg voor haar vertolking de ‘prix d’interpretation’ (beste actrice) op het filmfestival in het Griekse Thessaloniki in september 1966. Kosten film: 600.000 gulden. Opbrengst: 200.000 gulden. Het scenario van de film is als 9de deel verschenen in de reeks 'Het Nederlands Scenario' (1992). Tijdens de eerstevertoning op 2 april 1966 en de galapremière op maandag 4 april 1966 met minister Vrolijk was in het Amsterdamse Calypso het geluid slecht, wat tot een heuse projectierel leidde. De film bleek vrij onverstaanbaar, wat niet aan de kopie moest liggen, aldus Rademakers, maar aan het geluidsysteem van de bioscopen. Ook in diverse andere bioscopen bleek het geluid later niet optimaal.
Première: 7 april 1966 (9 theaters in 8 steden)
ZW-92 minuten/2482 meter
GANGSTERMEISJE, HET
ook: ILLUSION IS A GANGSTERGIRL
Frans Weisz
met: Paolo Graziosi, Kitty Courbois, Asta Weyne=Astrid Weyman, Gian-Maria Volonté, Joop van Hulzen, Walter Kous, Dub Dubois, Maurice Vrijdag, Peter Schat, Alvieri, Hans van den Bergh, Lina Conti, Nol Gregoor, Henriette Klautz, Peter Lohr, Ilse Monsanto, Don Ross, Iwan Scratuglia, Mascha van Straaten, William del Visco, Spartaco Alvieri, Ankie Vroom, Rinus Ferdinandusse, Rem Koolhaas, Andriessen, Lubberhuizen, De Leeuw, Linda van Dijck
(gangsters:) Rob du Mée, Joseph Boyd, Niels Hamel, Henk Dik, Wim van Eck, Rob van Reyn, Frank Lodeizen, Hein ten Harmsen van Beek, Willem de Lange, Bert de Vries, Kees Makkink, Wiet Claessen, het stuntteam van Hammie de Beukelaer; nasynchronisatie: Joop Admiraal (Paolo Graziosi)
Scenario: Jan Blokker, Remco Campert, Frans Weisz met adviezen van Rob du Mée, naar het boek van Remco
Campert uit 1965 (waar hij op het moment van de opnamen nog aan werkte). De jonge schrijver Wessel Franken uit Amsterdam
oogt succes met zijn boek 'Het gangstermeisje' en wordt door een
bevriend regisseur gevraagd een scenario voor een gelijknamige
film te schrijven. Dit leidt tot meningsverschillen over de filmhoofdfiguur
en de te kiezen actrice. Zijn huwelijk werkt belemmerend voor
zijn creativiteit en naar herhaald aandringen vertrekt hij naar
Menton (Frankrijk) om daar zijn scenario in alle rust bij homofiele
vrienden te voltooien. Als eindelijk in Rome de opnamen van de
film zijn begonnen, heeft Wessel zijn crisis achter de rug. Camera: Gerard van den Berg. Muziek:
Robert Heppener. Titelsong door Liesbeth List, op een tekst van
Jan Elburg. Productie: Jan Vrijman. Productieleiding: Gijsbert Versluys. Regie-assistent: Lili Veenman. Montage: Astrid Weyman. Kostuums: Nicole Holt. Art direction: Jean Paul Vroom. Nouvelle vague-film. Eerste speelfilm van de in 1962
met het 15 minuten durende PING PONG E POI debuterende regisseur
Frans Weisz. Regie-assistente: Lili Rademakers, onder haar eigen
naam Lili Veenman. De hoofdrol was oorspronkelijk bedoeld voor
Hans van Mierlo, die uiteindelijk de broer van de jonge schrijver
heeft gespeeld. In de montage is die rol echter gesneuveld. Astrid
Weyman (op de credits Asta Weyne) is de vrouw van de regisseur
Frans Weisz. Het geluid van de film loopt asynchroon. Dat kwam omdat de dialogen nog niet geschreven waren toen de opnamen begonnen. De acteurs, die ook nog eens uit verschillende landen afkomstig waren, improviseerden maar wat. Pas bij het nasychroniseren waren de Nederlandse teksten van Remco Campert gereed. Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival
Berlijn. Kosten film: 580.000 gulden. Opbrengst: 150.000 gulden. Kitty Courbois, de muziek en het camerawerk werden geprezen. FID: "Niet geheel geslaagde, maar voor filmliefhebbers bezienswaardige film, niet in het minst vanweg het prachtige camerawerk."
Première: 13 oktober 1966 (7 steden)
ZW-117 minuten
MINDER GELUKKIGE TERUGKEER VAN JOSZEF KATÚS NAAR HET LAND
VAN REMBRANDT, DE
ook: JOSZEF KATÚS' NOT TOO FORTUNATE RETURN TO THE LAND
OF REMBRANDT
Wim Verstappen
met: Rudolf Lucieer (Joszef Katús), Etha Coster, Barbara Meter, Nouchka van Brakel, Ferrie Franssen, Roelof Kiers (interviewer), Els Joling, Ab van Ieperen, Johannes van Dam, Mattijn Seip, José Verstappen, Ewald Rettich, Shireen Strooker
Scenario: Wim Verstappen en Pim de la Parra. Joszef Katús,
een jongeman van half-Hongaarse afkomst, keert op 29 april 1966
in zijn geboorteland terug. Tegen de achtergrond van vier nationale
gebeurtenissen -Koninginnedag, Dag van de Arbeid, Bevrijdingsdag
en Dodenherdenking- spelen de gebeurtenissen zich af. Op 5 mei
vindt de jongeman, die gedurende zijn verblijf werd gevolgd door
een vage figuur, de dood. Muziek: Southern Recorded Music Libraries,
het Provonadu Orkest van Amsterdam. Wim Verstappens eerste lange
speelfilm. Hij debuteerde in 1962 met het 10 minuten durende EEN
DRUP OP DE TONG samen met Nikolaï van der Heyde en Rien van
Wijk. De naam Joszef Katús is afkomstig van een Hongaarse
vriend van Pim de la Parra. Eigenlijk zou de hoofdpersoon Provo Katús moeten heten, want in het oorspronkelijke verhaal zat een meisje dat 'abortus provocatus' liet plegen en bovendien was daar dan tegelijkertijd een verwijzing naar de opkomende provo-beweging in Amsterdam. Prijs van het Internationaal Oecumenisch
Filmcentrum. Met 74 tekens heeft deze film de langste titel die ooit aan een Nederlandse film is gegeven. Kosten film: 30.000 gulden. Opbrengst: 10.000 gulden. FID: "Met bescheiden middelen gemaakte film, niet helemaal geslaagd, maar ook zonder pretenties te dien aanzien. De film boeit omhet thema (...) Interessant werkstuk, met enthousiasme en overtuiging gemaakt. De regie van de acteurs is bewonderenswaardig."
Première: 4 augustus 1966
ZW-94 minuten
OCHTEND VAN ZES WEKEN, EEN
ook: DE GANG/UN PRINTEMPS EN HOLLANDE/A MORNING OF SIX WEEKS
Nikolaï van der Heyde
met: Hans Culeman (Jimmy), Anne Colette (Annette), Lili van den
Bergh, Pierre Richard, Peter Bergman, George Moorse, Hans Caprino,
Marjan Harten, Bas van der Lecq, Mario, Fred van der Weide, Twanny
Beuving, Steve Grof, Nanny Huybregts, John Ledger, Mirek Sebestik,
Cas Bronkhorst, Hans Hamelberg, Hein Kip, Marja Lusken, Roland
Wagter jr.; commentaarstem: Jan Blokker
Scenario: Nikolaï van der Heyde. Autocoureur Jimmy ontmoet
op de racebaan het Franse model Annette, die voor enige tijd in
Amsterdam werkt. Tussen beide ontstaat een liefdesrelatie, doch
zij zijn niet in staat hun wederzijdse gevoelens van liefde te
continueren. Annette beseft dit het eerst en voelt zich gedwongen
terug te keren naar Parijs. Nu hij Annette niet meer heeft, verliest
Jimmy de macht over zichzelf en dit maakt hem voor zijn werk als
coureur ongeschikt. Het verhaal is opgebouwd uit flash-backs die
de gedachten van Jimmy weergeven. Muziek: Lasse Färnlöf,
gespeeld door Quintet Staffan Abeleen. Camera: Gerard Vandenberg. Montage: Nikolaï van der Heyde, Hetty Konink. Geluid: Tom Tholen. Speelfilmdebuut van Van der Heyde, die in 1963 zijn eerste korte film DE KEGELBAAN maakte. Opgenomen op Circuit Zandvoort, waar vooral Volkswagen goed gepromoot wordt. Eerste als Nederlandse Nouvelle Vague betitelde speelfilm. Nederlandse, Engelse en Franse dialogen. Ook teksten in Nederlands en Frans. Goed ontvangen bij de Nederlandse pers. FID: "De jonge Van der Heyden blijkt zeer sterk door Godard te zijn beïnvloed, doch heeft een eigen zienswijze. Hij wordt daarbij gesteund door voortreffelijk camerawerk en zeer goed 'spel' van de beide hoofdfiguren. Interessant en boeiende werkstuk, dat voor volwassenen geschikt is." Kosten film: 160.000 gulden. Opbrengst: 80.000 gulden. Voor het eerst vertoond op 30 januari 1966 op de Cinemanifestatie Utrecht. Deelname aan het competitieprogramma van Berlijn.
Première: 11 februari 1966
ZW-79 minuten
SJORS EN SJIMMIE EN DE GORILLA
ook: SJORS EN SJIMMIE BIJ DE INDIANEN
Henk van der Linden
met: Jeu Consten (Sjors), Jos van der Linden (Sjimmie), Toon van
Loon (dubbelrol als neef Toon en luie Sam), Herman Lutgerink (Pedro),
Hub Consten (Boris), Cor van der Linden (Johnny), Michel Odekerken
(notaris), Hub Odekerken (Bil, kroegbaas), Bongo (de gorilla), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Sjors
moet twee opdrachten vervullen om een erfenis te krijgen. Lukt
dit niet dan krijgt neef Toon het hele kapitaal. De slechte neef
stuurt boeven om de boel te saboteren, eerst in een verlaten landhuis
waar ze een document moeten opsporen, later in het Wilde Westen,
waar een ontsnapte gorilla partij kiest voor Sjors en Sjimmie
bij het opsporen van de goudzoeker Luie Sam. Vrolijk vertrekken
Sjors en Sjimmie weer naar Nederland, droevig nagestaard door
hun vriend de gorilla. Sjors heeft eerlijk zijn erfenis verdiend.
Vooraf TIENERVERDRIET (197 meter) van Henk van der Linden met
Jef Poldervaart en Gerry Hoogeveen. 182.789 bezoekers.
Première: 26 mei 1966
ZW-2427 meter/90 minuten
ADIEU FILIPPI
Rik Kuypers
met: Wies Andersen (Filippi), Johan Kaart (Filippo), Helene Van Herck (moeder), Sylvia Bakker (Arlette/Micheline), Robbe de Hert (Mario), Jan Reusens (Henri), Robert Marcel (directeur), Benny Scheffer (Grimki), Alberto Althoff jr. (Edo)
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Rik Kuypers, Simone Kaesen, naar 'Adieu Filippi' van Blanka Gijselen. De geschiedenis van een verliefde clown en moordenaar, die de dubbelganger van degene die hij per ongeluk heeft gedood tegenkomt, en verteerd door wroeging en drank sterft. De film speelt zich hoofdzakelijk af in de tent van circus Boltini. Vlaams gesproken. Camera: Walter Smets. Montage: Gust Verschueren. Geluid: André Van Canegem. Muziek: Walter Heynen. Producenten: Tony Hermans, Toni Boltini. Productiemaatschappijen: Audicon Film, Cirkus Toni Boltini (Soesterberg), Ministerie van Nederlandse Kultuur. Produktiejaar: 1968. De film zou oorspronkelijk in kleur worden gefilmd, maar door geldgebrek werd dat in zwart-wit. Op 1 december 1967 was de film, op enige details na, gemonteerd. De nasynchronisatie moest nog plaatsvinden. Uiteindelijk liet de producent, opnieuw wegens financiële problemen, de film liggen voor wat hij was. ADIEU FILIPPI is dus nooit afgewerkt; de muziek moet nog opgenomen worden en de geluidsband moet nog gepostsynchroniseerd worden.
ZW-60 minuten (35 mm)
INDIANENOVERVAL IN DE DODENPAS
ook: JOE HAMMOND EN DE INDIANEN/INDIAN ATTACK IN DEATH PASS
Henk van der Linden
met: Jeu Consten (Jimmie), Pim Peters (sheriff), Jan Kruyk (Black
Hawk), Toon van Loon (directeur van het weeshuis) (Indianen opperhoofd), Frits van Wenkop
(Running Wolf), Hub Consten (Blake, een Indiaan), Guido Piovesena (Indiaan), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Van de
Filmkeuring moest de scène dat een Indiaan de sherrif en
een jongen van achteren besluipt met een mes eruit geknipt worden.
De sherrif schiet; je ziet de Indiaan naar zijn arm grijpen. De
jongen zegt dan: 'U heeft hem in zijn arm geraakt'. Er is echter
geen druppel bloed te zien. In de bioscoopversie zat de desbetreffende
scène er wel in, in de nieuwe keuringsversie was de scène
echter weggelaten, daar de film anders voor 14 jaar en ouder toegankelijk
zou zijn geworden. Later is de titel veranderd in JOE HAMMOND
EN DE INDIANEN.
Première: 21 december 1967
ZW-2055 meter/76 minuten
LIEFDESBEKENTENISSEN
ook: CONFESSIONS OF LOVING COUPLES
Wim Verstappen
met: Ramses Shaffy (Frank Jansen, journalist), Kitty Courbois
(Marina), Michael York (Peter, Engelse fotograaf), Shireen Strooker
(Mascha), Marina Schapers, Marianne van Wijnkoop, Sophie van Kleef,
Johnny Lion, Rob Stolk, Vicka Wüst, Conny Tavenier, Janni
de Knegt, Henny Deul, Anouchka Bonnema, Ineke van Zelm, O. Meyer
Speidel
Scenario: Wim Verstappen en Pim de la Parra. De jonge Amsterdamse
schrijver Frank Jansen heeft veel succes met zijn laatste boek,
waarvan de opbrengst echter naar de fiscus gaat. Zijn relatie
met de levenswijze, avontuurlijke vertaalster Mascha loopt ten
einde, maar hij aarzelt een nieuwe aan te knopen met de zakelijke
Marina, die een modewinkeltje drijft. Na wat onderling geïntrigeer,
waarbij Frank nog enkele meisjes versiert, worden alle misverstanden
opgelost. Mascha kiest voor haar vriend; de Londense fotograaf
Peter, terwijl Frank zich verzoent met Marina en begint aan zijn
nieuwe boek over de erotiek in Nederland. Voor de film zou een
briefwisseling tussen Ramses Shaffy en Kitty Courbois gefilmd
worden; die is echter nooit gedraaid. Montage: Rob van Steensel. Camera: Mat van Hensbergen. FID: "De onevenwichte dramatische opbouw, de oppervlakkige karaktertekening en de weinigzeggende 'geïmproviseerde' dialogen zijn de voornaamste oorzaak van het vlakke, langgerekte resultaat. De fantasieloze erotisch bedoelde scènes getuigen van een commerciële opzet, maar bewijzen tevens het mislukken van de opzet om een gladgemaakte, makkelijk verstaanbare produktie in Hollywoodse trant af te leveren." Kosten film: 86.000 gulden. Opbrengst: 60.000 gulden (producent wel uit de kosten).
Première: 16 februari 1967
ZW-80 minuten
ONGEWIJDE AARDE
ook: UNCONSECRATED EARTH
Jef van der Heijden
met: Ton Lensink (Louis), Shireen Strooker (Birgitte), Wim van
den Heuvel, Harry van Hirtum (dorpspriester), Leo Derijks
Scenario: Jef van der Heijden. Louis, een kermisgast, koestert
een onverzoenlijke wrok tegen de pastoor van zijn Brabants geboortedorp,
waar zijn vader niet in gewijde aarde mocht worden begraven, omdat
hij destijds zelfmoord pleegde. Wanneer de pastoor sterft aan
een beroerte, grijpt Louis zijn kans. Hij diept het reeds gedolven
graf van de pastoor uit, graaft het stoffelijk overschot van zijn
vader op en legt dit in het graf van de pastoor. Met een plechtig
gezicht woont hij, vergezeld van zijn meisje, de begrafenis van
de pastoor bij. Muziek: Enrico Neckheim. Camera: Jan Oonk. Film deed stof opwaaien
vanwege enkele authentieke begrafenisscènes. Om budegettaire
redenen waren met een verborgen camera opnamen gemaakt van de
echte begrafenis van pastoor De Beer van Hilvarenbeek. De Filmkeuring
vond vanwege het gebrek aan eerbied voor overledenen de film ontoelaatbaar.
Bij herkeuring werd de film wel toegelaten. Een vertoning in Tilburg
werd door de familie van pastoor De Beer via een kort geding verboden.
De affaire rond ONGEWIJDE AARDE betekende het einde van de speelfilmcarrière
van Jef van der Heijden. Hij legde zich in Ierland toe op het
maken van opdrachtfilms. FID: "De film heeft geen sterke structuur en drijft te veel op dialoog. In onderdelen is het geheel wel boeiend, ook al door het verzorgde camerawerk." Kosten film: 150.000 gulden. Opbrengst:
4.000 gulden. Op 10 september 2002 vertoond in Rialto te Amsterdam.
Première: 11 mei 1967
ZW-2784 meter/103 minuten
PARANOIA
Adriaan Ditvoorst
met: Joseph Guilty=Kees van Eijk (Arnold Cleever), Pamela Rose=Pamela
Koevoets (Anna), Rudolf Lucieer (reclametekenaar), Paul Murk (Cleevers
oom), Mimi Kok jr. (zijn maîtresse), Ab van Ieperen, Ton
Vos (Anna's vader), Rob du Mée (priester), Max Kok, Helene
Kamphuis, Ko Roblin, Jan ter Oever
Scenario: Adriaan Ditvoorst, naar het gelijknamige boek van W.F.
Hermans uit 1953. Scenario-adviezen: W.F. Hermans. Arnold Clever, woonachtig aan Amstel 5 in Amsterdam Centrum, beeldt zich na zijn terugkeer uit de oorlog in dat hij een gezochte
oorlogsmisdadiger is. Langzamerhand begint hij zich door iedereen
bedreigd te voelen. Zelfs zijn verloofde, Anna, een ietwat naïef
meisje, slaagt er niet in hem uit zijn isolement te verlossen.
In een vlaag van waanzin schiet hij haar dood, evenals zijn huisbaas.
Daarna springt hij zelf uit het raam. Muziek: Marco Klein. Guitaarsolo:
Boudewijn van den Berg. Geluid: Ate de Vries. Camera: Jan de Bont. Montage: Jan Bosdriesz. Oorlogsthematiek: gevolgen. Opgenomen op o.a. station Abcoude. Opvallende placering voor Jago shawls, Caballero en Exota. FID: "Men kan twisten over de vraag of Adriaan Ditvoorst erin geslaagd is een werkelijk paranoïde geval te schetsen. De hoofdpersoon (...) slaagt er niet in om ook maar één ogenblik menselijke sympathie op te wekken. (...) prachtige, ontroerende rol van Pamela Rose (...) Ook de sfeertekening is bijzonder kanp (...) De muziek geeft aan de film een zeer apart karakter. Een interessant, met vakmanschap en ambitie gemaakte film." Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival Berlijn. Kosten film: 150.000 gulden. Opbrengst: 30.000 gulden.
Première: 20 april 1967
ZW-2771 meter/110 minuten
VERLOEDERING VAN DE SWIEPS, DE
ook: THE WHIPPING CREAM HERO
Erik Terpstra
met: Wies Andersen (Jan Hein Swiep), Hetty Verhoogt (Ansje Swiep),
Ramses Shaffy (Manuel), Henk Molenberg (Jopie van Dam), Lida Lobo-Polak,
Petra Hopman, Karina Heuff, Mila Jansen, Ati van der Lingen, Heere Heeresma jr., Stijntje Portegies-Zwart
Scenario: Heere Heeresma naar zijn gelijknamige boek uit 1957.
Als de burgerlijke kantoorman Swiep op weg naar huis de lifter
Manuel meeneemt, betekent dit het begin van zijn ondergang. Deze
'dichter' is namelijk niet alleen een klaploper, maar ook een
zielige figuur die er op uit is om iets geheel te vernietigen.
Met zijn radde tong en gladde manieren dringt hij al gauw volledig
binnen in het gezin van Swiep: hij teert op hun zak, laat de drank
rijkelijk vloeien, ruilt klassieke platen om. Hij is echter pas
volledig tevreden als een groep vrienden van hem tijdens een laatste
uitspatting het gehele huis afbreken. Muziek: Rédemption van César Frank, Requiem op. 48 van Gabriel Fauré, Die Moldau van Bedrich Smetana, Manfred Mann, Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich, 'Reach out I'll be there van The Four Tops. Montage: Erik Terpstra. Camera: Mat van Hensbergen. Geluid: Martin van Dalen. Algemeen assistent: Gerrit Visscher. Producent: Rob du Mée. Hoewel de NCRV initiatiefnemer was, bleek het thema 'homosexualiteit' er de oorzaak van dat de NCRV-televisie de film weigerde uit te zenden. Goed ontvangen bij de pers. FID: "In zijn eerste speelfilm heeft Terpstra zijn talent bewezen. Op zeer natuurlijke wijze laat hij de drie hoofdfiguren, alle drie schitterende creaties, voor de camera bewegen. (...) Deze bittere komedie verliest eigenlijk alleen aan spanning als we Manuel volgen op zijn tocht naar Amsterdam, maar voert daarna regelrecht naar een sterke climax." Kosten film: 200.000 gulden. Opbrengst: 80.000 gulden.
Première: 14 juni 1967
ZW-80 minuten
VREEMDE VOGEL, EEN
ook: AN OUTSIDER
Lennaert Nijgh
met: Thijs Volkers (Erik), Etha Coster (Mieke), Jaap van Donselaar
(journalist), Ramses Shaffy (acteur Merlijn), Martine Bijl (schoolmeisje),
Jan Blokker (hoofdredacteur), Harry Boting (taxichauffeur), Tom
de Graaf (Merijns vriend), Justine Paauw (Eriks jongere zusje),
Guus Stevens (leraar), Frans Hesmerg (De Vries), P. Ebbingen Wubbe
(tante), J. Fiege (oom), Janwillem Schrofer (student), Ine de
Rooij (meisje), Richard van Helvoirt Pel (make-up man), Ulli Ulrich,
leerlingen Kennemer Lyceum, personeel NV De Arbeiderspers, stadsschouwburg
Haarlem en KNSM
Scenario: Lennaert Nijgh. Film gebaseerd op een echt gebeurd incident
op een Haarlemse school. EEN VREEMDE VOGEL vertelt over de moeilijkheden
rond een schooluitvoering van een toneelstuk, dat geschreven is
door een ex-leerling. Het stuk gaat over collaboratie tijdens
de bezetting van Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog. Thijs
Volkers speelt het kind van NSB-ouders, die zijn draai op een
middelbare school niet kan vinden. Hij probeert het oorlogsverleden
van zijn vader te verdedigen. EEN VREEMDE VOGEL werd deels bekostigd
uit de opbrengst van Lennaert Nijghs auteursrechten. De instrumentale titelmuziek 'Een Vreemde Vogel' verscheen op single. Debuut van
Martine Bijl als filmactrice. De ruwe kopie is slechts één
keer vertoond op de Filmweek Arnhem en wel op zaterdag 17 juni
1967 in bioscoop Saskia te Arnhem (persvoorstelling).
ZW-2465 meter/90 minuten
COMPROMIS, HET
ook: THE COMPROMISE
Philo Bregstein
met: Gerben Hellinga (Hans, journalist), Marline Fritzius (zijn
vrouw Maya), John Thiel (Ron, acteur), Marijke Klein, Saskia Lixenberg,
Dana Lixenberg, Albrecht Kwast, Wiesje Kwast, Bastiaan Kwast,
Jean-Paul Vroom, Alissa Morriën, George van Herwaarden, Melvin
Clay, Steve Ben Israel, Henry Howard, Nona Howard, The Living
Theatre of Judith Malina and Julian Beck
Scenario: Philo Bregstein. Dialogen: Jan Blokker, Charles McGeehan.
Journalist Hans en fotograaf Maya worden door het bezoek aan een
Amerikaans avantgarde toneelschap 'The Living Theatre' geconfronteerd
met hun vastgelopen verhouding. Zijn nodigen een van de spelers
-Ronald- uit, die aan de militaire dienst wil ontkomen. Het blijkt
dat Hans zijn vrouw slechts opjaagt in haar carrière, terwijl
zij geen belangstelling heeft voor zijn politieke beslommeringen.
Door de Amerikanen wordt ze wel aangetrokken, maar de idylle blijft
in het begin steken. Na een feest komt het tussen Maya en Hans
tot een ruzie, maar ze verzoenen zich ondanks de sleur. Muziek:
Louis van Dijk, John Russell, Leadbelly, Mozart. Opgenomen in
Amsterdam met in hoofdzaak niet-beroepsacteurs. Gouden Duif van
de stad Venetië. Kosten film: 200.000 gulden. Opbrengst:
3.000 gulden. FID: "Beuzelachtig verteld huwelijksdrama. Het duurt lang door de vele kleine bijzonderheden veel te lang voor het drama op gang komt, en dan blijft het aan de bleke kant. De stijl is allerminst puntig, waarbij nog komt, dat menige figuur en situatie uit andere films bekend is. Enkele volkstypes benadrukken het sociaal-afgeslotene van de figuren. Geprezen dient te worden de buitenkant van de film, die perfect is en het volstrekt verstaanbare geluid."
Première: 14 november 1968
ZW-2400 meter/83 minuten
MAN MET HET ZWARTE MASKER, DE
Henk van der Linden
met: Cor van der Linden (Cor), Jos van der Linden (Jos), Jeu Consten
(Jan), Herman Lutgerink (hoofd van bewaking), Hub Consten (Sanders, de
professor), Frits van Wenkop (Hamer), Toon van Loon (de gemaskerde
man), Wiet Leistra (politie-inspecteur), Jan Kruyk (een bewaker), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Een professor
wordt ontvoerd na uitvinding van een nieuwe raketbrandstof. Twee
jongens en een meisje weten hem met veel moeite, na achtervolgingen
en vechtpartijen, te bevrijden. Met hulp van de politie weten
ze de bende in te rekenen. Vooraf VAKANTIE IN LIMBURG van Henk
van der Linden (402 meter) met Henkie van Erp, Toon van Loon (hengelaar),
Finy Consten en Jos van der Linden.
Première: 4 juli 1968
ZW-1966 meter/72 minuten
RONDOM HET OUDEKERKSPLEIN
ook: HARING ARIE
Roeland Kerbosch
Kappa Film Productie
met medewerking van: Haring Arie, Mien, Ministerie van CRM, Haagse Gerrie, Michiel Kerbosch, Dirk de heldentenor, NTS, Rinus Veth, Parijse Leen, Mary, Angéline Buscher, Virginia, Arie Elpert sr., G. Elpert-Quast, Louis van Ingen, Dik Meyer, Your Physique, Martin Groen, Jos Vishil, Nol ten Kate, Jaap Veth, Mady Kerbosch-Saks, Pistolen Paul Wilking, Koen Wissing, Willem de Jong, Hatty Waterman, Jan Gerrand, Arno de Frêtes, Tatoepeet, Pornohenkie Iprenburg, VPRO, mr. M.H. Huygens, mr. J.F. Hartsuiker, Bep Rogge, mr. Romke de Waard, de Amsterdamse politie, Het Leger des Heils, Joop Captein
Documentaire speelfilm. Een reportage over de Amsterdamse Walletjesbuurt. De filmer heeft de figuur van 'Haring Arie', een man met duistere bronnen van inkomsten, als spil gebruikt voor zijn film. Men hoort hem over zijn jeugd en het commentaar van zijn ouders. Men ziet hem bij de tatouage, bij het gokspel, in diverse café's, op een fietstocht naar buiten, met zijn vrouw Mien thuis, bij een winkeldiefstal. Zijn mening wordt gevraagd na interviews met andere bewoners van de buurt, die zich voorzichtig uitlaten. Montage: Dick van der Meer, Kees van Eyk, Bert Roozemond. Muziek: Pieter Goemans. Producent: Paul Kijzer. Camera: Roeland Kerbosch. FID: "Een te weinig persoonlijke interview-film. Achter het soms slechte geluid en onvaste beelden voelt men het streven naar allerlei stijlen: cinéma vérité, Hollandse dokumentaire, het televisie-vraaggesprek. Kerbosch interviewt teveel vanuit het standpunt van wat 'men' interessant zou kunnen vinden. De figuur van Haring Arie is te commercieel om interessant te blijven."
Première: 15 augustus 1968
ZW-84 minuten/2277 meter (35 mm; geluid)
SJORS EN SJIMMIE IN HET LAND DER REUZEN
ook: SJORS AND SJIMMIE IN THE LAND OF THE GIANTS
Henk van der Linden
met: Rudy Dost (Sjors), Jopie Ayal (Sjimmie), Herman Lutgerink
(Pedro), Hub Consten (Boris) (reus), Toon van Loon (dubbelrol als Len
Ping Hip en neef Toon), Claire van de Berg (televisiepresentatrice), Jos van der Linden, Cor van der Linden, Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Sjors
en Sjimmie gaan voor een rijke Chinees naar het verre Taskara,
waar reuzen wonen. Ze moeten de dure grondstof OQ-4 zoeken, maar
worden achtervolgd door de boeven Boris en Pedro. Na veel dolle
capriolen sluiten de vier een wapenstilstand, maar het is erg
moeilijk voor Boris en Pedro dit vol te houden. Ze proberen Sjors
en Sjimmie te bedriegen, maar zoals altijd komen de twee vrienden
ook nu weer als de grote overwinnaars uit de bus. 212.276 bezoekers.
Première: 27 juni 1968
ZW-2321 meter/85 minuten
TO GRAB THE RING
ook: TO GRAB THE RING : ENKELE REIS VOOR ALFRED/HOW TO GRAB THE
RING
Nikolaï van der Heyde
met: Ben Carruthers (Alfred Lowell, acteur), Françoise
Brion (Hélène), Liesbeth List (Sandra van Dijk),
Al Mancini (David Knight), Vladek Sheybal (meneer Smith), Edina
Ronay (vriendin), Dunja Rayter, John van de Rest, Jan Vreeken
(gangster), Joop Admiraal, Cox Habbema, Melvin Clay (Anush), Ko
Koedijk, Simon van Collem
Scenario: Nikolaï van der Heyde, George Moorse, Jan Blokker.
Alfred Lowell moet voor een kennis -David Knight- Tonio opsporen,
die hij nog kent uit een gelukkige levensperiode met de Française
Hélène. Alfred laat zich leven, met name door verliefde
jonge meisjes. Als een opdracht hem in Berlijn mislukt, geeft
Knight, die een louche mensenhandel bedrijft, hem op. Alfred gaat
naar Hélène om over zijn leven te beslissen. Zij
blijkt met Tonio bevriend te zijn geweest. Tonio zou dood zijn.
In de trein, waar ze met Alfred heeft afgesproken, duikt Tonio
echter weer op als gangster en drijft Alfred tot zelfmoord. Muziek:
Frans Meijts. Producent: John Rosinga. Camera: Gerard Vandenberg. Debuut van Liesbeth List als actrice. De hoofdrol wordt gespeeld door de Amerikaan Ben Carruthers. Goed ontvangen; alleen op het
scenario was volgens de pers kritiek te leveren. FID: "Onevenwichtige film, zwevend tussen een thriller en een jeugdige allegorie over het leven." Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival Berlijn. Kosten film: 800.000 gulden. Opbrengst: 10.000 gulden.
Première: 14 maart 1968
ZW-2722 meter/98 minuten
VIJANDEN, DE
ook: THE ENEMIES
Hugo Claus
met: Nick Del Negro (Mike, Amerikaanse soldaat), Fons Rademakers
(Duitse Willy), Robbe de Hert (Richard, jongen uit Antwerpen),
Ida Bons (Jeannette), Raymonde Serverius (haar moeder, de boerin),
Jos Simons (boer), H.C. Pernath (aanvoerder deserteurs), Elly
Claus (Katerina), Ton Lutz (Duitse soldaat), Ward Bogaert, Jan
Matterne, Ward de Ravet, François Beukelaers (Amerikaanse
militairen), Robert Bernard, Lode van Beek, Frans Redant
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Hugo Claus. December
1944. Drie mannen; een Amerikaan, een Duitser en een Belgische
jongen komen tijdens het Ardennenoffensief toevallig met elkaar
in contact. Ze zijn 'vijanden', maar er ontstaat tussen de mannen
een zekere onderlinge verbondenheid. Het einde is tragisch, want
nadat de mannen de gruwelen der oorlog hebben ervaren, vinden
ze de dood. Muziek: Misja Mengelberg. Camera: Herman Wuyts. Oorlogsthematiek: pacifisme. De hoofdrolspelers kwamen uit de vriendenkring van Hugo Claus; de Amerikaanse beeldhouwer Del Negro, de Vlaamse filmer Robbe
de Hert en de Nederlandse regisseur Fons Rademakers. Eigenlijk
was Piet Römer gekozen om de Duitse soldaat te spelen, maar
die moest het laten afweten. Eerste echte (na MOOI JUULTJE VAN
VOLENDAM en BET TREKT DE 100.000) Nederlands-Belgische co-produktie (Jan Vrijman, Roland Verhavert).
Diploma op het Internationaal Filmfestival van Valladolid. FID: "De film is bewust eenvoudig gemaakt en mikt welbewust op het grote publiek. Dit heeft het werkstuk geen goed gedaan, want men kijkt nu aan tegen een ietwat langdradige, naïeve, bijna 'vredige' film, die nog niet in de schaduw kan staan van de simpelste Amerikaanse oorlogsfilm. Het spelersmateriaal en de fotografie zijn uitstekend. Als poging te waarderen, als geheel mislukt." Kosten film: 600.000 gulden. Opbrengst: 10.000 gulden. Vanaf 27 februari 1968 verscheen het verhaal van Hugo Claus in stripvorm (22 afleveringen) in de Paroolpers.
Première: 29 februari 1968
ZW-85 minuten
BLANKE SLAVIN, DE : INTRIGES VAN EEN DECADENTE ZONDERLING
ook: THE WHITE SLAVE
René Daalder
met: Günther Ungeheuer (decadente zonderling), Andrea Domburg
(rijke Nederlandse vrouw), Rijk de Gooyer, Ad Noyons, Tonny Huurdeman,
Henny Alma, Issy Abrahami, Marlene Rahn, Loudi Nijhoff, Vicka
Borg, Karin Feddersen, Ida Bons, Elisabeth Versluys
Nederlands-Westduitse co-produktie. Scenario: René Daalder,
Rem Koolhaas. Een louche Arabier, die zich uitgeeft voor arts,
probeert in Nederland mooie meisjes te versieren, zogenaamd om
zieke bedoeïenen te verzorgen, in werkelijkheid ter exploitatie
in de kasba van Tanger. Er wordt voor de kandidaten een verpleegstersopleiding
geënsceneerd in een afgelegen kasteel. Dat kasteel is een
trefpunt van gefrustreerde seksmaniakken: een omgekochte detective,
zijn hysterische schoonmoeder, een treiterende oorlogsweduwe,
een bezoeker uit Duitsland die in zijn aanvankelijke onschuld
het spelletje meespeelt, later ontdekt waarin hij verzeild is
geraakt, maar ondertussen door de sex ook het hoofd is kwijt geraakt.
Tenslotte weet hij een meisje uit de klauwen van de handel te
redden, omdat hij verliefd is en met haar wil trouwen. Maar zij
bedondert hem alweer voor het hoge woord eruit is. Het slotbeeld
laat dan zien hoe het het andere, niet geredde, meisje vergaat:
een wellustige Arabier doet zich aan haar te goed. Muziek: Antoine
Duhamel. Art direction: Jean Paul Vroom. Camera: Jan de Bont. Producent: Gijsbert Versluys. Opgenomen op o.a. het Jachthuis van het Kröller-Müller. Internationale cast: Issy Abrahami is Israëlisch, Günther
Ungeheuer en Karin Feddersen zijn Duits en Vicka Borg is een Française.
Filmdebuut van Loudi Nijhoff (29 oktober 1900). Kosten film: 1.100.000
gulden. Duurste Nederlandse speelfilm tot dan toe. Opbrengst: 20.000 gulden. Geen succes bij pers en publiek. C.B. Doolaard in 'Het Parool' van 14 november 1969: "(...)Het is de duurste Nederlandse film en dat zie je er wel van af. (...) Vastgesteld kan worden dat het gevoel voor humor van Daalder nihil is. Zijn verteltrant schiet mede door het rommelige scenario (...) tekort en zijn poging om de karakters van beide hoofdrollen te doorgronden, gaan achter de pose van het redelijke spel in rook op. DE BLANKE SLAVIN is vlees noch vis en dat is, gezien die meer dan acceptabele buitenkant, erg spijtig." Na een ongelukkige start in het Amsterdamse City Theater (na één week
uit roulatie genomen), werd de film week na week geprolongeerd in Kriterion te Amsterdam.
Première: 13 november 1969
K-103 minuten
CHAMPAGNE ROSE IS DEAD
ook: CHAMPAGNE ROSE IS DOOD/CHAMPAGNE ROSE ÄR DÖD
Calvin Floyd
met: Francis Matthews (Jason), Ton Lutz (superior), Victor Four
(shadow), Phoa Yan Tiong (karate master), Davie Moorman (maîtresse
Binji), Peter Reeves (mr. White), Paul Deen (first hood), Wim
Wagenaar (second hood), Lucien Scheeres (Champagne Rose), Teruo
Kono (second karate master), Jan Nelissen jr. (teenager), Jan
Butlin (stewardess), Richard Helvoirt Pel
Nederlands-Zweeds-Belgische co-produktie. Scenario: Calvin Floyd.
De Indonesische maîtresse van Matthews is betrokken in allerlei
heroïne-zaakjes die met karate opgelost moeten worden. Het
verhaal gaat over een outcast, die een eenzaam gevecht levert
tegen de hem belagende maatschappij. Onscrupuleuze belangengroepen
en organisaties met een Mafia-achtige inslag houden de man, voor
wie rechtvaardigheid en integriteit op de eerste plaats komen,
intensief bezig. Als een soort James Bond bestrijdt hij het onrecht
en de criminaliteit met alle middelen die hem ten dienste staan.
De snoodaard moet in de climax het loodje leggen. Geluid: Hans
Walter Kramer, Meindert de Goede. Muziek: Calvin Floyd. Songs:
'Champagne Rose' en 'Home is where the heart is' gezongen door
Elaine Delmar. Camera: Tony Forsberg. Kosten film: 800.000 gulden. De film van de in
Zweden woonachtige Amerikaanse regisseur Calvin Floyd was in 1968
gereed gekomen. De wereldpremière vond plaats op de Informationschau
(als Zweedse inzending) te Berlijn in juni 1969. In Zweden ging
de film op 14 april 1970 in première. In Nederland is de
film op 18 juni 1973 door de KRO op televisie vertoond.
ZW-86 minuten
DROP OUT OF: DE MEESTER KAN ME NOG MEER VERTELLEN
Wim Verstappen
met: Snoetje, Roeland Windig, Boudewiene Scheepmaker, Lukas Boeke,
Cees Hulst, Eddie Delprado, Ilse Hughan, Simon van de Kerke, Marijke van Mourik, Robert Henneman (De Drop Outs), Frits Happel, Corn. Beekman van Westmaas, Bert Ris, Emile van Moerkerk, Wim Kaay, Jan Verstappen, Lex Sieling, Simon Mulder, Gerrit Stremming, Flip Brandon (De Vereniging van Verontruste Leraren), Eric Schneider, Chris Baay, Etha Coster, Wim Poncia, Koos Postema, Eugenie Herlaar, Martijn Buys, Fred Hull, Veronica Hillmann, Bregje Konings
Scenario: Wim Verstappen, Pim de la Parra, Herman Groeneveld.
Een groep Amsterdamse scholieren trekt, met een wild beschilderd
busje, door Nederland. Het doel van hun tocht is de opstand te
prediken tegen het onderwijssysteem. Met een nogal vage argumentatie
trachten zij andere scholieren tot staking over te halen. Als
dit schijnt te lukken, richten de leraren de 'Vereniging van Verontruste
Leraren' op. Deze gaat proberen om op alle mogelijke manieren
sabotage op de bus te plegen. Het gevolg is een boemerangeffect.
Het busje trekt intussen verder door de provincie. In Gorinchem
wordt het niet toegelaten. De televisie tracht door interviews
met de minister en een forum het probleem te verduidelijken. Uit
een ballonnendemonstratie op de pier van Scheveningen blijkt de
te verwachten overwinning van de scholieren. Eindtekst: 'De regering vergadert nog stééds.' Eindshots lijken
veel op die uit LE BALLON ROUGE van Albert Lamorisse. Kosten film:
400.000 gulden. Opbrengst: 5.000 gulden. Opgenomen op vele plaatsen in Nederland, waaronder Schiphol (tunnel, vliegveld), Gorinchem (gemeentehuis), Staphorst, Den Helder, Scheveningen. Zwart-wit opnamen van Nixon worden op televisie vertoond en leraren-onderwijs vindt plaats aan de hand van foto's van de leden van The Beatles. Chef licht: Cor Roodhart. Productie-secretaris: Frans Rasker. Geluid: Martin van Dalen, Kees Linthorst, Nico Goedbloed, Piotr van Dijk. Montage: Rob van Steensel. Muziek: 'British opera' van The Bee Gees, 'The good, the bad, the ugly' van Ennio Morricone. Special effects: Rodi Schmull. Camera: Jan de Bont. Produktieleiding: Frits van der Klok. Produktie: Pim de la Parra. FID: "De film is interessanter als toeristisch overzicht van Nederland, dan als sociale probleemstelling. De acteurs en dialogen zijn stuntelig; de broodnodige grapjes zijn veel te schaars."
Première: 16 december 1969
K-81 minuten
IBIZA, ZON EN ZONDE
ook: SONG FOR CÉLESTINE
Roeland Kerbosch
met: Aart Staartjes (Armand Laqueue), Lémin Engel (Vera),
Bud Melton Essex (Bud), Vicente Ribas (Vicente, politiefunctionaris),
Eugenio Miró (Miró), Leonie de Roos (Esther), Ischa
Meijer, Leonie Polak, Bouke Poelstra
Scenario van de Amerikaan Jan Quackenbush. Televisie-reporter
Armand Laqueue en zijn cameraman vertrekken voor het maken van
een toeristische film naar Ibiza, waar Armand tevens zijn vroegere
vriendin Vera hoopt te ontmoeten. Deze is inmiddels getrouwd met
Bud, een rijke drugsmokkelaar. De cameraman filmt onvermoed het
afleveren van drugs en wordt vermoord. Door diens lijk in Armands
kamer te leggen, hopen Bud en een corrupte politiefunctionaris
te bewerkstelligen dat Armand het eiland zal ontvluchten. Deze
plant de vlucht samen met Vera, wat voor Bud gevaarlijk is, omdat
zij te veel weet. Armand wordt door Esther doodgeschoten en onder
toeziend oog van Bud en Vicente. Vera neemt haar kind Célestine
mee en vertrekt naar Amsterdam. Terwijl ze met Célestine
over de Dam loopt, wordt ze aangesproken door een opdringerige
televisie-reporter, die haar voor de camera een paar vragen wil
stellen. Dat brengt de herinnering aan alles wat ze net achtergelaten
heeft in alle hevigheid weer boven, en verbaasd nagekeken door
de tv-reporter en omstanders rent ze weg. Het verhaal is gecomponeerd
als flash-back vanaf het moment dat ze deze tv-reporter ontmoet.
Muziek: Henk van der Molen. Camera: Roeland Kerbosch. Opnamen gemaakt in de zomer van 1967.
Producent Paul Kijzer kreeg financiële problemen (hij ging
failliet) en daarna duurde het tot 1969 tot Actueel Film de produktie
overnam. Zeer slecht ontvangen film. FID: "(...) bar slechte film, waarvan de vertoning de maker alleen maar schade kan berokkenen. Een aantal ridicule, volmaakt oninteressante karakters; bitter slecht camerawerk; machteloos acteerwerk; lachwekkende conflictsituaties; een serie erg blote, maar niet ter zake doende sex-scènes; dit zijn slechts enkele van de vele aspecten, die het zien van deze film tot een even pijnlijke als ergerlijke aangelegenheid maken." De film kreeg veel publiciteit door Aart Staartjes, die ten tijde van de uitbreng van de film bij de IKOR werkte. Kosten film: 40.000 gulden. Opbrengst: 35.000 gulden.
Première: 28 augustus 1969
ZW-77 minuten
MONSIEUR HAWARDEN
Harry Kümel
met: Ellen Vogel (monsieur Hawarden/Meriora Gillibrand), Hilde
Uitterlinden (Victorine), Joan Remmelts (rentmeester Deschamp),
Dora van der Groen (mevrouw Deschamp), Xander Fisher (Axel, zoon
van rentmeester), Senne Rouffaer (officier), Mariëlle Fiolet
(dienstmeisje), John Lanting (Walter, een bediende), Carola Gijsbers
van Wijk (Corien, een dienstmeisje), Beppie Blokker (Emma, de
kokkin), Ernie Damen (Hans, een bediende), Jan Blokker (man met
lantaarnplaatjes), Gerard van der Boom (koetsier), Jean-Pierre
Bras (croupier), Rachel Keil (jong meisje), Theo Moens (douanier),
Ivo Nelissen (dronkaard), Valeer Theeuwissen (postbode), Ulli
Ulrich (hotelklerk), leden van de groep van de Rederijkerskamer
'De Witte Lelie', onder leiding van Theo Moens
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Jan Blokker, naar
het gelijknamige boek van Filip de Pillecijn uit 1935. Na lange
zwerftochten vestigen een als man verklede vrouw -Monsieur Hawarden-
en haar kamenier zich op een boerderij in de Belgische Kempen.
De teruggetrokkenheid van de Monsieur wekt veel raadsels en spanningen
op. Haar geheim (dat zij wegens moord op een minnaar vlucht voor
de politie) verraadt zij echter niet. Als haar kamenier per ongeluk
de dood vindt, probeert Monsieur Hawarden in Spa een nieuw leven
als vrouw te vinden. Zij kan haar noodlot echter niet ontkomen.
Muziek: Pierre Bartholomée. Producent: Rob du Mée, André Thomas. Camera: Eddy van der Enden. MONSIEUR HAWARDEN is opgedragen aan Joseph von Sternberg. De Belgische Dora van der Groen speelt
haar eerste rol in een Nederlandse film, hoewel ze al in 1956
haar debuut op de Nederlandse televisie (NTS) maakte met 'Jonkvrouw
Edelwater'. In zijn geheel opgenomen in Veehmaal bij Tongeren,
op het kasteel van de Graaf van Ursel in Heks en in de streek
Eupen-Malmédy. Rutger Hauer had een rol (zijn filmdebuut)
in deze film, zijn deel sneuvelde echter geheel in de montage.
FID 1969: "Strenge en sobere verfilming (...) Door deze rol te geven aan de zeer vrouwelijke actrice Ellen Vogel heeft de regisseur de précaire kanten van zijn verhaal afgeslepen. Met een vaardige montage heeft hij theatrale accenten van het spel zijner acteurs opgevangen. Ondanks een nogal uiterlijke en rationele benadering van het mysterie 'Hawarden' slaagt de film erin bij fragmenten te ontroeren. De stijl van de film kiest zeer efficiënt tussen oude en moderne voorbeelden." Prijs van het publiek op de internationale ontmoeting van de 'art et essai'-films in Hyères 1968. Uitgeroepen tot één van de tien beste films door Peter Cowie's 'International Film
Guide' in 1968. Silver Hugo voor de beste regie en beste fotografie
op het Filmfestival van Chigago 1969. Interfilm-prijs 1969 op
het Internationaal Filmfestival van Edinburgh. Kosten film: 600.000
gulden. Opbrengst: 10.000 gulden.
Première: 20 maart 1969
ZW-100 minuten
NEDERLANDSE ROBINSON CRUSOë, EEN
Henk van der Linden
met: Jeu Consten (Peter), Jos van der Linden (Jos), Toon van Loon
(oude Ben) (een passagier), Guus Odekerken (eerste piloot), Wiet Leistra (tweede
piloot), Phillomein Simonis (stewardess), Hub Consten (Max), Cor van der Linden, Frits van Wenkop (luitenant ter zee), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Na een
vliegtuigongeluk spoelt de 15 jarige Peter aan op een onbewoond
eiland. Als twee kidnappers er hun toevlucht komen zoeken, weet
hij met veel inspanning een ontvoerd meisje te redden.
Samen varen ze terug naar de bewoonde wereld. Opgenomen aan de
Costa Brava.
Première: 26 juni 1969
ZW-2100 meter/80 minuten
OBSESSIONS
ook: BEZETEN-HET GAT IN DE MUUR/BESESSEN : DAS LOCH IN DER WAND
Pim de la Parra
met: Alexandra Stewart (Marina), Dieter Geissler (Nils Janssen),
Tom van Beek (de Amerikaan), Marijke Boonstra, Vibeke Lökkeberg,
Donald Jones, Fons Rademakers (Raoul), Michael Krebs, Adrian Brine,
Ingeborg Uyt den Bogaard, Hasmig Terveen, Elisabeth Versluys,
Sara Heyblom, Fred Hecht, Viktoria Naelin
Duits-Nederlandse co-produktie. Scenario: Pim de la Parra, Wim
Verstappen en Martin Scorsese. Een student op kamers in Amsterdam
maakt bij het ophangen van een schilderij per ongeluk een gat
in de muur. In de aangrenzende kamer, waar een buurman talloze
meisjes ontvangt, gebeuren allerlei sinistere dingen, waarbij
drugs de hoofdrol spelen. Daarop probeert hij met zijn verloofde,
een journaliste die toevallig aan dezelfde zaak blijkt te werken,
de duistere gebeurtenissen tot klaarheid te brengen. Schokkend slot. Muziek: Bernard
Herrman. Camera: Frans Bromet. Dialogen afkomstig uit diverse Amerikaanse
films. Film heeft veel weg van Hitchcock's REAR WINDOW. Kosten
film: ruim 700.000 gulden. Gemaakt met Duits kapitaal; daarmee
de eerste na-oorlogse Duits-Nederlandse co-produktie. Eerste Nederlandse
Engelstalige film (Nederlands ondertiteld). Speelfilmdebuut van
Pim de la Parra, die in 1963 zijn eerste korte film, MEGALOPOLIS
I, maakte. FID: "Vakkundig gemaakte thriller, waarin uit een heel arsenaal van filmische middelen is gegrepen om het verhaal vooral vlot te doen voortgaan. De acteursprestaties zijn niet al te best en de gehele sfeer is wat onwerkelijk, maar voor een thriller hoeft dat niet funest te zijn. Al met al een onderhoudend, pretentieloos werkstuk. Overigens zijn enkele van de erotische taferelen nogal kras." Kosten film: 750.000 gulden. Opbrengst: 200.000 gulden.
BESESSEN haalde in het 3e kwartaal van 1969 de 10e plaats op de
lijst van bestbezochte bioscoopfilms in Duitsland. In het voorprogramma
JOOP met Wies Andersen, Joke van den Brink, Helen Burleson (10
minuten).
Première: 9 oktober 1969
K-91 minuten
PROFESSOR COLUMBUS
ook: LATEN WE LIEF ZIJN VOOR ELKAAR/ALLE HENS AAN DEK
Rainer Erler
met: Rudolf Platte (Colbus), Ankie van Amstel, Jeroen Krabbé,
Gerard de Groot, Phil Bloom, Louise Martini, Mies Kohsiek, Anselm
van Melis, Maria Singer, Robert Meyn
Westduits-Nederlandse co-produktie. Scenario: Rainer Erler en
Guido Baumann. Op een dag heeft een oude, zorgeloze bibliothecaris
het geluk een pakket aandelen in handen te krijgen van een bijna
failliete walvisonderneming. Hij denkt er niet over om de waardepapieren
te verkopen. Colbus, zo luidt zijn naam, besluit een oud schip
'Walburgia VII' in te zetten om zijn plannen ten uitvoer te brengen.
Met steun van hippies lukt het hem de open zee te bereiken, achterna
gezeten door de politie. Na enkele avonturen schenkt hij het oude
vaartuig aan een hippie-echtpaar. Muziek: Eugen Thomass. Producent: Rob Houwer. Camera: Fred Tammes. Opgenomen
in Dordrecht. PROFESSOR COLUMBUS is Rob Houwers debuut als producent,
de korte film HUNDSTAGE (HONDSDAGEN) was op 21 jarige leeftijd
zijn regiedebuut. Kosten film: 750.000 gulden. Opbrengst: 3.500
gulden. Zowel in Duitsland als Nederland een flop. FID 1970: "Erlers avonturenfilm steunt op een alleraardigst gegeven. De uitwerking is echter zo naief dat de film minder boeit. Poetisch zijn de door cameraman Fred Tammes vastgelegde beelden van het dwalende schip door de Amsterdamse grachten. De vertolking door de Duitse acteur Rudolf Platte van de grijsaard Colbus is uitstekend. De Nederlandse acteurs en actrices, inclusief fotomodel Phil bloom, moeten het daarbij afleggen."
Première: 31 december 1969
K-93 minuten
TWEE JONGENS EN EEN OUDE AUTO
ook: DE REBELLEN VAN MADRAO
Henk van der Linden
met: Jeu Consten (Jan), Cor van der Linden (Cor), Claire Leistra
(zuster Clarissa), Hub Consten (generaal Balboa) (directeur ziekenhuis), Toon van Loon
(dr. Lavreaux), Frits van Wenkop, Hub Odekerken, Wiet Leistra,
Jan Kruyk (rebellen), Jos van der Linden, Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Twee
jongens belanden in revolutionair Zuid-Amerika. Zij trachten een
epidemie te bestrijden met een pokkenserum.
Première: 3 juli 1969
ZW-1982 meter/71 minuten
ALLEMAAL NAAR BED
Dick Visser
met: de meisjes Nathalie, Pamela, Anja, Jane, Lenie en anderen
Scenario: Dick Visser. Oorspronkelijk was een scenario geschreven
voor een speelfilm waarin ook veel sex zou zitten. De sex-komedie
zou 'Het naakt en de nietsnutten' gaan heten. Producent Cor Koppies
van Cinetol stelde voor om in een documentaire-vorm te laten zien
wat filmmakers doen met de sollicitanten voor een sexfilm; de
selectie en de contacten. Na interviews zijn er op basis van die
gesprekken scènes geschreven, die daarna gespeeld zijn.
Dick Visser probeert duidelijk te maken waar het in een sexfilm
allemaal om draait. Hij voert daartoe een gesprek met een kinderboekenschrijfster,
laat een aantal gegadigden voor een rolletje in zijn film opdraven,
geeft aanwijzingen bij een collectieve striptease, plakt er een
scène tussen van een politie-agent en een strippende arrestante
en filmt tenslotte een meermaals geoefende bedscène met
een aspirant-actrice en een jongeman die daar speciaal voor naar
Amsterdam is gekomen. Camera: Wuk Huizinga. Cor Koppies, die de film als vriendendienst
produceerde, vindt dit zelf de slechtste film ooit gemaakt. De
film werd unaniem gezien als mislukking. FID 1970: "(...) als dan duidelijk wordt dat Dick van sex noch erotiek enig benul heeft, wordt het voor de toeschouwer stom vervelend om daar anderhalf uur tegenaan te kijken. (...)" In Cinétol flopte de film, in Parisien werd het absolute kassarecord geboekt. In
beide Amsterdamse bioscopen draaide de film 2 weken.
Première: 28 mei 1970
ZW-102 minuten
FANTASY IN FICTION
ook: IK DROOMDE DAT IK DROOMDE
Jan Dorresteijn
met: Piet Offermans, Maartje Philips, Ok Roefs, Wim Wildschut, Jessica
Scenario: Jan Dorresteijn, bewerkt naar een verhaal van Piet Meeuwissen.
Rob, een etaleur, woont eenzaam in een wijd polderlandschap. Zijn
enige menselijke contact is met een psychotisch inroverte jongen,
Evert, die hem helpt met het maken van zijn etalagemateriaal.
Rob krijgt bericht dat Van Rijn, een oude aristocraat, met wie
hij als jongen schaakte, is overleden en hem als herinnering het
schaakspel heeft nagelaten. Van Rijns pleegdochter, op wie Rob
verliefd is geweest, maar die hij al die jaren niet meer heeft
gezien, belt hem op en zegt dat ze hem komt opzoeken. Rob begrijpt
haar bedoelingen niet, maar als de ware reden blijkt -het is haar
te doen om de gouden koning uit het koperen schaakspel- is de
afloop fataal. Muziek: Roger Bunn, Ruud Bos, Jos van Leeuwen.
Titelsong: Shirley. Camera: Karel de Vries. Het onderwerp 'pedofilie' wordt in de film
ook ter berde gebracht via poppen in een etalage. 16 mm film gemaakt door een dan 31-jarige amateurfilmer
uit Alkmaar. FID 1971: "Het scenario (...) is ronduit slecht. (...) Ondanks enkele veelbelovende facetten is het een vervelende film geworden, die is bezweken onder de symboliek en pretenties."
Première: 17 december 1970
ZW-80 minuten
ONKRUIDZAAIERS IN FABELTJESLAND
ook: WEED-SOWERS IN FABLELAND
Cocky Goudsmit
Stemmen: Elsje Scherjon (Ooievaar, Hamsters, Jodokus de Marmot,
Truus de Mier, Stoffel de Schildpad), Frans van Dusschoten (Jacob
de Uil, Momfer de Mol, Droes de Beer, Willem Bever), Ger Smit
(Raaf, Zoef de Haas, Bor de Wolf, Lowieke de Vos, Meindert het
Paard, Ed Bever, Gerrit de Duif), Jowan Krabbendam, Peter Piekos,
Meindert de Goede
Scenario: Wil Breebaert. Jeugdfilm. Op een kwade ochtend, als
alle dieren vertrokken zijn voor de jaarlijkse picknick in het
Buitenbos, zit Bor de Wolf moederziel alleen in het praathuis.
Hij is, vroeg in de morgen al, gefrustreerd geraakt door een scherpe
reprimande van juffrouw Ooievaar en zit een beetje te kniezen,
als hij een onheilspellend klakkend geluid hoort: Torren die het
dierenbos willen overvallen. Onder leiding van Septer, de Oppertor,
en diens in rappe tongval afgebeten bevelende sergeant, neemt
het groepje nomaden bezit van het Bos en wordt Bor er op uitgestuurd
om de zaak te bepraten met de andere dieren. Als die niet willen
luisteren gaan de Torren 'plunderen en onkruid zaaien' onder de
opzwepende klanken van een Torre-torrendans. Daarmee draait een
danseres, rauw en excentriek, Bor totaal over zijn toeren. Juffrouw
Ooievaar kondigt de staat van beleg af, maar de mannelijke leden
van de gemeenschap; Lowietje, de Raaf en niet te vergeten de gebroeders
Bever zien de zaak wat nuchterder en sturen Meindert het Paard
met zijn Algemeen Beschaafd Nederlands als vredesonderhandelaar.
Onder het zingen van 'De torren zijn nu onze vrienden, al zien
ze er niet uit', wordt die vrede daadwerkelijk tot stand gebracht.
En Bor, die nog steeds gevangen zit en al zijn gevoelens heeft
uitgedrukt in het liedje 'Ik Bor, de kwade pier', de overgevoelige
Bor, wordt de held van de dag en dus is alles tenslotte toch goedgekomen.
Muziek: Ruud Bos. Decorontwerp: Ruud van Dijk. Camera: Fred Brinkman. Productie: Thijs Chanowski. Chef belichter: Toon van der Pol. De helft van de film bestaat uit liedjes -17
stuks- geschreven door Leen Valkenier. Poppen ontworpen en gemaakt
door Paul Heijnneman, Joke Aletrino, Henriette en Henk Beukers.
Jacob de Uil en het Fabeltjeskrantlied, die elke dag aan het begin
van de 5 minuten-afleveringen van 'De Fabeltjeskrant' te zien
en te horen zijn, zijn ten behoeve van de eenheid weggelaten.
Met dertig mensen in nog geen twintig dagen opgenomen. Annelies Groeneveld in 'NRC' van 26 juni 1970: "als film erg geslaagd, hoewel toch wel heel anders dan de thuiskijkers gewend zijn." 'de Volkskrant' van 26 juni 1970: "Er is wat al te veel op volwassenen gespeeld en dat is jammer, want als er meer direct rekening gehouden was met de kleintjes, dan was het eindresultaat ook voor de volwassenen waarschijnlijk wonderlijker en poëtischer geweest. Nu is het allemaal vlot, maar een beetje bruut en lomp, maar dat zal het succes van deze dierenmusical niet in de weg staan." Film ging
in 21 bioscopen in 19 steden in première, destijds een
primeur in de Nederlandse bioscoopgeschiedenis. De film werd in de eerste week slecht bezocht door het bijzonder mooie weer, maar de regen in week erna bracht de zon in de bioscoop. 212.015 bezoekers. Kosten en opbrengst film: 500.000 gulden.
Op 4, 7, 11 en 12 april 2004 vertoond in het Filmmuseum Vondelpark.
Première: 25 juni 1970
K-81 minuten
RUBIA'S JUNGLE
Pim de la Parra
met: Quinn O'Hara, Adrian Brine, Milton Irons, Sarah Brackett,
Nelly Frijda, Hans Snaaw, Olga Madsen, Basil Clarke, Maniuschka
Cahn, Jan Mey, Henk Uterwijk
Scenario: Pim de la Parra en Charles Gormley. Op een eilandje
zit Rubia bij haar peetvader in diens zomerhuis. Zij is verloofd
met Lucas Silver, maar ze is tot over de toppen verliefd geraakt
op Albert Lomax, die getrouwd is. Lucas geraakt in een 'samen
uitpraten en elkaar troosten'-verhouding met de vrouw van Lomax.
Rubia krijgt Albert in het huis en bed van Lucas. Lucas ontdekt
dit en is radeloos. Als Albert aan Rubia komt vertellen dat je
niet van twee vrouwen tegelijk kunt houden, pakt zij een pistool
en schiet eerst Albert en daarna zichzelf neer. Camera: Frans Bromet. Producent: Wim Verstappen. Opgenomen in elf
dagen op locatie in Amsterdam, Laren en Loosdrecht. Kosten: 400.000 gulden. Opbrengst: 10.000 gulden. Engels gesproken. Eerste Nederlandse scenario van de Schot Charles Gormley. FID 1971: "RUBIA'S JUNGLE is een bekrompen wansmakelijk verslag geworden van een 'psychologisch drama', dat kant noch wal raakt. Voor Pim en Wim moeten deze (kas)successen een bewijs zijn dat ze op de goede weg zitten. Voor mij is het een bewijs dat het Nederlandse publiek nog altijd genoegen neemt met een hoeveelheid verkommersialiseerde seks en aanverwant bedrog."
Première: 3 december 1970
ZW-95 minuten
BLUE MOVIE
ook: DAS PORNOHAUS VON AMSTERDAM
Wim Verstappen
met: Hugo Metsers (Michael), Carry Tefsen (Elly), Kees Brusse
(Bernard, zoölogieprofessor), Ursula Blauth (Marianne, Duitse
vrouw van de professor), Ine Veen (Julia), Helmert Woudenberg
(Eddie, reclasseringsambtenaar), Marijke Boonstra (Raouma), Bruni
Heinke (eerste meisje bij gevangenis), Bill van Dijk (Newman),
Wim de Meyer (Arthur), Johan te Slaa (sex-winkelier), Etha Coster
(meisje in sexshop), Monique Smal (Anna), Kaja Knies (Julia's
kind), Mimi Kok (vrouw met bed), Ina Wallet (Anna's vriendin),
Jan Mey (dokter), Wim Poncia (niet toegelaten gast), Henno Eggenkamp
(Eroties Panorama), Aletta Lohmeyer (laatste meisje op feestje)
Nederlands-Duitse co-produktie. Scenario: Wim Verstappen en Charles
Gormley. Michael heeft vijf jaar in de gevangenis doorgebracht.
Twee jaar omdat hij met de minderjarige dochter van een notaris
heeft geslapen en toen nog eens drie jaar omdat hij een medegevangene
heeft afgetuigd, die hem sexueel wilde overweldigen. Hij komt
voorwaardelijk vrij en krijgt een reclasseringsambtenaar als engelbewaarder
bij zich. Op zijn flat in de Bijlmermeer komt hij er alras achter
dat de tijden veranderd zijn gedurende zijn gedwongen afwezigheid,
met name de sexuele conventies. Iedereen gaat met iedereen naar
bed. Michael reist dan ook in mum van tijd van copulatie naar
copulatie. Een zoölogieprofessor begeleidt dit trekkende
bestaan met causerieën over de overeenkomsten tussen mensen
en apen. De reclasseringsambtenaar doet voortdurend de verkeerde
dingen op het verkeerde moment. Michael blijkt een goede neus
voor trends te hebben. Met groot succes exploiteert hij een buurt-trefcentrum
voor sex- en pornoshows. Als een van de bezoekers van zijn winkel
zelfmoord pleegt, omdat hij impotent is geworden, gaat er een
schok door de gemeente. Het spook van de sexuele onmacht waart
rond en blijkt Michael reeds in zijn greep te hebben: bij het
ongehuwde moedertje van zijn keus blijkt hij zijn penis niet meer
overeind te krijgen. Muziek: Les Humphries & Jürgen Drews. Camera: Jan de Bont. Nederlands en Duits (Ursula Blauth) gesproken. Opgenomen op locatie
in Amsterdam (Hoogoord; de eerstgebouwde flat in de Bijlmer),
Haarlem en in de Cinetone studio's. De 28 jarige Vlaamse acteur
Hugo Metsers was meteen bereid om uit de kleren te gaan. Het vinden
van de belangrijkste vrouwelijke rol was lastiger. Nouchka van
Brakel bedankte voor de eer. Tenslotte werd het Carry Tefsen,
die ervaring had met het naakt poseren voor kunstschilders. Op
28 juli 1971 na herkeuring goedgekeurd door de Centrale Commissie
voor de Filmkeuring. Om de film door de keuring te krijgen schreef
Verstappen een rapport (zie voor dit rapport 'Skoop', jaargang
7, nummer 6). Volgens dit rapport gaat BLUE MOVIE over het wel
en wee van mensen, die volgelingen willen zijn van de doctrine
van de zogenaamde sociale religie. Sociaal religieuze mensen zouden
volgens Wim Verstappen en de schrijver Simon Vestdijk (te lezen in de essays onder de titel 'De toekomst der religie') het paradijs zelf hier op aarde willen verwezenlijken en zouden daarom met
alle medemensen de genitale sexualiteit moeten bedrijven. Dit
levert dan problemen op, zoals bijvoorbeeld zelfmoord en impotentie. Bij de herkeuring wisten Wim Verstappen en Pim de la Parra de film zo goed te verdedigen dat hij zonder coupures werd toegelaten. BLUE MOVIE staat daarom te boek als de film waarmee de filmkeuring werd gebroken, hoewel het nog jaren zou duren voordat dit instituut zich werkelijk liet opheffen.
'Blue movie' betekent in Amerika een pornografische film. Helmert
Woudenbergs eerste rol in een lange speelfilm. Hij speelde zijn
eerste filmrol in de korte film CINDERELLA KEERT TERUG van Meino
Zeillemaker. Kosten BLUE MOVIE: 350.000 gulden. Opbrengst: meer
dan 2.500.000 gulden. 2.335.301 bezoekers, nummer 2 in het jaaroverzicht
over 1971. In Maastricht draaide de film meer dan een jaar; bijna
de helft van de bezoekers was daar afkomstig uit België. FID 1971: "Filmies een doorsnee produkt. Inhoudelijk een hypocriete toestand. Zowel de film zelf als het rapport dat Verstappen heeft geschreven om zijn produkt door de keuring te krijgen. (...) Als je dan vanalles in extenso hebt laten zien, hef je tenslotte je waarschuwende vinger voor het gevaar van alles waarmee je de toeschouwer lekker hebt willen maken. (...)" Op 17 september 2002 vertoond in Rialto te Amsterdam.
Première: 30 september 1971
K-88 minuten
DANIëL
ook: DANIEL
Erik Terpstra
met: Peter Schaapman (Daniël van Kampen), André van den Heuvel (Max van Kampen, Daniëls vader), Bob de Lange
(calvinistische, bijbelvaste boer), Marja Goud, Karin Larsen, Willem Nijholt, Sylvia de Leur (Ida), Petra Hopman,
Kika Mol, Dick van de Poll, Bill van Dijk (Mark), Helmert Woudenberg (Douwe), Johnny Kraaykamp sr., Elise Hoomans, Allard van der Scheer, Diny de Neef, Will van Selst, Hugo van Mondfrans, Dorothé Hudepool, Peter
Mellink; figuratie: Leo Thonhauzer
Scenario: Erik Terpstra. Dialoogbewerking: Hans Plomp. Daniël loopt gierend en brullend
weg van zijn pa en ma, die levend dood zitten te zijn in hun klein-burgerlijke
establishment. Als hij jaren later naar huis terugkeert, lijkt
alles radicaal anders te zijn geworden. Pa noemt zich seksuoloog
en is succesvol schrijver van variatie-boekjes en propageert te
pas en te onpas de lichamelijke liefde. Maar het blijkt alras
een evenzeer geëstableerde business als vroeger, zij het
nu op een andere toer. Pa denkt dat zoonlief dan wel seksueel geremd
zal zijn en zadelt hem successievelijk op met een stel blote meiden
en -als dat niet helpt- een homo. Daniël wil echter de vrije
natuur in. Hij trekt als knecht in bij een boerenfamilie van de zwarte
kousen-denominatie. Daar valt hij midden in de alternatieve frustratie.
Als zijn thuisfront hier een invasie pleegt om hun Daniël
van misvorming te redden, valt de ene boerenzoon voor zo'n blote
meid, de andere vindt bij de homo zijn heil en Daniël sluit
de boerendochter in zijn liefhebbende armen. Camera: Fred Tammes. Producent: Jan Pieter Visser. Geluid: Gerrit Visscher, Tom Tholen, Ron Haanschoten. Montage: Hetty Konink. Continuïteit: Willy Breebaert. Belichters: Gerard Zuidinga, Leo Akkerman, Theo Andriessen. Kleding: Kees van de Valk, Marianne Willems, Levi's Jeans, Society shop. Make up: Jef Simons. Cosmetica: Lancôme. De beginscène is een citaat van Jean Paul Vrooms korte film DINNER. Enschedese Peter Schaap (22) debuteerde in de film. Hij werd gekozen uit de 350 aanmeldingen. Kika Mol is de dochter van acteur en auteur Albert Mol. De opnamen begonnen op 31 augustus 1970. Opgenomen in o.a. boerderij De Horst in Twekkelo. Door produktiemoeilijkheden bleef de film enkele maanden onafgewerkt liggen. Hetty Konink moest in heel korte tijd de film uiteindelijk monteren, waarop hij tijdens de Filmweek Arnhem vertoond kon worden. Het geheel maakte volgens het 'Brabants Daglad' een verbrokkelde indruk; er zijn lege plekken in het verhaal dat het eigenlijk van een niet te stuiten vaart moet hebben en misschien is de haast waarmee de afwerking moest geschieden, daaraan wel debèt. Men kan zich er incidenteel zeker mee amuseren en de overdrijving (zowel bij het echtpaar als de bijbelvaste boer) neemt men in deze parodie graag voor lief. FID 1971: "De eerste helft van deze film is erg matig. De humor is gezocht, het acteren vaak opgelegd en het tempo veel te laag. De tweede helft - 'op de boerderij' - floreert bij vlagen omdat de 'FANFARE-humor' op het tapijt komt. Extra vermelding verdient de act van Bob de Lange als de oerdegelijke calvinistiese bijbelvaste boer." De TROS zou de film op 5 januari 1976 uitzenden, maar dat ging om onbekende redenen niet door, gesuggereerd werd dat het lag, aan de 'erg veel fraaie, zeer blote dames' en de vele reclameuitingen. In de film zit o.a. een reclamevliegtuigje van Durex. 389.175 bezoekers, nummer 19 in het jaaroverzicht over 1971. Kosten film: 950.000 gulden. Opbrengst: meer dan 250.000 gulden (de producent was daarmee wel uit de kosten).
Première: 14 oktober 1971
K-80 minuten
IEDER VAN ONS
Frans Buyens
met: Eva Kant (Eva), Romain Deconinck, Dora van der Groen, Hussein Sjeikh, Cox Habbema (Cox), Dom de Gruyter (politicus), Borhan Mohamed Alaouie
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Frans Buyens, naar de novelle van Willem Elsschot. Experimentele film. In 'cinema verité'-stijl wordt de kijker een aantal acteurs voorgesteld en komt de auteur vertellen welke rollen ze zullen gaan spelen. Het is de bedoeling de toeschouwers te confronteren met de inconsequenties van hun gedragingen en redeneringen. Nederlands en Frans gesproken. Productiemaatschappijen: Appletree Filmproductions, Iris-films-Dacapo, Patrick Dhooghe. Camera: Fernand Tack. Montage: Eliane Du Bois. Muziek: Arsène Souffriau. In het 'Naslagwerk over de Vlaamse film' wordt alleen Iris-films-Dacapo als produktiemaatschappij genoemd en derhalve zou het dan een puur Belgische produktie zijn. Produktiejaar: 1971.
Premièredatum: onbekend
ZW-83 minuten
MIRA
Fons Rademakers
met: Willeke van Ammelrooy (Mira), Jan Decleir (Lander), Carlos van Lanckere (Broeke), Luc Ponette (Maurice Rondeau), Roger Bolders (Sieper), Mart(he) Gevers (Manse), Freek de Jonge (Treute), Charles Janssens (Snoek), Josephine van Gasteren (Maurice's moeder), Fons Rademakers (dorpsnotaris), Romain Deconinck (landmeter), Ann Petersen (hospita), Ward de Ravet (rijkswachter), Lo Gevers, Marc André, Bob Bernaerd, François Bernard, Marc Bober, Willy de Bruyne, Roel D'Haese, Camille D'Have, Frans Denturck, Lo van Hensbergen, André van den Heuvel, Helen Pink, Willy de Swaef, Marc Willems
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Hugo Claus, naar
het boek 'De teleurgang van de Waterhoek' van Stijn Streuvels
uit 1927. Onder leiding van Deken Broeke komen de bewoners van
het gehucht Waterhoek aan de Schelde in verzet tegen het plan
om de rivier te overbruggen. Ze zijn tevreden met de bestaande
veerpont en wensen geen indringers in hun besloten gemeenschap.
Lander, de zoon van Broeke, overvalt met drie kornuiten de landmeter
en zijn helpers die zijn gekomen om opmetingen voor de bouw van
de brug te doen. Twee hunner verdrinken. Lander wordt na een felle
achtervolging te paard door de rijkswacht gearresteerd en geboeid
naar het dorp gevoerd. Schijnbaar onberoerd staat Mira, het onechte
kleinkind van Droeke en de minnares van Lander, hem na. In de
herberg 'De Meersblomme' heeft ze Maurice Rondeau leren kennen,
de ingenieur die met de bouw van de brug belast is. In tegenstelling
tot Lander is Maurice een schuchtere, aardige jongen, die hevig
verliefd wordt op Mira. Sieper, een schoonzoon van Broeke, heeft
intussen de kant van de vooruitgang gekozen en werft vijftig man
aan voor aannemer Thyssen, die de brug gaat bouwen. In een laatste
wanhopige poging om de vreemden buiten Waterhoek te houden probeert
Broeke de brug te vernielen, maar Sieper slaat hem neer. Mira
trouwt met Maurice en knipt in bruidstoilet het lint ter openstelling
van de nieuwe brug door. Het huwelijk mislukt en Maurice trekt
naar de Kongo. Mira verlaat Waterhoek in de auto van de dorpsnotaris
en trekt over de nieuwe brug de wijde wereld in. Muziek: Georges
Delerue. Camera: Eddy van der Enden. Producent: Gerard Vercruysse. Tijdens de besprekingen met Stijn Streuvels overleed
de schrijver, zodat hij zijn boek niet meer op het witte doek
zou zien. De titel van Streuvels roman is losgelaten toen tijdens
de afwerking van de film Willeke van Ammelrooy's impact op het
doek duidelijk werd. De titel is toen veranderd ten gunste van
de naam van wie niet eens het centrale personage was. Speelfilmdebuut
van Willeke van Ammelrooy, die in 1966 debuteerde in de documentaire
ROTTERDAM EUROPOORT van Joris Ivens. De stem van Willeke van Ammelrooy
is door een Vlaamse nagesynchroniseerd. Willeke ontving fl. 7.500,-
voor zeven weken werk. Belgische inzending voor het filmfestival
van Cannes. Prijs op het Filmfestival van Cork 1971. Diploma of
Merit op het filmfestival van Edinburgh 1971. Goed ontvangen bij
de pers. FID 1971: "De dialogen van Claus klinken soms wat vals en literair, de taal, die uit de luidsprekers komt, is Nederlands noch Vlaams en de dramatische gebeurtenissen ntwikkelen zich wel eens te abrupt of te toneelmatig. De positieve kwaliteiten van Rademakers' film wegen daar echter ruimschoots tegenop. Romantiek, actie, humor en levensechtheid maken van deze MIRA zondr meer een fijne film om samen gezellig te gaan zien." Kosten film: 1.000.000 gulden. Opbrengst: 600.000 gulden (producent wel uit de kosten). 430.265 bezoekers, nummer 4 in
het jaaroverzicht over 1971.
Première: 4 maart 1971
K-95 minuten
SJORS EN SJIMMIE EN DE TOVERRING
Henk van der Linden
met: Leo Franssen (Sjors), Ine Heynen (Sjimmie), Jan Kruyk (Pedro), Hub Consten (Boris), Hub Odekerken (ridder Koen), Frits van Wenkop, Cor van der Linden, Jeu Consten (soldaten), Toon van Loon (dubbelrol als professor Wroeter en tovenaar Hocus Pocus), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Sjors
en Sjimmie hebben als dank voor hun hulp aan een bekende oudheidkundige
een toverring gekregen. Sjors en Sjimmie komen met hun vaste tegenstanders,
Boris en Pedro, door de toverring in de Middeleeuwen terecht.
De toverring doet namelijk uitgesproken wensen uitkomen, dat weten
Sjors en Sjimmie echter niet. Ze worden van hekserij beschuldigd
en eindigen bijna op de brandstapel, voordat de ring hen weer
veilig in de eigen tijd terugbrengt. 241.159 bezoekers.
Première: 26 mei 1971
ZW-2150 meter/78 minuten
TRAFIC
ook: YES, MONSIEUR HULOT
Jacques Tati
met: Jacques Tati, Maria Kimberly, Marcel Fraval, Honoré
Bostel, François Maisongrosse, Tony Kneppers
Frans-Nederlandse co-produktie. Ten behoeve van de jaarlijkse
Amsterdamse autotentoonstelling heeft Hulot voor zijn Parijse
bazen, de onderneming Altra, een kampeerauto binnen ieders bereik
geconstrueerd die daar de sensatie van het seizoen moet worden.
Het transport naar Nederland ondervindt echter allerlei vertragingen
en als de vracht voor het imposante RAI-gebouw aankomt is de tentoonstelling
net afgelopen. In de leeggehaalde hal van het tentoonstellingsgebouw
kan Hulot alleen nog een klein grapje met een achtergebleven DAF-model
uithalen. Film bijna zonder dialogen. Oorspronkelijk zou Bert
Haanstra de film co-regisseren. De aanvankelijke samenwerking
tussen Jacques Tati en Bert Haanstra werd in september 1969 verbroken.
Beider opvattingen omtrent het maken van een film, Tati improviserend,
Haanstra met zorgvuldige voorbereidingen, liepen te veel uiteen,
zodat spanningen ontstonden die op de co-produktie weinig bevorderlijk
werkten. Bert Haanstra heeft nog wel enkele scènes geregisseerd.
Cameramannen: Eddy van der Enden en Anton van Munster. Geluidsingenieur:
Ed Pelster. Opnamen o.a. in Amsterdam en Rotterdam (voetgangerstunneltje onder het Weena).
Première: 9 juli 1971
K-100 minuten
WAT ZIEN IK?
ook: BUSINESS IS BUSINESS
Paul Verhoeven
met: Ronny Bierman (Greet alias Blonde Greet), Sylvia de Leur
(Nel alias Haar van Boven), Piet Römer, Jules Hamel, Bernhard
Droog, Eric van Ingen, Wim Kouwenhoven, Ton Lensink, Henk Molenberg,
Allard van der Scheer, Jan Verhoeven, Helmert Woudenberg, Trudy
Labij, Kika Mol, Diny de Neef, Paula Petri, Carry Tefsen, Carola
Gijsbers van Wijk, Elsa Lioni, Tabe Bas, André van den
Heuvel, Hans Kemna, Ger Smit, Cocco de Maruu, Anna van Beers,
Joke van den Berg, Femke Boersma, Truus Dekker, Trees van der
Donck, Paul van Gorcum, Karin Haage, Marina van Hulzen, Sacco
van der Made, Celia Nufaar, Tony de Leur, Henk de Jonge, Hansje
Ravesteyn, Yvonne Harris, Betty de Boer, Elly Christiaans, Mary
Stecker, Ellen Varenhorst, Albert Mol
Scenario: Gerard Soeteman, naar het gelijknamige boek van Albert
Mol uit 1966. WAT ZIEN IK? toont scènes uit het rosse leven
van de twee Amsterdamse prostituees Blonde Greet en Haar van Boven.
Beide worden geschilderd in allerlei, merendeels komische situaties,
zoals in hun onderlinge relaties, de confrontatie met hun klanten
en hun privé-liefdesleven. Greet komt emotioneel in de
problemen als zij eerst zelf verliefd wordt op een klant en vervolgens
als haar beste vriendin en huisgenoot Nel gaat trouwen. Greet
probeert haar vriendin, die uit de business wil stappen, terug
te laten keren tot het leven op de Amsterdamse wallen, maar ziet
in dat het voor Nel beter is om te stoppen. Zijzelf blijft, min
of meer alleen, achter. Muziek: Julius Steffaro. Camera: Jan de Bont. Speelfilmdebuut
van Paul Verhoeven, die in 1960 zijn eerste korte speelfilm -EEN
HAGEDIS TEVEEL- maakte en in 1969 de televisie-serie 'Floris'.
Eerste speelfilm-scenario van Gerard Soeteman, die bij de televisie-serie
'Floris' debuteerde (1968). Fedor van Rossem schreef in 1993 een
doctoraalscriptie, waarin de (beeld)grappen in WAT ZIEN IK? (en
FANFARE en FLODDER) worden geanalyseerd. Met Chevron en Calvé
tomatenketchup-reclame. Kosten film: 800.000 gulden. Opbrengst:
meer dan 4.000.000 gulden. 2.358.946 bezoekers, nummer 1 in het
jaaroverzicht over 1971. Vrij goed ontvangen bij de pers. FID 1971: "Paul Verhoeven heeft kennelijk de bedoeling gehad een komische film te maken en hij is hier zeker in geslaagd. Ondanks het onderwerp, het 'rosse leven, wekt de film hoogstens bij uitzondering de indruk op sensatie te speculeren; de verschillende scènes (...) worden meer vanuit komische hoek bekeken dan vanuit het sexuele vlak. Maar ook de droevige aspekten van het hoerenleven worden belicht (...) Ook al is de film geen IRMA LA DOUCE, is ze de moeite wel waard, als men aanvaardt dat de hele toestand in de warme buurten en de in feite zeer trieste sexuele afwijkingen van de klanten van beide vrouwen met een knipoog worden bekeken."
Première: 9 september 1971
K-93 minuten
CIRCUS OP STELTEN
ook: CIRCUS IN AN UPROAR
Karst van der Meulen
met: Bert van Amstel, Annemarie van Doorenmalen, Ariane Kamerman,
Andy Lehner, Jeroen Teijssen, René Teijssen, Ton Stello,
Jan Hertsenberg
Scenario: Leonie Kooiker, Karst van der Meulen. Jeugdfilm. Vijf
kinderen voeren samen een acrobatische act op, maar de circusdirecteur
is niet in hen geïnteresseerd. Als zij over het circusterrein
lopen, merken zij dat er rare dingen gebeuren. Ze denken dat iemand
de boel saboteert. Zij worden er echter zelf van verdacht de boel
te saboteren. Met behulp van een jongen die bij het circus werkt,
vinden ze de schuldige: een ontsnapte aap. De kinderen vangen
het dier en als beloning mogen zij hun act opvoeren. Hun droom
komt uit. Muziek: Jurre Haanstra. Opgenomen op het terrein van
het Duitse circus Busch-Roland. Totale kosten van de film bedroegen
140.000 gulden. De film is op de Amerikaanse televisie vertoond.
Zeer positief ontvangen. Uitgebracht in drie kopieën.
Première: 21 december 1972
K-69 minuten
INBREKER, DE
ook: THE BURGLAR
Frans Weisz
met: Rijk de Gooyer (Glimmie), Jennifer Willems (Slofje), Jon
Bluming (De Bonk), Willeke van Ammelrooy (Fanny), Bob de Lange,
Sylvia de Leur, Frits Lambrechts (de Stoere), Henk Rigters, Anny de Lange,
Han Bentz van den Berg, Roelant Radier, Hans Croiset, Mac, Ronny
Bierman, Ingeborg Jonassen, Henk Votèl, Dick van de Poll, Allard
van der Scheer, Willemien te Winkel, Joost Prinsen, Chiem van
Houweninge, Pim de la Parra jr., Lex Daniëls, Dick Engelbracht,
Dolf Lasscher, John Hanewald, Aimée, Sake Hogervorst, Dolly
Vonk
Scenario: Chiem van Houweninge, Rob du Mée, naar de roman
van Arthur Defrèsne uit 1961. Glimmie is een slimme inbreker,
maar je kunt soms pech hebben en een lege kluis treffen. Dan is
het aanbod van drieduizend gulden om een weggelopen stiefdochter
(Fanny) op te sporen een meevaller. Glimmie en zijn maat De Bonk
merken echter al gauw dat er iets mis is. Hun opdrachtgever, de
bankier Van Borsen, blijkt een val opgezet te hebben. Dit is een
reden te meer om het meisje snel te vinden voordat ze in handen
van haar stiefvader valt. De stiefdochter wordt gevonden en ondergebracht
in het bordeel van Glimmie's moeder. Deze geruststelling is echter
van korte duur. Fanny wordt praktisch voor de deur van het bordeel
aangetroffen met Glimmie's stiletto in haar rug. Niemand gelooft
in zijn onschuld, behalve het kleine meisje Slofje, die hem bemoedert.
Muziek: Ruud Bos. Frans Weisz wilde aanvankelijk liever Charles
Aznavour voor de hoofdrol. Opgenomen in mei en juni 1972. Kosten
film: 800.000 gulden. 633.644 bezoekers.
Première: 7 september 1972
K-105 minuten
JOÃO EN HET MES
ook: JOÃO
George Sluizer
met: Joffre Soares (João), Ana Maria Miranda (Maria), João-Augusto
Azevedo, Douglas Santos, João Batista, Aurea Souza Compos
Scenario: George Sluizer, naar de novelle 'A faca e o Rio' (='Het
mes en de rivier') van Odylo Costa-Filhos. João, een oude
Braziliaanse koeherder en jaguar-doder, weduwnaar met een volwassen
zoon, trouwt met een jonge vrouw. Zij moet hem naar 's lands wijs
volkomen onderdanig zijn. Jaloers als hij is, brengt João
haar naar een eenzame boerderij en verbant zelfs zijn zoon. Desondanks
laat hij zijn jonge vrouw vier jaar lang moederziel alleen, omdat
hij rijk wil worden met het winnen van rubber in de Braziliaanse
oerwouden. Als hij terugkomt heeft zijn vrouw haar intrek genomen
bij haar moeder en is er een kind waarvan hij niet zeker is of
het al dan niet is geadopteerd. João, in goede doen nu,
koopt een mes en neemt zijn vrouw mee op bootreis. Als ze aan
boord ziek wordt, verzorgt hij haar vol toewijding en pas aan
het eind blijkt of hij de bedreigingen, die hij in het openbaar
tegen zijn vrouw uitte, ten uitvoer zal brengen. Muziek: Hector
Villa-Lobos. Camera: Jan de Bont. Kosten film: 650.000 gulden. FID 1972: "Het is (...) geen Nederlandse film geworden, maar evenmin, hoe fraai ook van beeld, kleur en cameravoering (van Jan de Bont) en hoe sfeervol ook verfilmd, een speelfilm met opvallende dramatische kwaliteiten en beklemmende emoties. Niettemin spreekt uit de film duidelijk het talent van Sluizer om de mens, de omstandigheden, waarin hij verkeert en zijn omgeving te observeren, maar dat talent blijkt toch hoofdzakelijk in het documentaire vlak te liggen." Deelname aan het competitieprogramma
van het Filmfestival Berlijn. Best actor: Joffre Soarez, best
script: George Sluizer - Santos Festival. Best Brazilian actor:
Joffre Soarez - Rio de Janeiro. Braziliaanse inzending voor de
Academy Awards nominaties 'beste buitenlandse film'. Best photography
- Kodak Prize. Film was bij eerste uitbrenng niet erg succesvol.
In 1983 kreeg de film een re-issue naar aanleiding van het Sluizer-retrospectief
tijdens de Nederlandse Filmdagen. 'The Movies' nam de film in
distributie, de film werd her en der 'zeer onderschat' genoemd,
maar meer dan een week haalde hij desondanks niet in Amsterdam.
Première: 5 oktober 1972
K-95 minuten
LOUISE, EEN WOORD VAN LIEFDE
Paul Collet/Pierre Drouot
met: Willeke van Ammelrooy (Louisa), Roger van Hool (Paul), André van de Heuvel (Pierre), Alison Macro (Isabelle), Lo Hensbergen (Deschamps), Hugo Metsers (Charles), Denise Zimmerman (Paulette), Annelies Vaes (Lucie), Cara Van Wersch (gaste), Jet Naesens (mevrouw Cluytens), Joris Collet (Ivan), Paul's Jongers (boer), Martha De Wachter (boerin)
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Paul Collet, Pierre Drouot. In de periode even voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vlucht de kleine Isabelle uit het weesthuis. Zij ontmoet Pierre en Paul, twee romantische avonturiers, die haar meenemen en als vaders voor haar zorgen. Ze worden op een kasteel ontboden om met hun luchtballon het verlovingsfeest van Louisa, de dochter van een rijke industrieel, op te vrolijken. Door het brutale optreden van enkele genodigden gaat hun ballon verloren. Louisa, die tegen haar wil wordt uitgehuwelijkt, komt in opstand tegen de bekrompenheid van haar milieu en neemt het op voor Pierre en Paul. 's Nachts ontvlucht zij met hen en Isabelle het kasteel. Samen nemen ze hun intrek in een leegstaande hoeve, waar een tijd van gelukkig samenzijn aanbreekt. Aanvankelijk maken de mannen in hun verhouding tot Louisa en tot elkaar een innerlijke strijd door. Maar geleidelijk overwinnen ze hun wedijver en jaloezie. Dankzij Louisa komt er een bevrijdend moment waarbij deze drie mensen elkaar met hun liefde aanvaarden en zich aan elkaar overgeven. Hun levenswijze wordt door de dorpelingen niet begrepen. Ze worden verjaagd en de hoeve wordt in brand gestoken. De oorlog breekt uit en Louisa besluit met beide mannen en het meisje terug te keren naar het kasteel. Haar vader kan echter zijn afschuw voor de nieuwe normen waarmee hij wordt geconfronteerd niet overwinnen. De kleine groep moet opnieuw vluchten en komt midden in het oorlogsgeweld terecht. Louisa sterft tijdens een gasaanval. Als een gruwelijk geschenk wordt haar lichaam -bedolven door bloemen- door beide mannen naar haar vader teruggebracht. Pierre en Paul nemen Isabelle mee naar de kust. Hiermee gaat haar lang gekoesterde wens om ooit eens de zee te zien in vervulling. Camera: Eddy van der Enden. Montage: Gust Verschueren. Muziek: Roger Mores. In deze film komt het schilderij 'Déjeuner sur l'herbe' van Manet tot leven. De eigennamen van beide hoofdpersonages zijn dezelfde als die van de regisseurs, maar volgens Paul Collet is het verhaal geen autobiografie, maar wijst dat gegeven op de geestesverwantschap tussen de personages en de auteurs. Produktiemaatschappijen: Showking Film, Ciné Vogé, Concorde Film. Het 'Naslagwerk over de Vlaamse film' beschouwt de film geheel als Belgisch. Grote prijs op het filmfestival van Atlanta in 1972.
Première: 3 mei 1972
K-2966 meter (35 mm; geluid)/109 minuten
OVERLOAD
ook: GEEN STATIEGELD
Mel Clay
Nederlandse Filmmakers Koöperatie
met: Gerard van den Boom, Katherine Knowles, Susan Janssen, Ans van Campen, Bill Levy, Anna Beeke, Anton Kothuys, Catharina Holland
Scenario: Mel Clay. Experimentele film. 'Overload' is een term uit de computerwereld en houdt in dat de computer overladen is met informatie en er de brui aan geeft. Zo bedoelt de maker ook de ons omringende wereld, die ons overlaadt met allerlei nutte en onnutte informatie en daardoor een afstompingsproces veroorzaakt. De film is een serie angstbeelden: verkeer, vervuiling, huizenblokken en meisjes die zich geen raad weten. Doel van de film (citaat Mel Clay): 'De toeschouwer kan het accepteren of negeren, maar OVERLOAD brengt het verschrikkelijke feit onder ogen dat voor emotioneel-kreupelen en de uitwerpselen van deze cultuur de dodelijke handeling van persoonlijke fysieke gewelddadigheden het enige heldere licht kan zijn door het diepste duister van de wanhoop. Ik wil niet dat de toeschouwer van de film houdt. Ik ben veel wanhopiger. Ik wil dat u er voor zorgt dat het nooit meer gebeurt!'. Engels gesproken. Camera: Rob Müller, Jon Otte, Jacques Piraprez, Mel Clay. Montage: Mel Clay. Geluid: Ed Schmitz, Joop Smit. Muziek: Gary Novick. De Amerikaan Mel Clay was voor hij deze film maakte een lid van het Living Theatre. Produktiejaar: 1971. Keuringsdatum: januari 1972. In ruim een kwart van de film (25 minuten) probeert een meisje te vrijen met een winterwortel, dat had als resultaat dat de film verboden werd. De film was opgenomen in het programma van de Cinemanifestatie 72 Utrecht, maar mocht daarin niet vertoond worden van de filmkeuring en ook niet besloten van de Utrechtse politie. De film werd bijzonder slecht ontvangen ('Mel Clay wil alles veranderen, maar weet dat hij dat niet kan. Hij kan ook niet filmen. OVERLOAD is alleen duidelijk voor zijn toestand en blijft daartoe beperkt').
Première: 4 februari 1972 (? bij de Eindhovense Filmliga)/15 maart 1972 (Filmmuseum-Amsterdam)
ZW-845 meter (16 mm; geluid)/85 minuten
ROBINS EN HET ROBOTCOMPLOT, DE
Henk van der Linden
met: Jos van der Linden (Jos Robins), Claire Leistra (Claire Robins), Jeu Consten (Jeu), Cor van der Linden (Cor), Toon van Loon (politie-inspecteur), Frits van Wenkop (bendelid), Wiet Leistra (bendelid), Hub Consten (bendelid) (marconist), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Op vakantie
in Italië ontdekken twee zusjes, Jos (15) en Claire (20), een smokkelbende.
Hun doel is de duivelsgrot. Daar aangekomen staan ze plotseling
oog in oog met de in deze grot levende robots. Na een gevecht
lukt het hun deze uit te schakelen. Ze worden echter ontdekt door
de smokkelaars en gevangen genomen. Uiteindelijk komt ook de politie
in actie en weten ze gezamenlijk de bende te overmeesteren. Het
enige wat hen nu nog rest is te genieten van een welverdiende
vakantie. In Vlaanderen op televisie uitgezonden als serie. Eerste uitzending op zaterdag 11 maart 1972 van 18.35-19.00 uur.
Première: 13 juli 1972
ZW-2200 meter/66 minuten
SJORS EN SJIMMIE EN DE REBELLEN
ook: SJORS EN SJIMMIE EN DE DETECTIVES
Henk van der Linden
met: Francisco Hundtscheidt (Sjors), Ine Heynen (Sjimmie), Hub Consten (Boris), Jan Kruyk (Pedro), Hub Odekerken (sergeant Brul), Frits van Wenkop (een soldaat), Toon van Loon (neef Toon), Cor van der Linden (rebellensoldaat), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. De twee
vaste tegenstanders van Sjors en Sjimmie beginnen een detective-bureau,
na eerst Sjors ontvoerd te hebben om aan geld te komen. Hun eerste
opdracht brengt Boris en Pedro naar een land in Zuid-Amerika waar
elk moment een opstand kan uitbreken. Gezamenlijk met Sjors en
Sjimmie, die het duo nagereisd zijn, belanden ze in de handen
van rebellen, maar weten uiteindelijk toch te ontsnappen. Boris
en Pedro slagen er namelijk in, na gevechten met de wachtposten,
om een auto te stelen. Samen met Sjors en Sjimmie keren ze hiermee
naar huis terug. 177.298 bezoekers.
Première: 29 juni 1972
ZW-1918 meter/68 minuten
VD
Wim Verstappen
met: Kees Brusse (Cornelis van Doorn), Andrea Domburg (Anneke
van Doorn), Guus Oster ('Broer'), Sonja Barend (Tania), Rudolf
Lucieer (Rien), Helmert Woudenberg (Jan), Marja Kok (Tineke),
Ank van der Moer (Elisabeth van Doorn), Hugo Metsers (Huub), Kitty
Courbois (Rooie Mien), Maartje Bijl (Els van Doorn), Piet Römer (secretaris),
Allard van der Scheer (accountant), Dick Scheffer (chemicus), Marijke Boonstra (Marijke), Yoka Berretty
(moeder van Tineke van Doorn), Siem Vroom (rechercheur), Cor van Rijn (priester), Otto Sterman (advocaat 1), Guus Hoes (advocaat 2), Paul Brandenburg (machinist), Nico Baanen (autodief), Arie Kleywegt (tv man), Simon van Collem, Peter Gijswijt, Annemarie Brink, Rody Schmüll, Philip Mechanicus, Leo Jacobs, Janto Boerman, A. Bos, Joanita Giessen, Hoppel van Nifterick, Barbara Huf, Dewi Moerman, Paul van Stapelen, Harry Rieder, Hymie Orlin
Scenario: Wim Verstappen en Charles Gormley. Dialoogbewerking: Jan Verstappen. Cornelis van Doorn
is de baas van het familiebedrijf VD, een fabriek voor vlees en
anticonceptiemiddelen. Cornelis is ook de peetvader van het vreemde
bedrijfje dat de familie Van Doorn vormt: machtsmisbruik, buitenechtelijke
kinderen, semi-incest, doodslag, abortus, promiscuïteit,
onethische commercie en alle andere soorten van verloedering en
decadentie. Als de ouwe heer is opgebrand, neemt de nieuwe generatie
de fakkel over op basis van de beproefde VD-code. In de laatste
minuten richt Ank van der Moer zich tot de kijker met
als slotwoorden: 'Het is een vreemde wereld'. Muziek: Antoine Duhamel. De Franse componist Antoine Duhamel maakte eerder de muziek bij films van Godard en Truffaut en de Nederlandse films LE MISTRAL van Joris Ivens en DE BLANKE SLAVIN van René Daalder. De opnamen voor de muziek vonden plaats in Parijs in oktober 1972. Hij maakte een compromis tussen gemakkelijke, soepele filmmuziek en het veel experimentelere, soms a-tonale klassieke werk. Montage: Rob van Steensel, Anne Taverne. Camera: Peter Brugman, Hans Simons, Marc Felperlaan. Licht: Martin van Bennekom, Tom Sprangers. Kostuums: Nen Roeterdink. Kleding Kees Brusse en Hugo Metsers: Ton Verheugen. Regie-assistent: Olga Madsen. Produktieleiding: Frans Rasker, Rosa Bromet. Producent: Pim de la Parra. Camera: Frans Bromet. Geluid: Kees Linthorst. VD staat voor Van Doorn en is Engels voor geslachtsziekte. Andere associaties: de laatste woorden in de film zijn 'vreemde wereld' en dat past mooi tussen de letters V en D. Het kenteken van de auto in de film is 65 16 VD. Martine Bijl wilde geen seksbom zijn en weigerde daarom een rol in VD. Maartje Bijl accepteerde die wel. Oorspronkelijk was het de bedoeling om een film van drie uur te maken, maar VD kreeg geen subsidie van het Produktiefonds, zodat een aantal buitenopnamen uit het scenario moest worden geschrapt. Dat het Produktiefonds het liet afweten scheelde 350.000 gulden. Zij vond het scenario beneden de maat. Uiteindelijk opgenomen in 19 dagen voor 550.000 gulden. De film opent met (en toont later meerdere keren) het slachten van koeien. De begrafenisscène vond plaats op Sint Barbara aan de paarse zoom van Hilversum. Het consumentenprogramma in de film is het niet-bestaande 'Voor de bijl'. Ook het voorbehoedsmiddel 'Stop B' is fictief. Persreacties:
Het Binnenhof d.d. 22 december 1972: “De enige die ten voeten uit op het scherm komt is Kees Brusse, die met een heerlijke nonchance de louche Cor van Doorn neerzet en daarmee letterlijk de film draagt. Bij zijn vertolking steekt de rest van de heus toch niet de eerste de beste rolbezetting wat bleek en houterig af. (…) Technisch zit de film behoorlijk in elkaar. Pim en Wim verstaan hun vak en het wachten is nu alleen nog maar op een ambitieuzer product, dan deze kroniek van een walgelijke familie.”
C.B. Den Doolaard in ‘Het Parool’ van 22 december 1972: “In VD toont Verstappen opnieuw, zoals in KATUSZ dat hj wat zinnigs te zeggen heeft over de Nederlandse samenleving en daarvoor ook een vorm kan vinden die direct aanspreekt. Daarmee wil overigens niet gezegd zijn dat de film op alle punten geslaagd is. Het hechte scenario (…) laat weinig ruimte voor improvisatie. (…) te veel bijrollen zijn te statisch in het beeld aanwezig om als klankbord te dienen voor de sterke spelprestatie van Kees Brusse (…)”
Algemeen Dagblad d.d. 22 december 1972: “(…) de sterkste kracht van VD schuilt nu juist in dat scenario. Het is beeldend, vlot geschreven en het bevat tal van onverwachte wendingen, die de regie en camera vele kansen geven. Wat de fotografie van Frans Bromet betreft, zijn die in verreweg de meeste gevallen goed benut. Na een minuut of zestig begint de spelregie echter te haperen. Met als gevolg dat ruim een kwart van de film - het laatste en naar een climax toelevende deel - ineens stroef en nogal kunstmatig over het doek gaat. De grote kracht in het beste deel van VD schuilt in de geweldige acteursprestatie van Kees Brusse. Hij heeft zich nog nooit zó overtuigend en met een natuurlijk soepelheid voor de camera neergezet. De figuur die hij neerzet is van vlees en bloed en karikaturaal tegelijk. Met Andrea Domburg als zijn echtgenote groeit hij in vele scènes naar een perfecte verbeelding toe. Dat zelfde geldt in zekere mate voor Guus Oster, die zich eindelijk van de ‘schouwburgsfeer’ heeft weten los te maken. Ook Ank van der Moer werd gelukkig in de regie ‘klein gehouden’. Rudolf Lucieer is in de stal van Pim en Wim natuurlijk een geroutineerd acteur, Sonja Barend weet aan haar stempel van presentatrice te ontkomen en Hugo Metsers is weer eens de zeer mannelijk gevormde bink (…)”
Ellen Waller in ‘NRC Handelsblad’ van 22 december 1972: “Het werd een heel interessante film, goed gemaakt, ondanks enige kunstfouten, en enorm slim bedacht. (…) er zitten niet te weinig ideeën in maar te veel. (…) Ronduit briljant in VD is Andrea Domburg, zeer goed zijn Kees Brusse, Guus Oster, Rudolf Lucieer, Ank van der Moer, en men ziet veel goede acteurs uit Scorpio’s eigen ‘stal’, te velen om hier op te sommen. De film is zwaar bezet, en er is kort gezegd, niemand in de grote cast die niet met zijn rol of rolletje bijdraagt tot een geslaagd geheel. Dat zegt niet alleen iets over de spelers, maar ook over de kwaliteit van mise en scène, spel- en cameraregie. Frans Bromet doet, met name in de lange dialoogscènes binnenshuis, met camera-instellingen en -bewegingen opmerkelijke dingen die vanzelfsprekend lijken. Met een paar reserves (het nachtelijk gebeuren bij de spoorwegovergang, het moment groepseks in de garage, een gesprek van twee advocaten dat voor de intrige nodig was) vind ik VD een goed gemaakte film. Scorpio’s beste tot nu toe. (…) Wim Verstappen schiet met grof geschut en groot lef in een bijster intelligente komedie.”
Hans Saaltink in ‘Accent’ van 6 januari 1973: “Wanneer er over Nederlandse speelfilm wordt gesproken, gebeurt dat altijd met een laatdunkende toon, omdat er altijd excuses moeten worden gezocht voor het mislukken.VD kan op eigen waarde worden bekritiseerd en zelfs de acteurs hoeven niet meewarrig te worden behandeld: omdat zij op type zijn gekozen, kan ieder zijn rol aan, en omdat de dialogen van een werkelijkheid (en niet van een toneelscène) uit zijn geschreven, klinken zij natuurlijk, en omdat zij door scenaristen Charles Gormley en Verstappen op hun effect en bondigheid zijn gegroepeerd, missen zij hun werking niet. Hetzelfde is het geval met de muziek van Antoine Duhamel die een geluidsdecor schept dat de sfeer van een scène bepaalt en versterkt. Het filmbeeld dat is gekozen, is rustig gehouden om de aandacht niet van de inhoud af te leiden. VD is weldoordacht en welbewust, een ongewone film die op vele niveaus had kunnen mislukken; het is daarom een prestatie dat hij in de meeste opzichten is geslaagd.”
Jan Koesen in ‘Dagblad van het Oosten’ van 12 januari 1973: “(…) slappe plot; allerberoerdst acteren; kunstmatige dialogen die aan slecht vertaalde boeken doen denken en dit alles in een routineuze vormgeving waar alle bezieling van af is. Ik zie dit kreng, waaraan zoveel pretentieuze prietpraat aan vooraf is gegaan, geen lang leven leiden. (…) Vooral Brusse doet het niet gek, maar langzamerhand ken ik dat steunen, dat bril op en af zetten en dat zorgelijke kijken van hem wel. (…) Langzamerhand krijg ik behoefte om gillend te vragen waar nou eens die echt goede Nederlandse speelfilm blijft, die het niet van Walletjes-humor moet hebben en waaraan filmacteurs verbonden zijn en geen scharrelaars van het kleine en grote toneel.”
Wim J. Schumacher in ‘Elsevier’ d.d. 6 januari 1973: “De karakters in dit grimmige sprookje zijn gespeend van enig medegevoel zodat de volwassen toeschouwer zich bijna moet voelen als een kind dat rillend van een heerlijk soort angst voorgelezen krijgt over boze koningen, stiefmoeders enz. in de wetenschap dat straks de nobele prins het prinsesje wel zal redden en het goede uiteindelijk overwint.(…) VD is een Nederlandse film waarvan men hoopte dat de kwaliteit toonaangevend voor onze hele toekomstige filmproduktie zou zijn: gebaseerd op een origineel en ijzersterk scenario; met strakke hand geregisseerd door een volwassen filmregisseur, die geen concessies doet en elk compromis uit de weg gaat; door een duivelskunstenaar-cameraman (Frans Bromet) uiterst vakkundig ‘verlensd’ en voorzien van steeds functionele, soms zeer onwelluidende muziek van Antoine Duhamel. En als er na al deze superlatieven ten slotte toch iets van kritiek mag volgen geldt die dan de acteursprestaties (…) Dat Ank van der Moer het op de bühne (nog) altijd geweldig doet zal niemand durven ontkennen, dat haar gekende mimiek voor het filmdoek ‘te groot’ is, is een feit. Jammer ook dat men zich genoodzaakt achtte on-acteur Piet Römer van stal te halen. Niets dan lof echter voor Rudolf Lucieer (bijna te serieus), Guus Oster, Sonja Barend, Hugo Metsers (bijna voortdurend gekleed) en (vooral) Dick Scheffer. Maar wie de witte Maartje Bijl dan weer moge zijn…? Kees Brusse is als VD groots en zet een echte schoft neer (zou die man werkelijk zo zijn?). Waarschijnlijk nooit eerder werd in een Nederlandse film zo’n echt mens getypeerd dan door Brusse als Van Doorn, een peetvaderachtige creatie waarin hij Marlon Brando bijna overtroeft. Maar wie in alle opzichten - zeker in zuiver esthetische - de show steelt is Andrea Domburg, die men als slachtofferachtige, maar nooit versagende Anneke nooit eerder zo ontroerend bezig heeft gezien: als niet meer zo heel jonge actrice hopelijk een heel nieuwe grootse carrière tegemoet gaand als eerste echte Nederlandse filmster.”
190.741 bezoekers.
Première: 21 december 1972
K-107 minuten
WOENSDAG
Bas van der Lecq
Hilvaria Film
met: Bep van Klaveren, Jan Peeters, Kees Kempes, Eva Camara, Tine Hartman
Scenario: Bas van der Lecq. Een drietal kermisgasten met een show van 'levende poppen' staat een dag in een provinciestadje. Camera: Frans Bromet. Montage: Jan Dop. Geluid: Harre van der Maat. Muziek: Clous van Mechelen. Producenten: John H. Schmeding, Hans Mulder. Produktiejaar: 1971. Keuringsdatum: 3 februari 1972. Aanvrager filmkeuring: RVD (Den Haag).
Première: 6 februari 1972
K-1434 meter (35 mm; geluid)/53 minuten
ANGELA
ook: LOVE COMES QUIETLY/ANGELA - LOVE COMES QUIETLY
Nikolaï van der Heyde
met: Barbara Seagull=Barbara Hershey (Angela), Sandy van der Linden
(Harm-Wouter Dijkstra), Kitty Janssen (Louise Dijkstra), Ward
de Ravet (Menno Dijkstra), Ralph Meeker (Ben Hoeksema, de stiefvader
van Angela), Onno Molenkamp (dominee De Vries), Frans Mulder (Wiebe
de Vries), Geert Tijssens (Jensen), Romain Deconinck (Ward Reindersma),
Jacques Davidson, Hanneke Reijnders (Renske), Fanny Winkeler (Geesje),
Hero Muller (krolse knecht), Henk Obreen (notabele), Roel Nijboer
(norse boer), Anne van der Heyde (meisje op de spoorbaan)
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Nikolaï van
der Heyde. 1926. Harm-Wouter Dijkstra, zoon van een kaasfabrikant
in het Friesland van de twintiger jaren, komt thuis en moet daar
vertellen dat hij is afgegaan voor het eerste jaar van zijn ingenieursstudie.
Hiermee schandaleert hij zijn vader en moeder. Ongeveer tegelijkertijd
verschijnt er een rijke Amerikaan in het dorp, in gezelschap van
wat hij zijn stiefdochter noemt. Ze heet Angela en is zwanger.
Terwijl de Amerikaan Harm-Wouters moeder het hof maakt -ze kennen
elkaar van vroeger-, trekken de twee jongelui weg uit het dorp,
de eindeloze Friese dreven in. Ze willen vrij zijn en leven van
wat de natuur voortbrengt. De mensen die zij op hun tocht ontmoeten
gedogen dit echter niet, hetgeen uitloopt op een drama. ANGELA
eindigt -na het meisje op de spoorbaan- met een citaat van Henri
David Thoreau: 'Age is no better, hardly so well, qualified for
an instructor as youth, for it has not profited so much as it
has lost'. Muziek: Georges Delerue. Cameraman: de Zweed Jörgen Persson. Montage: Gust Verschueren. Producenten: Henk Bos, André Thomas. Kosten film: 1.000.000 gulden. Nederlands en Engels gesproken. Barbara Hershey wilde voortaan
Seagull heten, omdat er een verongelukte zeemeeuw in haar voortleefde. Sandy van der Linden is de zoon van de redacteur Wetenschappen van 'De Telegraaf', die een paar jaar met het Living Theatre had rondgetrokken voor hij zijn debuut maakte in ANGELA. Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival Berlijn. In Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Hongarije mocht ANGELA niet worden vertoond op ideologische gronden (waarschijnlijk door het pleidooi voor individuele
vrijheid waar de film vol mee zit). FID 1973: "(...) ANGELA is een gezellige romantische film geworden, met net genoeg drama, aktie en jeugdsentiment uit 19-toen om uit de klauwen van de meligheid weg te blijven. (...) Barbara Seagull is 'n schitterende meid, wier evidente zwangerschap in deze film bovendien een verrassende nouveauté oplevert. (...)" Wim J. Schuhmacher in 'Elseviers Weekblad' van 15 september 1973: "(...)Sandy van der Linden is als Harm Wouters de filmontdekking van het jaar; Barbara Seagull bijna steeds overtuigend als zijn alle conventies en keurslijven schuwende Angela. Dé grote verrassing in ANGELA is echter Kitty Janssen, die als Louise Dijkstra de rol van haar leven speelt. Van der Heyden bewijst dat ze het in zich had; cameraman Jörgen Persson verhult niet dat ze - net als trouwens het Friese landschap - op de koop toe eigenlijk beeldschoon is. " 'Tubantia': "Een juweel. (...)ANGELA is een rustige film. Zonder nerveuze montage, zonder korte opnameflitsen. De film is een pastorale, waarin mensen, situaties en landschappen de volle tijd krijgen om op de kijker in te werken.(...) Had Van der Heyde de mogelijkheid gehad meer meters film te schieten, dan had hij een paar montagefoutjes kunnen voorkomen. (...) De magnifieke slotsequentie van ANGELA doet een paar kleine ongelukjes volkomen vergeten (...)" Prijs van het publiek op het Internationaal Filmfestival van Berlijn 1973. 'Gold medal' en 'Special jury award' op het Internationaal Filmfestival van Atlanta 1973. 'Novi Svet Award' op het Internationaal Filmfestival van Belgrado 1974. Op 6 september 1975 begon in Nederland het reguliere bioscooproulement pas. In België was de film al eerder in roulement gegaan.
Première: 7 september 1973
K-107 minuten/2931 meter (35 mm; geluid)
BECAUSE OF THE CATS
ook: NIET VOOR DE POESEN
Fons Rademakers
met: Bryan Marshall (inspecteur Van der Valk), Alexandra Stewart
(Feodora), Sebastian Graham Jones (Jansen), Delia Lindsay (mevrouw
Maris), Roger Hammond (Maris), Edward Judd (Mierle), Derek Hart
(Kieft), George Baker (Boersma), Anthony Allen (Erik), Nicholas
Hoye (Kees), Christopher Blake (Frank), Alex van Rooyen (Carnavalet),
Leo Beyers (oom Carnavalet), Martin van Zundert (Brinkman), Liliane
Vincent (mevrouw Kieft), Guido de Moor (Marcousis), Helmert Woudenberg
(conducteur), Sylvia Kristel (Hannie Troost), Ida Goemans (Carmen),
Lous Hensen (mevrouw Sonneveld), Louis Borel, Con Meyer, Erik
J. Meyer, Frans Mulder, Mariëlle Fiolet, Annemieke Pot
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Fons Rademakers en
Hugo Claus, naar het gelijknamige boek van Nicolas Freeling. Vier
keer in successie wordt er in Amsterdam en omstreken ingebroken.
De hele boel wordt kort en klein geslagen, terwijl er zo goed
als niets wordt gestolen. Bij de laatste gelegenheid verrassen
de bewoners de inbrekers: vijf jongelui met nylonkousen over hun
hoofd. Vier van de vijf verkrachten om de beurt de vrouw des huizes.
Inspecteur Van der Valk van de Amsterdamse recherche krijgt deze
zaak te behandelen. Het spoor leidt naar Bloemendaal, naar een
club van zes rijkeluiszoontjes (de Raven) en zes dito dochters
(de Katten). Via het bed van een luxe prostituée, het chique
restaurant annex discoclub van Jansen en de moord op een lid van
de bende door de bende zelf, komt Van der Valk uiteindelijk weer
bij Jansen terecht, die de perverse kwade genius blijkt te zijn
achter deze door hem met fascistoïde ideeën geïndoctrineerde
commune van jongelui. Van der Valk zet de clan achter de tralies
en vecht de zaak persoonlijk uit met Jansen. Hierbij krijgt hij
de hulp van de prostituée Feodora. Zij schiet Jansen neer.
Van der Valk laat haar gaan. Muziek: Ruud Bos, Mozart. Titelsong:
Hans van Hemert. Camera: Eddy van der Enden. Het maken van deze film stond al jaren op het
verlanglijstje van Fons Rademakers, daardoor loopt hij qua inhoud
achter films als A CLOCKWORK ORANGE en STRAW DOGS aan, die beide
in 1971 gemaakt zijn. Fons Rademakers wachtte echter jarenlang
op groen licht van Orson Welles voor de film BECAUSE OF THE CATS,
waarvan Fons Rademakers in 1968 de rechten al had gekocht. Uiteindelijk
zou Fons Rademakers de film in 1973 zonder Orson Welles realiseren. Opgenomen in Bloemendaal.
Kosten film: 1.200.000 gulden. Commercieel wereldwijd goed verkocht.
Slecht nagesynchroniseerd uit het Engels. FID 1973: "(...) Als Rademakers deze film drie jaar geleden had gemaakt, zou hij waarschijnlijk net toendertijd met MIRA een trendsetter hebben afgeleverd. Nu echter, na STRAWDOGS en vooral na CLOCKWORK ORANGE, lopt hij met z'n verkrachtende raven en moordende poezen behoorlijk achter de feiten aan. Dit wat betreft de inhoud van de film. Qua vorm valt er op BECAUSE OF THE CATS ook 't een en ander af te dingen. 't Is een brokkelig geheel geworden.(...) Fons snijdt, na een halsbrekende sprong in tijd of ruimte, heel rustig 1 op 8 of meer [Verhoeven in TURKS FRUIT 1 op 3/4], bovendien zijn z'n cameraovergangen vaak hoekig en allesbehalve vloeiend. (...) 't Stoort ook dat de psychologie van de figuren nogal rammelt. (...)" B.J. Bertina in 'de Volkskrant' van 14 maart 1973: "(...)Alleen Italianen beheersen een dergelijke nasynchronisatie tot in de perfectie. Hier wordt zoiets huilen met de lamp aan. (...) Rademakers is gewoon de kluts kwijt."
Première: 15 maart 1973
K-98 minuten
CAMERA SUTRA (OF DE BLEEKGEZICHTEN)
ook: CAMERA SUTRA
Robbe de Hert
met: Robbe de Hert (Robbe), Dora van der Groen (moeder), P. Jongers (bisschop), Guido Claus (secretaris van de bisschop), Ivo Pauwels (legerofficier), Jos de Hert (Uncle Sam), Rufus J. Bohez (huurling), Jaak Boon (wielrenner), Frieda Pittoors, Fred van Kuyck, Ida Dequeecker, Reinhilde Decleir, Leo Madder, Frans Smolders, Dirk Everaert, Jeanine de Roef, Freddy Beyns, Michel Mazgani, Monique Beyns, Guido van Zieleghem, Paul Verbraeken, Rita Heirman, John van Gestel, Piet Raes, Jose & Maria Torrez, Rudi Torck, Olga Petit-Jean, Jan No, Jacques van den Berghe, Ivo Pauwels, Willy Cambronne, Jacky Adriaansen
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Robbe de Hert, Frans Huybrechts. Reportage en politiek drama. Een groepje Vlaamse jongens wil op onhandige wijze revolutie maken. In deze debuutfilm van Robbe de Hert wordt het verhaal afgewisseld met documentairebeelden van o.a. de Nationale Feestdag op 21 juli, de anti-atoommars, de bierfeesten in Wieze en de Ijzerbedevaart in Diksmuide. Camera: Guido van Rooy. Montage: Magda Courage, Guido Henderickx. Geluid: Jules Goris, André Boeren, Henk van Aggele. Muziek: Chapel (diskotheek). Interviews: Frans Buyens. Produktiemaatschappijen: Fugitive Cinema, Cinécentrum NV, Fugitive Cinema-Holland. Producenten: Paul de Vree, Gerrit Visscher, Willum Thyssen, Jan Van Broeckhoven, Patrick Le Bon. Grote Ereprijs van de pers op het negende Nationaal Festival van de Belgische Film in Knokke voor het totale oeuvre van Robbe de Hert in 1973. Beste film van de Filmmarathon van Utrecht 1973. 'Mention spéciale' op het Internationaal Filmfestival van San Remo 1973.
Produktiejaar: 1973
K/ZW-95 minuten (16 mm)
DIK TROM EN ZIJN DORPSGENOTEN
Henk van der Linden
met: Peter Erven (Dik Trom), Jan Kruyk (Flipse), Toon van Loon
(Mulder, de vrek), Jeu Consten (Bas), Hub Odekerken (dikke Dries),
Claire Leistra (vrouw Flipse), Henk van Erp (Bruin Boon), Hub
Consten (burgemeester), Henk van der Linden
Scenario: Henk van der Linden, naar het boek van Johan C. Kievit.
Jeugdfilm. Dik Trom heeft het aan de stok met veldwachter Flipse,
omdat hij in verboden water vist. Een achtervolging vindt plaats,
waarbij Flipse telkens net iets te laat is om die dekselse Dik
te pakken. Dik Trom en zijn vrienden zamelen geld in voor de arme
Oude Kee, maar haar neef besteelt haar. Dik zou Dik niet zijn
als hij niet na veel spannende achtervolgingen de deugniet in
zijn kraag pakte en Kee een goede oude dag bezorgde. 189.982 bezoekers.
Première: 28 juni 1973
ZW-2283 meter/95 minuten
DWAALLICHT, HET
ook: WILL-O'-THE WISP
Frans Buyens
met: Romain Deconinck (Laarmans), Eva Kant (Fathma/Maria van Dam),
Dora van der Groen (mevrouw Laarmans), M.S. Sheikh (Ali), Fred
van Kuyk (politie), Sies Foletta, Tim Beekman
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Frans Buyens, naar de gelijknamige novelle van Willem Elsschot
uit 1946. Burgerman Laarmans, in de vijftig met als thuishaven
een verstoft huwelijk en een saaie vrouw, raakt op drift in regenachtig
avondlijk Antwerpen. Daar vragen drie Afghaanse zeelui hem de
weg. Hij helpt hen om het meisje van hun dromen te zoeken. Overal
vangen zij bot, zodat het twijfelachtig gaat worden of Maria van
Dam eigenlijk wel bestaat, ofschoon zij in mooie visioenen zeer
lijfelijk wordt gepresenteerd. Laarmans kan slechts aan de verleiding
ruiken, het aroma van het onbestemde, onbereikbare wezen hangt
steeds om hem heen. Bovendien zoekt hij niet voor zichzelf, maar
voor de vreemdelingen, al wordt hij zich dat voortdurend minder
bewust. Muziek: Arsène Souffriau. Producenten: Jaap van Rij, Max Appelboom. Camera: Fred Tammes. Montage: Arsènne Souffriau. FID 1974: "De loodzware speurtocht door Antwerpen (...) krijgt behalve het sfeervolle camerawerk nergens de authentieke Elsschot-accenten, waarop het hele verhaal berust."
Première: 15 november 1973
K-91 minuten
FAMILY, THE
Lodewijk de Boer
met: Huib Broos (Doc), Gees Linnebank (Kil), Martine Crefcoeur
(Gina), Pieter Lutz (Cabotin), Cocki Boonstra (Branka), Wim Kouwenhoven
(Paps), Wim de Meyer (Guus, Branka's ex-man), Willeke van Ammelrooy
(Della, Guus' vriendin), Eric Schneider (Blammer)
Scenario van Lodewijk de Boer, naar zijn gelijknamige toneelstuk
uit 1972. Een rauwe schets van het outcast leven van de twee zwakbegaafde
broers Doc en Kil en hun stomme zusje Gina, die samenhokken in
een vervallen kraakpand in Amsterdam. Ze zijn hard en gewelddadig
voor anderen, maar bieden elkaar onderling warmte en bescherming.
De buitenwereld dringt zo nu en dan binnen, maar moet het afleggen
tegen het hechte front dat de drie vormen. Pas als hun vader na
jaren weer opeens opduikt, lijkt er een barst te springen in de
verhouding tussen vooral de twee broers. Het einde van de film
is verbijsterend: de politie slacht met groot geschut de hele
familie af. Muziek: Louis Andriesen, o.a. 'Popcorn' en 'Coconut',
uitgevoerd onder leiding van Ruud Bos. Opgenomen in de Cinetone
studio's. 'The family' was een serie van vier toneelstukken. Lodewijk
de Boer heeft deze in samenwerking met producent Rob du Mée,
cameraman Jan de Bont en editor Jan Bosdriesz bewerkt en ingekort
van zevenenhalf uur naar anderhalf uur film met dezelfde cast
als in de theaterproduktie. De film werd in 1988 opnieuw in de
bioscoop uitgebracht.
Première: 11 oktober 1973
K-103 minuten
FRANK EN EVA : LIVING APART TOGETHER
Pim de la Parra
met: Hugo Metsers (Frank van Eeden), Willeke van Ammelrooy (Eva
van Eeden), Lex Goudsmit (Max), Sylvia Kristel (Sylvia), Helmert
Woudenberg, Guus Oster, Elsje de Wijn, Ronny Bierman (werkster),
Christina Cünne, Jan van Royen, Dick Scheffer, Wim de Meyer,
Mimi Kok jr., Eric van Ingen, Wim Poncia, Boy Edgar, Maureen Renzen,
Siem Vroom, Jan Westerman, Marjan Heremans, Charlotte Fischer,
Danny Ladiges, Wim van de Pafort, Maniuschka Cahn, Mies Hagens,
Herman van Dalen, Bart Dräger, Arnie Breeveld, Theo de Neff
Scenario: Pim de la Parra en Charles Gormley. Eva en Frank vormen
samen het echtpaar Van Eeden, dat zijn huwelijkstrouw nogal losvast
beleeft, aangezien Frank chronisch vreemdgaat en Eva van de weersomstuit
ook bij tijd en wijle haar heil elders zoekt. Vooral Eva lijdt
onder de wankelmoedigheid van haar man. Het conflict komt op zijn
hoogtepunt als Eva een kind verwacht, dat ze wil houden. De film
eindigt open op het moment dat Eva voor de zoveelste keer haar
voornemen om Frank te verlaten niet ten uitvoer legt. Producent: Wim Vestappen. Camera: Frans Bromet. Regieassistent: Olga Madsen. Geluid: Kees Linthorst. Productieleiding: Frans Rasker. Montage: Rob van Steensel, Nel Kroonbergs. Muziek:
Antoine Duhamel. Titelsong gezongen door Dave. In de film zitten
citaten en/of toespelingen naar TURKS FRUIT (autorit in het begin,
bloed in de WC), BLUE MOVIE (o.a. topje Hugo Metsers erectie),
'Citroentje met suiker' (televisie-serie; Lex Goudsmit als kroegbaas),
REAR WINDOW (bespieding van overbuurlijke masseuse) en OBSESSIONS
(het schouwspel van overspel, gadegeslagen van tussen een kastdeurspleet).
De liefdesscène tussen Frank en Eva ('naai me, naai me,
naai me geel...') is achteraf opgenomen, daar er wel liefdesscènes
van Frank met vriendinnetjes waren, maar geen met zijn vrouw Eva. Na het succes van BLUE MOVIE kwam de afkeuring van FRANK EN EVA door de Filmkeuring hard aan voor Verstappen en De La Parra, mede omdat zij de film met eigen middelen hadden geproduceerd. Maar doordat de Filmkeuring wel erg strikt was geweest, wisten zij met hulp van een advocaat de film alsnog te laten goedkeuren, zij het 'met de kleinst mogelijke meerderheid'. FID 1973: "Beter dan BLUE MOVIE, slechter dan TURKS FRUIT. (...) De film herbergt een aantal vermakelijke anekdotes, zet een serie recht schone lijven te kijk, en zit verhaaltechnies en filmtechnies voldoende in 't vlees om door de bank genomen te blijven boeien." 651.259 bezoekers. Op 24 september 2002 vertoond in Rialto te Amsterdam.
Première: 23 augustus 1973
K-98 minuten
GEEN PANIEK
ook: NO PANIC
Ko Koedijk
met: Rijk de Gooyer (Rijk), Johnny Kraaykamp sr. (Johnny), Hetty
Blok (tante Toetje Kluif), Trudy Labij (hoertje Kitty), Mariëlle
Fiolet (hoertje Roosje), Eddie Constantine (Bill Silkstocking,
Amerikaans zakenman), Leo Fuld, Hans Boskamp (Henkie Blaffert),
Niek Engelschman, Jon Bluming, Maya Bouma, Rita Corita (tante
Ali), Rob van Houten (bloemenman), Paul Meyer, Ad Noyons, Rob
van Reyn, Mela Soesman, Mies Kohsiek, Frans Kokshoorn, Ton Vos,
Harry Touw, Lion Swaab, Allard van der Scheer (autoverkoper),
Yolande Merckens, Dick van de Poll, Yolande te Vrede
Scenario: Kees van Kooten, naar een verhaal van Gysbert Versluys.
Ideeën: Theo Joling, Gidi van Liempd. Als Johnny na vijf
jaar uit de gevangenis komt, vindt hij zijn partner Rijk weer.
Rijk stelt hem voor om samen een reparatie- en servicedienst 'Geen
paniek' te beginnen. Het beginkapitaal en een telefoonnummer worden
geleverd door Johnny's tante Toetje, die het meest rendabele en
discrete bordeel van de hoofdstad exploiteert. Echter door de
aanleg van de metro wordt het voortbestaan van de onderneming
bedreigd en komen er kopers voor haar huis die op de grond ervan
een parkeergarage willen neerzetten. De wedloop tussen de drie
gegadigden voor het massage en manucuurinstituut wordt gecompliceerd
door de verdwijning van een eigenlijk niet eens getekend voorlopig
koopcontract, dat van zak tot zak verhuist. Na vele verwikkelingen
komen alle koopzuchtigen tegelijk bij het pand van Toetje Kluif
aan, waar ze dan door Johnny en Rijk worden opgewacht, die het
bedrijf van tante inmiddels hebben omgetoverd in een volslagen
reparatiedienst, compleet met meisjes uit Toetjes bedrijf in het
werkuniform van repareersters. De film wordt afgesloten met een
optocht en een meezingliedje. Muziek: Julius Steffaro. De opnamen
in de Amsterdamse metro (Dam, Marnixstraat, Munt) zijn gemaakt
in Rotterdam. Veel DAF-reclame. In GEEN PANIEK worden veel 'wipes'
gebruikt; de ene filmscène wordt omgeklapt in de andere.
Kosten film: 820.000 gulden. Vrijwel tegelijk met de film verscheen
een door Emile Lopez tot roman omgewerkte versie van het scenario
van Kees van Kooten. De paperback is verluchtigd met een dertigtal
scène-foto's uit de film. Grote flop.
Première: 18 januari 1973
K-83 minuten
HIP-HIP-HIP VOOR DE ANTIKRIST
ook: DE ANTIKRIST/DE ANTIKRIST KOMT
Roeland Kerbosch
met: Frans Vorstman, Elsa Leoni, Elsje de Wijn, Wim van der Grijn, Julian Coco, Lou Landré, Jaap Hoogstra, Michiel Kerbosch
Scenario: Roeland Kerbosch, naar het boek 'Hip, Hip, Hip voor de Antikrist' van Heere Heeresma. In de inrichting 'Hoop doet leven' wordt een nieuwe gast aangevoerd. Het gaat er daar heel ongedwongen toe, maar de nieuweling kan zich niet aanpassen. Wanneer de anderen zich vermaken met allerlei zottigheid, blijft hij in zijn eentje. Dat kan zo niet doorgaan en tenslotte wordt hij weer afgevoerd. Bevreemdende en surrealistische beelden. Camera: Fred Tammes. Producent: Matthijs van Heijningen. Eerste filmrol voor Jaap Hoogstra (geboren in 1915), die al in 1936 in het theater debuteerde. Acteur Michiel Kerbosch is de broer van de regisseur. Produktiejaar: 1972. Keuringsdatum: 11 april 1973. De film ging samen met DE BLINDE FOTOGRAAF : EEN DAG UIT HET LEVEN VAN EEN VERSLAGGEVER van Adriaan Ditvoorst (ZW-48 minuten) in première. Slecht gewaardeerd. 'Speelfilmencyclopedie': "Wat schokkend moet zijn, blijft flauw en onbenullig. Het camerawerk van Fred Tammes is al even lamentabel. Een in het water gevallen satire." FID 1974: "(...)De flauwste van het stel was een dikke gillende del, in het leven operazangeres Elsa Lioni, die daarvan hier mocht getuigen door het zingen van enkele Latijnse gezangen alsmede door haar décolleté tot haast haar knieën te verlagen (...) Ik kreeg het idee dat de spelers aan die aanstellerij een heleboel lol beleefden. In de zaal liepen echter steeds meer mensen weg. Ook op mij is de grap niet overgekomen. Misschien is het allemaal wel ernstig bedoeld, om na te denken zogezegd. Dan des te erger."
Première: 14 december 1973 (The Movies-Amsterdam)
K-583 meter (16 mm; geluid)/40 minuten/60 minuten (Roeland Kerbosch Filmproduktie filmografie)
NAAKT OVER DE SCHUTTING
ook: NUDE OVER THE FENCE
Frans Weisz
met: Rijk de Gooyer (Rik Lemming), Jennifer Willems (Penny van
de Laan), Jon Bluming (Ed Swaan), Adèle Bloemendaal (Celia),
Sylvia Kristel (zangeres Lilly Marischka), Ton Lensink (televisieregisseur
Floor van de Terpel), Jérôme Reehuis (journalist
Lode Zaayer), Ko van Dijk (politie-inspecteur Joop de Heer), Lodewijk
& Hans Sijses, Jerry Brouer, Frans Halsema (interviewer),
Olga Zuiderhoek, Carola Gijsbers van Wijk, Con Meyer, Ricardo
Sibelo, Jaap Stobbe, Mac, Janny Doelmoekti, Coby
Doelmoekti, Saripa Doelmoekti, Maniuschka Cahn, Loek Hollander,
Karel Korsman, Harm Post, Ed Lautenslager, Rinus Ferdinandusse
Scenario: Rob du Mée en Rinus Ferdinandusse, naar het gelijknamige
boek van Rinus Ferdinandusse uit 1966. Karateschoolhouder Ed Swaan
raakt door zijn kinderlijke naïeviteit bloot verzeild in
een pornofilm, waarna hij samen met zijn lief -het zangeresje
Lily- naakt over een schutting moet om er weer uit te geraken.
Met dit alles belandt hij echter danig in de nesten, want rond
dat geporneerde celluloid wordt danig gevochten, gechanteerd en
gemoord. Ed krijgt steun van de flipperhalhouder Rik en een van
zijn karateleerlingen, die van beroep onderwijzeres is en bij
Rik op kamers woont. Gezamenlijk slaagt het drietal erin om de
gewraakte film te bemachtigen en de boosdoeners uit te schakelen.
De semi-finale is gecoverd in een partijtje tikkertje tussen de
twee Amsterdamse trams 4 en 9; in de buurt van Artis kunnen ze
elkaar inhalen... Muziek: Ruud Bos. Song: 'A letter came today'
(tekst van Herman Pieter de Boer) gezongen door Sylvia Kristel. Camera: Ferenc Kálmán-Gall. FID 1973: "Te weinig komedie, te weinig thriller, te weinig psychologies interessante figuren .... De film, en hij kabbelde voort, van scène naaar scène naar scène. Verschillende van die scènes zijn filmtechnies sterk gedaan. De film als geheel blijft ook net boeien. (...) Het verdient toch wel een compliment, dat sex en geweld, die in deze story toch voor het oprapen lagen, heel onderkoeld op het doek zijn gebracht." 336.909 bezoekers.
Première: 25 oktober 1973
K-95 minuten
OP DE HOLLANDSE TOER
ook: GOING DUTCH
Harry Booth
met: Wim Sonneveld (Robbie van Henegouwen de Boer, gids), Joop
Doderer (buschauffeur), Adèle Bloemendaal (Mrs. Slaughter),
Frank Reyinga (Peter de Jongh), Marion Venstra (Marie-Louise de
Koekelaere), Liliane Raeymackers (Madame De Koekelaere), Erik
Chitty (Mr. Molenaar), Ingrid Bower (Frau Schiller), Barry Linehan
(Mr. Wagoner), Wanda Moore (Mrs. Wagoner), Hilda Fenemore (Spokes
woman English Ladies), Maya Bouma, Hellen Huisman, Piet Ekel,
Rudi Falkenhagen, Wim Kouwenhoven (dhr. De Groot, directeur reisbureau),
Barry Hulshoff, Henny Christiaan, Jan Korevaar
Scenario: Alan Hackney, naar een idee van Harry Booth en Wim Sonneveld.
Wim Sonneveld speelt de bediende van een klein reisbureau 'Bon
voyage tours', dat wordt gerund door een dictatorachtige directeur.
De film begint als de directeur net zijn laatste reisleider heeft
gewipt. Bediende Robbie mag invallen en krijgt een reisgezelschap
toegewezen, waarmee hij met een busje een week door Nederland
moet toeren. Muziek: Wim Sonneveld en Ruud Bos. Wim Sonneveld zingt
onder andere 'Waar benne de bene?' Camera: Eddy van der Enden. Montage: Robert Kruger. Producent: Wim Lindner. Adèle Bloemendaal speelt
de wulpse Mrs. Slaughter, die het op de onwillige Robbie voorzien
heeft. Joop Doderer de jenever drinkende buschauffeur. Kleine
rol voor Ajax-speler Barry Hulshoff in het Ajax-stadion in Amsterdam.
Andere buitenopnamen in Marken, Den Haag (Madurodam) en Rotterdam
(Euromast). De binnenopnamen werden gemaakt in het voormalig Scheepvaartmuseum
in Amsterdam. Opgenomen tussen 10 september en 28 oktober 1973. Slecht ontvangen bij de pers. FID 1974: "Niet te geloven dat Wim Sonneveld, die na WILLEM PAREL, beter had moeten weten, met de Engelsman Booth in zee is gegaan en genoegen heeft willen nemen met een filmische one-man-show die per definitie tot mislukking was gedoemd. Dat OP DE HOLLANDSE TOER als wellicht knulligste Nederlandse komedie ooit op het doek gekomen door een Brit is gemaakt, is een schrale troost. Op één scène na, waarin Sonneveld met een dubbelganger door de AJAX-kleedkamers scharrelt, is de hele film één lang, droef fiasco met slecht getimede grappen, hoogst middelmatige sketches, een rammelende dialoog, een gebrekkige montage en prentjesachtig camerawerk." Hoewel de produktie weken draaide en 178.351 bezoekers trok, spraken velen van een grote flop. Er wordt in het roddelcircuit gezegd dat Wim Sonneveld in maart 1974 overleed door de zware kritiek op de film. Sonneveld zelf had gereageerd met "Mag men wel spreken van een flop? Als het een flop was geweest zou de film allang uit de roulatie zijn gehaald. Nederlanders amuseren zich er best mee." In 'Story' 34-1995: "Alles wijst erop dat de film is vernietigd. Maar wie de beslissing heeft genomen Sonneveld's laatste produktie uit de weg te ruimen, en waaróm, dat blijft de vraag. Het verhaal gaat dat Sonneveld na de slechte kritieken opdracht gaf alle kopieën te vernietigen. (...) Wel bestaat nog het originele negatief van de film. Maar wie wil dat OP DE HOLLANDSE TOER weer te zien zal zijn, moet eerst 20 mille neertellen: de kosten voor het omzetten van het negatief op film."
Première: 20 december 1973
K-97 minuten
TURKS FRUIT
ook: TÜRKISCHE FRÜCHTE/TURKISH DELIGHT/THE SENSUALIST
Paul Verhoeven
met: Rutger Hauer (Eric Vonk), Monique van de Ven (Olga), Tonny
Huurdeman (moeder van Olga), Wim van den Brink (vader van Olga),
Hans Boskamp (winkelchef), Dolf de Vries (Paul), Manfred de Graaf
(Henny), Dick Scheffer (accountant), Marjol Flore (Tineke), Bert
Dijkstra (functionaris), Marijke Frijlink, Olga Zuiderhoek, Maartje
Seyferth, Aimé Mars, Suze Broks, Jaap van Donselaar, Hans
Kemna, Bert André, Wim Hoddes, Ad Noyons, Robert Sobels,
Joost Prinsen, Reinier Heidemann, Jeanneke Stam, Paul Brandenburg,
John Soer, Paul van Gorcum, Jan Wegter, David Conyers, George
Schutte, Ine Veen, Truus Dekker, Heleen van Meurs, Johan te Slaa,
Frans Vasen, Liela Kaquchi, Jon Bluming, Elsa Lioni, Riny Feenstra,
Theo de Neff
Scenario: Gerard Soeteman, naar het boek van Jan Wolkers uit 1969.
De beeldend kunstenaar Eric Vonk krijgt een lift van Olga. Hij
neemt haar acuut, raakt met zijn penis bekneld tussen zijn rits
en vervolgens belanden ze samen tegen een boom. Hij ontmoet Olga
voor een tweede keer op de kermis, neemt haar mee naar zijn atelier,
waar hij de nacht doorbrengt met naar haar te kijken. Zeer tegen
de zin van Olga's moeder in trouwen Eric en Olga drie weken later.
Spoedig daarna sterft Olga's sympathieke vader. Eric en Olga leiden
een betrekkelijk zorgeloos kunstenaarsleven, totdat Olga haar
man vrij plotseling in de steek laat: 'Het enige wat jij wilt
is neuken, tien keer per dag'. Eric is wanhopig. Hij werkt niet
meer en verslonst totaal. Hij gaat dan als een razende op de versiertoer
en probeert tenslotte Olga weer te ontmoeten. Onder het voorwendsel
dat hij over de scheiding wil praten, mag hij binnenkomen. De
volgende morgen naait hij Olga, terwijl zij met haar duim in de
mond vredig ligt te slapen. Eric ontmoet Olga voor de derde maal
in een klerenwinkel. Zij heeft inmiddels weer een huwelijk achter
de rug. Olga reageert vreemd. Al gauw blijkt dat zij doodziek
is: kanker. Eric bezoekt haar geregeld in het ziekenhuis. Hij
leest haar voor, geeft haar een rode pruik voor haar kaalgeschoren
hoofd en brengt Turks fruit voor haar mee. Op een ochtend, rond
de klok van zeven sterft ze. Muziek: Rogier van Otterloo (zijn
debuut als filmcomponist). Mondharmonica: Toots Thielemans. Producent:
Rob Houwer. Cameraman: Jan de Bont. Camera-assistent: Theo van
de Sande. Regie-assistente: Nouchka van Brakel. Script: Annette
Apon. Montage-assistente: Digna Sinke. Opgenomen in vijfenveertig
draaidagen; start opnamen op 11 juli 1972 in Amsterdam-West. Eriks atelier staat niet in Valkenburg, maar in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt: de Van Beuningenstraat. De trouwzaal van het voormalige stadhuis van Amsterdam, bevindt zich anno 2005 in hotel The Grand aan de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam. Locaties: Amsterdam (Van Beuningenstraat, Dam, Damrak, Vijzelstraat, Albert Cuypstraat), Bussum (Chinese restaurant op de hoek van de Brinklaan), Rotterdam (Erasmus Universiteit doet dienst als ziekenhuis Vesalius) en Zaandam (Wastora aan de Westzijde). De film bestaat uit ongeveer 1190 shots met een gemiddelde lengte van
zes seconden. Kosten film: 800.000 gulden. In eerste instantie
werd voor de rol van Olga aan Willeke van Ammelrooy gedacht. Jan
Wolkers vond Willeke van Ammelrooy zijn ideale vertolkster van
zijn romanheldin, maar regisseur Paul Verhoeven eiste dat ze zich
voor de ziekenhuisscènes echt kaal moest scheren (in plaats
van een postiche te dragen) zodat ze van andere aangeboden rollen
in die periode zou moeten afzien. Rob Houwer vond de salariseis
van 50.000 gulden te hoog en bood niet meer dan 19.000 gulden.
Één van de films waarin Willeke van Ammelrooy wèl
speelde was DE INBREKER. Hans Dagelet heeft samen met Willeke
van Ammelrooy een screen test gedaan. Ook Hugo Metsers heeft -met
Monique van de Ven- een screen test voor TURKS FRUIT gedaan. Olga
Zuiderhoek heeft auditie gedaan voor de vrouwelijke hoofdrol.
Ze kreeg een piepklein rolletje als één van de vrouwen
waarin de mannelijke hoofdpersoon tevergeefs iets van zijn overleden
vriendin tracht terug te vinden. Ook Hidde Maas heeft nog auditie
gedaan. Monique van de Ven (28 juli 1952) debuteert. Het Vrouwen
Bevrijdingsfront verspreidde op de stoep van Tuschinski een circulaire
waarin de film werd omschreven als 'het kinderverhaal van Erik
de Geweldige. Vrouwen en meisjes zijn sullen en krengen. Erik
mag ze pesten en treiteren. Erik mag ze naaien ook, want Erik
naait erg graag. Vrouwen, neem dit niet langer. Het is de zoveelste
film die de bestaande idee over de vrouw bevestigt: een willoos,
passief, machteloos, duimzuigend ding, dat overal voor gebruikt
kan worden'. Monique van de Ven in 'VARA TV Magazine' 48-2006: "(...) Alles kon. (...) Mijn seksbomimago heb ik de eerste jaren nauwelijks doorgehad. (...) En ik had een keer een journalist die vroeg: 'Sta je er wel eens bij stil dat mannen zich op jou aftrekken?' Nee, daar stond ik niet bij stil. Maar daarna dus wel" Batavus, Durex en Philips zijn de goed zichtbare bedrijven die de film sponsorden. Zowel door de pers als door
het publiek zeer lovend ontvangen. C.B. Doolaard in 'Het Parool' van 23 februari 1973: "Rond dat uitstekende spel in de hoofdrollen heeft Paul Verhoeven, wiens talent in deze film weer duidelijk gegroeid blijkt, nog veel meer gepresteerd. (...) Op het tweede plan maken Tony Huurdeman en Wim van den Brink zich als Olga's ouders volledig waar en ook het kleinere werk valt doordat het op maat gehouden is bijna steeds acceptabel uit. De filmstijl van Verhoeven is vlot en raak, de verteltrant direct. Het enige wat hij nog moet afleren is het al te nadrukkelijk knipogen tegen het publiek als hij een grapje kwijt wil en het te reclameachtig filmen dat soms als een flits opduikt, zoals bij Olga's Amerikaanse minnaar." 'de Waarheid' van 26 februari 1973: "Gesproken woord, opnametechniek en weer het spel van Monique en Rutger maken het slot tot een van de hoogtepunten, mede dankzij het feit dat er geen gebruik is gemaakt van goedkope foefjes. (...) De muziek van Rogier van Otterloo zorgt voor een extra dimensie. (...) Bij een haast volmaakte film zou je alles of niets willen zeggen. Niets omdat je er gewoon heen moet, alles omdat je eenmaal begonnen bent. Paul Verhoeven, de man van WAT ZIEN IK heeft van een literaire een filmische bestseller gemaakt." Jos Boesten voor FID 1973: "Blijft steken in de anekdote, die hoogstens hier en daar een karikaturale gestalte aanneemt. Toch heeft Verhoeven met deze film een grote prestatie geleverd. Filmtechnies is het een buitengewoon gaaf produkt, en de film boeit van de eerste tot de laatste meter. Dit heeft alles te maken met de ronduit verbluffende timing in scenario, regie, kameravoering en montage. (...) Noch de kritici, noch de keuring, noch ook het publiek blijken zich te stoten aan de onverhulde bronstigheid waar de film van barst en leeft. Alom hoor je kwalifikaties als: artistiek bloot en funksionele seks. Ik geloof er niks van. Naar mijn mening pikt men het, omdat men het Wolkers als drieenhalf jaar geleden heeft vergeven, en omdat Verhoeven geen seconde te lang bij dit soort toestanden blijft stilstaan, waardoor de toeschouwer nimmer het gevoel krijgt, dat hij voyeert. Intussen zitten er in de zaal waarschijnlijk wel hele volksstammen, die er niet zouden zitten, wanneer er niet zoveel mooi, funktioneel, artistiek en natuurlijk naakt in de film zat." E.J. Boer in 'NRC Handelsblad' van 31 maart 1973 over de medische kant van de zaak: "Stemmen de symptomen dus aardig overeen met wat de wetenschap heeft vastgelegd, de gebezigde operatietechniek kan onze bewondering niet afdwingen. Zo'n vierkant luikje bovenop het hoofd (...) een beetje neurochirurg zal die plaats liever niet kiezen, omdat hij dan juist in de motorische hersenschors terechtkomt, wat onherroepelijk een halfzijdige verlamming zal veroorzaken. Van die verlamming was niets merkbaar bij Olga, te oordelen naar haar enomre spartelspektakel tijdens de woedeuitbarsting. (...) Waarschijnlijker was geweest als Olga een halfcirkelvormige snede boven het linkeroor had gehad (...) het is niet gebruikelijk een hoofd kaal te scheren met uitzondering van één plukje haar in de nek. En voor de bevriende röntgeneloog: uw foto zat achterstevoren in de lichtkast, waardoor de tumor aan de verkeerde zijde werd getoond." 3.328.804 bezoekers; daarmee de bestbezochte Nederlandse film van de eeuw/aller tijden. Nederlandse inzending voor de Academy Award 1973. In de Westduitse pers werd de film in augustus 1973 maar matig gewaardeerd. Veel meer dan een poging om pornografie in een opvallende verpakking te presenteren, konden zij er niet in ontdekken. In het weekblad 'Die Zeit' kreeg de film het opschrift "bedenkelijk". De 'Frankfurter Rundschau' sprak van "een soort love story met porno-toevoegsels. Van de gangbare porno-films onderscheidt TURKS FRUIT zich door de gedeeltelijk smaakvolle fotografie en de oprechte ambitie een echt verhaal te vertellen." In februari 1974 lustte de Engelse pers de film ook niet. 'Daily Express': "Wat mij zeer verbaast is dat dit soort weerzinwekkende semi-pornografische rommel wordt uitgebracht door een eminente maatschappij (Columbia) en wordt vertoond in een bioscoop die goed bekend staat (Astoria)". 'The Guardian': "Er zijn korte momenten met enige bescheiden inspiratie en Monique van de Ven is plezierig om t ezien. Maar ik kan echt niet zeggen dat het werkt." In 1995 verscheen ter gelegenheid van 100 jaar film een postzegel van 80 cent met een scènefoto uit TURKS FRUIT. Bij de verkiezing van de Nederlandse Film van de Eeuw in 1999 uitgeroepen tot de beste film, ruim voor SOLDAAT VAN ORANJE.
Première: 22 februari 1973/18 september 1997/10 januari 2000 (Haags Filmhuis)
K-112 minuten
VAARWEL : EEN SPROOKJE
ook: TRUE ROMANTIC AGONY
Guido Pieters
met: Pieke Dassen (Noël), Josée Ruiter, Fiene Mager,
Nettie Blanken, Rick Bravenbour, Ellen Veger; stemmen: Anne-Wil
Blankers, Lex Goudsmit
Scenario: Guido Pieters, Ton Ruys. De oude vagebond Noël
kan niet sterven. Vergezeld door zijn hond en kraai zwerft hij
gedurende vele eeuwen door het land. Geboren in een grot in het
stenen tijdperk, gaat hij zijn einde tegemoet in een modern winkelcentrum.
Ondertussen is het verleden zichtbaar geworden in scènes
met vele historische personages zoals Romeinse soldaten, kruisvaarders
en een vrouwelijke vampier. Noël vraagt zich af wat de bedoeling
van het leven is. Muziek: Ennio Morricone. Opnamen gemaakt in
Limburg. Opgedragen aan Joseph Vlieger. Speelfilmregiedebuut van
Guido Pieters, die in 1970 afstudeerde aan de Nederlandse Filmacademie
met twee korte films ALLERZIELEN en CARNAVAL, waarvoor hij tijdens
de Arnhemse Filmweek werd onderscheiden. Theo van de Sande's zelfstandig
cameradebuut. VAARWEL is vertoond op het Edinburgh Film Festival
1973, het London Film Festival 1973 en het Arnhem Alternatief
Festival 1973. Geen bioscooproulement in Nederland. 'Zienema Oktopus'
in Amsterdam vertoonde de film op vrijdag 26 oktober 1973.
K-85 minuten
ALICIA
Wim Verstappen
met: Willeke van Ammelrooy (Alicia Nijhof), Hugo Metsers (Willem-Jan),
Bob Verstraete (Martin), Carry Tefsen (Henny, Martins vrouw),
Mijanou van Baarzel, Jeroen Krabbé (piloot), Helmert Woudenberg
(hotelhouder), Henk Votèl, Jérôme Reehuis
(notaris), Bruni Heinke (notaris' vrouw), Loudi Nijhoff (oma),
Cor Witschge (agent), Marc Koetsveld, Denise Janzée, Mady
Alfredo, Johan te Slaa (buurman van Alicia en Willem-Jan), Rietje
Scholten, Ricardo Sibelo (bankmedewerker), Theo Pont, Jan Verkoren,
Tamara, Marijke Medenblik, Monique ten Hoedt, Hans Timmer, Robert
de France, Olga Zuiderhoek (Trix, Xanders vrouw), Pim de la Parra
(Xander), Lex Goudsmit (huwelijksmakelaar)
Scenario: Charles Gormley, Wim Verstappen. Alicia en Willem-Jan
zijn getrouwd, hebben een dochter en een zoontje en wonen in een
ruim twee-onder-één-kap-huis. Willem-Jan heeft een
directeursfunctie op de Algemene Bank Nederland. Alicia is huismoeder.
Op geen goede dag en nacht ziet zij het niet meer zitten en gaat
weg. Ze is spoorloos, totdat ze ABN-betaalcheques begint uit te
geven, via welke Willem-Jan haar gangen van hotel naar hotel en
van baan naar baan kan nagaan. Alicia ontmoet een zeer divers
stel mensen en vooral mannen op haar mini-zwerftocht: een oversexte
en gefrustreerde notaris, een grootsprakerige sexpiloot die er
in de praktijk echter niets van terecht brengt, een zekere Xander
die het alleen met twee vrouwen tegelijk denkt te kunnen, terwijl
zijn vrouw Trix het ondertussen met Alicia alleen wel klaart.
Willem-Jan gaat intussen op zoek naar een nieuw 'huisdier', waarmee
hij tevens zijn kinderen een nieuwe moeder hoopt te geven. Een
secretaresse op de bank blijkt hiervoor wel te porren. Maar als
Alicia te veel geld opmaakt, kan hij haar laten arresteren en
zijn ze weer verenigd. Geluid: Kees Linthorst. Bob Verstraete
(1921) is de jongste zoon van Jules Verstraete. Denise Janzée
is het dochtertje van Willeke van Ammelrooy. Tweemaal werd de
hulp van de rechter ingeroepen tegen scènes die de Filmkeuring
had doorgelaten. The Coca Cola Company wilde niet dat hun merk
fles gebruikt werd in de masturbatiescène gedurende de
sexfloorshow. Scorpio Films verloor het kort geding, waarop de
desbetreffende scène van dertig seconden (drie shots) met
een neutrale fles opnieuw is opgenomen. In ALICIA zit de scène
waarin Pim de la Parra's (Xanders) geslachtsdeel te klein is om
enige indruk te maken op Olga Zuiderhoek en een verwijzing naar
BLUE MOVIE (de suiker is op op de avond voor de nacht dat Alicia
er vandoor gaat). 331.276 bezoekers.
Première: 26 september 1974
K-104 minuten
CHINESE KUNG FU AGAINST GODFATHER
ook: KUNG FU-TERREUR IN AMSTERDAM/KUNG FU TERREUR IN AMSTERDAM/CHINESE KUNG FU CONTRA DE PEETVADER
Li Tso-Nan
met: Kam Tong (Tang Shan, Chinese emigrant), Jan Willem Stoker
(Godfather), Lee Quinn, Lam Sum, Li Cho Cho, Ine Veen, Erwin Gijsberta,
Willie van Egmond, Louis Fortes, Kees Smith, Lucien Cornelis,
Peter Yin, Chen Ping
Hongkongs-Nederlandse co-produktie. Scriptboy: Tso Pak Yuen.
Tang Shan is vanuit Hong Kong in Holland aangekomen om te werken
in het restaurant van Charles Chen. Zonder het te weten is het
pakje dat hij meebrengt bestemd voor de narcotica-handel. Eenmaal
aan het werk in het restaurant gebeuren er dingen die zijn begrip
te boven gaan. Hij krijgt opdracht het pakje af te leveren in
een hotel. Daar beseft hij dat hij wordt gebruikt als narcotica-koerier.
Na een gevecht vlucht hij en gooit het pakje in het water. Hij
ontmoet een meisje dat Chinees spreekt en zij brengt hem naar
het adres van zijn vriend Robert. Hij houdt zich bij hem schuil,
maar aangezien hij gekomen is om te werken, opent het tweetal
een sportschool, waar Tang de populaire Chinese vechtstijl Kung-Fu
zal onderwijzen. Charles wil ten koste van alles de drugs terug
en hij stuurt een stel bedreven vechters op Tang af. Dit resulteert
in een serie bloedige gevechten, waarbij Tang steeds als winnaar
eindigt. Om verdere gevechten te vermijden gaan Robert en Tang
naar Frankrijk. Tang voelt gevaar. De grote baas van Charles,
bijgenaamd Godfather, laat Tangs vriendin martelen om te weten
waar de handel is. Zij weet niets en wordt gedood. Terug in Holland
raakt Tang bij het zien van haar lijk buiten zinnen. Hij zweert
wraak en doodt een voor een zijn tegenstanders. Zijn laatste gevecht
is met Godfather. Ook hij moet na een uitputtend gevecht het leven
laten. Tang Shan keert terug naar zijn vaderland. Er zijn twee
versies van de film gemaakt: één waarin kusjes en
sex met bloot is toegestaan, waarbij de held en de schurk beiden
sterven (West-Europa-versie) en één zonder bloot/kusjes
en waarbij alleen de schurk sterft (Hong Kong-versie). Grotendeels
in Nederland opgenomen: Schiphol, de Pier in Scheveningen, slot
Loevestein en Katendrecht in Rotterdam. Door de keuring voor openbare
vertoning verboden vanwege 2 scènes. In de gewraakte scènes
krijgen twee mannen, die bij een gevecht op de grond zijn beland,
van hun tegenstanders een trap na. De film is gefinancierd door
de in Rotterdam geboren en woonachtige Chinese producer Wing Nin
Ynen (22). Medeproducent: Tso Pak Kuen. Camera: Len Wen Yin (=Lin Wen Jin), Liao Ban Yung (assistent). Licht: Yang Mu Yung, Corné Bruijn Plomp, Hans Burghard (assistent), Hans Groen (assistent). Muziek: Chow Fok Leung. Engels en Chinees gesproken.
Première: 13 september 1974 (Royal te Amsterdam en City
te Utrecht)
K-93 minuten/2287 meter (35 mm; geluid)
DAKOTA
Wim Verstappen
met: Kees Brusse (Dick de Boer), Monique van de Ven (Claudia),
Willeke van Ammelrooy (Laura), Diana Marlet=Diana Dobbelman (Helen),
Harcourt Curaçao (bank-manager), Frank Davelaar (havenmeester
Julian), Ramona Lucas (bankbediende), Helmert Woudenberg, Wim
de Meyer, Bob Verstraete (piloten), Dora van der Groen (Mary),
Marlies van Alcmaer (Bela), Eddy Lobo, Leontien Ceulemans
Scenario: Charles Gormley, gebaseerd op een gegeven van Wim Verstappen. Dick de Boer drijft
op Curaçao een eenmanszaak 'Dakota airlines'. Hij heeft
één grote passie: vliegen met zijn overjarige Dakota.
Om zijn kist en dus zichzelf in de lucht te houden, neemt hij
alle vrachtjes die zich aandienen, ook als er een smokkelluchtje
aan zit. Via een duur vrouwtje en om een goede vriendin een dienst
te bewijzen, raakt hij verzeild in een zo hete handel dat hij
er vandoor moet. In 33 uren non-stop vliegt hij in zijn eentje
naar Nederland en landt hij op Ameland. Hij bezoekt een oude vriendin,
heeft een vluchtige ontmoeting met het liefje van een jonge collega-vlieger
en kiest daarna weer het luchtruim richting Marokko. Eenzaam,
maar niet alleen, want Dakota is bij hem. Muziek: Antoine Duhamel.
Rellen rond de film zorgden voor de publiciteit: cameraman Jan
de Bont en actrice Monique van de Ven kregen een liefdesrelatie
en hadden meer aandacht voor elkaar dan voor de film. Monique
van de Ven verliet overspannen de set tijdens de opnamen van de
film, waarna het scenario moest worden omgeschreven. De rol van
Rudolf Lucieer verdween hierdoor geheel uit de film. Kees Brusse
vloog alleen de oceaan over in plaats van met Monique van de Ven
en Rudolf Lucieer. Jan de Bont werd vervangen door Theo van de
Sande. Monique van de Ven in 'VARA TV Magazine' 48-2006: "(...) welcome to the cruel world. (...) Er zat veel druk op de film: hij was duur, ze hadden dat vliegtuig aangeschaft en het script was slecht. Daarbij was Kees Brusse naar tegen mij, die gunde mij helemaal niets. Op een gegeven moment deden we een scène in het water waarbij ik niet nat mocht worden, want mijn haar moest droog blijven, en voor ik het wist werd ik onderuit gehaald. Dat was Kees. (...) terug in Nederland bleek ik overspannen. Toch naar de set, maar dat ging helemaal niet, waarop Pim en Wim mij een proces aandeden voor 500.000 gulden. (...)" Opgenomen op de Nederlandse Antillen, in Suriname (Paloemeu) en Nederland (Ameland). Licht: Cor Roodhart, Fred Petri. Geluid: Kees Linthorst. Make up: Ulli Ulrich. Kostuums: Marjan Bos. Montage: Jutta Brandstaedter. Regie-assistent: Olga Madsen. Produktieleiding: Frans Rasker. Produktie: Pim de la Parra. FID 1974: "(...) Verstappen blijft danig aan de oppervlakte. 't Is techies voortreffelijk gedaan. Kees Brusse is (...) zeer indringend aanwezig. (...) DAKOTA komt op de keper beschouwd enkel in aanmerking voor 't programma tussen zeven en acht op de TROS, in plaats van de zoveelste 'natuurfilm'." Geflopte film. Piloot Dick de Boer probeert,na een mislukte smokkelactie in het Caribische gebied, in één ruk van Suriname naar Nederland te vliegen, een tour-de-force die het uiterste vergt van piloot en vliegtuig. Deze meer dan twintig minuten durende sequentie, de langste vliegscène uit de Nederlandse filmgeschiedenis, werd door in 2004 overleden Wim Verstappen beschouwd als het mooiste dat hij op filmgebied had gedaan. In 2005, 31 jaar later was Dakota opnieuw te zien. Het originele, ernstig verkleurde negatief van Dakota is door het Filmmuseum gerestaureerd, waarbij het oorspronkelijke breedbeeldformaat Techniscope, een variant van het beter bekende Cinemascope, werd gehandhaafd.
Movieguide.nl van 17 februari 2005: "Helemaal ontsnapt aan de tand des tijds is Dakota niet. Hoewel deze versie is gerestaureerd, ogen diverse plotwendingen erg gedateerd. Veel afbreuk aan het kijkplezier doet dit gelukkig niet. Zeker niet omdat Kees Brusse uit de kunst acteert."
Mike Peek in NL20 Uitmagazine van 16 februari 2005: "(...) de plot van Dakota is warrig en zit vol gaten. Dat de film toch weet te boeien ligt aan de verbluffende beelden van het vliegtuig in actie en de geweldige rol van Brusse. (...) De vrije mentaliteit die de film propageert, komt er werkelijk in tot leven en dat verdoezelt veel tekortkomingen."
Dakota kreeg van filmdistributeur Filmmuseum een re-release in 2 bioscopen (Filmmuseum CineAmsterdam en Haags Filmhuis Den Haag) op 17 februari 2005. Genre: avontuur, drama. Kijkwijzer: AL.
Première: 11 april 1974/17 februari 2005
K-102 minuten
DIK TROM KNAPT HET OP
ook: DIK TROM KNAPT 'T OP
Henk van der Linden
met: Peter Erven (Dik Trom), Jan Kruyk (Flipse), Toon van Loon
(Mulder, de vrek), Thea Eyssen (oude Kee), Jeu Consten (een boefje),
Hub Odekerken (de schipper), Claire Leistra (vrouw Flipse), Henk
van Erp (Bruin Boon), Hub Consten (burgemeester) (sjouwer), Ger Hendriks
(Jantje Vos), Henk van der Linden
Scenario: Henk van der Linden, naar het boek van Johan C. Kievit.
Jeugdfilm. Dik Trom en zijn vriend Pietje van Dril dreigen valselijk
van diefstal te worden beschuldigd. Na lang speurwerk komen ze
erachter dat Bruin Boon en de schipper er iets mee te maken heben.
Dik beraamd een list en na wilde achtervolgingen lukt het hun
de gestolen voorwerpen te vinden en de daders achter slot en grendel
te zetten, zodat het dorp weer tot rust kan komen. 172.148 bezoekers.
Première: 4 april 1974
ZW-2462 meter/91 minuten
FRENCH BLUE
ook: THE FAMILY JEWELS/PENETRATOR
Falcon Stuart/Lasse Braun
met: Brigitte Maier, Nico Tielier, Willi Brack, Silvia Bourdon,
Robert Le Ray, Aria Arsilianen of: Arsikainen, Lasse Braun, Claudine Beccarie, Claudio Rosso, Elisabeth Welt, Monique van Dam, Bent Rohweder
Pornofilm in pseudo-documentaire vorm. Een tierende filmregisseur,
gespeeld door de regisseur Lasse Braun zelf, wil twee heren en
een aantrekkelijke vrouw filmen terwijl ze gedrieën een anale
sex-act proberen op te voeren. Dit blijkt niet eenvoudig te zijn
en zowel tot komische als tot zinneprikkelende verwikkelingen
te leiden. Montage: Bent Rohweder. Engels gesproken. Opgenomen door de Italiaan Lasse Braun (=Alberto Ferro)
in zijn studio,een leegstaande fietsenfabriek aan de Boschstraat 148 in Breda, met voor
het merendeel buitenlandse acteurs en actrices. Ook werden opnamen op Terschelling gemaakt. FRENCH BLUE is in slechts
11 uur opgenomen. Alberto Ferro vestigde zich in 1971 in Nederland om vandaar uit Frankrijk te kunnen veroveren. De Nederlander Nico Tielier heeft later zijn naam van de titelrol laten schrappen, omdat hij niet gedacht had dat de film ook in Nederland te zien zou zijn en hij wilde niet herkend worden. Hij liet daarop ook zijn baard groeien. FRENCH BLUE was al in 1974 een groot succes in de VS, waar de film meer dan twee miljoen dollar opbracht. In 1974 werd hij op het filmfestival van Cannes gepresenteerd, een jaar later werd de speciale prijs van de jury op het pornofestival van Parijs gewonnen. iN 1976 is FRENCH BLUE de eerste pornofilm in Nederland die in een familiebioscoop wordt vertoond. In het Amsterdamse City 2 draait hij 26 weken achtereen voor volle zalen, totdat minister van justitie Van Agt daar een einde aan maakt met gebruikmaking van een wet over brandgevaar in openbare ruimten. In 1977 verlaat Alberto Ferro mede daardoor Nederland. Lasse Braun is een van de meest invloedrijke en succesvolle filmmakers in de seksindustrie geweest. Voor deze zoon van een Italiaanse diplomaat begon zijn carrière met het illegaal importeren en distribueren van seksblaadjes. Later begon hij zijn eigen super 8 films te maken. Zijn films vielen op vanwege zorgvuldige composities en een opvallend origineel verhaal. Hij vestigde zich in Denemarken en later in Breda, vanwege een wat soepeler klimaat ten aanzien van pornografie. In de documentaire 'I was the king of porn: Lasse Braun' van Thorsten Schütte wordt Lasse Braun geportretteerd aan de hand van veel bijzondere filmfragmenten en met interviews met ondermeer zijn zakenpartner en een aantal actrices uit de pionierstijd van de porno. Veel van hen denken vol plezier, zelfspot en nostalgie terug aan deze periode. Ze waren ervan overtuigd dat pornofilms een belangrijke bijdrage leverden aan de seksuele revolutie en de bevrijding van de beklemmende jaren vijftig. Uitgezonden in juli 2003 en juni 2005. Speciale vermelding voor het vier minuten durende tekenfilmpje van de Fransman Siné. Het filmpje
wordt voor het begin van FRENCH BLUE vertoond en is een persiflage
op het verschijnsel porno.
Première: 24 juni 1976
K-90 minuten (35 mm; geluid)
HELP, DE DOKTER VERZUIPT!
ook: HELP! THE DOCTOR IS DROWNING
Nikolaï van der Heyde
met: Jules Croiset (dokter Angelino), Martine Bijl (Irene Muller),
Piet Bambergen (Bram van Tienen), Ward de Ravet (pastoor), Leen
Jongewaard (agent Van Bree), Fanny Winkeler (Ella), Romain Deconinck
(Herman de Rechtvaardige), Frans Mulder (Kareltje), Betsie Smeets
(barones), Onno Molenkamp (baron), Henk O'Breen (professor), Lou
Steenbergen (Chrisje), Hennie Alma (moeder Majella), Norma Davy
(zuster Amalia), Dimitri Leyten (Lowietje), Willeke van Ammelrooy
(Katja), Geert Tijssens (Everhard van Dungen), Broer Sipma (badman),
Henny van Ammelrooy (moeder Trina), Tata Mirando-familie (zigeuners),
René van Vooren=René Sleeswijk, Anne van der Heyde
Scenario: Felix Thijssen, naar het gelijknamige boek van Toon
Kortooms uit 1969. Omgeven door een aantal kleurrijke figuren,
neemt dokter Angelino onbetwistbaar de centrale plaats in binnen
zijn dierbare dorpsgemeenschap. De dokter wordt verliefd als hij
op zijn spreekuur kennis maakt met de nieuwe onderwijzeres Irene
Muller. Hij bekent het tenslotte aan zijn vriend en naaste buurman,
de pastoor, die de bijbel te hulp roept om aldus de dokter een
trefzekere veroveringstaktiek aan de hand te doen. Helaas brengt
het woord Gods geen uitkomst en moet Angelino maar zien hoe hij
zich het beste redt. Daarmee belandt hij min of meer in hetzelfde
schuitje als aannemer Bram van Tienen, die het aardig te pakken
heeft van de jonge, onbevangen zigeunerin Katja, voor wie hij
een compleet kampement aanlegt. De aannemer krijgt hiervoor zijn
beloning en het spreekt vanzelf dat ook de geneesheer krijgt wie
hem toekomt. Muziek: Rogier van Otterloo. De eerste opnamen zijn
gemaakt op maandag 13 augustus 1973 op de Kampinase Heide. In totaal 40
draaidagen. Opgenomen in en rond de dorpen Doeveren, Diessen,
Udenhout, Esbeek en Leende-Strijp, kasteel Neerijnen en binnen klooster Sint Catharinadal in Oosterhout. Het boek was opgebouwd uit een aantal min of meer losse anekdotes, die hun verbinding krijgen door de aanwezigheid (op de achtergrond) van de geneesheer Angelino. De vaak ragdunne rode lijn is uit het boek geplukt om de dokter de hechte spil te maken waaromheen de film zich beweegt. Aannemer Bram van Tienen en veldwachter van Bree komen in het boek niet voor. Chef-camera: de Zweed Jörgen Persson. Producenten: Jan Dorresteijn, Henk Bos. Belichters: Ruud Kalleveen, Herman Haak. Art director: Jaap Verburg. Kleding: Henk Koster. 1.088.441 bezoekers.
Première: 28 februari 1974
K-94 minuten
LIEVERDJES UIT AMSTERDAM, DE
Henk van der Linden
met: Regina Stringa (Kitty), Ine Heynen (Ine), Cor van der Linden
(man in het zwart), Toon van Loon (nurkse boer Toon), Bert Rekers (Bert),
Hub Consten (Hub Vondel, dichtende boerenknecht), Jan Kruyk (Dries), Jeu Consten
(Max), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Twee
Amsterdamse zusjes stuiten tijdens een vakantie in Limburg op
een bankrover, de zwarte motorrijder. Één van de
meisjes weet een foto van hem te schieten op het moment dat hij
zijn buit begraaft. Om het filmrolletje waar dat op staat, gaat
het in de rest van de film; een achtervolging begint. Eerste kleurenfilm
van Rex Filmprodukties.
Première: 17 oktober 1974
K-2265 meter/83 minuten
MARIKEN VAN NIEUMEGHEN
Jos Stelling
met: Ronnie Montagne (Mariken), Sander Bais (Moenen), Lucie Singeling,
Alida Sonnega (tante), William van de Kooy (oom), Diet van de
Hulst (Berthe), Leo Koenen, Wil Hildebrand (dede), Menno Jetten,
Jan Harms (aanranders), Jan van de Steen, Henk Douze, Arjaan van
Nimwegen, Harm Begeman, Dirk Hattum, Ab Willemse, Carel Jansen
(wagenspelers), Frans Hulshof (waard), Jacqueline Bayer (meisje),
Guus Westermann (kwakzalver), Wil Post (waardin), Eric Bais (gast
in herberg), Dick Mulder (geldwisselaar), Leo Koenen sr. (kleermaker),
Frans Stelling (rijk heer), Kees Bakker (bedelaar), Riek Deege,
Johanna Leeuwenstein (wasvrouwen), Ria Veldhuizen (dame), Pieter
Loef, Kitty Courbois (stem)
Scenario: Jos Stelling. Verfilming van het gelijknamige anonieme
Middeleeuwse mirakelspel. In het Middeleeuwse Antwerpen heerst
de pest. Bevolking en regenten beschouwen de eenogige duivelse
komediant Moenen als de schuldige. Moenen is echter verdwenen,
dus richt men zijn gramschap op de hoer Berthe, die met Moenen
geslapen heeft, en op Mariken, die zeven jaar heeft samengeleefd
met de komediant Moenen. Berthe krijgen ze te pakken, Mariken
weet te ontkomen door zich tussen de andere slachtoffers van de
pest voor dood uit de stad te laten brengen. In flash-backs kijkt
ze dan terug op hoe het zo ver is gekomen. Op een gegeven dag
stuurde Marikens oom haar met een mandje op pad naar haar tante.
In het bos stuit ze op Moenen en zijn komediantengroep. In de
stad aangekomen blijkt dat haar tante zich heeft verhangen. Ze
komt terecht in een herberg waar Moenen haar zover krijgt dat
ze met hem meegaat. Hij kleedt haar in een gestolen blauwe jurk,
slaapt met haar en gebruikt haar prille schoonheid om mensen op
te geilen en tegen elkaar op te zetten. Waar Moenen verschijnt
veroorzaakt hij ontmenselijking en onmenselijkheid en Mariken
is daarbij zijn handlangster. Na deze flash-back stuit Mariken
wederom op Moenen en zijn komediantengroep. Ze rent hem achterna.
Muziek: Ruud Bos. Blokfluit: Kees Boeke. Produktiemaatschappijen: Jos Stelling Filmprodukties, Rob du Meé Parkfilm BV. Art direction: Frans Stelling. Camera: Ernest Bresser, Bert Blokhuis (assistent) en Erik Peeters (assistent). Montage: Jan Bosdriesz, Emmy Vis. Jos Stelling debuteerde
in 1966 met de 8 mm speelfilm TIM LINCH (105 minuten). Jos Stelling
werkte haast zeven jaar aan MARIKEN VAN NIEUMEGHEN. De eigenlijke
opnamen duurden ongeveer een jaar en vonden voornamelijk in de
weekends plaats, omdat er uitsluitend met amateurs werd gewerkt.
De inkeer en boete van Mariken, die in het origineel een belangrijke
plaats innemen, heeft Jos Stelling weggelaten. Geheel nieuw was
het puntensysteem waarmee de medewerkers gehonoreerd werden en
waarop men, als de film winst oplevert, een percentage krijgt
uitbetaald. Één uur werken aan de film, door wie
of waar ook, betekende twee punten. De meeste punten zouden later
de meeste centen opleveren. Deelname aan de competitie in Cannes.
De film kent een opvallende gelijkenis met Roodkapje (Mariken)
en de Wolf (Moenen) uit het sprookje 'Roodkapje'. Ondanks continuïteitsfouten
en overstaanbare dialoog was de pers uitermate verrast door deze
meeslepende debuutfilm. FID: "een op z'n zachtst gesproken verrassend werkstuk (...) De dialoog is doorgaans onverstaanbaar. Maar als geheel is 't een uiterst boeiende evocatie van de middeleeuwen op-z'n-ergst." 313.254 bezoekers. In het voorprogramma DE GEBOORTE VAN EEN BERG van Einan Cohen.
Première: 19 december 1974
K-80 minuten/2316 meter (35 mm; geluid)
OOM FERDINAND EN DE TOVERDRANK
ook: UNCLE FRED AND THE MAGIC POTION
Karst van der Meulen
met: Lex Goudsmit (oom Ferdinand), Willeke Alberti (freule Esmeralda),
Jeroen Teijssen, René Teijssen, Marianne Post, Maarten Jacob,
Henny Alma, Ton Stello, Rob Bloemendal, Daan Stigter, Rimko Haanstra
Scenario: Karst van der Meulen. Jeugdfilm. De broertjes Marc en
Robin bezitten de droom van bijna elk kind; een klein speedbootje.
Op een zekere dag ontmoeten zij, in een losgeslagen boot, het
meisje Inge. Zij blijkt het logeetje van oom Ferdinand, die woont
in het huis waarvan men zegt dat het er spookt. Inge nodigt Marc
en Robin uit om haar en oom Ferdinand te helpen met het opruimen
van het spookhuis. Naast een massa souveniers die oom Ferdinand
meebracht van verre wereldreizen, vinden zij op zolder een levensgroot
schilderij met daarop een beeldschone dame. Bovendien vinden zij
een geheimzinnige sleutel. De sleutel blijkt te passen op een
oude kist. De inhoud is een beetje teleurstellend, maar des te
groter is de verrassing als bij het voorlezen van de spreuk op
de gevonden rol perkament, de beeldschone dame tot leven komt.
De dame heeft maar een uurtje per dag te leven en mag alleen gezien
worden door degenen die de spreuk mee uitgesproken hebben. De
kinderen beloven haar te helpen zoeken naar een manier om voorgoed
uit het schilderij te kunnen stappen. De boeken uit de kist geven
aan dat hiervoor een drankje gebrouwen moet worden uit verschillende
kruiden. Ongelukkigerwijs verspreidt het gebrouwen drankje de
geur van taart. Spekkie voor het bekkie van Otto en Gerrit, twee
mannen die dol zijn op taart. Ze ontdekken de onzichtbaar makende
kracht van het drankje, maar door het listige optreden van oom
Ferdinand krijgen ze het niet te pakken, nog niet. Hun tegenzet,
de ontvoering van Inge, leidt tot een dwaze achtervolging met
de door de onzichtbare oom Ferdinand bestuurde auto. De achtervolging
mislukt en alleen in ruil voor het drankje wordt Inge weer vrijgelaten.
Nu krijgen Otto en Gerrit de kans van hun leven, ze gaan onzichtbaar
taarten eten in de taartenfabriek van meneer Faber. Intussen heeft
oom Ferdinand achterhaald dat Esmeralda, zo heet de dame van het
schilderij, zelfs zichtbaar uit het schilderij kan stappen, mits
een familielid van de schilder die het schilderij maakte een nieuwe
tekening aanbrengt. De heer Faber blijkt zo'n familielid. De jongens
vrezen echter nog iets goed te maken te hebben met mijnheer Faber.
Ze wachten Otto en Gerrit op in de fabriek en weten hen te overmeesteren.
De toegesnelde oom Ferdinand en Esmeralda vragen de inmiddels
gealarmeerde heer Faber een nieuwe tekening te maken. Esmeralda
is dan voorgoed vrij. Oom Ferdinand trouwt met Esmeralda en zij
leven nog lang en gelukkig. Muziek: Jurre Haanstra. Camera: Cees Samson. Productie, montage: Karst van der Meulen. Geluid: Tom van Helden. Kosten: iets minder dan 250.000 gulden. Sisi vruchtenlimonade is prominent
aanwezig. Zeer goed ontvangen door de pers. FID: "Ondanks het feit, dat het verhaal bijna volledig uit cliché's is opgebouwd blijft men van piep-jong tot stok-oud geboeid naar deze film kijken. Misschien is de belangrijkste reden hiervoor het feit, dat gewone kinderen in de film spelen, waardoor de identificatie meteen kan plaatsvinden. De opnamen zijn goed verzorgd, de trucage meesterlijk, het spel van Lex Goudsmit verrukkelijk en dat van de kinderen vrij natuurlijk. Jammer dat Willeke Alberti alleen maar hinderlijk mooi staat te zijn." Uitgebracht in vijf kopieën.
Première: 19 december 1974
K-95 minuten
OPERATION MAKONAIMA
Ramdjan Abdoelrahman
Interfilm
met: Dev Kumar (Interpol-agent), Anne Marie Noreiger of Annemarie Norreiga, Wim van Binnendijk (Bruno Schultx), Male Pandy, Marc Mathews, Allan Thomas, Anthony Maharaj, Dick Laborde
Surinaamse produktie. OPERATION MAKONAIMA gaat over een groepje Zuid-Amerikaanse opstandige studenten/revolutionairen dat door Bruno Schultz -een Europeaan- aan wapens geholpen zal worden en daarvoor door middel van diefstal en kidnapping het geld bij elkaar haalt. Wanneer de uitwisseling van het geld en de wapens tenslotte plaatsvindt, blijkt de Europeaan een oplichter te zijn. De film toont daarnaast nog een aantal onduidelijke scènes met de politie en de Indiër Dev Kumar waarvan uit de film niet blijkt (uit een begeleidend schrijven echter wel) dat hij een Interpol-agent is. De politie weet uiteindelijk zowel Schultz als de communistische revolutionairen te pakken, maar desondanks is er nog hoop, want de leider van de revolutionairen voorspelt voor zijn gewelddadig overlijden de bevrijding van de wereld van het kapitalistische juk. Muziek: o.a. Tristan-aria. Engels gesproken. Produktieland: Suriname (behorend tot het Koninkrijk der Nederlanden tot 25 november 1975). Produktiejaar: 1972. Abdoelrahman is een geboren Surinamer. Naast geld van de Sticusa en de Nationale Ontwikkelingsbank zit in de film ook geld van Surinaamse aandeelhouders en de KLM. Opgenomen in Trinidad, Brits-Guyana, en slechts kleine delen in Suriname en Amsterdam. Tweede oorspronkelijke Surinaamse film die in Nederland een vertoning heeft gekregen. De eerste was de korte film GEBRI DERO van Frank Sichem. De film werd alleen geroemd om het goede camerawerk, dat in contrast stond met het geschoolde amateurisme dat OPERATION MAKONAIMA kenmerkt ('De revolutionairen zijn belachelijk, althans ongeloofwaardig geworden door de bij de haren er bij gesleepte en elke logica missende opeenvolging van toevalligheden, en door de intrige zelf'. 'Schandelijk slechte film'. 'Film die veruit de slechtste van de eeuw is').
Premièredatum: 10 mei 1974 (Rialto, Amsterdam)
K-2490 meter (35 mm; geluid) (kopie Nederlands Filmmuseum)
VIJF VAN DE VIERDAAGSE, DE
ook: THE FIVE ARE MARCHING IN
René van Nie
met: Arnie Breeveld (Hendrik Kater), Jon Bluming (Cornelis Hoeding), Jan Blaaser (Johannes Everhart), Johnny Kraaykamp sr. (ome Dirk), René van Asten (Pieter van Veen), Jessica Benton, Leen Jongewaard (rechercheur), Josée Ruiter, Siem Vroom, Jerry Brouer, Onno Molenkamp (rechercheur), Patricia Orlow, Jack Horn, Wim Poncia, Paul Meyer, Steye van Brandenberg, Rika Ramsey, Corry Konings, Will Gordon, Marty Swift, John Dunn-Hill, Tom Jansen, Willem Smit, Ben Smit, Chris de Bruyn, Klaas Buitenhuis, René van Nie (chef-redacteur)
Scenario: René van Nie, Anton Quintana, Jonne Severijn,
gebaseerd op een idee van Emil Brumstede. Vijf gedetineerden zijn erg verbaasd en niet bijzonder enthousiast als zij van de gevangenisdirecteur te horen krijgen dat zij mee moeten lopen in de Vierdaagse. De tegenzin wordt nauwelijks overwonnen, maar de vijf maken ervan wat ze kunnen. 's Avonds op de slaapzaal draaien ze leden van de Engelse politie een poot uit met pokeren en onder elkaar zijn het geestige zware jongens. Ondanks het zware gesjouw van elke dag bekonkelen ze een brandkastkraak bij een kunsthandelaar. Zij trekken er 's nachts op uit, maar vinden de brandkast leeg. De kunsthandelaar had ze namelijk verwacht en was uit op de verzekeringsgelden. Dit veroorzaakt vele verwikkelingen. Uiteindelijk blijkt de kunsthandelaar een rasschurk te zijn. Licht: Cor Roodhart, Beat Scheidegger, Martin Swinkels. Orkest: Francis Bay. Song: 'Breng mij nog eenmaal naar huis' door Corry Konings. Camera: Mat van Hensbergen. Montage: Ton Ruys. Speelfilmdebuut van René van Nie, die eerder o.a. de documentaires OOGHOOGTE en BRONBEEK BIJVOORBEELD maakte. Opgenomen met een budget van 750.000 gulden in o.a. Doorn, rijk van Nijmegen, Oosterhout, Leeuwarden (gevangenis) en Amsterdam. De opnamen begonnen op 25 juni 1974 in Amsterdam. Tot 8 juli werden daar opnamen gemaakt. Daarna verhuisde de hele staf van 20 acteurs en 22 technici naar Leeuwarden. Van 15 tot 31 juli 1974 verbleef de ploeg in Nijmegen. Tijdens de Vierdaagse van 1973 was al gezocht naar passende locaties, zodat men in 1974 meteen aan de slag kon. Desondanks gaf het grootste aantal 'figuranten' dat ooit in een Nederlandse film is opgetreden de filmers hoofdbrekens. Enthousiaste wandelaars liepen herhaaldelijk door het beeld -alle waarschuwingen ten spijt- om een handtekening van Johnny Kraaykamp of Leen Jongewaard te bemachtigen. Dat betekende steevast dat sommige opnamen moesten worden overgemaakt. Debuutfilm van René van Asten (23), dan student aan de Toneelacademie in Maastricht. De Engelse actrice Jessica Benton (Elizabeth Fraser in de tv-serie 'The Onedin line') werd in het Nederlands nagesynchroniseerd. Ze had voor de film echter wel een spoedcursus Nederlands in het klooster van de Zusters Regina Coeli te Vught gevolgd. Jessica Benton: "Ik heb erg veel moeite met de uitspraak. Tot ziens, Vanavond, Proost, zulke woorden gaan wel, maar zodra ergens de letter G in voorkomt, weet ik me geen raad. Maar ik zet door, want u heeft geen idee van hoe fijn het is om eens een tijdje uit die Engelse televisiestudio's weg te zijn." Jessica Benton toonde een week na de première een ander gezicht (bron: 'de Waarheid' d.d. 16 oktober 1974), toen ze bij Burgwal Films bezwaar maakte dat zij niet als eerste was vermeld op de titelrol en de affiches voor de film. Hoewel deze clausule wel in haar contract stond, dacht René van Nie er niet over om Jessica Benton als eerste te noemen, omdat in dat geval de feitelijke hoofdrolspelers Johnny Kraaykamp en Jan Blaazer te kort zouden worden gedaan. Jessica Benton eiste tevergeefs dat alle vertoningen van de film gestopt zouden worden als haar verlangen niet binnen een week was ingewilligd. Patricia Orlow (23) is de enige dochter van sigarettenkoning Alexander Orlow en diens vrouw Jacobine. Patricia Orlow was ('Algemeen Dagblad' d.d. 13 juni 1974) lang niet ontevreden over het resultaat van de proefopnamen: "De enige moeilijkheid was dat ik erg met mijn hoofd wiebelde, daar moet ik straks wel op letten. Natuurlijk blijft de vraag of het allemaal volgens plan zal lukken. Misschien vind ik filmen helemaal niet leuk en het is ook best mogelijk dat ik in de praktijk volkomen ongeschikt blijkt te zijn. Dan is er nog niets verloren, want gelukkig heb ik nooit enige ambitie in deze richting gehad. Tenslotte heb ik indertijd besloten rechten te gaan studeren." Josine van Dalsum was gecontracteerd voor een rol, maar luttele dagen voor de opnamen begonnen, zegde ze af. Josine had de rol geaccepteerd op basis van enige toegezegde veranderingen en die bleken te bestaan uit de toevoeging van een bedscène, terwijl zij sowieso niet bloot wilde. Zeer slecht ontvangen bij de pers: 'Trouw' d.d. 11 oktober 1974: "DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE is een goed gemaakte, leuke film zolang het bij die vijf blijft." 'Utrechts Nieuwsblad' d.d. 10 oktober 1974: "Er zijn een stuk of wat grove ingrediënten aan de kook gebracht en met weinig liefde gemengd tot een lastig te verteren geheel. En het vervelendste is nog wel dat we het zonder klapstuk moeten stellen, tenzij we een paar solo-scènetjes van Johnny Kraaykamp als zodanig zouden bestempelen: hij is het enige lichtpunt in de film. (...) Je vraagt je trouwens af waarom zo'n Jessica Benton zonodig uit Engeland moest worden gehaald om met een spoedcursus Nederlands van een paar weken en de illusie dan wel voor een Amsterdamse kunstverkoopster door te kunnen gaan, zo voor schut gezet moest worden. Als de film wervingskracht moest krijgen voor de liefhebbers van Onedin en dat soort tv-series, had dan meteen Pleuni Touw genomen, die spreekt van zichzelf al min of meer Nederlands. Of Josine van Dalsum, of Leontine Ceulemans, hoewel die zijn indertijd inderdaad voor deze rol benaderd, maar zijn er succesievelijk uitgestapt, toen de rol die ze zouden moeten spelen steeds verder van het eerste scenario ging afwijken en van aanvankelijke prominentie naar bijkomstige bedscènes werd toegeschreven. (...) Onhandig is de montage, de nasynchronisatie en het camerawerk bij de intocht van de Vierdaagse in Nijmegen (...) DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE mag met recht de onhandigste Nederlandse speelfilm sinds GEEN PANIEK genoemd worden als we de Hollandse Toer [OP DE HOLLANDSE TOER], die tenslotte van een Engelse regisseur was, even buiten beschouwing laten." 'Helderse Courant' d.d. 11 oktober 1974: "Ondanks alle liefde en geduld die we als vaderlanders voor onze filmende landgenoten verplicht zijn op te brengen: René van Nie's DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE is na Pim en Wim, Paul Verhoeven en Nikolai v.d. Heide een forse stap terug. (...) Er kan minstens een half uur aan waardeloos celluloid in de prullebak gegooid worden zonder dat de film er schade van ondervindt. (...) En dat betekent dus het mes in zulke slaapverwekkende onzin als: vijf minuten Corry & de Rekels, langdurige shots van Vierdaagse-wandelaars en andere overbodigheden." 'Haagsche Courant' d.d. 11 oktober 1974: "Van Nie weet adem in een verhaal te blazen. (...) Van Nie heeft met dit vaak kostelijke verhaal een reeks uitstekende prestaties verricht. Johnny Kraaykamp is nog nooit zo in de volle breedte van zijn komische talent in een film benut. (...) Jammer: als de laatste driekwartier een half uur was geweest, zou DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE zelfs een film geweest zijn waar voluit enthousiast over te worden was." 'de Volkskrant' d.d. 11 oktober 1974: "Het basisidee voor de film DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE is zonder meer prima. (...) De uitwerking van dat idee is echter aanmerkelijk minder geslaagd, om het eufemistisch te zeggen. (...) Wat de acteerprestaties betreft steekt Johnny Kraaykamp met kop en schouders boven de rest. (...) Of het matig tot uiterst zwakke spel van de overigen aan de regie, dan wel aan de capaciteiten van de uitvoerenden lag is moeilijk te beoordelen, maar het bijna amateuristische acteren van Jessica Benton (uit de Onedin Line) doet het ergste vermoeden." 'NRC Handelsblad' d.d. 11 oktober 1974: "Maar met namen als Kraaykamp en Blaaser in de cast moet de grappenmakerij wel zwaarder wegen dan de thriller,en zelfs zwaarder dan de Vierdaagse waarvan men veel aardigs, maar te weinig ziet. Zo is de film doorschoten met van en overladen met close ups, niet alleen van de komische koplopers, maar ook van de andere 3 van de 5, zelfs van zowat alle personages op hun tijd. (...) De timing is onbeheerst, de montage zwak, en Van Nie's film lijkt nu en dan het slachtoffer van zijn 'sterren', of van weinig snugger speculeren op populaire trekjes voor het grote publiek in Nederland. Corry (van de Rekels) bijvoorbeeld, is werkelijk populair en zingt werkelijk goed. Maar is dat een reden om in een speelfilm een hele song lang rond te draaien in een amusementscentrum op de Vierdaagse - en niets, maar dan ook niets te laten gebeuren behalve een omstandige inleiding tot een gevoelig nummertje van de tragikomische Kraaykamp?" 'de Telegraaf (Jip Golsteijn)' d.d. 11 oktober 1974: "Johnny Kraaykamp opnieuw uitblinker in een flop (...) Als je praktisch je hele film 'hangt' op vijf hoofdrolspelers, dan moet je er toch voor zorgen dat die rollen perfect bezet zijn. Ook daar schort het aan. Bluming speelt de zijne met flair, Blaaser doet het goed. Kraaykamp is zoals gewoonlijk weer uitstekend, maar de andere twee kunnen er niets van. Breeveld is met zijn houterige zinnen nauwelijks te volgen en René van Asten zou door Hitchcock himself nog niet tot goed vloeken geïnspireerd kunnen worden. Spijtig, maar DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE zal ergens tussen GEEN PANIEK (iets beter) en OP DE HOLLANDSE TOER (iets slechter) worden bijgezet, daar helpt geen voortreffelijke Johnny Kraaykamp aan." Regisseur René van Nie over de reacties op zijn film in 'Het Parool' van 16 oktober 1974: "Ik had niet verwacht dat ze zó vinnig zouden reageren. Het is een type film dat van mij kennelijk niet wordt gepikt. Maar ik vind nog steeds dat ik goed gegokt heb. De eerste dagen waren de bezoekcijfers slecht. Maar het weekend was prima, de film blijkt een groot lachsucces te zijn. En kennelijk is ie ijzersterk, want er is nogal wat nodig om dóór te breken als er in een groot ochtendblad met vette letters in de kop heeft gestaan dat de film een flop is. We gaan er deze week een heleboel tamtam voor maken. Dat zou ik niet doen als ik wist dat 't een verloren zaak is, maar ik zie de mogelijkheden en nou ga ik er verdomme tegenaan. (...) Natuurlijk de hoofdrollen zijn prima, maar er zitten een paar hele slechte bijrollen in. Jessica Benton is erg gekraakt: ik had haar gewoon Engels moeten later praten. Het Nederlands zat haar in de weg, dat was het probleem. In het eerste script was het verhaal veel serieuzer, spannender. Pas toen we met Kraay en Blaaser gingen werken, is er meer humor ingekomen. Kennelijk had ik, achteraf gezien, nog een heleboel ernst moeten weghalen en vervangen door humor. (...) Het liedje van Corry van de Rekels heb ik meteen al met een minuut ingekort. Dat was te lang. Ik dacht opeens zo'n mal liedje, dat geeft een gek dubbele-bodem-effect. Maar dat werkt niet, het wordt serieus genomen. Eigenlijk heb ik het verkeerde publiek voor ogen gehad, toen ik de film maakte. Ik dacht aan het publiek dat naar ernstige films komt, maar dat kan niet. Daar heb ik me in vergist." René van Nie, gesprek gehouden in de week na de première, maar pas een maand later gepubliceerd in 'De Tijd' (15 november 1974): "We hadden veel tegenslagen tijdens de opnames. Als ik twee weken langer de tijd had gehad... Ik denk nog steeds erg over de film na. Over krtieken zeuren en excuses aanvoeren heeft geen zin (...) Ik wil over deze film eigenlijk de boot afhouden en er niet meer over praten. Geen verontschuldigingen. Als je wat presenteert moet je klappen verwachten. Met een lichte komedie verwacht ik geen Oscar. (...) Na de slechte kritiek op DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE viel het me vreselijk tegen dat de medewerkers niets meer van zich hebben laten horen, geen barst. Dan kunnen ze van mij ook de pot op. Zelf heb ik Kraaykamp gebeld. Blaaser belde mij. Voor die twee vond ik het het meest rot, ze hadden ten slotte hun vertrouwen aan mij gegeven. En verder belde Haanstra 12 uur vrijdagsnachts een uur lang om te zeggen dat ik het me niet te veel moest aantrekken. Toch aardig." De film trok 222.551 bezoekers. De film zou zes weken moeten draaien in de theaters om de kosten eruit te krijgen. Opmerkelijk: Jon Bluming is de enige acteur die in werkelijkheid ooit een keer mee had gedaan aan het wandelfestijn. pvallende placering van de merken Panasonic, Technics, Delta Lloyd en Simca. DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE werd eerder uitgebracht dan KIND VAN DE ZON, hoewel KIND VAN DE ZON eerder klaar was. DE VIJF VAN DE VIERDAAGSE is voornamelijk gemaakt om financiën te verzamelen om serieuzere films te maken. Eerste project zou 'Het zwarte licht', naar het boek van Harry Mulisch, moeten worden.
Première: 10 oktober 1974
K-105 minuten
WAY OUT
ook: VERLOREN MAANDAG
Luc Monheim
met: Roger van Hool (Tomasz), Joris Collet (Scicio), Jan Decleir (Katangees), Monique van de Ven (Linda), Marysia De Pourbaix (Lenka), Jaak Van Hombeek (kruidenier), Nicole van Goethem (Nicole), Serge Henri Valcke (matroos), Fred van Kuyk (hotelbaas), Paul Meyer, Rik Bravenboer, Leo Haelterman, Jan ter Bruggen, Albert van Doorn
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Luc Monheim. De Poolse
vluchteling Tomasz is op zoek naar de jonge vrouw, die hem en
zijn moeder hielp vluchten naar het vrije westen. Aanvankelijk
tevergeefs zoekt hij in het donkere Antwerpen, heeft een kortstondige
verhouding met de kruideniersvrouw Linda en vindt tenslotte toch
de gezochte vrouw, maar hij heeft dan het lot en de omstandigheden
tegen. Muziek: Walter Heynen, Ferri Grignard. Montage: Rob van Steensel, Nel Broonbergs. Nederlandse bijdrage
(35%) bestaat uit de actrice Monique van de Ven, cameraman Fred Tammes en produktieleider Jaap van Rij.
FID 1974: "Een bijzonder naïef en bedacht en dilletantisch in beeld gebracht melodrama, dat op geen stukken na het niveau van een redelijk gemaakte film haalt (...) Monique van de Ven (...) speelt in deze film een rol, die moeilijk kan worden aangevoerd als bewijs van haar geschiktheid voor de hoofdrol in alweer een nieuwe film (KEETJE TIPPEL) in de tot Nederlandse traditie geworden WAT ZIEN IK?-STIJL."
Première: 18 april 1974
K-87 minuten
DOKTER PULDER ZAAIT PAPAVERS
ook: DR. PULDER SOWS POPPIES/WHEN THE POPPIES BLOOM AGAIN
Bert Haanstra
met: Kees Brusse (dokter Kees Pulder), Henny Orri (Lieske, zijn
vrouw), Ton Lensink (Dr. Hans van Inge Liedaerd, neurochirurg),
Dora van der Groen (mevrouw Lies, zijn maitresse), Manon Alving
(mevrouw van Inge Liedaerd), Karin Loeb (Kitty, hun dochter),
Peter Römer (Kamiel, zoon van Pulder), Sacco van der Made
(poelier), Jeanne Doets (boerin), Romain Deconinck (hotelmanager),
Michel Fasbender (receptionist), Gilbert Bremans, Amedée,
Frans Leenderts (kelners), Monique Audier (kamermeisje), Jean
B. Wouters, Luc Joris (chasseurs), Jean Pascal (liftbediende),Theo
Pont (politieman), Rob Leenderts (getuige)
Scenario: Anton Koolhaas, naar zijn boek 'De nagel achter het
behang' uit 1971. Dorpsdokter Kees Pulder krijgt bezoek van een
oud studie- en dorpsgenoot, de neuroloog Hans van Inge Liedaard.
Kees is vereerd met de wijze waarop Hans zijn kwaliteiten in studie-
en dispuutsverband memoreert. Ze gaan samen eten, drinken een
stuk in hun kraag en horen en zien vervolgens muizen en ratten
in hun respectievelijke slaapkamers. De volgende morgen blijkt
dat Hans alle morfine uit Kees' huisapotheek heeft gestolen. Die
avond belandt er een baksteen afkomstig van Hans door de ruit
in de huisapotheek. Hans sterft aan morfine. Op de begrafenis
komt Pulder in contact met Hans' geplunderde en verbitterde vrouw
en met zijn minnares, mevrouw Mies, die eveneens een drugsverslaafde
blijkt te zijn en bovendien alcoholica. Beklagenswaardige en verloederde
Hans heeft iets in Pulder losgemaakt. Hij raakt ervan overtuigd
dat zijn leven tot nu toe suf, duf en waardeloos is geweest. Hij
wil voortaan vrij zijn van plicht en fatsoen. Veelvuldig bezoekt
hij mevrouw Mies, verwaarloost zijn praktijk, laat vrouw en zoon
links liggen. Hij is bezeten van het verlangen om alle details
van Hans' leven te leren kennen. Samen met Mies zaait hij een
bed papavers; Hans en Mies hadden besloten zichzelf van kant te
maken met het sap van de papavers die zij samen zouden zaaien
en zien groeien. Op een middag en avond drinkt Kees samen met
Mies weer te veel en veroorzaakt een ongeval met zijn auto. Hij
komt in de gevangenis. Als hij vrij komt blijkt Mies dood te zijn:
de papavers zijn rijp. Hij vindt een baksteen met een briefje
waarop Mies hem aanraadt te blijven leven. Dokter Pulder gaat
bij een bushalte staan en wacht op de bus. Muziek: Otto Ketting. Camera: Anton van Munster. Boom operator: Ben Sombogaart. Opgenomen o.a. in hotel Des Thermes te Oostende. Kosten film: 1,2 miljoen gulden. Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival Berlijn. Goed ontvangen bij de pers. FID 1975: "(...)DOKTER PULDER houdt zich op een fraaie en boeiende wijze bezig met relevante mensen. Fraai omdat de film er technisch en qua regie zeer goed uit ziet. Boeiend omdat 'n goed verhaal vloeiend verteld wordt. (...) De film vertoond ook een aantal manco's. Kees Brusse komt net iets te kort om Pulder's teloorgang helemaal waar te maken. Dora van der Groen zet mevrouw Mies net iets te hevig aan, waardoor hier en daar de schmiere opduikt. (...)" Pauline Kleijer in 'de Volkskrant' van vrijdag 28 september 2001: "(...) DOKTER PULDER ZAAIT PAPAVERS van Bert Haanstra heeft nooit een Gouden Kalf gewonnen, want die prijs bestond in 1975 nog niet. Maar bij de in 1999 gehouden verkiezing van Nederlandse Films van de Eeuw liet hij alle andere films, zoals KEETJE TIPPEL en ROOIE SIEN, uit dat jaar ver achter zich. (...) DOKTER PULDER ZAAIT PAPAVERS is, ondanks die wat suffe, kluchtige titel, ook vandaag nog absoluut het aankijken waard. (...) De film ziet er nog altijd prachtig uit, dankzij Haanstra's gerenommeerde vakmanschap en zorgvuldigheid. Het meest opvallend is echter het knappe spel van Kees Brusse en Dora van der Groen. Vooral Brusse, die velen alleen maar zullen kennen van zijn Zwitserleven-reclames, is verrassend goed. Zijn dokter Pulder is zowel tragisch als humoristisch, een slappeling en een held. Met zijn volslagen naturelle manier van spelen - op het laconieke af - was hij een bijzonder modern acteur. Als DOKTER PULDER dit jaar gemaakt zou zijn, zou Kees Brusse vanavond een Gouden Kalf verdienen." 283.027 bezoekers.
Première: 9 oktober 1975
K-105 minuten
DWAZE LOTGEVALLEN VAN SHERLOCK JONES, DE
ook: SHERLOCK JONES
Nikolaï van der Heyde
met: Piet Bambergen (Sherlock Jones), Julie Ege, Al Mancini, Ward
de Ravet, Max Schnur, Alexander Pola, Fred Benavente, Chiem van
Houweninge, Broer Sipma, Maurice Delmonte, René van Vooren=René
Sleeswijk (bestuurder waardetransport), Henny Alma, Leontien Ceulemans
(serveerster), Bill Harper, Henk Obreen, Wimper Diepering, Cas
Enklaar, Erik J. Meyer, Norma Davy, Frans Mulder, Roelant Radier,
Wizard (Watson, de speurdershond)
Scenario: Nikolaï van der Heyde, Henk Bos, Chiem van Houweninge,
naar een idee van de Amerikaan Peter Lawrence Levcourt. Sherlock
Jones is een scharrelaar, een aardige man die ervan droomt om
grote daden te verrichten. Samen met zijn hond Watson raakt hij
betrokken bij de zaak met de Karthoum-diamant. Deze legendarische
steen arriveert in Nederland om gespleten en gepolijst te worden.
De mafia probeert de diamant gedurende het vervoer vanaf Schiphol
te stelen. Zij zorgen er zelf voor dat alle veiligheidsmaatregelen
door de 'vermaarde' privé-detective worden gecontroleerd,
omdat ze weten dat hij geen idee zal hebben van wat er aan de
hand is. De roof wordt een groot succes. Het is maar goed dat
Watson er ook nog is. Dankzij hem komt Sherlock toch nog als overwinnaar
uit de bus. Muziek: Jean 'Toots' Thielemans. Inter-nationale cast:
Julie Ege is een Noorse die in Engeland woont, Al Mancini een
Amerikaanse Italiaan en De Ravet en Schnur komen uit België.
Wizard, een uit Schotland afkomstige Basset, is de enige Nederlandse
filmhond aan wie er tot nu toe een artikel is gewijd in een Nederlandse
krant ('de Telegraaf' van vrijdag 18 juli 1975). 235.201 bezoekers.
Première: 18 december 1975
K-92 minuten
ELCKERLYC
Jos Stelling
met: George Bruens, Lucie Singeling, Geert Tijssens, Jan van de
Steen, Nel de Vries, Guus Westermann, Henk Douze, Ruud van Rekum,
Frans Stelling, Gerard de Vos, Bob Kars, Johanna Leeuwenstein
Scenario: Jos Stelling, naar een anoniem Middeleeuws moraalverhaal.
Een man die zich Elckerlyc noemt, laat het zich aanvankelijk goed
gaan in de Middeleeuwen. Hij steelt, bedriegt, moordt en geniet
trijn plus wijn. Een en ander onder het motto: kleren maken de
man. Dan ontmoet hij een lief meisje dat hem ook lief vindt. Echter
de dood ontneemt hem zijn lief via de handen van een zwakke van
geest en zinnen. Elckerlyc lacht honend en wanhopig naar de hemel,
waarna hij een verstandshuwelijk aangaat met een kasteelvrouwe,
hetgeen hem macht oplevert over mensen. Hij misbruikt die macht
op tirannieke wijze. Hij laat hen een instrument bouwen dat op
zeven verschillende manieren de dood kan veroorzaken. Een schilder
dwingt hij voor zijn leven te schilderen met als opdracht: schilder
God zoals ik die zie. Als het schilderij klaar is -Elckerlyc zelf
die een ezel torst- zakt de inmiddels geheel vereenzaamde Elckerlyc
door een van de sporten van een ladder en komt even ongelukkig
om het leven als de zwakzinnige die het leven heeft verloren op
de doodsmachine. Elckerlyc valt nu metterdaad in handen van geharnaste
mannen en van de rechter, die hem in een steeds terugkerende nachtmerrie
om onbekende reden veroordeelden en nu veroordelen tot de dood
op zijn eigen executie-instrument. Muziek: Ruud Bos. Titelsong:
Herman van Veen. Producent: Jos Stelling. Camera: Ernest Bresser. Montage: Ate de Jong. FID 1975: "Boeiend om naar te kijken en te luisteren, echter te fragmentarisch, te toneelmatig en te veel plagiaat van MARIKEN om van een werkelijk grote film te kunnen spreken. Als positief is aan te merken, dat Stelling zich dit keer beter heeft beheerst wat betreft sex en geweld."
Première: 18 december 1975
K-94 minuten
FLANAGAN
Adriaan Ditvoorst
met: Guido de Moor (Paul Flanagan), Eric Schneider (Peter Babel),
Anne-Wil Blankers (zijn vrouw), Petra Laseur (Cathy), Josée
Ruiter (Lily), Coen Flink (Pauls vader), Josephine van Gasteren
(Peters moeder), Julien Schoenaerts, Hans Croiset, Liane Saalborn,
Henny Alma, Pamela Rose=Pamela Koevoets, Pauline van Rhenen, Ellis
van den Brink, Monette Loza, Dick Scheffer, Michiel Cornelisse,
Micky van Rijs, Mark Jonkstra
Scenario: Adriaan Ditvoorst, naar het boek 'Flanagan, of het
einde van een beest' van Tim Krabbé uit 1970. Als Paul
Flanagan na acht jaar gezeten te hebben wegens een gewapende gelddiefstal
vrijkomt, zit hij vol wraakgevoelens voor zijn vriendin Cathy
en voor zijn halfbroer Peter Babel. Zij waren acht jaar geleden
medeplichtig, maar hebben hem er toen alleen voor laten opdraaien
en hebben hem nooit in de gevangenis bezocht. Het gaat om een
bedrag van zes ton. Volgens Cathy heeft Peter alles verbrand om
ontdekking te voorkomen. Paul slaapt met Cathy, laat haar daarna
stikken en gaat op jacht naar Peter. Via Lily, het dienstmeisje
van de familie Babel, dringt Paul Peters gezin binnen en begint
alle betrokkenen te terroriseren met de bedreiging dat hij Peter
zal aangeven bij de politie. Na het zoontje van zijn halfbroer
te hebben ontvoerd, krijgt hij alle geld in handen, beslaapt -niet
tegen haar zin- Peters vrouw, verlinkt vervolgens Cathy en dwingt
Peter zichzelf aan te geven. Dit wordt Peters moeder te veel:
schande over de notabele familie. Zij schiet Paul met een geweer
dood. Muziek: Jurriaan Andriessen, naar het 'Concerto-Rondo Krakowiak'
van Frédéric Chopin. Camera: Eddy van der Enden. Montage: Gusta Verschueren. Producent: Matthijs van Heijningen. Opgenomen in België en Nederland (o.a. Slot Zuylen, Kasteel oud Wassenaar, Landgoed Elswout,
Hotel Americain en De Bijenkorf). Petra Laseur is de dochter van Cees Laseur en Mary Dresselhuys. Liane Saalborn is de dochter van Louis Saalborn. FID 1975: "FLANAGAN is een merkwaardige film geworden. Vanuit zijn achtergrond wilde van Ditvoorst 'n boodschap plus artistieke bedoelingen in de film leggen, de produktie en distributiemensen wensten 'n verkoopbaar produkt. (...) Aldus werd FLANAGAN een familiedrama met thrillerelementen in een setting, die 'n aanklacht tegen 'n bepaalde maatschappijklasse moeten suggereren (...) en dit alles breeduit geacteerd, door mensen die doen alsof ze namens de Haagse Comedie bezig zijn. (...) 't blijft fraai om naar te kijken, als je er wat tijd voor neemt. Er wordt namelijk goed geacteerd, de decors zijn 'n verrassing, 't camerawerk van 'n grafische gaafheid."
Première: 21 augustus 1975
K-108 minuten
GONE IN 60 SECONDS
ook: INPIKKEN EN WEGWEZEN
Tobi Halicki
met: H. B. Halicki (Maindrian Pace), Marion Busia (Pumpkin Chase), Jerry Daugirda (Eugene Chase), James McIntyre of James McIntire (Stanley Chase), George Cole (Atlee Jackson), Ronald Halicki (Corlis Pace), Markos Kotsikos (uncle Joe Chase), Parnelli Jones, Gary Bettenhausen
Amerikaans-Nederlandse (?) co-produktie. Scenario: H.B. Halicki. Drama over een autodievenbende, met als hoogtepunt een veertig minuten durende auto-achtervolging. Muziek: Philip Kachaturian. Montage: Warner E. Leighton. Camera: Jack Vacek. De film werd gemaakt door de schroothandelaar-stuntrijder Tobi Halicki voor eigen risico. Hij schreef het scenario, produceerde en regisseerde de film en speelde ook de hoofdrol. In de film van 97 (of 105) minuten vinden 93 autobotsingen plaats. Produktiejaar: 1975. Opgenomen in Carson en Long Beach in Amerika. De film heeft een aantal voorvertoningen gehad, waarbij pr-man Peter Knegjens alle caféhouders van een stad had uitgenodigd. De enige bron waarin deze film vermeld wordt als zijnde een Nederlandse co-produktie is het 'Eindhovens Dagblad' van 1 augustus 1975.
Première: 7 augustus 1975 (Parisien-Eindhoven)
K-97 minuten/105 minuten
HEB MEDELIJ JET!
ook: HEB MEELIJ, JET/HAPPY DAYS ARE HERE AGAIN
Frans Weisz
met: Johnny Kraaykamp sr. (Timmie), Piet Römer (Bodde),
Elsje de Wijn (Aafje), Ton van Duinhoven (Kwint), Ronny Bierman,
Henny Alma, Bram Biesterveld, Marjon Brandsma, Ellis van den Brink,
Gerard Doting, Rein Edzard, Ger van der Grijn, Georgette Hagedoorn,
Cok Henneman, Jaap Hoogstra, Jan Juray, Mies Kohsiek, Mimi Kok
jr., Pieter Kroon, Anny de Lange, Pieter Lutz, Sacco van der
Made, Theo Pont, Tonny Popper, Roelant Radier, Maarten Spanjer,
Jan Teulings, Gerard Thoolen, Jeanne Verstraete, Dick Wama, Elly
Weller, Ton van der Zalm, Datsun 180B
Scenario: Dimitri Frenkel Frank en Rob du Mée, naar het
boek 'Geef die mok eens door, Jet!' van Heere Heeresma uit 1968.
Na elkaar tien jaar noch gezien noch gesproken te hebben, lopen
Timmie en Bodde elkaar bij toeval tegen het lijf. Voorheen waren
ze onafscheidelijk als een duo schnabbelende klein-oplichters.
Timmie is inmiddels getrouwd met Jet, hun toenmalige vriendin.
Timmie is vader van twee kinderen en boert aardig als handelsreiziger.
Bodde is het oude metier trouw gebleven. Het bloed kruipt dan
waar het van Jet niet gaan mag: Timmie gaat met Bodde als vanouds
op het zwendelpad. Ze hebben succes en plezier in het groene Friesland
en het fraaie Limburg: een bruidspaar bezorgen ze een geslaagd
feest in ruil voor hun bruidskado's, de bevallige Aafje wordt
besmet door het vrijheidsvirus, hun 'groupie', wier grootmoeder
ze ontdoen van haar hoofddeksel, een pastoor wordt eigenaar van
een leger tuinkabouters onder leiding van Franciscus van Assisi
en een rijke dame betaalt 375 gulden voor een broodrooster. Het
contact met de aalgladde vakbroeder Kwint wordt hen noodlottig.
Na dit échec scheiden hun wegen: Bodde verdwijnt al kruimelend
uit het leven van Timmie, die terugkeert naar Jet en de koters.
Het was allemaal niet meer zoals vroeger. Muziek: Ruud Bos. Songs:
'Heb medelij Jet' en 'Happy days are here again'. Rijk de Gooyer
trok zich terug als acteur en werd vervangen door Piet Römer.
Vanwege een toenemend verschil in opvattingen betekende deze film
het einde van Weisz' jarenlange samenwerking met producent Rob
du Mée. Weisz wilde Peter Faber en Rijk de Gooyer in de
hoofdrollen. Du Mée zag niets in Peter Faber; die had immers
geen box-office. Rudi Carrell en Piet Bambergen stonden even kandidaat,
maar tenslotte werden het dus Piet Römer en Johnny Kraaykamp.
Weisz gaat -als er eindelijk gefilmd wordt- zò ver over
het budget heen dat Du Mée uiteindelijk failliet gaat. Ruzie maakt een einde aan de samenwerking met Weisz. Du Mée zou nooit meer een film produceren. Hij overleed in januari 2003. Alleen de picturale schoonheid van de film kan enige positieve
geluiden aan de critici ontlokken. Gerard Thoolens debuut in een
lange speelfilm.
Première: 2 oktober 1975
K-100 minuten
JAAR VAN DE KREEFT, HET
ook: THE YEAR OF THE CANCER/CANCER RISING
Herbert Curiël
met: Willeke van Ammelrooy (Toni), Rutger Hauer (Pierre), Piet
Römer (Daan), Bart Hammink (Karel), Sascha Hoffs (Muisje),
Fien Berghegge (moeder), Riet Henius (Tineke), Jan Winter (Joris),
Jantine de Jonge (Nadja), Bert Jongerden (Ronnie), Jennifer Willems
(Pietje), Marijke Kleyn (secretaresse), Anna Maya Maas (Finse
secretaresse), Son McCauley (zanger), Anne Lordon (Mme Maeterlinck),
F. van Bouwdijk Bastiaanse (de heer Maeterlinck)
Scenario: Herbert Curiël, naar het gelijknamige boek van
Hugo Claus uit 1972. Willeke van Ammelrooy speelt een vrouw die
haar onafhankelijkheid niet wil opgeven in een verhouding met
een rijke, eigenzinnige man, gespeeld door Rutger Hauer. De karakters
botsen. Bij een aaneenschakeling van ontmoetingen blijft zij onbevredigd
en tengevolge daarvan humeurig en dwars. Dit verhaal heeft in
feite geen einde. Het blijft aantrekken en afstoten. Muziek: Marian
de Garriga. Camera: Frans Bromet. Producent: George Sluizer. Opgenomen in Amsterdam, Maastricht en de Ardennen.
De roman van Hugo Claus was de weerslag van zijn relatie met Kitty
Courbois, die door haar beëindigd was. In het boek krijgt
de vrouw kanker, in de film ligt de sympathie bij de vrouw; zij
is Kreeft. 30 draaidagen, 59 locaties. FID 1975: "De korte scènes wekken het gevoel alsof zij niet uitgewerkt zijn, doch achteraf blijkt dat ze de spanningen tussen deze twee mensen sterk gestalte geven en de onvolkomenheid in hun liefde duidelijk karakteriseren. (...) Rutger Hauer en Willeke van Ammelrooy zijn beide overtuigend en geven zich alsof er geen camera of regisseur voor hen bestaat. Niettemin zal de waardering niet bij iedereen even groot zijn. De perversiteiten, de vaak waardeloze dialogen, grove taal en vloeken zullen bij velen weerzin wekken (...) Rest nog de goede rollen van Piet Römer, Jennifer Willems en Riet Henius en niet te vergeten de muziek van componist/producer Marian de Garringa." 263.304 bezoekers.
Première: 18 september 1975
K-91 minuten
KEETJE TIPPEL
ook: KATIE'S PASSION/CATHY TIPPEL/A GIRL CALLED KATY TIPPEL/HOT SWEAT
Paul Verhoeven
met: Monique van de Ven (Keetje), Rutger Hauer (Hugo), Andrea
Domburg (Keetje's moeder), Jan Blaaser (vader van Keetje), Hannah
de Leeuwe (Mina, Keetje's zus), Eddy Brugman (André), Peter
Faber (George, kunstschilder), Walter Kous (Pierre), Fons Rademakers
(klant), Carry Tefsen, Jennifer Willems (Antoinette), Jenny Arean,
Jan Retèl, Ben Aerden, Leo Beyers, Theu Boermans (dokter),
Cocki Boonstra, Bert(us) Botterman, Suze Broks, Huib Broos, Bep
Dekker, Truus Dekker, Jan Anne Drenth, Nelly Frijda (harenwaster),
Mart Gevers, Dora van der Groen (André's moeder), Niek
Engelschman, Helen Hedy, Riet Henius, Jaap Hoogstra, Franklin
van den Hurk, Nel Kars, Mies Kohsiek, Ton Kuyl, Marja Lieuwen,
Anita Menist, Paul Meyer, Hero Muller, Herman Ouwersloot, Tonny
Popper, Gonnie Sanders, Riek Schagen
Scenario: Gerard Soeteman, naar onder andere 'De dagen van honger
en ellende' van Neel Doff (1915). Eind 19e eeuw. Het kroostrijke
gezin, waarvan het meisje Keetje Tippel deel uitmaakt, trekt van
het Friese platteland naar Amsterdam in de hoop dat ze het daar
beter krijgen. Maar al gauw is armoe troef in het keldervertrek
dat hun woning is. Keetje krijgt aanvankelijk werk in een wasserij,
vervolgens in een hoedenmakerijtje, waar de baas haar verkracht
en tenslotte -onder haar moeders vleugels- in de prostitutie,
als opvolgster in de broodwinning van haar zus, die uit deze business
is weggeschopt. Nadat ze brood heeft gestolen belandt Keetje in
een ziekenhuis, waar ze medicijnen tegen de beginnende tering
aan de betreffende dokter betaald met haar sexuele gunsten. Ze
komt terecht bij een socialistische schilder en een van diens
vrienden neemt haar bij zich in huis. Zij verlaat deze als hij
met de dochter van zijn bankdirecteur zal gaan trouwen en Keetje
alleen als bijzit wil handhaven. Verwikkeld in een socialistische
oproer, die door de politie uit elkaar wordt geschoten, ontmoet
ze wederom die schilder, die haar toevertrouwt aan weer een andere
in die opstand geraakte adelijke vriend. Met hem zal zij trouwen
deelt de slottekst van de film mede en een jaar later zijn rijke
weduwe worden. Muziek: Rogier van Otterloo en (gedeeltelijk) Willem
Breuker. Producent: Rob Houwer. Camera: Jan de Bont. De locaties, in de film als één Amsterdams
decor aan elkaar gemonteerd, bestonden onder meer uit het Lange
Voorhout in Den Haag, de middeleeuwse Vismarkt en Oude Gracht
te Utrecht en de oude binnensteden van zowel Amsterdam en Leiden
als Brussel. Film bevat de meest complete erectie (van Walter
Kous in silhouet) die tot dan toe in de Nederlandse bioscoop te
zien was.
Monique van de Ven in 'VARA TV Magazine' 48-2006: "(...) Ik was nu getrouwd met Jan de Bont en hij bleek opeens heel jaloers op het feit dat andern mij zouden zien in blote scènes. (...) iemand met zelfmoordneigingen. Hij liep van de set weg, was zoek. Het was verschrikkelijk. (...) Ondanks alles heb ik genoten, om die prachtige kostuums aan te hebben en in die mooie sets rond te lopen. (...) Zijn trouwens niet mijn billen in die [eerste erectie]scène. Op Jans aandrang kreeg ik een stand-in." FID 1975: "KEETJE TIPPEL is een wat matte kostuumfilm geworden, met de obligate sex (...) en qua 'sociale setting' doorgaans folkloristies en een aantal reeds min of meer tot cliché geworden paden van enkele recente Nederlandstalige televisie produkties nog eens plattredend. (...) De film ontsnapt alleen aan nog ingrijpender middelmatigheid door de spontane aanwezigheid van Monique van de Ven. (...) KEETJE TIPPEL is al met al niet meer geworden dan een duur en vakkundig uitgestoffeerde vrije variant van 'Assepoester'; een sprookjesachtige toestand waar je met een lach en een traan tegenaan zit te kijken." 1.829.116 bezoekers. Toen KEETJE TIPPEL al zeven weken
in de bioscoop liep, liet producent Rob Houwer uit onvrede een
nieuw einde aan het verhaal monteren. Dat einde was eerder door
hem afgeknipt. Waar Keetje in de premièreversie afscheid
neemt van het publiek in een craneshot -ze schrijdt over de slotbrug
van André's kasteel een nieuwe toekomst tegemoet- loopt
ze in versie twee door naar zijn ziekbed. Een kus onderstreept
de nieuw gevonden liefde. Na de fade out in zwart-wit volgt een
biografische tekst over Neel Doff. Film kreeg ook in de V.S. een
bioscooproulement. Monique van de Ven kreeg in 1976 de Belgische
Femina-prijs voor haar rol in KEETJE TIPPEL.
Première: 6 maart 1975
K-109 minuten
KIND VAN DE ZON
ook: ANNA - KIND VAN DE ZON/ANNA, CHILD OF THE DAFFODILS
René van Nie
met: Josée Ruiter (Anna), Dora van der Groen, Johan te
Slaa, Ramses Shaffy (Gerrit), Huib Broos, Cox Habbema, Sacco van
der Made, Michel van Rooy, Kitty Courbois, Cor van Rijn, Nettie
Blanken, Django Sterman, Paul Meyer, Pieter Verlinden, Steye van
Brandenberg, Barrington C. Bailey, Robert Borremans, Maartje Metsers=Maartje
Seyferth, Marja Lieuwen, Hannie van Ooyen, John Peters, Nico van
der Stam, Olaf Wijnants, Gees Linnebank
Scenario: René van Nie, Jonne Severijn. Het meisje Anna,
dochter van een tuindersechtpaar, verlaat het echtelijk huis om
in Amsterdam op kamers te gaan wonen. Aanvankelijk samen met haar
vriendin Marian, maar dat klikt niet, volgens Anna omdat Marian
lichamelijk contact met haar wil, volgens de filmbeelden omdat
Anna erg op zichzelf betrokken is, hetgeen zich met name uit in
de behoefte aan zelfbevrediging. Daarna woont ze in haar eentje
bij een boer, door wie ze zich bedreigd voelt, omdat hij het op
haar onderbroekjes voorzien zou hebben. Tenslotte komt ze terecht
op een ruime zolderkamer in Amsterdam. Ze heeft een soort verhouding
met een jongeman, die echter afknapt op Anna's enorme weerstand
tegen de lichamelijkheid. Praktisch tegelijkertijd komt een zekere
Gerrit in haar leven. Gerrit wil met alle geweld met haar naar
bed, maar zij houdt dat met evenveel geweld van zich af. Ze heeft
een vluchtige ontmoeting met een kleurling en isoleert zich tenslotte
geheel en al. Ze gaat zwerven op spoorwegstations en door de haven
en kalkt tenslotte haar kamer en alles in die kamer -tot en met
de bloemen in de vaas- wit. Ze komt dan in een psychiatrische
inrichting terecht, waar ze geshockt wordt. Vervolgens komt ze
bij een jonge psychiater die het met groepstherapie probeert.
Daarbij blijkt dat het er bij haar thuis emotioneel armelijk is
toegegaan. Haar moeder bezoekt haar geregeld, maar dat werkt niet
goed. Met haar broer lukt het veel beter. Binnen de encountergroep
hecht ze zich aan Johnny, die echter zelfmoord pleegt op het moment
dat hij genezen wordt verklaard. Als ze aan de beterende hand
is, krijgt ze bezoek van haar vader, hetgeen uitloopt op een communicatieve
ramp. Wanneer zij genezen wordt geacht, besluit zij terug te gaan
naar Amsterdam, ondanks tegendruk van haar moeder, die haar graag
weer thuis zou hebben. Op het station in Amsterdam probeert Anna
vergeefs contact te maken met een verwilderd rondrennend en raaskallend
meisje. L'histoire se repète. Film toont in tegenstelling tot bovenstaande
korte inhoud het verhaal niet chronologisch. Muziek: Pieter Verlinden,
orkest Francis Bay. Producent: René van Nie. Camera: Mat van Hensbergen. FID 1975: "De verteltrant van KIND VAN DE ZON is (...) discontinu qua chronologie. Hiermee stuiten we op een erste belangrijke bezwaar tegen deze film. Deze discontinuïteit komt namelijk geforceerd over, (...) veeleer komt deze onchronologische opbouw over als dramaturgiese onmacht om de causaliteiten van ziek worden en beter worden filmies gestalte te geven. (...)" Prijs voor de beste regie te Varna in 1977. 299.005 bezoekers.
Première: 27 februari 1975
K-93 minuten
LAATSTE TREIN, DE
ook: BLOKPOST/THE LAST TRAIN
Erik van Zuylen
met: Han Bentz van den Berg (pa), Monique van de Ven (Loesje),
Herman Naber (Dries), Helmert Woudenberg (Harm), Kitty Courbois,
Elisabeth Hoytink, Peter Faber, Ward de Ravet, Lex Goudsmit, Jan
Blaaser, Peter Oosthoek, Henk Uterwijk, Theu Boermans, Alois Strempel,
Eric van Ingen, Sacco van der Made, Bert(us) Botterman, Gonnie
Doting, Michel van Rooy, Ad van Kempen, Ernst Zwaan
Scenario: Erik van Zuylen en René Daalder. Pa, ma en zoon
Dries Karn beheren, decennia geleden, een seinwachtershuisje.
Zoon Harm bebouwt een stukje land. Geert en Loesje beleven hun
puberteit. Op een dag is Anton er getuige van dat zijn moeder
vreemdgaat met een Duitse militair. Ma en Dries verzaken op dat
moment hun plicht hetgeen tot gevolg heeft dat er een trein ontspoort.
Vader Karn stelt hierop nadrukkelijk: 'Moge God haar straffen'
en verklaart dat hij nooit meer over zijn vrouw zal spreken. Sinds
dit voorval gaat het bergafwaarts met de familie Karn; pa is ziekelijk
en vaak afwezig, Dries tracht verbeten maar tevergeefs de zaak
overeind te houden; muskusratten ondergraven het traject, Geert
exploiteert Loesje's onderlichaam; eerst mogen kinderen er voor
geld naar kijken, later mogen militairen het met Loesje doen in
ruil voor noodrantsoenen. Het loopt uit op een catastrofe als
vader onder het motto 'de mens wikt, maar God beschikt' een militaire
trein vol explosieven op hetzelfde spoor rangeert als een personentrein.
In die personentrein zit moeder Karn. Muziek: Igor Strawinsky
(L'Histoire du Soldat'). Producers: Hans Klap, Jan Mey. Camera: Jan de Bont. Montage: Ton de Graaff. Oorlogsthematiek: achtergrond. Eerste speelfilm van de in 1964 met de
animatiefilm BACH ERIK (ZW-1 minuut) debuterende Erik van Zuylen.
Bij zowel pers als publiek geen succes. FID 1975: "DE LAATSTE TREIN is een labiele film geworden. Van Zuylen vertelt een 'petit histoire' van kleine luyden met de kennelijke bedoeling, dat deze trieste anekdote zich boven zichzelf zal verheffen en iets gaat zeggen over de treurnis die de mensensoort in 't algemeen aankleeft. Dit is niet gelukt, enerzijds omdat de geschiedenis van 't gezin Karn onder de maat wordt verteld, anderzijds, omdat Van Zuylen klaarblijkelijk te weinig cineastische bevlogenheid in huis heeft , om z'n figuren en situaties universele geldigheid mee te geven (...) Positieve vermelding verdient 't 'bruine' camerawerk van Jan de Bont. Herman Naber levert als Dries een goede acteursprestatie. Monique van de Ven is heel natuurlijk aanwezig. Wat de acteurs betreft staat Han Bentz van den Berg 't meest aan de debetzijde. De meest evidente miskleun op dramaturgisch gebied is 't optreden van die groep soldaten."
Première: 4 september 1975
K-99 minuten
MENS ERGER JE NIET!
ook: WRAAK!/DON'T WORRY TOO MUCH
Wim Verstappen
met: Willeke van Ammelrooy, Hugo Metsers, Andrea Domburg, Pim
de la Parra jr., Helmert Woudenberg, Kika Mol, Peter Faber, Olga
Zuiderhoek, Jérôme Reehuis, Henk Votèl, Siem
Vroom, Bob Verstraete, Jan van Royen, Jacques Fortuné,
Mady Alfredo, Marja de Heer, Remmelt Remmelts, Tim Beekman, Con
Meyer, Henk Uterwijk, Johan te Slaa, Cees van Oyen
Scenario: Wim Verstappen en Charles Gormley. Hans en Rietje zijn
oud en zitten in een bejaardenhuis. Al herinnerend en terugkijkend
beleven ze bepaalde episodes uit hun leven opnieuw. Hans was vrachtwagenchauffeur
op de buitenlandse routes. Rietje was daardoor vaak alleen. Hans
gedroeg zich als hij van huis was voorbeeldig op sexueel gebied.
Rietje eigenlijk ook, maar zij stond wel herhaaldelijk bloot aan
allerlei avances, met name als ze om de tijd te doden een betrekking
als kamermeisje in een hotel aanneemt. In die hoedanigheid ontmoet
ze ook filmproducer Pim, die haar een rol aanbiedt in zin nieuwe
film 'Dirty picture'. Hoewel er niets aan de hand is, slaat Hans
aan het tobben over die Pim-Rietje omgang, met als gevolg dat
hij op een gegeven moment te veel drinkt en een aanrijding veroorzaakt.
De rechter veroordeelt Hans tot vijf maanden gevangenis. Rietje
voelt zich vernederd door de gang van zaken gedurende die rechtzaak
en gaat op instigatie van haar zure mannenhatende moeder wraak
nemen: op de groentenhandelaar in de straat, die ze als exhibitionist
te kijk zet, op de rechter, die ze door de politie laat betrappen
nadat ze hem in een groepssex-toestand heeft gelaveerd en op Hubert
-collega en vriend van Hans- die ze vermommd als lifster tot aan
de overspelige geslachtsdaad brengt. Hans leert inmiddels ruim
denken in een homofiele gevangenissituatie. Maar alles komt goed
en de inmiddels overleden moeder verschijnt aan Rietje om een
baby aan te kondigen. Muziek: o.a. 'Midsummernightsdream' van Mendelsohn. Muziekadviezen: Reinier Sinaasappel. Art direction: Inge van Santen Kolff. Montage: Rob van Steensel, Nel Kroonbergs. Geluid: Kees Linthorst. Productie: Frans Rasker, Guusje Prent, Remmelt Remmelts, Nynke Grünfeld, Pim de la Parra. Regie-assistent: Olga Madsen. Camera: Marc Felperlaan, Fred Petri. Stills: Harrie Verstappen. Grime: Luc de Visser, Ulli Ulrich, Ton van de Heuvel. Opvallende Saan transport- en Mona-reclame. Wim Verstappen verklaarde tijdens de montage van de film dat hij zijn film zelf waardeloos vond. Film werd door de pers gezien als een absolute misser. FID 1975: "MENS ERGER JE NIET is zo'n ongelooflijk slechte, stupide, onbenullige, dulle klotefilm, dat 't 'n mens moeite kost er zich niet oranje aan te ergeren. Wat heeft zich in een accute verbijstering van verstand en andere menselijke mogelijkheden afgespeeld in 't Scorpio-klooster, dat men zowaar toe is overgegaan dit zooitje in productie te nemen?! (...) Verstappen faalt op alle fronten. 't Geheel is van zo'n zeldzame klungeligheid, dat je je gaat afvragen welke ondermaatse Scorpio-protegé zich van de pseudoniem Verstappen heeft mogen bedienen, om - tevergeefs! - toelating op 'n filmacademie te forceren. 't Gaat duchtig bergaf met Pim, Wim en Scorpio. 't Absolute dieptepunt hebben ze bereikt in 't zelfde jaar, dat zij hun tweede lustrum als filmmakers vieren."
Première: 10 juli 1975
K-91 minuten
MIJN NACHTEN MET SUSAN, OLGA, ALBERT, JULIE, PIET & SANDRA
ook: MY NIGHTS WITH SUSAN, OLGA, ALBERT, JULIE, BILL & SANDRA
Pim de la Parra
met: Willeke van Ammelrooy (Susan), Hans van der Gragt (Anton),
Nelly Frijda (Malle Piet), Jerry Brouer, Franulka Heyermans, Marja
de Heer, Serge Henri Valcke (Albert), Marieke van Leeuwen
Scenario: Charles Gormley, David Kaufman, Harry Kümel, Carel
Donck, Pim de la Parra. Susan bewoont een opgeknapte boerderij,
in gezelschap van de meisjes Sandra, Olga en Julie, met de licht-
en mensenschuwe Albert in een achterkamertje en op een afstand
gadegeslagen door een waarschijnlijk achterlijke of achtergestelde
vrouw die zij Piet noemen. Een zekere Anton arriveert om Susan
mee te nemen naar Mouton en blijft logeren, omdat Susan nog niet
weet of zij mee zal gaan. Sandra en Olga hebben een Amerikaan
vermoord, wiens lijk door Piet in haar hutje verborgen wordt gehouden.
Julie houdt het 's nachts met Albert. De meisjes Sandra en Olga
houden het met elkaar, proberen het met Anton, die het reeds met
Susan heeft aangelegd. Sandra en Olga doen het tenslotte met de
mysterieuze Albert, waarna ze deze vermoorden, om daarna pogingen
te ondernemen om ook Anton van de wereld te helpen. Op dat moment
achten Susan en Anton de tijd rijp om er samen vandoor te gaan.
Julie is al weg. Piet ontfermt zich vervolgens over de stoffelijke
resten van Albert en steekt Sandra en Olga in de fik. Muziek:
Elisabeth Lutyens. Song: 'Don't you worry 'bout a thing' van Stevie
Wonder. Camera: Marc Felperlaan. Montage: Jutta Brandsteder. Producent: Wim Vestappen. Opgenomen op Boerderij Fons Elders, Warder (Noord-Holland). Cox Habbema, Rutger Hauer en Dora van der Groen waren de beoogde
hoofdrolspelers. Uiteindelijk werden het respectievelijk Willeke
van Ammelrooy, Hans van der Gragt en Nelly Frijda. Cox en Dora
trokken zich terug vanwege de sex-reputatie van Scorpio en Rob
Houwer wilde Rutger exclusief voor zijn stal. FID 1975: "deze film gaat in elk geval nergens over, hoewel hij anderszijds ook niet verveelt. Filmtechnies is 't allemaal redelijk verzorgd, met name ook door het Henri Decae-achtige kamerawerk. Er zit een goede rol in van Nelly Frijda als Piet. Hans van der Gragt betekent een stuk opluchting na al die jaren Hugo Metsers, en een aanwinst voor het 'Scorpio-klooster'. Wat de regisseur anderszijds klaarspeelt met de meisjes Marja de heer en Franulka Heijermans is abominabel: twee volgroeide sterspotmodellen, die doen alsof ze pubers zijn in een geflopte verkoopcampagne voor patronaatsex." Voorfilm (kleur, 11 minuten): DON'T MOVE BABY van Bobby Eerhart met Gees Linnebank
en Willeke van Ammelrooy, naar het verhaal 'De jongen met het mes' van Remco Campert uit 1956 over gedesoriënteerde jongeren die zich ophouden aan de zelfkant van het artistieke milieu.
Première: 30 januari 1975
K-84 minuten
PIM PANDOER IN HET NAUW
ook: PIM PANDOER, DE SCHRIK VAN ARNHEM/PIM PANDOER'S NARROW ESCAPE
Henk van der Linden
met: Jeu Consten (Fer Donkers alias Pim Pandoer), Jan Kruyk (de
Rode Spin), Frans Keulen (Bas Baanders, pleegvader van Fer Donkers),
Francoise Keulen (Jennie Menning), Timo Keulen (Koos Menning),
Hub Consten (bendeleider Aalbrechts), Hub Odekerken (Wout), Frans
Eestermans (Sjeng), E. Weusten (inspecteur Van Dijk), Cor van
der Linden (Cor), Philomene Simonis (Marijke), Jan Engelen, Toon
van Loon (bankemployé), Theo Berns, Jos van der Linden, Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden, gebaseerd op de
boeken 'Pim Pandoer, de schrik van de Imbosch' en 'Pim Pandoer
in het web van de Rode Spin' van Carel Beke. Jeugdfilm. Spannende
avonturen, deels afspelend in een door Pim Pandoer zelfgemaakte
onderzeeër, die het doelwit van de slechte manipulaties van
de Rode Spin vormt. De Rode Spin, een mysterieuze bendeleider,
heeft het gemunt op een geldauto, die een half miljoen aan Engelse
ponden vervoert. Om ongemerkt en snel Engeland te bereiken heeft
hij de duikboot nodig. Pim Pandoer werkt echter niet mee en zorgt
er uiteindelijk voor dat de Rode Spin in de gevangenis terecht
komt. Zijn duikboot is echter helaas gezonken. Voor zijn goede
werk krijgt hij van de bank 15.000 gulden om een nieuwe te bouwen.
De Rode Spin ontsnapt echter uit de gevangenis...
Première: 20 december 1975
K-2200 meter/80 minuten
PIPO EN DE PIRATEN VAN TOEN
Kees van Eyk
met: Cor Witschge (Pipo), Marijke Bakker (Mammaloe), Janine van
Wely (Plom, zus Pipo), Herbert Joeks (Klukkluk), Hans Boskamp
(kapitein Labbedoe), Elsa Lioni (Elsa Labbedonia), Henk Votèl
(Uddebuh), Oslin Boekhoudt (professor Madoemapie), Burny Every
(heks Hammetee), Petrissa Henriquez (Talita), Frank Schut (Takko),
Broes Hartman, Tom Jansen, Hans Pauwels, Karin Meerman, Eddy Marchena,
Gilbert Berlinski, Tony Slachter, Julio Maduro
Jeugdfilm uit afleveringen van de televisie-serie gemonteerd.
Pipo beleeft samen met Plom, Klukkluk en Mammaloe de dolste avonturen
om Ploms sprekende pop terug te krijgen van de kapitein van een
piratenschip. Het zoontje van de kapitein is verdwenen, maar wordt
door Pipo, Plom en Talita weer teruggebracht naar zijn ouders.
Ook de pop komt weer terug bij Plom. Muziek: Pieter Verlinden,
The red stars steel orchestra. Opgenomen in Edam en op Aruba.
Première: 26 juni 1975
K-91 minuten
ROOIE SIEN
ook: RED-HAIRED SIEN
Frans Weisz
met: Willeke Alberti (Sien), Beppie Nooy jr. (Rooie Sien), Kees
Brusse (stiefvader Ko Breman), Jules Hamel (Jan Meier), Peter
Faber (Gerrit van Buren), Myra Ward (ma Breman), Cor van Rijn
(mooie Frans), Wim van den Brink (pa Breman), Geert de Jong (Angelique),
Mimi Kok jr. (Tootje de Vries), Gerard Thoolen (fotograaf Tonio),
Guus Oster (De Baron), Willy Alberti, Pim de la Parra, Shireen
Strooker, John Woodhouse (accordeonist), Carletta Banting, Jan
Bolt, Kees ter Bruggen, Christina Cünne, Corry van Kessel,
Wim Kouwenhoven (Keesbaas), Jennifer Nijdam (kleine Sien), Alf
van Beem (Gerritje van Buren), Pieter Kroon, Maroesja Lacunes,
Hannah de Leeuwe (Alice Wonder), Sacco van der Made (Pa van Buren),
Rosy Parrish (Belze Marie), Jan Juray (Piet), Johnny Holshuysen
(accordeonist 'Belze Marie'), H.H. van Zelm van Eldik (drummer
'Belze Marie'), A. Erich, Tonny Viola, Arie Valkhof (straatmuzikanten),
Sjors Mutsaerts (Arie Verdiep), Barbara Tammes (Sientje), Martha
Bergsma (danseres), Tobi Rix (Tiny Tino), Fred Perrier, Peter
Römer, Lucie Visser, Hannie Vree, Willy Zuidema
Scenario: Rob du Mée, Frans Weisz, Judith Herzberg, Beppie
Nooy jr en Richard Nooy, naar het gelijknamige toneelstuk uit
1917 van Marius Spree. Begin 20e eeuw. De prostituée Rooie
Sien wordt door haar man vermoord. Haar dochter Sientje wordt
opgevoed bij opa en oma van stiefvaders kant. Als jonge vrouw
raakt Sientje in de ban van de schnabbelende artiest-entertainer
Jan Meijer. Met hem vormt ze het duo Durand, eerst in een café
achteraf en vervolgens in het Haagse cabaret 'Chez Marie'. Sien
en Jan trouwen niet, er komt wel een dochtertje. Op een gegeven
moment ontstaat er wrijving en verwijdering tussen hen. Jan vindt
dat zij best wat kan bijverdienen met het animeren van een rijke
baron, maar Sien voelt daar niets voor. Als Jan met een fraaie
blondine een verhouding begint en bovendien met haar een nieuw
duo Durand vormt, is hun verhouding voorgoed voorbij. Sien blijft
alleen achter met haar dochtertje. Dan staat haar stiefvader op
de stoep. Gedrieën keren ze terug naar de straat waar Sien
is opgegroeid. De film speelt zich af in 1912, 1923 en 1932. Camera: Ferenc Kalman-Gall. Montage: Ton Ruys. Muziek:
Ruud Bos. Titelsong: 'Telkens weer' door Willeke Alberti. Speelfilmdebuut
van Peter Faber -die in 1960 als figurant al te zien was in zowel de
Italiaans-Franse film LA RAGAZZA IN VETRINA als in de Nederlandse film MAKKERS STAAKT UW WILD GERAAS- en de Belgische Geert de Jong. Beppie Nooy (1919-30 juli 1979), die in de film de rol van de moeder van Sien speelde, had in het succesvolle toneelstuk van het Amsterdamse Volkstoneel de rollen van zowel de jonge als de oude Sien vertolkt. Zij was 'reuze ingenomen' met de rol van rooie Sien zoals die gespeeld werd door Willeke Alberti, maar was zelf niet helemaal gelukkig met de film; ze vond de toneelvoorstellingen prikkelender, eerlijker en vooral minder poëtisch. FID 1975: "De Rob du Mee-trust (...) heeft met ROOIE SIEN een film-technies zeer gaaf werkstuk afgeleverd. (...) Als smet (...) moet ik meteen toch Du Mee's casting van Beppie de Nooy jr. en van Kees Brusse vermelden. Beppie etaleert een aantal theater-manierismen die niks met film noch met echt theater te maken hebben. (...) Brusse's interpretatie van Ko (...) heeft niets te maken met de ruwe-bolster-blanke-pit-zeeman die hij kennelijk moet zijn in dit fil realistiese zedendrama. Dramaturgies wordt niet duidelijk waarom Kees-Ko-Brusse z'n vrouw vermoordt en waarom Jules-Jan-Hamel haar verlaat voor die blonde toestand. Maar Willeke Alberti is 'n schitterende teder-harde Rooie Sien; Jules Hamel is 'n prachtige Jan Meijer; positieve vermelding verdient ook kameraman Ferenc Kalman-Gall; Frans Weisz blinkt uit met z'n spelregie zelfs met z'n lady-reading. (...) De film ROOIE SIEN (...) lijdt zowaar aan 'n gebrek aan aktie: er gebeurt te weinig." 542.257 bezoekers.
Première: 27 maart 1975
K-109 minuten
RUFUS
Samuel Meyering
met: Rijk de Gooyer (Rufus), Cox Habbema (Lilian), John van Dreelen
(Marcel), Pleuni Touw (Nicole), Thomas Koolhaas (doofstomme jongeman),
Yoka Berretty (Therese), Carol van Herwijnen, Lou Steenbergen,
Huib Colijn, Jan Gorissen, Paul van Gorcum
Scenario: Samuel Meyering en Arthur Benton, naar het boek 'Rufus,
het kille ontwaken' van Anton Quintana uit 1969. Rufus is een
pokerende topper in de illegale Haagse gokonderwereld. Marcel,
die deze markt beheerst, vindt dat Rufus te hoog vliegt en wil
hem kortwieken. Eerst poogt hij hem kapot te laten spelen door
een aantal ondergeschikten. Rufus blijkt echter de handigste en
het loopt uit op vechten en een moord. Daarna probeert Marcel
Rufus in te lijven door hem een baan als deler aan te bieden in
zijn meest exclusieve etablissement. Rufus wil Marcel pakken.
Daarom reactiveert hij een oude liefdesaffaire met een zekere
Lilian, brengt haar de ins en outs bij van zijn broodwinning en
stuurt haar vervolgens op Marcel af. Dan neemt hij de dealersbaan
aan, doch alleen om Marcel, via de kaarten die hij Lilian zal
toedelen, te kraken. Het lijkt te lukken: Lilian begint iets met
Marcel, deze introduceert haar in zijn dure club, daar raakt ze
aan het spelen, terwijl Rufus deelt en ze wint. Dan echter verneemt
Marcel middels zijn jaloerse echtgenote dat Lilian Rufus' vriendinnetje
is. Hij besluit zelf in te grijpen. De finale is een rechtstreekse
confrontatie tussen Marcel en Rufus aan de pokertafel, waarbij
beiden hun trucendoos wagenwijd open zetten. Het einde van het
liedje is dat niemand het grote geld krijgt, maar Rufus en Lilian
wel elkaar. Muziek: Clous van Mechelen. Producent: Gerrit Visscher. Camera: Ton Bune. Montage: Ine Schenkkan. Thomas Koolhaas is de zoon van schrijver Anton Koolhaas. Opgenomen in Scheveningen,
Wassenaar, Haarlem, Hilversum en Amsterdam. FID 1975: "Scenario biedt weliswaar genoeg afwisseling, aktie en verrassinkjes om de aandacht gaande te houden, maar de casting is herhaaldelijk ernaast, de spelregie - zijnde het acteren - vaak beneden de maat (John van Dreelen!), de tekening van het onderwereld-miejeu sjablone, de psychologie rammel de rammel, en daarbij is de film uitgedost met een aantal irritante en onnodige geweldscènes; de muziek kan onveranderd weer worden gebruikt voor een willekeurige misdaadserie op de T.V. Waardering verdient het spel van Rijk de Gooyer (...) en van Thomas Koolhaas (...) De kloe, oftewel de 'Sting' van Rufus is een leuke vondst." Speelfilmencyclopedie: "De Gooyer speelt met flair de titelrol (...) Habbema (...) speelt verrassend goed. De sfeer is als in oude Bogart-films, maar de dramatische regie hapert in deze, overigens verrassende, eersteling van de talentvolle Meyering. Koolhaas, die als doofstomme monteur verliefd is op Touw, is een verrassing."
Première: 7 mei 1975
K-91 minuten
SENSATIONS
Lasse Braun (=Alberto Ferro)
met: Brigitte Maier, Veronique Monet, Tuppy Owens, Bent Rohweder, Patrick Anderson, Frédérique Barral, Tania Busselier, Shirley Cox, Trixie Heinen, Walter Woolf King, Pierre Latour, Robert Le Ray, Nathalie Morin, Bent Rohweder, Claudio Rosso, Nicole Velna, John Wilson
Frans-Nederlandse co-produktie. Scenario: Alberto Ferro. Toegevoegde dialogen: Ian L. Rakoff. Pornofilm. Twee meisjes komen naar Amsterdam op zoek naar boeiende sex. Montage: Ian L. Rakoff. Muziek: Richard Moore, Falcon Stuart. Budget: $250.000. 'Pic is merely a drawn out series of clinically impersonal sex encounters acted out against more expensive-than-usual bacddrops'. Alberto Ferro, ook bekend onder de naam Lasse Braun, is een pornofilmer met Nederland als uitvalsbasis. Produktiejaar: 1975? Bron o.a.: 'Variety', 15 oktober 1975 ('Mediocre European porno').
Première: 1975
K-86 minuten
WET DREAMS
ook: DREAMS OF THIRTEEN
Lee Kraft (1, 11)/Max Fischer (2, 4, 9)/Jens Jorgen Thorsen (3)/Hans Kanters (5)/Heathcote Williams (6)/Sam Rotterdam (=Dusan Makavejev) (7)/Oscar Gigard (8)/Falcon Stuart (10)/Nicholas Ray (12)/Geert Koolman (13)
met: Manuschka, Melvin Miracle, Saskia Holleman, Bent Weed, Dawn Cumming, Nicholas Ray, Christine Fischer, Heathcote Williams
Westduits-Nederlandse co-productie. Scenario: Max Fischer, naar een idee van Jim Haynes en Max Fischer. Episodenfilm. 1: THE PLUMBER. 2: DEEP SKIN. 3: ANOTHER WET DREAM. 4: CONTRASTS. 5: THE PRIVATE WORLD OF HANS KANTERS. 6: FLAMES. 7: POLITFUCK. 8: DRAGIRAMA. 9: A FACE. 10: NECROPHILIACS. 11: THE BANNER. 12: THE JANITOR. 13: ON A Sunday AFTERNOON. De episode NECROPHILIACS van Falcon Stuart (=Lasse Braun) is er door de censuur uitgehaald. Produktiemaatschappijen: Cinereal Film (West-Berlijn), Film Group One (Amsterdam). Producent: Dick van der Maarel, Peter Gruelich. Art direction: Jenny Fischer. Camera: Jan Otte, Henk Risch, John Taylor. Montage: Max Fischer. Muziek: Clous van Mechelen, Melvin Miracle, Niels Jeannette Walen, Frans van Elsen, Carl Orff. Intro song door Niels Jannette Walen. 'Tight pants and loose morals' van en door Melvin Miracle. 'Geometric sandwich' door Frans Elsen, Niels Jannette Walen en Joke Bruis. Produktiejaar: 1973 of 1974. De FID-catalogus noemt Amerika als enige produktieland. In België is de film in 1975 op bevel van het parket in beslag genomen.
Première: 14 augustus 1975
K-93 minuten (16 mm); vermelde lengte varieert van 82 minuten tot 98 minuten
ZWAARMOEDIGE VERHALEN VOOR BIJ DE CENTRALE VERWARMING
ook: MELANCHOLY TALES
Bas van de Lecq/Guido Pieters/Ernie Damen/Nouchka van Brakel
met: (in deel 1:) Hugo Metsers, Pleuni Touw, Sacco van der Made,
Fien Berghegge, Henny Alma, Lida Lobo-Polak, (in deel 2:) Lex
Goudsmit, Siem Vroom, Wieteke van Dort, Joost Prinsen, Frans Mulder,
Ralph Wingens, Peer Mascini, Babette, Helen Hedy, Paul Meyer,
Theo Pont, Johan te Slaa, (in deel 3:) Jon Bluming, Carry Tefsen,
Frits Lambrechts, Michiel Kerbosch, Jaap Hoogstra, Chiem van Houweninge,
Jan Dahmen, John van Vugt, Menno Dijkstra, (in deel 4:) Johnny
Kraaykamp sr., Rijk de Gooyer
Scenario: 1 en 3: Guus Luyters, 2: Ton Ruys, 4: Chiem van Houweninge.
Vier regisseurs verfilmden elk een verhaal van Heere Heeresma
uit zijn gelijknamige boek uit 1973. Deel 1: MENEER FRITS/MISTER
FRITS: Meneer Frits is op kantoor de directe chef van juffrouw
Lenie, een typiste. Frits woont op kamers, Lenie nog bij haar
ouders thuis. Op een goede avond spreekt Frits in de stad een
dame aan en dat blijkt Lenie te zijn. Hij brengt haar met de tram
thuis en wordt daar binnen geloodst door haar moeder. In de goede
kamer lijkt dan iets moois gaande te raken tussen deze twee. Song:
'Mouldy old dough' van Lt. Pigeon. Deel 2: DE SMALLE OUDE MAN/THE
OLD MAN: Opa heeft kip noch kraai op de wereld. Hij leeft op een
kamertje in een oude stadswijk en vult zijn dagen met tegen de
poes praten, vogelveren opplakken en een wandelingetje maken.
Op een dag vlak voor Kerstmis loopt het uit de hand: een soort
tafeltje-dek-je tast zijn onafhankelijkheid aan, twee aggressievelingen
provoceren hem en pakken zijn jas af. Als hij vervolgens nodig
moet en zijn plas in een portiek doet, wordt hij aangezien voor
een exhibitionist. Verkleumd komt hij uiteindelijk op zijn kamertje
aan. Song: 'De glimlach van een kind' door Willy Alberti. Deel
3: ZEEMAN TUSSEN WAL EN SCHIP/SAILOR BETWEEN SHIP AND SHORE: Jon
heeft gevaren en heeft nu een baantje als inpakker in een fabriek,
leeft samen met een meisje dat klarinet speelt in een bar en is
doodongelukkig met deze situatie. Hij wil weer varen. Hij drinkt
dan ook te veel en wenst dat meisje met de klarinet een auto-ongeluk
toe. Deel 4: EEN WINKELIER KEERT NIET WEEROM/A SHOPKEEPER IS NOT
RETURNING: Een middenstander die porselein verkoopt, ziet dat
porselein verkopen op een regenachtige dag niet meer zitten en
trekt er met een roeibootje dat dagje tussen uit. Hij ontmoet
een postbode, wiens zakmes hij leent en molt. Deze vraagt er vervolgens
honderd gulden voor. De winkelier weigert. De postbode blijft
hem verder op zijn fiets achtervolgen. In ruil voor zijn broodje
en zijn bootje krijgt de winkelier de fiets, waarvan de banden
dan leeg blijken te zijn. De winkelier neemt naast de postbode
plaats in het bootje en samen varen ze de ondergaande zon tegemoet.
De postbode: 'Voor iedereen komt op een gegeven moment zijn tijd'.
Camera: Theo van de Sande. Producent: Matthijs van Heijningen. De vier delen kwamen elk tot stand met een afzonderlijke subsidie van CRM, in plaats van dat het geheel werd gefinancierd met steun
van het Produktiefonds. Eerste avondvullende speelfilm van producent
Matthijs van Heijningen, zij het nog onder hoede van City Film.
Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival Berlijn.
Goed ontvangen bij de pers. Jos Boesten in FID 1975: "Met dit vierluik komen deze regisseurs uitstekend voor de dag. Eens te meer een bewijs van het feit, dat er ruim voldoende filmvakmanschap in ons land aanwezig is, dat echter maar al te vaak de mist ingaat door gebrek aan goede scenario's. (...) Er is in al deze films een centrale grondteneur aanwezig (...) de manier waarop Heeresma tegen mensen aankijkt. En dat is een belangstelling-, c.q. herkenning-wekkende mengeling van melancholie, relativiteitsvermogen, medelijden, medeleven en bewondering dat mensen er toch nog zoveel van maken. (...) Als ik moest kiezen, brengt Nouchka van Brakel in DE WINKELIER Heeresma's intenties het beste over. Zij bereikt m.i. vereiste gedemptheid in spelregie, ritimiek, koloriet en beeldkompositie."
Première: 20 maart 1975
K-95 minuten
1976
ALLE DAGEN FEEST
ook: EVERY DAY A HOLIDAY/EVERY DAY'S A HOLIDAY
Ate de Jong/Orlow Seunke/Otto Jongerius/Paul de Lussanet
met: Peter Faber (dichter Wessel Franken), Hans Man in 't Veld
(Willem van Malsen, zijn vriend), Marcelle Meuleman, Helmert Woudenberg,
Wim van den Brink, Elsa Lioni, Chris Baay, Jac Heyer, Marlous
Fluitsma (echtgenote van Wessel), Bram van der Vlugt (chef-redacteur),
Shireen Strooker, Loudi Nijhoff, Els Bouwman, Elisabeth Andersen,
Ansje Beentjes, Marjon Brandsma, Elja Pelgrom, Tom van Beek, Tineke
Zaal, Hannah de Leeuwe, Paul Clairy, Bon Bon, Ward de Ravet
Basisscenario: Guus Luyters, en verder: Ate de Jong, Jan Kees
Duvekot, Otto Jongerius en Paul de Lussanet, naar het boek van
Remco Campert uit 1954 over de mislukte dichter Wessel Franken
die de poëzie verlaat voor een carrière als directeur
van een publiciteitsbureau. Zijn leven is ALLE DAGEN FEEST. Samen
met zijn vrienden, de schilders Willem en Otto en in het gezelschap
van Eva met de mooie billen, haalt Wessel een aantal artiestengrollen
uit. Onder één laken en dak met Joke, die zwanger
van hem is, hangt Wessel EEN ELLENDIGE NIETSNUT uit. Als Wessel
jarig is wil hij dat vieren, maar hij vindt geen feestgezelschap:
zijn moeder is het vergeten, een ex-vriendinnetje deponeert hem
met champagne en al op straat. Noch het meisje uit de kantoorboekhandel
noch het meisje uit de snackbar bieden soelaas. Alleen de vriendin
van zijn moeder wil op de wieken van de jonge dichter de aarde
wel even achter zich laten. Dan gaat Wessel maar weer eens OP REIS. Willem van Malsen is zijn gezel. Vlak over de grens raakt Wessel verzeild in de armen van een herbergiersdochter, dit tot
groot ongenoegen van haar vader. Naakt kiest de poëet het
hazepad. Camera: Theo van der Sande. Producent: Mathijs van Heijningen. Wessel Franken
is het alter ego van Remco Campert, die ook al in HET GANGSTERMEISJE
de hoofdrol vertolkte. Ansje Beentjes debuteerde in de Belgische
film DE LOTELING van Roland Verhavert (1973). Tijdens de opnamen
werd zij ernstig ziek; zij raakte zelfs verlamd, maar herstelde.
De hoofdrol in KEETJE TIPPEL moest zij noodgedwongen laten schieten,
waardoor dit haar eerste optreden in een Nederlandse film is. Deel 1: ALLE DAGEN FEEST / Ate de Jong. Deel 2: EEN ELLENDIGE NIETSNUT / Orlow Seunke. Deel 3: HOE IK MIJN VERJAARDAG VIERDE
/ Otto Jongerius. Deel 4: OP REIS / Paul de Lussanet. FID 1976: "(...)Uit 't produkt zoals dat nu over 't doek gaat is moeilijk af te lezen aan wie 't te danken is dat luik 2 en 3 't beste zijn gelukt: aan de betreffende regisseurs, aan Campert, aan de producent, aan Faber, aan de voorkeuren van de recensent wellicht? Qua vorm en stijl zijn er verschillen op te merken tussen de vier regisseurs; echter alleen voor de close reader."
Première: 15 april 1976
K-94 minuten
ANDRÉ VAN DUIN'S PRETFILM
ook: ANDRÉ VAN DUIN'S PRETMACHINE/ANDRÉ VAN DUIN'S
FUN FILM
Robert Kaesen
met: André van Duin, Frans van Dusschoten, Corrie van Gorp,
Donald Jones, The Robert Kaesen Dancers
Teksten en ideeën: Jan Fillekers, André van Duin,
Frans van Dusschoten, Robert Kaesen en Joop van den Ende. André
van Duin als militair, assistent-goochelaar, schooljongetje met
zijn opstel 'De kat', ober, lady-crooner, patiënt met een
zwangere fiets bij de dokter en als aspirant-ambtenaar bij de
burgerlijke stand. Tussendoor interviewt André van Duin
zichzelf vermomd als verschillende 'types' (boerin, tippelaar,
bromfietser, kanaalzwemmer) die over zijn film oordelen. Muziek:
Ruud Bos, uitgevoerd door het Revue Orkest, onder leiding van
Coen van Orsouw jr. Lied: 'We zullen doorgaan'. Decors: Anton Misset. Kostuums: Ton Verheugen. Choreografie: Robert Kaesen. Film bestaat uit videofragmenten uit Van Duins theater-shows en TV-optredens, die
zijn aangelast en opgeblazen tot bioscoopformaat. Ter afwisseling
van het zaalpubliek is ook regelmatig de destijds door André
van Duin net verworven molen te zien. FID 1976: "Alleen voor wie krom wil liggen bij André's specifieke humor (...)". 553.443 bezoekers.
Première: 12 augustus 1976
K-102 minuten
DIK TROM WEET RAAD
Henk van der Linden
met: Tom Janssen (Dik Trom), Ferdy Vroomen (Pietje van Driel),
Jan Kruyk (Flipse), Claire Leistra (vrouw Boon), Rose Carnisius
(Nelly), Tommy Daemen (Jantje Vos), E. Weusten (vader Trom), Frans
Keulen (Karel, de voddeman), Hub Consten (dokter Van Relen), Hub
Odekerken (dikke Nelis), Michiel Haartmans (Bruin Boon), Philomene
Simonis (gouvernante), Lenny Hoff (ma Bakels), Lily van der Linden
(moeder Trom), Robbie Vroomen (Harry Bakels), Lau Janssen (koetsier), Jos van der Linden, Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Dik Trom
redt een dokterszoontje uit het water. Als beloning kan hij een
verlamd vriendje laten opereren. 189.118 bezoekers.
Première: 24 juni 1976
K-2200 meter/80 minuten
DOOD VAN EEN NON
ook: DEATH OF A NUN
Paul Collet/Pierre Drouot
met: Nellie Rosiers (Sabine Arnauld), Josine van Dalsum (Gertrude),
Jules Hamel (Joris), Jo De Meyere (Nikki), Hans Rooyaards (Simon),
Elly Koot (Marie-Anne), Janine Bisschops (Andrea), Joseph Pellens
(Daniel), Roger Coorens (vader), Henny Alma (moeder), Elliot Tiber
(Finch), Antoine Carette (pastoor), Elisabeth Andersen (Moeder
Ancilla), Roos van Wijk (kloosterzuster), Rea Dolhain (jonge Sabine),
Paula Sleyp (novicenmeesteres)
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Naar het boek van Maria Rosseels
uit 1961. Sabine Arnauld is getekend door een milieu en opvoeding
die streng religieus waren. Na een ongeval zit ze gekluisterd
in een rolstoel. Wanneer Joris in haar leven komt ontwaakt in
haar het 'vrouw-zijn'. Ze bidt God om een wonder en belooft in
ruil hiervoor, na één jaar met Joris, haar leven
verder in een kloostercel door te brengen. Ze geneest inderdaad,
maar dan op medische gronden. Sabine blijft echter in een wonder
geloven, maar houdt haar belofte niet: ze trouwt met Joris. Zijn
de tegenslagen die daarop volgen (een doodgeboren baby, de dood
van Joris) een straf van God? Sabine gelooft van wel en ze treedt
in het slotklooster waar haar zus Gertrude reeds verblijft. Wanneer
ze de te ver doorgedreven ascese en de doodstrijd en absolute
Godstwijfel van Gertrude meemaakt, gaat ook Sabine's geloof aan
het wankelen. Na een conflict met haar overste verlaat ze het
klooster, zoekt, maar vindt geen houvast bij broer-priester Nikki
en trekt uiteindelijk naar India, waar ze haar ganse zoektocht
uitspreekt tegenover haar zus Marianne. Muziek: Pieter Verlinden. Camera: Eduard van der Enden. Decor: Ludo Bex. Producent: Alain Guilleaume voor Ciné Vog België. Nederlandse co-productiemaatschappij: Cine Centrum. De film is een soort biecht van Sabine aan Marianne, telkens weer onderbroken door flashbacks. De film beslaat een periode van vijfentwintig jaar. Tot het moment van Sabine's uittreden lopen roman en film parallel. Daarna is er een belangrijk verschil. In het boek sterft Sabine tijdens een reis in het Verre Oosten, het zou zelfs zelfmoord kunnen zijn. In de film zoekt ze haar zuster in het Verre Oosten, die haar zegt dat ze op weg naar de vrijheid is. Bevat documentaire-beelden van Hitler en bombardementen. FID 1976: "(...)De stijl is levendig en de montage vinnig. Hierdoor wisten de cineasten de akteerprestatie sterk te benutten. Prima is ook het camerawerk van Eddy van der Enden. (...) twee grote fouten. Allereerst blijven ze veel te vaag en te superficieel in de tekening van Sabine's religieuze voedingsbodem. (...) Ten tweede hebben ze een hedendaagse geloofsthematiek geënt op een achtergrond die niet meer eigentijds is, waardoor een breuk ontstaat. (...)"
Première: 29 april 1976
K-105 minuten
IT'S ME
ook: 70 MINUTEN
Frans Zwartjes
met: Willeke van Ammelrooy (filmdiva)
Een filmactrice krijgt een aanbieding per telefoon. Ze is alleen
in haar appartement en heeft anderhalf uur om een beslissing te
nemen. Er is geen enkel raam in haar kamer en geen enkele klok.
Open einde: het is niet duidelijk of Willeke de rol nu wel of
niet aanneemt. Muziek: Frans Zwartjes, Lodewijk de Boer. Aanvankelijk
zou de lengte van de film ook de titel worden; de geplande lengte
was zeventig minuten. Frans Zwartjes beschouwt de film als mislukt,
mede door het 'verkeerde' open einde en omdat hij zich een andere
invulling van de rol van filmdiva had voorgesteld. Het was ook
de bedoeling geweest om de film in stukken van tien minuten, zonder
te monteren, op te nemen. Dat is niet gelukt. Tweede cameraman:
Mat van Hensbergen. First prize, best experimental feature film
1977, op het International Film Festival Panama.
Première: 25 november 1976
K-68 minuten
KOMST VAN JOACHIM STILLER, DE
Harry Kümel
met: Hugo Metsers (Freek Groenevelt), Cox Habbema (Simone Marijnissen),
Willeke van Ammelrooy (Lily), Dora van der Groen (Madame Frans),
Joan Remmelts (Andreas Colijn), Gaston Vandermeulen (Schepen Keldermans),
Ward de Ravet (Wiebrand Zijlstra), Nellie Rosiers (Zijlstra's
secretaresse), Charles Janssens (Siegfried), Anton Peters (Clemens
Waalwijk), Alex Willequet (onbekende), Nini De Boël (Stella
von Kipperfisch), Ton Lensink (psychiater), Bob Storm (cafébaas),
Jo De Meyere (secretaris), Marleen Maes (Suzanne), Hugo Van den
Berghe (Bert), Daan Van den Durpel (Berts vriend), Willy Vandermeulen
(Wil Walckeniers), Cara van Wersch (verpleegster), Suzanne Juchtmans
(madame Van Blankenberghe), Co Flower (madame Bloeminck), Martin
van Zundert (minister), Joris Collet (arbeider), Raf Reymen (directeur
lijkenhuis), Bert André (zijn assistent), Peter Strynckx
(Joachim Stiller), Chris Boni
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Jean Ferry, Harry
Kümel, Jan Blokker, naar de gelijknamige roman van Hubert
Lampo. Schrijver-journalist Freek Groenevelt ontvangt allerlei
vage berichten van een zekere Joachim Stiller, zoals een brief
uit 1919 die hem bevreemdende feiten in het vooruitzicht stelt.
Hij maakt kennis met Simone die op last van Zijlstra een kunstgalerij
uitbaat, met zijn mooie buurvrouw Lily die verliefd wordt op zijn
vriend Colijn en met de bejaarde schepen Keldermans. Uit een gesprek
blijkt dat deze politicus nog steeds getraumatiseerd wordt door
de dood van zijn dochtertje, dat omkwam toen tijdens de Tweede
Wereldoorlog een Duitse V-2 op een rijdende tram viel. Wanneer
echter geleidelijk aan het licht komt, dat de mysterieuze Stiller
voor Groenevelt geen comfortabele rol als machteloos toeschouwer,
maar wel als actief hoofdpersonage voorzien heeft, is de brave
reporter de ineenstorting nabij. Stiller ontwikkelt zich blijkbaar
tot een soort spiegelbeeld, dat hij om de haverklap op zijn weg
ontmoet. Zelfs het doofstomme graffiti-mannetje Siegfried mompelt
Stillers naam vooraleer het tijdige met het eeuwig te verwisselen.
Groenevelts toenemende paniek wordt echter omgezet in een rustig
vertrouwen wanneer na een bezoek aan een psychiater blijkt dat
het uitgerekend Stiller was die destijds zijn leven redde door
hem te beletten de fameuze tram te nemen, waarin Keldermans dochtertje
op tragische wijze het leven zou verliezen. Het trauma is doorbroken
en Freek kijkt met zijn gezellen reikhalzend uit naar een ontmoeting
met Stiller, die met hen een afspraak maakte bij het verlaten
Damstation. Stiller wordt door een voorbijrijdende vrachtwagen
aangereden en sterft vooraleer tot ophelderingen te kunnen overgaan.
Drie dagen later blijkt, bij een bezoek aan het lijkenhuisje,
dat zijn lichaam spoorloos verdwenen is. Enkele jaren later ontmoeten
de -inmiddels gehuwde- Freek en Simone een zwerver. Ze delen het
brood met hem. Hij breekt het schier ritueel en zet zijn tocht
verder. Dan lost hij in het niets op. Het koppel heeft de zekerheid
dat de zwerver Stiller was: Stiller was een soort Messias-figuur
en Freek zijn uitverkoren apostel. Hierdoor lijkt een kosmische
ramp vermeden zijn. Muziek: Pieter Verlinden. Begroot op 200.000
gulden; de kosten stegen echter tot 1.000.000 gulden. De opnamen
waren al in de loop van 1973 gereed. Bij de afwerking van de film
ontstonden er vele problemen; er was geen montagekamer bij de
BRT te bemachtigen, componist Pieter Verlinden moest eerst voor
een andere film de muziek maken, doordat Harry Kümel tegen
een journalist iets onaardigs had gezegd over Hugo Metsers weigerde
die zijn tekst op band te komen inspreken en een reorganisatie
bij de BRT. Pas in de herfst van 1975 werden de werkzaamheden
hervat. Ook daar problemen; van de 17 filmrollen die naar Londen
werden gestuurd voor de mixage kwamen er slechts 10 aan. Daardoor
moest de 16 mm werkkopie gebruikt worden. Van deze BRT/AVRO televisieproduktie
zijn uiteindelijk drie versies gemaakt. Naast de twee voor de
omroepen (BRT drie afleveringen van 50 minuten, AVRO 100 minuten)
is er ook een filmversie van 110 minuten vervaardigd. Op 16 februari
1977 is op de AVRO-televisie de versie vertoond die oorspronkelijk
bedoeld was voor in de bioscoop.
K-110 minuten
LIFESPAN
Alexander Whitelaw
met: Tina Aumont (Anna), Adrian Brine (Dr. Winston), Albert van
Doorn (Emile van der Lutte), Rudi Falkenhagen (Police Inspector),
André van den Heuvel (Felix Dolda), Hiram Keller (Dr. Ben
Land), Klaus Kinski (Nicholas Ulrich), Rudolf Lucieer (Journalist),
Sacco van der Made (Animal feeder), Paul Melton (Journalist),
Helen van Meurs (Psychiatrist), Onno Molenkamp (Director of old
age home), Frans Mulder (Pim Henke), Lydia Polak=Lida Lobo(Lydia), Fons
Rademakers (Professor Van Arp), Joan Remmelts (Family Doctor),
Dick Scheffer (Official from ministry of science), Eric Schneider
(Dr. Paul Linden)
Engels-Amerikaans-Nederlandse co-produktie. Scenario: Judith Rascoe
en Alva Ruben. Een Amerikaanse geleerde komt naar Amsterdam om
stage te lopen bij een befaamd gerontoloog. Deze pleegt zelfmoord
en zijn wetenschappelijke aantekeningen blijken verdwenen. Via
de bizarre vriendin van de overledene komt hij achter diens uitvinding
waarmee het proces van ouderdom kan worden stopgezet. Het verhaal van LIFESPAN ('Levensduur')
wordt - middels een innerlijke monoloog - verbaal verteld en de
beelden functioneren als illustraties. Muziek: Terry Riley. Camera:
Eduard van der Enden. Film Editing: Jan Dop, Hetty Konink en August
Verschueren. Nederlandse co-producent: Matthijs van Heyningen.
De film werd opgenomen in 1973, maar beleefde pas drie-en-een-half
jaar later zijn Nederlandse première. Matig ontvangen in
Nederland; als bezwaren werden o.a. het er met de haren bijslepen
van de zijlijntjes 'fascisme' en 'concentratiekampen' en het dubbelzinnige
einde. Henk ten Berge in 'de Telegraaf' van 1 oktober 1976: "Het is boeiend om naar te kijken, hoewel het nog spannender had kunnen zijn wanneer Whitelaw zijn acteurs minder teksten in de mond had gegeven." Thijs Ockersen in 'Het Parool' van 1 oktober 1976: "Helaas is er in de Nederlandse bijrollen te veel gerommeld, zodat een goed acteur als Rudolf Lucieer wordt afgescheept met drie zinnen op een toilet, terwijl een jongen die helemaal niet kan acteren en ook nog slecht Engels spreekt naast hoofdrolspeler Hiram Keller een dragende rol heeft." H.d.W. in 'Utrechts Nieuwsblad' van 26 mei 1978 (bij de vertoning in Catharijne 4-Utrecht): "Het probleem van de onsterfelijkheid is leuk voor de filosofen onder ons en verwijzingen naar het winstbejag in de farmaceutische industrie zijn stellig niet irrelevant, maar de uitwerking van dit soort zaken blijft toch wat te oppervlakkig. (...) vele Nederlandse acteurs zetten in belangrijke bijrollen hun beeste beentje voor, maar meer dan anderhalf uur verstrooing levert dit toch niet op." J.v.D. in 'de Waarheid' van 1 oktober 1976: "Waarom ik uiteindelijk toch negatief tegenover dit werkstuk sta, is de grofheid waarmee op een aantal momenten getracht wordt er een echte 'enge' film van te maken. De botheid waarmee de dood van een klein muisje wordt getoond (...) Het enige wat in de film recht overeind blijft staan, is de stad Amsterdam. (...) Onze stad is met veel toewijding en liefde gefilmd door de Nederlandse cameraman Ed van der Enden, waarvoor alle lof." Tijdens een besloten festival voor science fiction-films in Parijs won de film de prijs voor het beste filmdebuut (april
1976).
Première: 1 oktober 1976
K-85 minuten
MAX HAVELAAR OF DE KOFFIEVEILINGEN DER NEDERLANDSE HANDELSMAATSCHAPPIJ
ook: MAX HAVELAAR
Fons Rademakers
met: Peter Faber (Max Havelaar), Sacha Bulthuis (Tine), E.M. Adenan
Soesilaningrat (Regent), Maruli Sitompul (Demang), Krijn ter Braak
(Verbrugge), Carl van der Plas (Resident), Rima Melati (mevrouw
Slotering), Joop Admiraal (Slotering), Pitradjaja Burnama (Djaksa),
Herry Iantho (Saïdjah), Nenny Zulaini (Adinda), Sofia W.D.
(Babu), Minih bin Misan (Saïdjah's vader), Rutger Hauer (Duclari),
Frans Vorstman (Gouverneur-generaal), Helmert Woudenberg (Planter),
Hugo Koolschijn (Luitenant), Mello Nieuwenhuis (Maxje), Adrian
Brine (Dokter Bensen), Eric van der Donk (De Waal), Dolf de Vries
(Hendrickx), Peter Oosthoek (Wawelaar), Leo Beyers (Droogstoppel),
Trees van der Donck (mevrouw Droogstoppel), Anne van Gool (Marietje),
Klaas Jan Weert (Frits), Benny (de tijger); nasynchronisatie: Fons Rademakers (stem)
Nederlands-Indonesische co-produktie. Scenario: Gerard Soeteman,
naar de roman van Multatuli (1859). Helft 19e eeuw. Nederland
houdt Indië bezet als kolonie. Er wordt grof geld verdiend
met de koffiehandel. In de kerk wordt dit kolonialisme verkocht
als missie. De ambtenaar Max Havelaar wordt benoemd tot assistent-resident
in Lebak, nadat zijn voorganger onder verdachte omstandigheden
is gestorven. Lebak is een arme en roerige provincie. De inlandse
regent en de inlandse hoofden van Lebak knevelen de bevolking,
in de eerste plaats om hun stand op te houden. Havelaar trekt
hiertegen van leer: hij wil aan de kant van de verpauperde inlanders
staan. Het jonge liefdespaar Saïdjah en Adinda maakt deel
uit van deze onderdrukte groep. Zij maken mee hoe hun ouders en
dorpsgenoten worden gekoeilleneerd en geplunderd. Op een gegeven
moment besluit Havelaar alles of niets te spelen. Hij zal de regent
en de demang aanklagen. De inlandse commissaris is op zijn hand
en Saïdjah en Adinda zullen zijn getuigen zijn. Zijn directe
chef, de resident, ziet er echter niets in en Havelaar krijgt
het bericht dat hij is overgeplaatst. De handlangers van de demang
gaan op jacht naar Saïdjah en Adinda. De jongen weet met
een bootje te ontkomen. Het meisje zoekt haar toevlucht bij Havelaar.
Deze gaat recht zoeken bij de gouverneur-generaal, die echter
niet thuis geeft. Adinda is dan al bij hem weggegaan, naar de
Lampongs om deel te nemen aan de guerrilla tegen de Nederlanders.
Daar vindt Saïdjah zijn geliefde terug: zij is gedood. Hij
loopt in de bajonetten van de soldaten. Max Havelaar keert terug
naar Nederland en probeert zijn geschiedenis gepubliceerd te krijgen
met het geld van een oude klasgenoot, Droogstoppel, die in de
koffiehandel zit. Film eindigt met Psalm 67, vers 1. Regie-assistenten:
Lili Rademakers, Fred Wetik en Mochtar Soemodimedjo. Produktie- en regie-assistent: Frank F. van Oortmerssen. Scriptgirl:
Monique van de Ven. Producent: Fons Rademakers, Hiswara Darmaputera. Camera: Jan de Bont. Montage: Pieter Bergema, Victorine Habets. De Belgische acteur Julien Schoenaerts zou
Max Havelaar spelen, maar omdat hij wiegerde zijn baard af te
scheren ging de rol naar Peter Faber. Rutger Hauer verloor in
de race om de rol van Max Havelaar van Peter Faber. Peter Faber
moest bij het begin van de opnamen van Fons Rademakers zijn oude
kunstgebit weer aan, omdat hij door zijn nieuwe gebit een heel
ander uiterlijk had gekregen. Het maken van MAX HAVELAAR is gestimuleerd
door de Indonesische regering. Rademakers op zoek naar inspiratie
en locaties voor een film naar 'De stille kracht' van Couperus,
kreeg van Indonesische zijde te horen dat men zeer positief stond
tegenover een film over de legendarische Max Havelaar. Rademakers
vond een Indonesische co-producent. Ondanks gigantische produktionele
problemen - de film is voor het grootste gedeelte op locatie in
Indonesië opgenomen en in Nederland wordt de helft van de
film (werkkopie plus geluid) gestolen - werd de film een groot
succes. FID 1976: "Fons Rademakers' beste film en een prima revanche voor NIET VOOR DE POEZEN. Geen geringe opgave, de verfilming van Multatuli's Max Havelaar. De onderneming is dan ook allesbehalve 100% geslaagd. Maar 't is in elk geval een film geworden, die de aandacht de bijna drie uur dat hij duurt redelijk tot goed gevangen houdt, en tegelijk een behartenswaardig stuk audiovisuele geschiedenis schrijft van het Nederlands kolonialisme én van de knevelarij (...) Peter Faber blijft doorgaans goed overeind als Max Havelaar, zij het beneden mijn (hoge) verwachtingen. Met name in de toespraak tot de hoofden van Lebak is hij zwak. (...) Het kamerawerk van Jan de Bont is fraai en effectief. Vermelding verdient ook de goede verzorging van het geluid, een stiefkind in de Nederlandse filmerij." Interessant is dat in Europese landen met een koloniaal verleden zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland de film niet werd
uitgebracht, terwijl in Noorwegen de film vier maanden voor uitverkochte
zalen liep en in de VS de belangstelling groot was. MAX HAVELAAR
heeft in de VS op de Filmex en het tweede International Film Festival
of Seattle in 1977 gedraaid. De film was in Seattle zeer succesvol
en kwam zelfs door het roulement in één bioscoop
terecht in de 'Variety-top 50'. Het verdere Amerikaanse roulement
was matig succesvol, mede door de onduidelijke voorlichting naar
het publiek; de film werd vaag en onduidelijk aangekondigd met
'an epic saga of passion and power'. Door de uitgebeelde onderdrukking
door de feodale regenten duurde het tot 1987 dat de film -onder
de titel SAïDJAH EN ADINDA- werd vrijgegeven door de Soeharto-censuur.
Speciale juryprijs op het Filmfestival van Teheran. Ereprijs op
het Filmfestival van Napels. Bodil voor de beste niet-Amerikaanse
film van 1981, Denemarken. In oktober 1979 door lezers van 'Filmfan'
uitgeroepen tot de beste Nederlandse geluidsfilm vóór
PASTORALE 1943 en ANGELA. Kritische inhoudelijke beoordeling van
de film in 'Skrien' nummer 62 (februari 1977). 727.257 bezoekers.
Première: 9 september 1976
K-169 minuten
PALLIETER
Roland Verhavert
met: Eddy Brugman (Pallieter), Jacqueline Rommerts (Marieke),
Sylvia de Leur (Charlotte), Idwig Stéphane (Fransoo), Joris
Diels (pastoor), Jan Decleir (Bohumil), Moy Vijnckier (Maria),
Rudi Van Vlaenderen (oude graaf), Herbert Flack (jonge graaf),
Robbe de Hert (Jules), Gaston Berghmans (veldwachter), Manu Verreth
(oom), Jan Reussens (oom), Alice Toen (tante), Maurits Goossens
(blinde), Hugo Vandenberghe, Cary Fonteyn, Erna Palsterman, Ray
Verhaeghe, Marta Molnar, Bert André, Herman
Coertjens, Loet Hanekroot, Rudi Delhem, Leo Rozenstraten, Fred
van Kuyck, Vincent Grass, Dora Balotine, Eddy Spruyt, André
Roels, Louis Mortier, Erik J. Meyer, Max Schnur, Kristel Steffens,
Rufus Bohez, Chris van Daele, Jan Dockx, Veerle Vanhooren, Stuntman:
John Verbist
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Hugo Claus, naar
het gelijknamige boek van Felix Timmermans uit 1916. Na een tragische
gebeurtenis met fatale afloop komt de jongeman, die later Pallieter
(Vlaams voor homo ludens) genoemd zal worden, doodziek terecht
bij zijn ongetrouwde zus op het nog ongerepte platteland. Daar
leidt hij, na opgeknapt te zijn, een leven van doen waar je zin
in hebt. Hij is redelijk welgesteld, zijn geloof in God is groter
dan zijn geloof in de Rooms-katholieke kerk. Hij is goede maatjes
met de wijze pastoor. Zijn beste vriend -een stomme schilder-
woont en werkt in een molen in de buurt. Hij vrijt en trouwt met
de schone Marieke, waarna hij haar zwanger maakt. Als de industralisatie
aan de horizon van dit pastorale leventje verschijnt, pakt Pallieter
zijn boeltje en trekt met zijn vrouw en zus weg naar Egypte. Muziek:
Antonio Vivaldi en Ivanovici. Producent: Jan Van Raemdonck. Camera: Pim Heytman. FID 1976: "De film PALLIETER is een verrassende en aardig goed gelukte poging om 'het geluk' te dramatiseren. (...) Eddy Brugman is een uitstekende Pallieter (...) De sexualiteit wordt benaderd met een tegenwoordig helaas in onbruik geraakte schroomvalligheid. - Zo blijft de kamera weg uit de tabernakelachtige tent waarin Pallieter en zijn bruid hun huwelijks'nacht' beleven. 't Protest tegen de lucht, land, dieren en mensen versjterende industrie is sympathiek maar naïef." Grote Prijs 'Fémina' (Brussel)
1975. Prijs van het publiek op het Festival van de Belgische film (Namen) 1976.
Première: 26 februari 1976
K-89 minuten
PEPPI EN KOKKI BIJ DE MARINE : HET GEHEIM VAN KOMMANDANT PLUS
Nan de Vries
met: John=Gerard van Essen (Peppi), Herman Kortekaas (Kokki),
Jules Croiset (Kommandant Plus), Ger Atsma (matroos Wiebe), Jaap Stobbe (kok), Will van Selst (verteller), Tosca uit Christine's Dog Show (Franse poedel Pluisje), Dick Abbenes, Hein Bouw, Jan de Breet, Rein Edzard, Ton Schouten
Scenario: Nan de Vries. Jeugdfilm, gemonteerd uit fragmenten van
de KRO-televisie-serie. Op het strand ontdekken Peppi en Kokki
een oude landmijn. Als deze door de marine onschadelijk wordt
gemaakt, redden Peppi en Kokki het hondje van kapitein Plus. Deze
neemt het tweetal vervolgens aan als matroos. Zij moeten uitzoeken
van wie de dreigbrieven afkomstig zijn die de kapitein regelmatig
ontvangt. Als zij de dader eindelijk kennen, loopt het hondje
van commandant Plus weg. Peppi en Kokki gaan er achteraan en kunnen
Plus na veel omzwervingen vertellen wie het op hem gemunt heeft:
de kok. Deze wilde niet dat de kapitein uit bescheidenheid zijn
verjaardag zou overslaan. Muziek: Joop Stokkermans en Gildo del
Mistro. Productie: Co ter Linden. Producent: Joop H. Visch. Camera: Rob Lemaire. Montage: Peter L.M. Cottaar. Geluid: Hans Hulshof, Wim Pel, Piet Rodenburg. Make up: Jef Simons. Special effects: Jan Heyens. Met dank aan de Koninklijke Marine en het Zeekadetten Korps. FID 1976: "technisch goed verzorgd. De film bevat een aantal leuke slapstick scènes en hij is in zijn geheel voor kinderen, ook de kleuters, goed te volgen. Als nadelen staan daartegenover een over het algemeen te laag tempo en een wellicht wat àl te infantiele wijze van acteren."
Première: 14 oktober 1976
K-80 minuten
PETER EN DE VLIEGENDE AUTOBUS
ook: FLYING WITHOUT WINGS
Karst van der Meulen
met: Lex Goudsmit, Martin Brozius, Rita Corita, Joost Prinsen,
Allard van der Scheer, Hertje Peeck, Piet Römer, Maarten
van Kruysen, Marcel Majoor, Tanja Smit, Daan Stigter, Henny Alma,
Ab Stikkers, Alexander Pola, Ton Stello, Hennie Stello, Thijm
Wiggers, Flip Brandon, Johan te Slaa, Cok Henneman
Jeugdfilm. Peter, twaalf jaar, heeft een paar jaar geleden een
ernstig verkeersongeluk gehad en zal de rest van zijn leven in
een rolstoel moeten zitten. Zowel hijzelf als zijn vriendjes hebben
het daar nogal moeilijk mee. Kort na thuiskomst uit het ziekenhuis
gebeuren er in zijn omgeving een aantal bizarre gebeurtenissen
rond de uitvinding van professor Quirinus, de 'Zero-straler',
die gewichtloos maakt. Tijdens een schoolreisje gaat de autobus
vliegen. Het avontuur eindigt met een spectaculaire jacht op een
geheimzinnige figuur dwars door het sprookjespark 'De Efteling'.
Door zijn aandeel in de oplossing van het mysterie wordt Peter
nu weer volledig geaccepteerd door zijn vriendjes en vriendinnetjes.
Muziek: Tonny Eyk. Lego, C & A, Volvo, Frans de Witte en Jamin
staken geld in de film. Deelname aan de competitie op het filmfestival
van Moskou in 1977. Goed ontvangen bij de pers. Uitgebracht in
acht kopieën. Op 14, 18, 21, 25 en 28 april 2004 vertoond in het Filmmuseum Vondelpark.
Première: 23 december 1976
K-93 minuten
SCRIM
ook: CAUGHT
Jacob Bijl
met: Geraldine Chaplin (Ann), Jessamin Stärcke=Jessamin Bijl
(Maria), Bruce Gray (Jim)
Nederlands-Duits-Zweedse co-produktie. Scenario: Jacob Bijl, James
Brockway (English version). Drama over twee vrouwen, Maria -een
buitenlandse fotografe- en Ann, die contact met elkaar hebben,
omdat de een de vriendin was, en de ander de vrouw is van een
man die in de gevangenis zit. De kijker krijgt informatie over
de man door de conversatie van de vrouwen. De relatie tussen Ann
en Maria ontwikkelt zich van vijandig tot vriendschap. Na enige
tijd is Ann echter niet meer in staat om met de situatie om te
gaan. Maria trekt zich terug. Muziek: Max Bruch. De titel van
de film is ontleend aan een toneelterm voor een wit katoenen gaas
waarmee een toneelgedeelte via een bepaalde belichting afgeschermd
kan worden dan wel doorzichtbaar gemaakt (zijlicht). Het maken
van de film werd mogelijk door bijdragen van de 'Zweites Deutsches
Fernsehen' en 'Sveriges Radio TV1'. Kosten film: 250.000 gulden.
Bekroond met de Prix Spécial du jury op het filmfestival
van Toulon. Kritieken in Nederland overwegend onverschillig of
negatief. Meer dan twee maanden in Parijs geprolongeerd. In oktober
1976 liep de uitbreng in Amsterdam (Cinétol II) uit op
een fiasco. Op 5 augustus 1977 opnieuw uitgebracht in The Minimovies,
samen met KEEFMAN (ZW-40 minuten) van Wouter van Leeuwen over
de psychiatrische patient Keefman; met Cor van Rijn, Wim de Haas,
Olga Zuiderhoek en Moon Helms.
Première: oktober 1976
K-67 minuten
TOESTANDEN
ook: IN A MESS
Thijs Chanowski
met: Joop Admiraal, Peter Faber, Helmert Woudenberg, Cas Enklaar,
Yolande Bertsch, Shireen Strooker, Herman Vinck, Rense Royaards,
Gerard Thoolen, Frank Groothof, Marja Kok, Hans Man in 't Veld,
Daria Mohr, Olga Zuiderhoek
Scenario: Werkteater, Jet Willers, naar het boek 'One flew over
the cuckoo's nest' van Ken Kesey. In acht episoden worden de toestanden
en wantoestanden in de psychiatrische verpleging in beeld gebracht
door de acteurs van het Werkteater. THUIS: Ria vertoont afwijkend
gedrag in de ogen van haar ouder en van tante Annie. Zij kan het
leven niet meer aan. HET GEBOUW: Televisiekwis, waarin de kijkers
moeten raden in welk gebouw de televisieploeg opnamen maakt. Het
betreft een psychiatrische inrichting. HET SYSTEEM: Veel hoogdravend
psychiatrisch geklets in confrontatie met een patiënt die
gewoon wordt platgespoten. HET SPROOKJE: Voor patiënten en
begeleiders wordt het sprookje 'Vrouw Holle' opgevoerd, met als
nieuwe moraal: helpen is niet het voor de ander doen, maar de
ander (de patiënt) stimuleren het zelf te doen. HET EXPERIMENT:
Één der patiënten mag zijn collega's, die op
zijn verzoek twee dagen zonder medicijnen zijn gebleven, mee uitnemen
voor een picknick. De dokter, die zo nodig als 'observator' erbij
aanwezig moet zijn, versjteert de hele zaak. BEWUSTWORDING: Via
een uitnodigende benadering van de kant van haar begeleiders,
ontwaakt Yolande uit haar apathie en kan ze trauma's onder woorden
beginnen te brengen. HERKENNING: Een vrouw, kinderen uit huis,
pakt haar oude beroep van verpleegster weer op. Alles is nog precies
zo als twintig jaar geleden. Maar met een nieuwe directeur groeit
ze mee naar een heel nieuwe aanpak van de psychiatrische patiënten.
WEER THUIS: Ria komt na haar verblijf in zo'n vooruitstrevende,
gedemocratiseerde inrichting thuis in hetzelfde enghartige, autoritaire
en gefrustreerde milieu. Ze deelt haar ouders en tante Annie mee
dat ze op kamers gaat wonen en dat doet ze ook. Producent: Thijs Chanowski. Productiemaatschappij: NOS in samenwerking met het Ministerie van CRM. Camera: Mat van Hensbergen, Albert van der Wildt, Fred Brinkman, Ruud van Buuren. Montage: Thijs Chanowski. Muziek: Ruud Bos. Joop Admiraal speelt een arts, een moeder en een patiënt. FID 1977: "'Op film gezet', en dat is iets anders dan verfilmd, alhoewel er meer is gebeurd dan filmische registratie. De geur van theatraliteit blijft penetrant (...) Toch boeit de film over het geheel genomen. Hij gaat over wezenlijke dingen (...)" Deelname aan het competitieprogramma van het Filmfestival Berlijn 1977.
Première: 23 december 1976
K-80 minuten
VANDAAG OF MORGEN
ook: ANY DAY NOW
Roeland Kerbosch
met: Ton van Duinhoven (Gerard Boom), Wim de Haas (Hugo ter Horst),
Gees Linnebank (Willem Veen), Huib Broos (Paul Gelderman), Barbara
Masbeck (Barbara), Coby Stunnenberg (Marian Hansen), Georgette
Reyevski (Marie Josée ten Berghe), Ansje van Brandenberg
(Tanja van der Maat), Piet Hendriks (Karel Jan Grijs), Frans Vorstman
(commissaris Binnenland), Bernard Martens van Vliet (overheidsfunctionaris),
Ben Hulsman, Michiel Kerbosch
Scenario: Roeland Kerbosch en Ton van Duinhoven. De landen van
de Derde Wereld hebben zich verenigd in het Gemenebest der Arme
Landen. Nederland is lid van de Europese Federatie. Een ramp in
het Rijnmondgebied heeft zoveel landbouwgronden bedorven dat hongersnood
dreigt. De Nederlandse industrie kampt met gebrek aan grondstoffen.
Het Gemenebest der Arme Landen wil graan en grondstoffen leveren
in ruil voor een miljoen gekwalificeerde werkkrachten: Nederlandse
werklozen. Het parlement functioneert niet meer. Beslissingen
moeten -snel- worden genomen door Volksvergaderingen, die wisselend
zijn samengesteld uit doorsnee-burgers, uitgekozen door een computer.
De beslissing of de 'één miljoen-deal' met het Gemenebest
doorgaat moet genomen worden door Volksvergadering 229, waarin
zitting hebben: een werkloze textielarbeider, een landbouwer,
een huisvrouw, de directrice van een reclamebureau, een ambtenaar,
een wegens opstandigheid tegen het gezag gedetineerde jongeman,
een meisje van achttien, een oudere alleenstaande dame en als
voorzitter de adjunct-hoofdredacteur van het overheidsblad. Voor
achtergrondinformatie kunnen de Volksvergaderingsleden gebruik
maken van videobanden en monitoren. De Nederlandse Moderatuur
heeft de voorzitter te verstaan gegeven dat het voorstel persé
moet worden aangenomen, liefst met eenstemmigheid bij de eerste
stemming. Dat pakt echter heel anders uit. De Hoge Kommissaris
moet hoogst persoonlijk ingrijpen om er 5-4 in de derde stemming
uit te slepen. Intussen heeft er het een en ander plaatsgegrepen
in de vergaderruimte. Geluid: Piotr van Dijk. Producent: Jaap van Rij. Camera: Hein Groot. Montage: Bert Visser. Film gemaakt in opdracht van de Voorlichtingsdienst Ontwikkelingssamenwerking
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Jos Boesten in FID 1976: "Kerbosch is geen [Peter] Watkins [van War game, Punishment Park] en zeker geen Lumet [12 Angry men]. Maar, met geld van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, heeft hij een (esthetisch) tamelijk goeie film gemaakt, die (ethisch) aan de goede kant staat. De mensen die naar deze film toegaan, zullen tot enig nadenken worden aangezet. Maar komen mensen daarvoor naar de bioscoop?"
Première: 19 februari 1976
K-88 minuten
WAN PIPEL
ook: ONE PEOPLE/ÉÉN VOLK
Pim de la Parra
met: Borger Breeveld (Roy Ferrol), Diana Gangaram Panday (Rubia
Soekdew), Willeke van Ammelrooy (Karina), Emanuel van Gonter (Roy's
vader), Ro Jackson-Breeveld (Roy's moeder), Sieuwpal Soekhlall
(Rubia's vader), Bhagwandei Mokkumsingh (Rubia's moeder), Joyce
Mungroo-Ooft (Henna), Ruud Mungroo (Norman), Otto Sterman (mr.
Frenkel), Grace Calor-Ooft, Asha Bharosa, Ruben Jitan, Steven
Gill, Amalia Macnack, Eugène Ramdin, Etwarie Ramdin-Jhawnie,
Paragh Chotkan, Henk Gopali, Mr. Meinzak, Mrs. Diellingen, Lilian
van Aerde, Purcy Muntslag, J. Madho, Dick Scheffer, Diana Dobbelman,
Djardj Soekhlall, Irène Jitan-Harpal, Genti, Juan &
José Mungroo, Mr. Potali, Mr. Naklibi, Mr. Burger, Mr.
Moomdijk
Scenario: Pim de la Parra, Rudi F. Kross. De eerste speelfilm
uit de Republiek Suriname. Roy Ferrol, sinds vijf jaar student
Economie in Nederland, wordt onverwachts naar Suriname terug geroepen,
omdat zijn moeder op sterven ligt. Hij komt nog net op tijd in
Paramaribo aan om zijn moeder in zijn armen te zien sterven. Na
haar ter aarde bestelling tracht zijn vader het geld voor Roy's
terugreis naar Nederland bijeen te zoeken. Suriname oefent echter
een onweerstaanbare aantrekkingskracht op Roy uit. Hij raakt verliefd
op de Hindoestaanse Rubia Soekdew, die als hoofdzuster in 's Lands
Hospitaal werkt. Hun allengs dieper wordende relatie stuit echter
op weerstanden bij hun wederzijdse families. Roy's en Rubia's
vader willen beiden dat Roy zo snel mogelijk terug gaat naar Nederland.
Roy denkt echter niet aan teruggaan. Dit leidt tot dramatische
ontwikkelingen, die nog versterkt worden door de plotselinge overkomst
van Roy's Nederlandse vriendin Karina. Roy moet kiezen tussen
Nederland en Suriname. WAN PIPEL eindigt op het vliegveld Zanderij,
waar Roy en Rubia afscheid nemen van Karina. Muziek: Hugo van
Ams (koordirigent). Producenten: Wim Verstappen, Pim de la Parra. Camera: Marc Felperlaan. Montage: Jutta Brandstaedter. Het geld was al bijna op toen Pim de la Parra nog moest gaan draaien in Suriname. Alle gehuurde apparatuur stond
een maand lang ongebruikt tot Emanuel van Gonter vrij was. Alleen
in hem zag De la Parra de norse vader van Roy Ferrol. FID 1976: "De boodschap is belangrijker dan de dramaturgische en filmische vorm waarin de boodschap wordt gebracht. De film wil heel nadrukkelijk iets leren: Surinamers horen in Suriname, niet in Nederland; want Suriname heeft hen nodig. De rassentegenstellingen binnen de bevolking van Suriname zijn een domme en slechte zaak; 't zijn allemaal Surinamers, die alleen samen en verenigd als Wan Pipel het land kunnen opbouwen. (...) Diana Gangaram Panday steelt de show als Rubia. Ze heeft een sterke uitstraling, en ze levert een redeljke acteursprestatie. 't Kamerawerk van Marc Felperlaan is me niet meegevallen. Slordig. De geluidsband zit goed in elkaar. Pim de la Parra heeft z'n meest zinnige film tot nu toe gemaakt." Kritische inhoudelijke beoordeling van de film in 'Skrien', nummer 62 (februari 1977). Op donderdag 23 november 1995 zond de VARA/NPS 'Zembla:
Wan Pipel, 20 jaar later' uit. Een documentaire van Ger van Westing
(K-40 minuten), die de makers en de hoofdrolspelers uit de film
interviewt. Zij hebben allemaal hun eigen verhaal over het Suriname
van 1975 en 1995. Pim de la Parra ging failliet aan deze film,
die in Suriname wel, maar in Nederland niet succesvol was. Hoofdrolspeelster
Diana Panday moest Suriname ontvluchten, omdat ze door haar Hindoestaanse
familie werd bedreigd naar aanleiding van het spelen van de rol van Rubia. Uit Hindoestaanse kring was er kritiek op de film: gebrek aan respect voor de Hindoestaanse religieuze riten en muziek. Pim de la Parra in 'Het Parool' van 16 februari 2002: "WAN PIPEL was ontzettend nodig om het Surinaamse volk een beeld van zijn eigen identiteit te verschaffen. Maar zelf ben ik door WAN PIPEL en alles wat erop volgde - faillissement, echtscheiding, jaren op Aruba - van elk nationalisme genezen."
Première: 19 augustus 1976
K-111 minuten
ZWARTE MELK
Marianne Zwollo/Peter König
met: Frederike Hentschel
Documentaire speelfilm. Het oorspronkelijk gegeven voor de film is een zorgvuldig bijgehouden 'nachtboek': een verzameling dromen, genoteerd door Marianne Zwollo, tijdens haar ruim een jaar durende analyse bij dr. Maarten Lietaert-Peerbolte. Het oproepen van het voorgeboortelijk bewustzijn speelt hierin een belangrijke rol. Tijdens intensieve gesprekken met Peter König groeide dit 'nachtboek' langzamerhand tot het scenario van ZWARTE MELK. Voorop stond daarbij om uit het persoonlijke droommateriaal meer algemeen geldende beelden te kiezen. Ook werden nmen van personen en plaatsen vermeden en alleen begrippen als moeder, vader, broer, stad, enz. gebruikt. Zij ontdekte dat haar melancholie te herleiden is, via haar moeder, naar de zelfmoord van haar grootvader. Haar erotische problemen komen door haar katholieke opvoeding. Uiteindelijk komt ze bij de 'oermoeder' terecht. Producent: Marianne Zwollo. Camera: Bernhard Häusle. Geluid: Aventin Filmstudio München. Distributie: RVD.
Premièredatum: 6 mei 1976 (CRM première)
ZW-77 minuten (16 mm; geluid)
1977
AVONTUUR IN DE KEMPEN
Rein de Graaff
met: Frits Kroes
Scenario: Rein de Graaff. Jeugdfilm. Drie kinderen logeren op een boerderij en ontdekken daar dat de knecht een smokkelaar is. Camera/montage: Jan Wijn. Geluid: Hein Hezemans. Andere medewerkers: Jan Verhoeven, C. Rooyakkers en H. Jonkers. De produktie door filmgroep Duizendpoot vergde anderhalf jaar werken en 15.000 gulden.
Première: 1 mei 1977 (Philips Ontspannings Centrum, Eindhoven)
K-60 minuten (circa) (16 mm; geluid)
BLINDGANGERS
ook: BLIND SPOT
Ate de Jong
met: Ansje Beentjes (Danielle Sandberg), Derek de Lint (Mark),
Maroesja Lacunes (Annette Urk), Jimmy Berghout (Paul), Lettie
Oosthoek (Joke), Ben Hulsman (Fons), Diana Dobbelman (arts), Michiel
Kerbosch (soldaat), Wim Kouwenhoven (politieagent), Emile van
Moerkerken (Blindeman)
Scenario: Ate de Jong en Wanda Reisel. Danielle en Marc, twee
studenten, worden verliefd op elkaar. Na een aantal maanden gaan
ze samenwonen. Een paar jaar later ligt hun verhouding in een
crisis. Marc gelooft niet in vaste verhoudingen, zoals het huwelijk,
maar Danielle verwacht een kind. Zij krijgen een 'living apart
together'-relatie. Marc haalt er een partnerruil-paar bij en begint
iets met een zekere Anette. Danielle overweegt een reis naar Joegoslavië
en laat zich aborteren. Om beurten lopen ze bij elkaar weg en
lopen ze elkaar achterna. Tenslotte gaat Danielle inderdaad alleen
op reis. Zij heeft dan de afscheidsbrief al geschreven, die Marc
thuis zal vinden. Zij komt nooit meer bij hem terug. Muziek: Willem
Breuker. Geluid: Jan Overweg. Montage: Vivian Pieters. Productie: Frans Rasker, Olga Madsen. Camera: Marc Felperlaan. Opgenomen in Amsterdam (o.a. op het politiebureau Leidseplein). Derek de Lints debuut in een Nederlandse film; zijn echte debuut was in 1976 in de Franse film BAROCCO van André Téchiné.
BLINDGANGERS kostte slechts 170.000 gulden. J. Boesten voor FID 1977: "(...)BLINDGANGERS is geen grootse wel een verrassend authentieke film geworden. Herkenbare jonge mensen met herkenbare sores, die niet worden geëxploiteerd, maar ter discussie gesteld (...) De muziek van Willem Breuker vertolkt het thema van de film eigenlijk adequater dan Ate de Jong 't verfilmd. Ansje Beentjes overtuigt (...) De lokaties zijn raak gekozen, door Marc Felperlaan effectief aangewend, en vooral voortreffelijk uitgelicht. (...)"
Première: 5 mei 1977
K-101 minuten
BLOEDVERWANTEN
ook: THE BLOODBANK/BLOOD RELATIONS
Wim Lindner
met: Maxim Hamel (Julius Steiger, geneesheer-directeur), Sophie
Deschamps (Maria), Ralph Arliss (Peter Steiger), Will van Selst
(Dr. Liedke), Ronny Bierman (Olga, verpleegster), Elly van Stekelenburg
(mevr. Cornelius), Grégoire Aslan (Rudolphe), Eric Beekes
(Jason), Wim Kouwenhoven (Claude Martin), Simone Ettekoven (Lydia
Martin), Robert Dalban (de heer Zandvoort), Jacqueline Huet (hoofdzuster),
Huib Rooymans (Hugo), Gerard Westenburg (Harry), Eddie Constantine
(Père Ducas), Frits Emmerik, John van de Rest
Nederlands-Franse co-produktie. Scenario: John Brason, Wim Lindner,
naar het korte verhaal (22 pagina's) 'Bloed zonder bodem' van
Belcampo uit 1968. Maria, een jong, knap en ijverig verpleegstertje,
ontdekt in het ziekenhuis waar ze werkt vreemde dingen. Dr. Julius
Steiger, chef van de bloedbank, is zo deskundig dat hij alleen
al door te proeven de bloedgroep van een patiënt kan vaststellen.
Een agent die als eerste ter plaatse is bij een ernstig verkeersongeval
likt zich vol welbehagen het bloed van de vingers. Op een ongebruikte
zolder van een bijgebouwtje treft ze een gezelschap aan dat zich
tegoed doet aan een rode vloeistof, die zich in flessen op tafel
bevindt. Maria heeft het door: er zijn vampiers aan het werk.
Geen gewone vampiers, maar eigenlijk erg aardige mensen, die zich
aan niemand vergrijpen en alleen maar iedere zaterdag een litertje
bloed consumeren dat dr. Julius Steiger verstrekt uit de bloedbank.
Toch moet aan die praktijken een einde komen en dus infiltreert
Maria het clubje. Om het zieleheil van de vampiers te redden vraagt
zij de priester om een fles wijwater (de priester tapt het uit
de kraan, maar dat weet zij niet), geeft zichzelf een infuus en
draagt zichzelf met al haar (vermeend) anti-vampierbloed als maaltijd
op aan de uitgehongerde tafelgenoten. Offerande en bezwering lopen
met een sisser af: de vampiers blijven wie ze zijn, de heer Zandvoort
maakt Maria tot bloedverwant en Maria en Peter rijden samen weg;
beiden vampiers, samen gelukkig. Muziek: Jean Manuel de Scarano. Camera: Walter Bal.
Geluid: Tom van Helden. Licht: Cor Roodhart, Jacques Steyn. Montage: Robert Kruger. In het Engels opgenomen film, in het Frans en Nederlands nagesynchroniseerd. Eerste Nederlands-Franse co-produktie, opgenomen in Senlis, ten
noorden van Parijs. De film lag, na een desastreuze ontvangst
in Cannes, een jaar op de plank voordat de distributeur de Nederlandse
uitbreng aandurfde. Zeer slecht ontvangen bij de Nederlandse pers. C.B. Doolaard in 'Het Parool' van 11 februari 1977: "(...) Lindner die al vele jaren assisterend meedoet aan het reilen en zeilen van onze nationale speelfilm getuigt in deze Nederlands-Franse co-produktie zowel van een vaak genant gebrek aan stijl als van een te geringe affiniteit met het werk van Belcampo. (...) een cast van Nederlandse en Franse acteurs zich niet vlekkeloos maar overwegend met animo voor de rollen heeft ingezet. Maar de dialoog die zij voort moeten brengen klinkt vaak volstrekt overbodig (...)". Pieter van Lierop in 'Utrechts Nieuwsblad' van 11 februari 1977: "(...)BLOEDVERWANTEN is de slechtste reclame die voor Nederland als filmnatie te bedenken valt. (...)". Ellen Waller in 'NRC Handelsblad' van 11 februari 1977: "BLOEDVERWANTEN is een film die pijn doet. Niet omdat hij iets puntigs zou hebben - was het maar waar! - maar omdat bij deze eerste Nederlands-Franse coproduktie zowat alles is misgegaan wat maar mis kon gaan: het scenario (zouteloos); de spel- en dialoogregie nadrukkelijk, dus niet 'leuk'); de cameravoering (zelden zinvol); de montage (zinloos voor vertelling, spanning, ritme, tempo; de belichting (om zo te zien afwezig); de nasynchronisatie (slecht)(...)." Tom Smeets in 'De Gelderlander' van 18 februari 1977: "(...)BLOEDVERWANTEN is de grootste flop sinds jaren. (...) Bovendien heeft het er alle schijn van dat de nasynchronisatie is verricht door aankomende leerlingen van de hoorspelkern. Een van de acteurs kreeg de stem van Bor de Wolf, zodat we tenminste verzekerd zijn van enkele lachertjes, zij het niet op de door de regisseur bedoelde momenten. (...)" Niet succesvol. Te zien in Kriterion in Amsterdam.
Première: 10 februari 1977
K-100 minuten
DEBUUT, HET
ook: THE DÉBUT
Nouchka van Brakel
met: Marina de Graaf (Caroline), Gerard Cox (Hugo), Kitty Courbois
(Caroline's moeder), Wendy Ferweda (Caroline's zus), Pleuni Touw,
Dolf de Vries, Sandrien van Brakel, Pieter Fleury, Yvette Merlin,
Mathilde Willink, Daco de la Bretonnière, Adrian Brine,
Simone Ettekoven, Theo de Groot, Judith Hees, Trudy de Jong, Joop
Keesmaat, Hans Kemna
Scenario: Nouchka van Brakel en Carel Donk, naar de roman van
Hester Albach uit 1975. De veertienjarige Caroline wordt verliefd
op de vierenveertig jarige Hugo, een vriend van haar ouders. Hugo
is samen met zijn vrouw Rita over uit Zambia voor een kerstvakantie.
Caroline heeft weliswaar een moeder die haar vriendin wil zijn,
maar een vader uit het jaar nul. Hugo's huwelijk verkeert in een
hachelijke fase. De verliefdheid groeit en bloeit in stiekeme
ontmoetingen en puberale escapades. Dan is het al ras van (hotel)bed
naar (hotel)bed. De verwijdering komt als Hugo zijn vrouw niet
wil opgeven en deze ook nog zwanger maakt, Caroline zich door
de bevaderende Hugo in een keurslijf geperst voelt en als haar
vriendin en klasgenoten haar uitlachen als 'ouwe mannen neukster'.
Caroline denkt Hugo kwijt te willen, valt in de grijpgrage handen
van de grote schoolversierder en raakt emotioneel tot aan de rand
van suicide. Een jonge leraar van school vangt haar goed op, waarna
ze in staat is afscheid te nemen van Hugo, die teruggaat naar
Afrika. In de armen van haar moeder huilt ze uit. Muziek: Ron
Westerbeek met de groep Water. Producenten: Matthijs van Heijningen, René Solleveld. Camera: Theo van de Sande. Montage: August Verschueren. Hester Albach was negentien jaar toen haar boek verscheen. Lange filmdebuut van Nouchka van
Brakel, die in 1967 haar eerste korte filmpje SABOTAGE maakte.
Producent Matthijs van Heijningen had zelf Wendy Ferweda op het
oog voor de hoofdrol van Caroline, maar Nouchka van Brakel vond
haar niet geschikt. Op het laatste moment werd toen de 16-jarige
Marina de Graaf gevonden, die in deze film debuteert. Wendy Ferweda
speelt nu Caroline's zus. Daco de la Bretonnière is de broer van Esmée (uit DE JOHNSONS). Een kleine ruzie op de set tussen Cox en De Graaf zorgde voor een tand door Marina's lip. Dat zorgt voor de reden waarom ze bij de scène op het strand haar das zo merkwaardig rond haar mond gewikkeld heeft. Tweede prijs op het festival van Caïro. FID 1977: "(...)Dramatisch-psychologisch zitten er nogal wat gaten in HET DEBUUT: zoals de verhouding Rita-Hugo, de vader-moeder relatie, Caroline's zus, en vooral de gemoedsgesteldheid van Hugo. Caroline zelf komt tamelijk helder over, en wordt met liefde getekend, zij 't dat haar lichamelijkheid wordt uitgebuit. Debutante Marina de Graaf speelt die rol op overtuigende wijze. (...) Het zwakste punt in de film is de dialoogregie; houterigheid is troef. De regisseuse heeft duidelijk meer greep op de vrouwenfiguren gehad dan op de mannen. (...)" 255.504 bezoekers, nummer 12 in het jaaroverzicht over 1977.
Première: 18 mei 1977
K-94 minuten
DOOLTOCHT
George Schouten
met: Bennie Roeters, Nini Hoiting, Carola van Veen, Sjaak Tooten,
Evelien Stremmelaar, Reint Jan Schuring, Fenny Brands
Scenario: George Schouten. Experimentele film met een steeds mislukkend
feestje als gegeven, waar de regelmatig aankomende nieuwe gasten
geen leven in weten te blazen. Steeds meer mensen trekken zich
op de hen toegewezen kamer terug. Het overgrote deel van de film
laat de verschillende individuen zien in pogingen hun onvrede
te vergeten. Ieder voor zich probeert zijn eigen vierkante meter
veilig te stellen in de hoop zo toch nog van een -weliswaar eigengereid-
feest te kunnen genieten. Camera: George Schouten, Floor Peters. Productie: George Schouten. Geluid: Peter Veenman. Geen dialogen. Opgenomen op locatie in Groningen, Den Haag en Bretagne in bruin-wit.
De film werd gekopieerd in bruin-monochroom. Het scenario stond niet in zijn geheel vast. Eerst werden enkele scènes opgenomen, bekeken, gemonteerd, herkeurd, vaak over gedraaid, vervolgens aansluitende scènes bedacht en verfilmd. De draaidagen werden over een jaar verspreid.
Première: 17 maart 1977 (Film International Rotterdam)
ZW-80 minuten
ONTBINDING
Arnold Veenhoff
Produktiemaatschappij: Gronings filmcollectief 008. Producent: B. Siekman. Camera: Han Gerretsen, Henk Kommer (assistent). Montage: Han Gerretsen. Geluid: Henk Kohnke, Jos Kümzel jr., Harry Kunst, Joop van der Laan. Muziek: Harry de Wit, Hans Hoeksema.
Opgenomen op 8 mm, opgeblazen naar 16 mm.
Première: 28 december 1977
K-60 minuten
PEETMOEDER, DE
ook: THE GODMOTHER
Tom Manders jr.
met: Teddy Schaank (Dolores Mandera), Dolf Ephraïm, Bert
Dijkstra (uitvinder), Dick Swidde, Hans Cornelissen (Jean Pierre Mandera), Liela Tony
Zwart, Henk Schram, Vera Bom, Sasi Naz, Paula Combach (ook gespeld als: Paula Kambach)(Suiker Tillie), Liëla Koguchi (Traktor Marie),
Ricky van Inge, Franklin van den Hurk, Cees van Oyen, Jan Winter, Marianne Wolf (Dolle Lola)
Scenario: Kees Manders sr. Decennia na de dood van haar vader
(vermoord door Al Capone) begint Dolores Mandera met de opbouw
van een misdaadsyndicaat in Amsterdam. Zij wordt bijgestaan door
drie van haar vier zoons (de jongste Jean-Pierre heeft kwaad het
huis verlaten) en een 'geniale' uitvinder. Dolores kan verder
rekenen op de steun van een aantal hoeren (onder andere Blonde
Greet) en souteneurs. Nadat de organisatie enige kraken heeft
gezet (o.a. bij De Nederlandse Bank) wordt de strijd aangebonden
met de concurrerende Mafiola's. De inzet is het showbusiness-blad
'Yel'. Dolores is in dit blad geïnteresseerd omdat haar zoon
Ricardo als zanger wil doorstoten naar de top. Dolores' hoeren
bewerken de diskjockeys van Hilversum, terwijl de Hell's Angels
de bezitters van jukeboxen onder handen nemen. Ricardo wordt een
ster, maar Dolores is steeds met haar gedachten bij Jean-Pierre.
Deze zoon wordt uiteindelijk -volgespoten met drugs- opgespoord en onder behandeling geplaatst.
Terwijl de bendeleden zich voortdurend vermaken met zingen en
dansen, bloeit het syndicaat. De opbouwperiode wordt afgesloten
met een parade op een dijk. Alle liedjes uit de film worden nog
eens herhaald. Muziek: Kees Manders sr. Titelsong: 'Ik ben Blonde Greet' van Blonde Greet
('Ik ben Blonde Greet, pijn ammereet, en ik leef vamme spleet'). Producent: Kees Manders sr., Jaap van Rij. Camera: Walter Bal, Jan Kijser. Montage: Gerard Prakke. In april 1976 plaatsten de heren Manders in de krant een advertentie om onbekende acteurs en actrices een kansje te geven in de filmwereld. De tekst luidde als volgt: 'Gevraagd voor de speelfilm 'De peetmoeder'acteurs en actrices voor de rollen van: pater, kamerleden, nonnen, oliemagnaat, souteneurs, hoeren (geen beroeps), een uitgesproken nicht, inbrekers, Hell's angels, Blue Angels, een platte commissaris, een louche advocaat, body-guards, stuntmannen, judo-karate en catch-catch experts, oude bokserstypen, diepzeeduikers, een Haagse volkszanger, Big Bands en Beat Bands. Aanmeldingen uitsluitend schriftelijk (met recente foto) richten aan Manders en Manders Produkties, Pinkwinfilm, 1e Nieuwstraat 60 te Hilversum'. Er kwamen meer dan 500 reacties binnen. De audities vonden plaats boven in Hotel Schiller. Bij wijze van honorarium kregen de medewerkers 'Showbizztops', een soort aandelen. De film werd zeer slecht ontvangen en leverde geen geld op. FID 1977: "DE PEETMOEDER is een wanprestatie, een belediging voor het publiek! Dit inferieure produkt - ontsproten aan het brein van een 2e rangs showman - betekent het dieptepunt in de Nederlandse film'geschiedenis'. (...) Met een verbijsterend gebrek aan (filmisch) inzicht wordt gespot met alle 'regels' van het filmamusement. Dit gebrek wordt nog overtroffen door het gebrek aan goede smaak! Het ontbreekt het verhaal aan humor, spanning, seks, opbouw en timing. (...) De film is een reklamefilm geworden voor de langspeelplaat die van de film'muziek'gemaakt is. (...) Ik heb maar één wens: laat Manders en Manders Filmproducties van de aardbodem verdwijnen... en laat Tuschinski zich schamen." Binnen een week waren de meeste kopieën weer uit de bioscoop verdwenen.
Première: 10 maart 1977 in 32 theaters
K-96 minuten
REMBRANDT FECIT 1669
Jos Stelling
met: Frans Stelling (jonge Rembrandt), Ton de Koff (oude Rembrandt),
Lucie Singeling (Saskia van Uylenburgh), Aya Gil (Hendriekje Stoffels),
Hanneke van der Velden (Geertghe Direx), Ed Kolmeijer (oudere
Titus), Robin van der Velden (Titus - 5 jaar), Jeroen van der
Velden (Titus - 10 jaar), Monique Papen (oudere Cornelia), Mirjam
de Wit (jongere Cornelia), Otto Nelemans (Jan Six), Ludo van de
Laar (Dr. Nicolaes Tulp), Lex Drijver (Hendrick van Uylenburgh),
W.C. Stelling-Das (Rembrandt's moeder), Helmer Hilwig, Hugo van
Riet
Scenario: Wil Hildebrand en Jos Stelling, met dank aan Chiem van
Houweninge. Film over het leven van de molenaarszoon Rembrandt
van Rijn. Zijn lijden en vreugden. Als schilder verwierf hij wereldbekendheid
met zijn werken zoals 'De Nachtwacht' en 'De Anatomische Les'.
Muziek: Laurens van Rooyen. Camera: Ernest Bresser. Decor: Gert Brinkers. Montage: Jan Overweg, Floris Hazemeijer, Marcel Bayer. Frans Stelling, Jos' broer, die de jonge Rembrandt speelde, droeg voor de film bruine contactlenzen,
omdat hij zelf blauwe ogen heeft. Geen succes bij de pers en het publiek. Alleen collega-filmers staken uitvoerig de loftrompet. J. Boesten in FID 1978: "Ik heb geboeid en geïrriteerd en met leedwezen zitten kijken en luisteren. Geboeid, omdat de vormgeving van moed getuigt en zeker aanvankelijk verrast. Geïrriteerd, omdat een nog onvoldoende gevormd talent als Stelling de overmoed heeft om zijn zogenaamde nieuwe filmgrammatica uit te proberen in een avondvullende speelfilm. Met leedwezen, omdat zoveel energie, goede wil en geld blijkt te zijn geïnvesteerd in een mislukte film. (...) En dat is allemaal te doen om Rembrandt de Zwijgende Kijker, die ons na ruim anderhalf uur noch als schilder, noch als mens ook maar een centimeter meer nabij is gekomen. Opvallend afwezig in deze Rembrandt-film zijn de religieuze schilderijen van de man. Stelling's 'secularisatiedrang', ook al zo manifest in zijn twee vorige films, lijkt aldus maniakale vormen te gaan aannemen."
Première: 15 december 1977
K-110 minuten
SJORS EN SJIMMIE EN HET ZWAARD VAN KRIJN
Henk van der Linden
met: Tom Daemen (Sjors), Mar Fikkie (Sjimmie), Hub Odekerken (Bram),
Jan Kruyk (Lam), Frans Keulen (kolonel Brulgraag), Tom Janssen
(Dikkie), Regina Stringa (Sally), Hub Consten (Chrispyn Nootelaar, makelaar),
John Janssen (Sjuul), Theo Snellen (Puckie), Richard Vroomen (Wimpy),
Wim Weusten (baron Hommels), Henk van der Linden
Scenario en muziekkeuze: Henk van der Linden. Jeugdfilm. Sjors
en Sjimmie, de roemruchte aanvoerders van de Rebellenclub, helpen
in hun woonplaats op het eilandje Schiermeeuwenoog de kolonel
Brulgraag, die de lokale historie op papier vastlegt, bij zijn
onderzoekingen. Het gaat om het testament van de laatste heerser
van het eiland, koning Krijn, waarin staat dat degene die zijn
verborgen zwaard vindt zich de rechtmatige vorst van Schiermeeuwenoog
mag noemen. Er zijn ongure kapers op de kust; Crispyn, Bram en
Lam, die ook op het begeerde zwaard loeren. Rappe achtervolgingen
en komische knokpartijen resulteren in een climax, waarbij Sjors
tenslotte het zwaard in zijn bezit krijgt. Hij schenkt het echter
aan het plaatselijke museum. Koning zijn vindt hij maar niets;
hij gaat liever op avontuur met Sjimmie. Camera, montage: Henk van der Linden. Er zijn in totaal zeven
Sjors en Sjimmie-films gemaakt. SJORS EN SJIMMIE EN HET ZWAARD
VAN KRIJN was de zevende en dit was een kleurenfilm. Gemaakt met duidelijk merkbare medewerking van Sjors & Sjimmie uit het stripweekblad 'Eppo': kolonel Brulgraag laat zelfs een exemplaar van 'Eppo' voor zichzelf kopen. J.A. Frenkel in FID 1977: "Van der Linden weet steeds de goede toon en smaak te treffen en heeft bovendien een rake intuïtie voor zijn jonge spelersmateriaal, waarmee hij opvallende resultaten bereikt."
Première: 30 juni 1977
K-2348 meter/82 minuten
SOLDAAT VAN ORANJE
ook: SOLDIER OF THE QUEEN/SOLDIER OF ORANGE/SOLDAT DE ORANJE/SURVIVAL RUN
Paul Verhoeven
met: Rutger Hauer (Erik), Jeroen Krabbé (Guus), Lex van
Delden (Nico), Derek de Lint (Alex), Huib Rooymans (Jan), Dolf
de Vries (Jacques), Eddy Habbema (Robbie), Belinda Meuldijk (Edith),
Peter Faber (Peter), Rijk de Gooyer (Breitner), René Kolldehoff
(S.D. chef), Andrea Domburg (koningin Wilhelmina), Guus Hermus
(Van den Zanden), Edward Fox (kolonel Rafelli), Susan Penhaligon
(Suzy), Ward de Ravet (kapitein), Bert Struys (S.S. officier),
Henny Alma, Bert André (gek), Cas Baas, Tom van Beek, Han
Blaauw, Arthur Boni, Huib Broos, Jacques Commandeur, Truus Dekker,
Bert Dijkstra, Willy van Heesvelde, Bruni Heinke, Del Henney,
Hannah de Leeuwe, John Leddy, Bob Löwestein, Kitty Janssen,
Hugo Koolschijn, Wim Kouwenhoven, Con Meyer, Wim de Meyer, Mary
Michon, Hero Muller, Johan Schmitz, Karel Sebesta, Serge Henri
Valcke, Henk Votèl, Henriëtte Tol, Paul Brandenburg,
Adrian Brine, Jan Anne Drenth, Reinier Heidemann, Johan Hobo,
Adriënne Kleiweg, Herman Naber, Dick Rienstra, Dick Scheffer,
Maarten Spanjer, Joop Wittermans, Pieter de Wijn, Olaf Wijnants,
Maarten Zeegers, Marjon Brandsma (stem van Belinda Meuldijk)
Scenario: Gerard Soeteman, Kees Holierhoek, Paul Verhoeven, naar
het gelijknamige boek van Erik Hazelhoff Roelfzema uit 1971. In
1938 komen Erik, Guus, Alex, Nico, Jan, Rob en Jacques met elkaar
in contact op de universiteit. Als de oorlog uitbreekt, komen
Guus, Erik, Nico, Jan en Rob al dan niet bij toeval in het verzet
terecht. Alex raakt, via zijn Duitse moeder, in het Duitse leger
verzeild. Erik en Rob houden van hetzelfde meisje, de Joodse Edith.
Om zichzelf en haar in leven te houden, wordt Rob een verrader.
Jan is ook van Joodse afkomst en hij wordt na een mislukte uitwijkpoging
naar Engeland gepakt, gefolterd en gefusilleerd. Erik en Guus
weten Engeland wel te bereiken, alwaar zij op hetzelfde meisje
verliefd worden. Vanuit Engeland ondernemen zij in opdracht van
koningin Wilhelmina een commando-actie in bezet Nederland, die
echter door verraad van Rob eindigt met de dood van onder andere
Nico. Guus wordt later gegrepen, gemarteld en geëxecuteerd,
maar dan heeft hij Rob reeds eigenhandig geliquideerd. Erik ontkomt.
In Engeland wordt hij piloot en uiteindelijk Wilhelmina's persoonlijke
adjudant. Ergens in Rusland wordt Alex, terwijl hij op de plee
zit, de lucht in geblazen. Als Erik in bevrijd Nederland arriveert,
treft hij Esther met afgeknipt haar, maar levend. Jacques is de
oorlog doorgekomen met de jacht op tentamenbriefjes. Muziek: Rogier
van Otterloo. Producent: Rob Houwer. Camera: Jost Vacano. Montage: Jane Sperr. Oorlogsthematiek: verzet. Opnamen o.a. op de kaden van de Schiehaven in Rotterdam. Eddy Habbema is de broer van Cox Habbema. Tijdens de opnamen raakte een blik film weg. De Duitse cameraman Joost
Vacano was al afgereisd naar Duitsland, Paul Verhoeven vond het
noodzakelijk om die opnames over te draaien, waarop Paul van den
Bos die bewuste opnames heeft overgedaan. De stem van Belinda
Meuldijk is nagesynchroniseerd door Marjon Brandsma. Later 'uitgerekt'
en vertoond als televisie-serie onder de titel 'Voor koningin
en vaderland'. Met een budget van meer dan vijf miljoen gulden
was SOLDAAT VAN ORANJE tot dan toe de duurste Nederlandse speelfilm.
Door slechts drie kranten slecht beoordeeld: 'Het Parool', 'De
Waarheid' en 'Trouw'; de drie kranten die ooit uit het verzet
afkomstig waren. FID 1977: "De psychologie van de personages is gewoon overgeslagen (...) Er zijn ook een aantal ongerijmdheden blijven zitten, zoals: hoe ontsnapt Erik samen met de gewonde Rob aan die Duitse kanonneerboot; hoe ontkomt Guus op het strand; hoe geraakt Erik weer in dat bootje naar Engeland. De art-direction is veelal verrassend raak (...) Er wordt over de hele lijn behoorlijk geacteerd (...) De decoupage in korte en ultra-korte shots waarop Verhoeven een soort patent lijkt te hebben, funktioneert weer voortreffelijk (...) Al met al levert de film ook wel waar voor het geld. Rogier van Otterloo draagt hieraan een belangrijk steentje bij met zijn 'epische'muziek. Hij heeft de film een (prima) tune meegegeven (...)" Golden Globe Award-nominatie door de Amerikaanse filmcritici. 1.547.183 bezoekers, bestbezochte film van 1977. In 1998 verscheen een versie met gebarentaal op video. Doventolk: Ferdinand Wagenaar (rechts in beeld).
Première: 22 september 1977
K-145 minuten
SOLEIL DES HYèNES
ook: DE ZONNEVRETERS/HYENA'S ONDER DE ZON/CHAMASS WA EL DIBUA
of DIBAA/SUN OF THE HYENAS
Ridha Behi
met: Larbi Doghmi (Haj Ibrahim), Mahmoud Morsi (Lamine), Habachi
(Ali), Ahmed Snoussi (Tahar), Hélène Catzaras (Mariem),
El Omari (Omda), Tewfik Guiga (Slim), El Ghazi (oude Mahmoud),
Aicha Rajidi (Zakia), Mohamed Jillali (Salem), Moustapha Zaari
(geleerde), Salah ben Moussa (prefect), Mohamed Mehdi (hoteldirecteur),
Mourad Methkal (Naji), Jacky Carlen, Paul Bourgeay (Duitsers),
Menno Euwe, Rens Oomens, Erik Langhout, Theo van de Sande (cameraploeg)
Scenario: Ridha Behi. Een vissersdorp aan de Noordafrikaanse kust
wordt door Duitse projectontwikkelaars ontdekt. Zij willen er
een hotel bouwen en er een toeristische badplaats van maken. Daarin
worden ze door het ministerie van Toerisme in dat Noordafrikaanse
land gesteund. Weldra begint men met bouwen. Hai Ibrahim, een
rijke grondspeculant, die in het dorp woont, zoekt contact met
de projectontwikkelaars en wil de bevolking van het dorp inschakelen.
Wie niet voor hem wil werken en protesteert wordt gearresteerd,
zoals de jonge visser Tahar. Tenslotte werkt vrijwel iedereen
in het dorp voor de toeristen; de één in het hotel,
de ander als kaartenverkoper. Van vissen komt dan weinig meer.
Muziek: Nicola Piovani. Producent: Willum Thijssen. Decor: Jean-Robert Marquis. Montage: Ton de Graaff. Het probleem van de ontwrichting van een autochtone samenleving door het massa-toerisme, dat de Tunesische
regisseur Behi aan de orde stel, is zo reëel dat de Tunesische
regering hem geen toestemming gaf om de film in Tunesië te
maken. De opnamen zijn gemaakt in Marokko. Gemaakt met steun van
het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. J. Dané in FID 1978: "De film werkt vooral als politiek traktaat, waarbij soms nogal erg uitvoerig wordt uitgeweid. Het regisseren van de vissers is Behi, zo te zien, niet gemakkelijk afgegaan. Wanneer ze in groepsverband moeten optreden, ontbreekt het hun duidelijk aan natuurlijkheid (...) kinderen in de film ontbreken vrijwel, terwijl ze in werkelijkheid in dit soort dorpen overal rondlopen. De toeristen en het hotelleven zijn beter geobserveerd. (...) nobel is het wel. Filmisch is er dus niet veel te beleven, maar als kenschets van het probleem van het massatoerisme in Noord-Afrika is de film zeker interessant."
Première: 14 oktober 1977 (Filmweek Arnhem)/2 maart 1978
K-104 minuten
SPEELSE LIEFDE
met: Duschca van den Berg, Joseph de Ruyter
Pornofilm. Waarschijnlijk de eerste Nederlandse sexfilm. Een man
versiert een vrouw op een bankje in het park. In een bovenwoning
in Amsterdam Buitenveldert worden ze erg romantisch. Er wordt
veel gebruik gemaakt van hulpmiddelen en van visafval (afkomstig
uit een HEMA-tasje). Één van de reclamekreten luidde:
'Wat Nieuwe Revue niet onthulde, laten wij nu zien!'. Geen verdere
gegevens bekend.
STILLE LIEFDE, EEN
René van Nie
met: Cor van Rijn (Cor, man), Sem de Jong (Sem, zoon van Cor),
Mariëlle Fiolet (Mariëlle, Sems moeder, ex-vrouw van
man), Teddy Schaank (moeder van ex-vrouw), Chris Lomme (vrouw
in België), Dore Smit (vriendin van ex-vrouw), Mary Smithuysen
(onderwijzeres), Walter van Canoy (rechercheur), Romain Deconinck
(inspecteur België), Paul van Gorcum
Scenario: René van Nie. Cor, gescheiden van Mariëlle,
kidnapt hun zoontje Sem, die aan de moeder is toegewezen. Hij
heeft zijn kind al een half jaar niet mogen zien, omdat de rechter
dat het beste achtte voor het kind. Mariëlle heeft die scheiding
bewerkstelligd, omdat Cor het toendertijd met een andere vrouw
hield, maar die affaire is voor Cor inmiddels al weer voorbij.
Hij wil Sem een weekend lang bij zich hebben en stevig verwennen.
Misschien koestert hij de hoop dat hij via het kind weer terug
bij Mariëlle kan komen. Terwijl vader en zoon op tocht gaan,
zit Mariëlle thuis in woede en angst. Zij probeert samen
met haar vriendin en haar moeder uit te vinden wat ze moet doen.
Als Cor haar opbelt dreigt ze met de politie. Dit is voor Cor
de aanleiding uit te wijken naar België. Daar ontmoeten zij
bij toeval een aardige vrouw, die in een grote verbouwde boerderij
met veel dieren woont. Cor en Sem kamperen voortaan. Na enkele
dagen is Sem het zat; hij wil naar huis en terug naar school.
Cor belooft hem zijn moeder nog eens op te bellen. Mariëlle
zegt toe hen op te komen zoeken in Spa. Het blijkt echter een
val; Cor kan nog maar net ontkomen aan arrestatie door de politie.
Die truc van zijn moeder is hard aangekomen bij Sem. Hij blijft
nu bij zijn vader. O.a. door een vermomming weten zij uit handen
van de politie te blijven. Op een gegeven moment besluit Cor echter,
tegen de zin van zijn zoon, terug te keren. De terugweg loopt
via een aangenaam oponthoud op de boerderij van de aardige vrouw.
De confrontatie tussen vader, moeder en kind is heftig. Sem keert
zich uiteindelijk van beide ouders af. Cor stapt gelaten in de
wachtende politieauto, aangedaan nagestaard door zijn ex-vrouw.
Muziek: Jaap Dekker. Producent: René van Nie. Camera: Frans Bromet. Montage: Ton Ruys. Geluid: René van den Berg. Licht: Beat Scheidegger. Budget: 700.000 gulden. Deelname aan het competitieprogramma in Moskou in 1977. J. Boesten in FID april 1977: "Dramaturgisch steekt EEN STILLE LIEFDE goed in mekeer: identificatabele personages, op z'n tijd 'n nieuw motorisch element, genoeg afwisseling en verrassing, qua verhaal en mise-en-scène nipt tegen de smartlap aangeleund. (...) Cor van Rijn schittert als de houteklazerige Sinterklaasvader (...) De ondankbare vrouwenrollen (...) zijn acceptabel vertolkt. (...) De muziek op de geluidsband is stevig melancholiek-romantisch aangezet, en blijkt als zodanig in staat enkele zwakkere scènes behoorlijk op te tillen (...) De film staat (...) vierkantig aan de kant van de kaste der gescheiden mannen."
Première: 3 maart 1977
K-2767 meter/101 minuten
1978
BILLIE TURF, HET DIKSTE STUDENTJE TER WERELD
ook: BILLIE TURF, THE FATTEST LITTLE STUDENT IN THE WORLD
Henk van der Linden
met: Tom Janssen (Billie Turf), Richard Vroomen (Dolfie), Jos
van der Linden (Jossie), Jan Kruyk (meester Kwel), Frans Keulen
(directeur), Claire Leistra (Mina), Lily Dodewaart (Bertha), Hub
Consten (Janus of Huub de boef), Cor van der Linden (Blinkie), Simon van der Ende
(Ali Ka-Baal), Hub Schmitz (gymleraar), Pascal Jacobi (student), Henk van der Linden
Scenario: Henk van der Linden. Jeugdfilm, naar de gelijknamige
strip. Billie Turf voorkomt samen met zijn vriendje Kareltje tijdens
zijn vakantie de diefstal van een belangrijke uitvinding. Meneer
Kwel heeft namelijk ontdekt hoe je van water benzine kan maken.
Twee boeven willen met alle geweld in het bezit van de uitvinding
komen. Dit lukt, maar na een woest gevecht weten Billie en Kareltje
de waardevolle papieren te bemachtigen. Maar wie schetst hun verbazing
als ze zien dat meneer Kwel en de hoofdmeester door een Arabier
onder schot worden gehouden. Deze heeft ook van de uitvinding
gehoord en wil deze kopen, maar meneer Kwel weigert. Toch moet
Billie onder dreiging de papieren afgeven, waarna de Arabier een
grote som op tafel legt en verdwijnt. Plotseling gaat de telefoon;
het laboratorium heeft de uitvinding onderzocht en uit de test
blijkt dat de uitvinding waardeloos is. Dolle pret, ze hebben
nu veel geld ontvangen voor een waardeloze uitvinding. Taartjes
worden tevoorschijn gehaald, waarna Billie en Kareltje tot de
slotsom komen dat het toch een leuke en avontuurlijke vakantie
is geweest. Muziekkeuze: Henk van der Linden.
Première: 21 december 1978/24 februari 1979
K-2516 meter/95 minuten
CAMPING
Thijs Chanowski
met: Joop Admiraal (Henk), Yolande Bertsch (Jessica Bannink),
Cas Enklaar (Klaas), Peter Faber (Guus), Frank Groothof (vriend
van Reina), Marja Kok (Rita), Hans Man in 't Veld (Wim), Daria
Mohr (Loes), Rense Royaards (mijnheer van Havelte), Devika Strooker
(Reina), Shireen Strooker (Astrid Groen), Herman Vinck (Kees),
Helmert Woudenberg (Han Bannink), Olga Zuiderhoek (Trix), Judith
Hees
Scenario: Werkteater, op basis van improvisaties. Verwikkelingen
van een stel Hollanders op een Hollandse camping. Alledaagse gebeurtenissen:
een vliegerfeest, een zoekgeraakt meisje, een Miss- en Mister-verkiezing.
Daardoorheen als rode draad het steeds opduiken van geheimzinnige
dreigbrieven aan één van de kampeersters. Paniek
is iedere keer het gevolg, zeker bij de bedreigde vrouw, die daarnaast
ook nog eens met haar man overhoop ligt. Deze blijkt uiteindelijk
de brieven te hebben geschreven. Muziek: Jean 'Toots' Tielemans. Producent: Thijs Chanowski. Camera: Frans Bromet. Decor: Henk Lourens. Montage: Thijs Chanowski. Devika Strooker is de dochter van Shireen Strooker en Ton Lensink. FID 1978: "(...) In TOESTANDEN met zijn uitdrukkelijk fragmentarische opzet werkte dat [improvisaties] voortreffelijk, maar in CAMPING, die niet door de kracht van de rhetoriek worddt bijeengehouden, resulteerde dat in nogal verregaande vormloosheid. Als kijker blijf je dan aangewezen op de bepaald briljante momenten die her en der in de film verspreid zitten. Zo bijvoorbeeld Shireen Strooker, die haar zoekgeraakte dochter bij thuiskomst de huid vol scheldt, maar daar dan toch even snel moederdierachtig tussendoor zegt dat ze blij is dat ze weer terug is. Al even imponerend is de breekbare, zij het soms bepaald krengige verschijning van Yolande Bertsch als het bedreigde vrouwtje en haar ruzie- en verzoeningsscènes met echtgenoot Helmert Woudenberg. (...) Peter Faber (...) roept nogal eens irritaties op. (...) De acteurs verliezen in grotere kaders regelmatig de greep op hun rol om in een hulpeloze drukdoenerij te vervallen. De nogal onoverzichtelijke cameravoering en het soms tot onverstaanbaarheid wegzakkende geluid in de meer massale gedeelten voegen aan de chaos dan nog het één en ander toe. (...) vermakelijk is het uiteindelijk allemaal wel."
Première: 17 augustus 1978
K-91 minuten
DAG DOKTER
ook: THE INHERITANCE
Ate de Jong
met: Billy Ward (Jimmy Sanders), André van den Heuvel (professor
Bernard Delfman), Kitty Janssen (Elisabeth Delfman), Monique van
de Ven (Ingrid Sanders), Astrid Wijn (Marjan van Dijk), Derek
de Lint (Theo van Delft), Dick Swidde (de heer Koppers, patiënt),
Matthijs van Heijningen (corpulente patiënt), Huub van der
Lubbe (Maxim), Diana Dobbelman (verpleegster)
Scenario: Ate de Jong en Hugo Claus. De veelbelovende assistent-arts
Jim -gespeeld door de Amerikaan Billy Ward- denkt erover het ziekenhuiswerk
op te geven en zich geheel op de research te werpen. Hij komt
daarbij in conflict met het hoofd van het ziekenhuis, tevens zijn
schoonvader, professor Bernard Delfman. Jims vrouw Ingrid wendt
zich van hem af en gaat samenwonen met zijn studiegenoot Theo.
Bernard komt er kort daarop achter dat de toestand van zijn hart
zorgwekkend is. Hij houdt die kennis voor zichzelf, vertelt zelfs
niets aan zijn vrouw Elisabeth (van hun huwelijk rest trouwens
nog maar nauwelijks een façade) en vraagt Jim tijdelijk
zijn praktijk over te nemen. Zelf trekt hij zich met een vriendin
terug in een vakantiehuisje. Als Jim hem komt opzoeken, krijgt
hij een hartaanval en overlijdt kort daarna. Jim zet zijn praktijk
voort en gaat zich steeds sterker met hem identificeren, wat tot
een geestelijke crisis leidt. Tenslotte hervindt hij zich weer
en ook Ingrid komt weer bij hem terug. Muziek: Willem Breuker,
Johan Pachelbel (canon). Producent: Fons Rademakers. Camera: Paul van den Bos. Montage: Mario Steenbergen. Opgenomen
in o.a. Hilversum (ziekenhuis Zonnestraal) en Amsterdam. Willem
Ruis is op televisiebeelden te zien. Duidelijke sponsoring door
Hewlett Packard. FID 1979: "(...) Alleen de Amerikaan Billy Ward weet zijn zware rol niet waar te maken, voornamelijk ten gevolge van zijn taalhandicap. Zijn Nederlands klinkt nauwkeurig ingestudeerd en emotieloos voorgelezen. (...) Het is jammer dat Ate de Jong zich niet aan één thema of problematiek gehouden heeft [medische of ethische problemen of persoonlijke relaties]. Daardoor zou een sterkere eenheid zijn ontstaan en was de dramatische ontwikkeling beter in de hand gehouden. (...)"
Première: 21 december 1978
K-94 minuten
DOODZONDE
ook: MORTAL SIN
René van Nie
met: Cor van Rijn (Marcel), Chris Lomme (Chris), Willeke van Ammelrooy
(Marcels moeder), Jan Decleir (Marcels vader), Renée Soutendijk
(Renée), Josée Ruiter (Josée), Tilly Perin-Bouwmeester,
Wiesje Bouwmeester, Elsa Lioni, Lida Lobo-Polak (de oude vrouwen),
Bert(us) Botterman (pastoor), Pim Peters (journalist), Edmond
Classen (projectontwikkelaar), Pieke Dassen (missionaris), Marcel
Heuts (kleine Marcel), Pierre Cnoops (kermisexploitant), Connie
Rietra, Bert Vliegen, Suzanne Gijsen, Martin Kleintjes, Ton Hellwig,
Nico Jansen, Serge van Dalsen, Jo Haan, Elisabeth Versluys, de
inwoners van De Hopel, Kerkrade, Maastricht, Beek en Heerlen
Scenario: René van Nie. De auteur Marcel wordt er min of
meer toe gedwongen deel te nemen aan de bezetting van een voor
de sloop bestemde kerk. De bezetters bereiden een toneelstuk voor,
waarin vooral feministische kritiek op het kerkinstituut wordt
geleverd. Marcel raakt daarbij geconfronteerd met zijn Limburgse,
zwaar-katholieke jeugd, waarin vooral de duivel -in de figuur
van de weerwolf- een belangrijke rol speelde. Bij de opvoering
van het toneelstuk ziet hij de weerwolf vanuit de zaal naar voren
komen, die confrontatie wordt hem teveel. Hij slaat de weerwolf
met een kruisbeeld dood. Muziek: Willem Breuker. Producent: René van Nie. Camera: Mat van Hensbergen. Decor: Dick Schillemans, Hans Oosterhuis. Montage: Ton Ruys. Tilly Perin-Bouwmeester
werkte voor het eerst samen met haar halfzusje Wiesje Bouwmeester. De flashbacks zijn gefotografeerd in een bruinig zwart-wit. FID 1978: "(...)Het feit dat de flash-backs er zoveel beter in slagen het broeierige roomse leven op te roepen, is waarschijnlijk te danken aan de grotere chronologische afstand daartoe. (...) de zeer behoorlijke fotografie wordt negatief geflankeerd door een abominabele geluidskwaliteit (waardoor hele stukken dialoog verloren gaan) en positief door een prachtige compositie van Willem Breuker."
Première: 12 oktober 1978
K-100 minuten
DR. VLIMMEN
ook: DOCTOR VLIMMEN/DOKTER VLIMMEN
Guido Pieters
met: Peter Faber (Doctor Jan Vlimmen), Roger van Hool (Dacka),
Chris Lomme (Truus), Brigitte de Man (Mientje), Mattijn Hallers
(Dop - 5 jaar), Erik van 't Wout (Dop), Leo Beyers (Van der Kalck),
Helmert Woudenberg (Van Bemmel), Manfred de Graaf (Dr. Treeborg),
Serge Henri Valcke (Pietje Mulder), Reinhilde Decleir (Keeke Mulder),
Yolande Bertsch (Tilly), Cox Habbema (Paula), Monique van de Ven
(Leonieke), Frans Vorstman (Mr. Stein), Tim Beekman (Van Heusden),
Hein Fentener van Vlissingen (baron), Eddy Brugman (Wessel), Wiesje
Bouwmeester, Georgette Reyevski (dames Stroeks), Guy Lavreysen
(Tiest), Michel van Rooy (Bonneke), Gerard Thoolen (boer uit Knarsel),
Johnny Kraaijkamp jr., Michiel Kerbosch (boeren), Ward de Ravet
(pastoor), Sacco van der Made (Kobus van Rijsewijk), Willy van
Heesvelde (Dirksen), Johan te Slaa (Tinus Verhoeven), Josephine
Nijssen (Maartje), Fred Vaassen (Hannes Krop), Elsa Lioni (madam),
Dorine van der Klei (zangeres), Truus Dekker, Bert
Dijkstra, Arnica Elsendoorn, Helen Hedy, Vivian Lampe, Lucie Visser,
Jan Wegter
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Guido Pieters en
Ben Verbong, naar de trilogie over een humane dierenarts van Mr.
Anton Roothaert uit 1936. Het is 1929, de dierenarts Jan Vlimmen
woont tezamen met zijn zus Truus, die weduwe is, en haar zoontje
in een Vlaams dorpje en oefent daar ook zijn praktijk uit. Zijn
vrouw is er met een ander vandoor naar Parijs. Zijn sexuele gerief
haalt hij sindsdien op gezette tijden in Antwerpen. Vlimmen is
een eigenzinnige, driftige man. Hij ligt dan ook geregeld overhoop
met bepaalde dorpelingen en zelfs met zijn goede vriend, de advocaat
Dacka. Van de pastoor moet hij niets hebben. Hij is echter ook
een zeer plichtsgetrouwe en bekwame dierenarts. Als zodanig ondervindt
hij veel waardering. Het dreigt goed fout te gaan als zijn dienstmeisje
Mientje hem aanwijst als de vader van haar kind. Er vallen rake
klappen. Met meer geluk dan wijsheid weet Dacka zijn vriend uit
de nesten te halen. Vlimmen wordt nu benoemd tot onderdirecteur
van het slachthuis en hij loopt ook nog tegen een charmant vrouwtje
aan. Happy-end in 1939. Muziek: Pim Koopman. Producent: Gerrit Visscher, Jef Vliegen. Camera: Theo van de Sande. Decor: Dick Schillemans. Montage: Ton Ruys. Doordat onder meer
het conflict van de hoofdpersoon met de katholieke kerk werd weggelaten,
ontbreekt het hem in de film aan voldoende motivatie, waardoor
veel onverklaard blijft. Rutger Hauer verloor de rol van Dr. Vlimmen
aan Peter Faber, die in 1978 in Karlovy Vary de prijs voor beste
acteur ontving. In 1944 was het boek van Roothaert al door de
nazi's verfilmd onder de titel TIERARZT DR. VLIMMEN. Regie: Boleslaw
Barlog. Hans Söhnker speelde destijds Vlimmen. Onder dezelfde
titel werd in 1956 nog een Duitse verfilming gemaakt onder regie
van Arthur Maria Rabenalt. Bernard Wicki was daarin Vlimmen. FID 1978: "(...)Een onderhoudende film volgens onderhand reeds bekend recept, inclusief het goed in het gehoor liggende muziekje en de lekker in de kijker lopende typetjes - half dozijn Werktheater akteurs aanstekelijk in actie. Niet slecht dus, maar wel onbelangrijk deze film (...)" 760.153
bezoekers.
Première: 23 februari 1978
K-107 minuten
EXIT 7
Emile Degelin
met: Peter Faber (Marc Dumont), Janine Bisschops (Eva Dumont),
Robert Willekens (zoon van Marc), Jadwiga Jankowska (Pools meisje
Jadwiga), Laura Gemser (stewardess), Johanneke van Kooten (vriendin),
Paul Codde (antiekhandelaar), Fred van Kuyck (mosselman), Guido
de Belder (kaper), Johny Voners (kaper), Yvonne van Hulst, Pierre
Dubois, Ann Baekens, Regine Haegeman, Mieke Verheyden, Sofie van
Remoortel, Bart Vanistendael, Colette Peeters, Peter Peersman,
Suzanne Jorion, Michel Vicient
Belgisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Emile Degelin, Ivo
Michiels, naar het boek 'Exit' van Ivo Michiels uit 1971. Architect
Marc Dumont ontmoet het Poolse meisje Jadwiga. Met enige aarzeling
beginnen ze een verhouding, waardoor Marcs toch al smeulende twijfels
over zijn bestaan steeds meer worden aangescherpt. De psychologische
crisis wordt zo hevig dat hij met Jadwiga een tijdje naar Rhodos
vertrekt en zijn gezin achterlaat. Ook op Rhodos komt de verlangde
oplossing niet; Jadwiga en Marc groeien steeds meer uit elkaar,
ook al omdat ze niet echt naar elkaar op zoek zijn. Marc gaat
alleen naar Nederland terug, maar onderweg wordt zijn vliegtuig
gekaapt. Het beeld bevriest op Marcs ontzette blik bij de bestorming
van het toestel. Muziek: Thijs van Leer. Zang: Margriet Eshuijs. Producent: André Thomas, Emile Degelin, Angela Degelin. Camera: Eduard van der Enden. Montage: Monique Rysselinck. Het hele verhaal wordt verteld in flash-back, vanuit de gijzelingssituatie die als kader dient. FID 1979: "Peter Faber levert als Marc een topprestatie en wordt daarbij omringd door een paar acteurs die weerwerk leveren van al even hoog niveau. Jadwiga Jankowska (...) speelt perfect het speelse, soms nogal pesterige vriendinnetje dat zich niet laat doorgronden. Janine Bischops (...) is een heel reële figuur (...) Daarentegen heeft Johanneke van Kooten (...) geen enkele vat op haar rol gekregen. (...) Een oplossing voor Marc's angsten en ondergangsvisioenen wordt niet gegeven. (...) De scenaristen hebben kennelijk met de handen in het haar gezeten over de afronding van het geheel; het onbevredigende slot (tevens kader) is daar een sprekend bewijs van. Maar de indringendheid van de rest van de film wordt daardoor nauwelijks aangetast zodat al met al toch nog een buitengewoon interessant geheel overblijft."
Première: 8 maart 1979
K-107 minuten
MANTEL DER LIEFDE, DE
ook: KRUIS OF MUNT/THE CLOAK OF CHARITY
Adriaan Ditvoorst
met: Hans Boskamp (Mozes/producent), Joost Prinsen (Jezus/regisseur),
Wim van der Grijn (fietser), Marjan Berk (Annie), Ronny Bierman
(Gerda), Siem Vroom (Sjaak), Paul Röttger (Henkie), Bert(us)
Botterman (vader), Jules Croiset (pastoor), Henk Molenberg (bisschop),
Marcel de Wijs (misdienaar), Willeke van Ammelrooy (Maria), Rijk
de Gooyer (Cor), Sylvia de Leur (Lies), Yanaika Lempers (Toos),
Frans Vorstman (heer Marx), Ellen Röhrman (Krekeltje), Liëla
Koguchi (mejuffrouw Split), Julien Schoenaerts (kardinaal), Hans
Croiset (minister), Adrian Brine (aborteur), Anne-Wil Blankers
(Anne), Tim Beekman (bakker), Mimi Kok jr. (bakkersvrouw), Hans
Cornelissen (jongen), Miek Smit (meisje), Wiesje Bouwmeester (tante
Bep), Moniek Toebosch (vrouw/secretaresse), Marjan Wolf (meisje
dat borsten laat kopiëren), Reinoud Anders, Henk Claussen,
Truus Dekker, Willem Dekker, Sies Foletta, Wim Heussen, Rein
Reinders, Ben Hulsman, Ineke Tiethof
Scenario: Adriaan Ditvoorst en Pieter Goedings, vrij naar de Tien
Geboden (Deut. 5 : 6-21). Mozes en Jezus besluiten te gaan onderzoeken
wat er van de tien geboden en verboden is terechtgekomen. 1: Een
man fietst over een brug. Twee mannen vragen hem hoe laat het
is. Als hij op deze vraag geen antwoord kan geven, slopen zij
zijn fiets. De 'praatpaal' neemt de man, die stottert, niet serieus.
Als twee passerende agenten bij wie hij zijn beklag doet, hem
op de bon dreigen te sleuren, omdat er op die brug niet gefietst
mag worden, gooit hij het wrak in de plomp en ontkent hij ooit
een fiets te hebben gehad. 2: De werkloze mannelijke helft van
een verpieterd klein-burgerlijk echtpaar krijgt plotseling een
starende blik in de ogen en gooit het televisietoestel uit het
raam. De buurvrouw weet raad: ze klieft de schedel van de man,
snijdt hem aan stukken en braadt hem in de pan. 3: Als op een
goede zondag helemaal niemand naar de mis komt, besluit de pastoor
in overleg met de bisschop naar de mensen toe te gaan. Hij probeert
een dienst op touw te zetten in een café, maar dat loopt
uit op een vechtpartij. Hij neemt de wijk naar zijn eigen sacristie,
alwaar hem de maagd Maria verschijnt, die hem een grote toekomst
in Rome voorspelt. Buiten staan de limousines al te wachten. 4:
Pa ligt op sterven. Zijn twee dochters en zijn twee zoons, waarvan
er één achterlijk is, zitten in het belendende vertrek
te kibbelen over wie de begrafenis moet betalen. Met zijn laatste
krachten komt pa uit bed om hen te vertellen dat hij zijn laatste
tocht zelf wel zal betalen. Hij geeft zijn geld aan zijn achterlijke
zoon en blijft vervolgens in zijn laatste sigaret. 5: De belastingfunctionaris,
de heer Marx, wordt weer eens geconfronteerd met de aangifte van
een juffrouw die luidt: 'zonder werk, bijverdiensten: fl. 30.000,-'.
Hij stelt zich voor dat hij dit geval persoonlijk gaat onderzoeken.
Deze hitsige dagdroom doet hem een starende blik krijgen en hij
gaat bij zijn assistente onder de kleren. Dit werkt aanstekelijk.
Alle werknemers van het desbetreffende belastingkantoor gaan bij
elkaar in de bloes, in de broek, dan wel onder de rokken. 6: Een
meisje en een jongen slapen met elkaar en verklaren elkaar hun
eeuwige liefde en trouw. Ze besluiten nooit meer bij elkaar weg
te gaan, zelfs immer in dit vertrek samen te blijven en ook niet
meer te eten. Het meisje stelt voor dan ook maar de laatste consequentie
te trekken en samen de dood in te gaan. De jongen stemt lyrisch
toe. Het meisje pakt een revolver en schiet zich door het hoofd.
De jongen rent in paniek de kamer uit en stort (zich?) omlaag.
7: Een bisschop dineert met twee oude schoolvrienden, die inmiddels
minister van justitie en directeur van een florerende abortuskliniek
zijn geworden. De directeur smeedt een lucratieve deal met de
minister, maar de bisschop luistert dit op het toilet af en chanteert
de beide heren vervolgens voor de goede zaak. Zijn huisgenoot
verwijt hem vervolgens bitter dat dit soort mannen over vrouwen
beslist. 8: Een bakkersechtpaar houdt er een zeer speciale weekendpassering
op na. Ze bekogelen elkaar dan met eieren en slagroomtaarten en
daar worden ze erg geil van. Dan blijkt Mozes de producent van
de film te zijn en Jezus de regisseur. Mozes is woedend en ontevreden
over het resultaat en zinkt vervolgens met film en al in de grond.
Jezus verlaat verdwaasd het perceel. Sketch nummer 1 is door de
hele film gemonteerd. De film eindigt dan ook met de volledig
vernederd, totaal onbegrepen en geheel berooide fietser, die zich
vertwijfelend over het asfalt kronkelt en tegen de afrastering
holt en botst. Muziek: Vangelis ('Heaven and hell'), Carl Maria
von Weber, Paganini, Francis Poulenc. Producent: Luc Bijkerk. Camera: Mat van Hensbergen. Montage: August Verschueren. Opgenomen in mei/juni 1977. De Amsterdamse distributeur van pornofilms Luc Bijkerk was bereid
om een half miljoen gulden te steken in de film, nadat het Produktiefonds
tot drie keer toe had geweigerd om subsidie toe te kennen. Yanaika
Lempers werd bekend als Nederlands dikste fotomodel. Zij overleed
in 1982 door een val van een trap. J. Boesten voor FID in 1978: "Acht curieuze werkstukjes van zeer ongelijke kwaliteit (...) In z'n beste momenten (1, 4 en begin 5) geeft DE MANTEL DER LIEFDE gestalte aan een Hollands Realisme à la Heyermans en Heeresma; in z'n -merendeels- zwakke momenten komt er een onbenulligheid en trivialiteit van het doek, waarvan je kompleet niet goed wordt." 219.478 bezoekers.
Première: 2 februari 1978
K-110 minuten
MENEER KLOMP
ook: MR. KLOMP
Otto Jongerius
met: Leo de Hartogh (Ger(ard) Klomp), Myriam van Loon (Helen), Riek
Schagen (Koosje Klomp), Alma=Henny Alma (Fanny Beekhuis), Tim Beekman
(Ab Gorter), Mimi Kok jr. (Riet Gorter), Thomas Koolhaas (Donald),
Guus Hermus (man in regenjas), Lou Steenbergen (directeur), Dick
Scheffer (Van 't Klooster), Elja Pelgrom (Tini), Kees ter Bruggen
(serveerster), Lou Steenbergen, Rudy Falkenhagen (visser), Margaret van Druten, Linda Morelisse, Robert Meester, Frans Berendse, Alie Bonsel, Flip Brandon, Charles Furstner, Iwan Garay, Leen van Gent, Rie van Gent, Han van de Grift, Martin van der Heide, Henk Hofman, Ad Jongerius, Wim Kan, Marianne Klomp, Kobus Klomp, Eveline de Kok, Carl Lunenborg, Bob Molenaar, Ton den Ouden, Harry de Ridder, Hennie Scheffer, Peter Schutter, John Volmer, Marie Volmer, Alfred van der Weide, John Weijers, Kees van Zuylen
Scenario: Otto Jongerius, Roy Logger. Meneer Klomp, 55 jaar oud,
wordt door de jonge personeelsleden van een grote verzekeringsmaatschappij
constant belachelijk gemaakt; ze vegen de vloer met hem en zijn
baan aan. Ze besluiten om hem in de val te laten lopen. Het is
hen namelijk niet ontgaan dat hij wel wat voelt voor de 18 jarige
typiste Helen. Helen daagt meneer Klomp uit. Wanneer hij haar in de stencilruimte
omhelst, wordt hij -na een opzetje door Donald - op heterdaad betrapt door Fanny. Meneer Klomp weet niet
te herstellen van de schrik en gaat eerder met pensioen. Hij weet
echter niet wat hij met al zijn vrije tijd moet beginnen. Zijn
vrouw beslist alles voor hem en hij moet vaak aan Helen denken.
Hij besluit haar te schaduwen. Wanneer Helen mevrouw Klomp opzoekt
om te klagen over haar mans gedrag komt alles tot een climax.
Hij krijgt zijn uitlaatklep echter niet; hij laat haar weglopen
en spuit een brandblusser leeg in zijn auto. Muziek: Jean Sibelius. Klassiek:
'Valse Triste', uitgevoerd door de Berliner Philharmoniker o.l.v.
Herbert von Karajan. Songs: 'Go now' door Zen met zang van Yolanda
Zwartjes, 'The thrill is gone' door Chet Baker. Licht: Martin van Bennekum. Geluid: René van den Berg. Camera: Frans Bromet. Beeldmontage: Rob van Steensel. Geluidsmontage: Barry van der Sluis. MENEER KLOMP is opgedragen aan Bert Haanstra. Van de lange cast-lijst zijn alleen de eerste namen zichtbaar; de anderen zijn figuratie. Zelfs Guus Hermus die als gastrol wordt vermeld, doet niet meer dan de Amersfoortse Courant lezen. Opgenomen in Amersfoort, met extra aandacht voor Broodje Sjors, Alberto wijn- & drankdiscount, Grolsch, Dr. Nolenslaan en het winkelcentrum. De blauwe Fiat van Meneer Klomp heeft 18-TL-35 als kenteken. Toneelspeler Leo de Hartogh speelde voor het eerst sinds 1936 (JONGE HARTEN) weer een hoofdrol in een film. In de voorpubliciteit werd Myriam van Loon in de Marilyn Monroe-hoek geschreven. Otto Jongerius maakte eerder met een luik uit ALLE DAGEN FEEST, voor televisie maakte hij verfilmingen van Simon Carmiggelts 'Kronkels'. Kritiek was er vooral op de stereotype omgeving van de toch al saaie meneer Klomp. Lof voor de detailrijke kantooromgeving aan het begin van de film. Peter van Bueren in 'de Volkskrant': "Het is een kleine film gebleven, die bepaald niet onkundig is gemaakt." 16.615 bezoekers.
Première: 2 november 1978
K-96 minuten
MYSTERIES
Paul de Lussanet
met: Rutger Hauer (Johan Nagel), Sylvia Kristel (Dany Kielland),
David Rappaport (Minuut), Rita Tushingham (Martha Gude), Andréa
Ferréol (Kamma), Kees Brusse (Dr. Stenersen), Liesbeth
List (mevr. Stenersen), Fons Rademakers (commissaris), Adrian
Brine (waard), Marina de Graaf (Sara), Siem Vroom (deurwaarder),
Lex van Delden (student), Vivian Heilbron (Frederikke), Peter
Faber (Karlsen)
Nasynchronisatie: Gees Linnebank (Minuut/verteller), Marjon Brandsma
(Dany), Mariëlle Fiolet (Martha), Helmert Woudenberg (waard)
Nederlands-Franse co-produktie. Scenario: Paul de Lussanet, naar
het gelijknamige boek van Knut Hamsun. Op een dag in 1891 doet
Johan Nagel zijn intrede in een rustig kustplaatsje. Hij is een
mysterieuze, zich superieur dragende, maar gekwelde figuur, die
na korte tijd verliefd wordt op Dany Kielland, de plaatselijke
femme fatale, voor wie zich eerder al een afgewezen minnaar om
het leven bracht. Nagel wordt door de afwisselend toenaderende
en afwijzende houding van Dany tot wanhoop gedreven, maar schijnt
daar anderzijds wel van te genieten. Ten einde raad vraagt hij
het wat zonderlinge, eenzaam wonende vrouwtje Martha Gude ten
huwelijk. Ze stemt toe, maar herroept die beslissing de volgende
dag, naar blijkt onder invloed van Dany. Nagel probeert zelfmoord
te plegen en gaat lijden aan hallucinaties. Tenslotte springt
hij op een nacht in zee. De dwerg Minuut, met wie Nagel vanaf
het eerste moment vriendschap had gesloten en die als verteller
van het verhaal optreedt, neemt wraak door Dany bijtend zuur in
het gezicht te gooien, haar voor het leven tekenend. Muziek: Laurens
van Rooyen. Lied: 'Lascia Ch'Io Pianga' (G.F. Händel) door
Liesbeth List; overige muziek: F. Chopin (Prelude). Producent: Matthijs van Heijningen, Yannic Bernard. Camera: Robbie Müller. Decors: Dick Schillemans. Montage: Jane Sperr. Op het Engelse
eiland Man opgenomen. Oorspronkelijk hadden Paul de Lussanet en
Matthijs van Heijningen Terence Stamp voor de mannelijke hoofdrol
op het oog, maar die kon niet. Rutger Hauer en Sylvia Kristel
besloten af te zien van hun gebruikelijke honoraria en daarmee
medefinancier te worden. FID 1978: "Dat [de fotografie] is dan ook de voornaamste verdienste van de film. De prestaties van de acteurs zijn moeilijk te beoordelen aangezien de nasynchronisatie zich (vooral bij de Engelse spelers) ongeveer op het niveau van de Duitse televisie beweegt: beeld en geluid leiden regelmatig een volstrekt eigen leven en dat doet zelfs de meest briljante vertolking de das om. (...) MYSTERIES gaat nergens over, de nerveuze gedrevenheid van Nagel heeft geen grond of richting." 'Skoop': "De roman wordt in de film zo onhandig naverteld, dat het gestuntel met de plotverandering die men voor het eind van de filmversie bedacht heeft niet eens bijzonder opvalt. In de roman zet de vreemdeling een 19e eeuws Noors stadje op zijn kop en speelt hij twee vrouwen tegen elkaar uit (...) omdat hij op zelfmoord afstuurt. (...) In de film pleegt hij zelfmoord als hij, door een streek van Kristel, een blauwtje loopt bij Tushingham. Mooi van licht, opvallende muziek - maar dat helpt dan niet meer."
Première: 7 september 1978
K-101 minuten
NACHT ZONDER ZEGEN
ook: NIGHT OF DOOM
Jan Dorresteijn
met: Geert Tijssens (Alfred), Ingrid de Vos (Gonny, zijn vriendin),
Femke Boersma (hospita), Helen Hedy (Alfred's vrouw), Cok Henneman,
Michiel Kerbosch, Basilio Menoz Mora (schilder), Alwin Djaoen,
Kennard Nikolai Bos, Shirota Haruo
Scenario: Jan Dorresteijn en Henk Bos, naar het boek van Johan
Fabricius uit 1955. Een man van middelbare leeftijd, Alfred, brengt
tijdens een echtelijke ruzie per ongeluk zijn vrouw om het leven.
Na een gevangenisstraf van vier jaar te hebben uitgezeten, keert
hij in de maatschappij terug als een door zijn geweten geplaagd
man. Hij leidt een bescheiden bestaan, woont in een sousterrain
-waar zijn schoonzuster als hospita fungeeert- en werkt op een
reisbureau. Op een dag redt hij een meisje, Gonny, van de attenties
van een bende opgeschoten jongens in een Amsterdamse kroeg. Het
meisje voelt zich al snel aangetrokken tot de vaderlijke figuur
van Alfred, die haar in bescherming neemt. Haar jeugdige onbezorgdheid
fascineert hem, maar hij verdringt zijn gevoelens, omdat herinneringen
hem krachtig parten spelen. Gonny slaagt er met wat brutaliteit
in een nacht bij Alfred door te brengen. Deze krijgt het met
zijn verleden zozeer te kwaad dat een onoverzichtelijke situatie
ontstaat waarbij Gonny per ongeluk in een mes valt. Alfred ziet
roerloos toe hoe zij sterft, breekt tenslotte de vloer open en
verbergt het lijk van het avontuurlijke, onschuldige meisje. Ten
einde raad pleegt hij zelfmoord. Muziek: Rick van der Linden.
Schilderijen: Piet Dik. Producent: Henk Bos. Camera: Ben Tenniglo. Montage: Ine Schenkkan. In de film is een fragment te zien uit HELP, DE DOKTER VERZUIPT! uit 1974. De gelijknamige roman van
Johan Fabricius vertoont nauwelijks enige overeenkomst met deze
film. In het boek is Alfred een lustmoordenaar, die vlak na de
Tweede Wereldoorlog een prostituée ombrengt. Dit gegeven
is weer geïnspireerd door de Christie-moorden in Londen.
Alleen het basisgegeven van het boek is gebruikt: een man die
een relatie aangaat, beseffend dat er een doem op hem rust. Door
de kritiek afgeslacht. FID 1978: "Het moest een pleidooi worden voor meer openheid en begrip ten opzichte van ex-gedetineerden. (...) Het is jammer dat de goede bedoelingen van de makers niet of nauwelijks aan de oppervlakte komen. (...) Het acteren komt vaak zeer kunstmatig over en dit brengt al spoedig een sluier van verveling met zich." Na één week uit de bioscopen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam verdwenen. In november 1978 beleefde de film in Alhambra 4 in Enschede een tweede première als herkansing.
Première: 11 mei 1978
K-89 minuten
PASTORALE 1943
Wim Verstappen
met: Frederik de Groot (Johan Schults=Schulz), Renée Soutendijk
(Marie Bovenkamp), Hein Boele (Arie Cohen Kaz), Bernhard Droog
(Henri Poerstamper), Geert de Jong (Mies Evertse), Leen Jongewaard
(Eskens), Pieter Lutz (Mertens), Sacco van der Made (Ballegooyen),
Coen Flink (Hammer), Bram van der Vlugt (Van Dale), Sylvia Kristel
(Miep Algera), Rutger Hauer (August Schulz), Pim Vosmaer (Jan
in 't Veld), Paul Röttger (Van Waveren), Wim Dröge (Griekspoor),
Jaap van de Merwe (Bovenkamp), Manon Alving (vrouw Bovenkamp),
Guy Baltus, Davy Baltus (jongens Bovenkamp), Onno Molenkamp (Geert),
Maartje Seijferth (Jans), Liane Saalborn (juffrouw Schölvink),
Dick van den Toorn (Piet Poerstamper), Peter Römer (Kees Poerstamper),
Femke Boersma (vrouw Poerstamper), Jaap Stobbe (Wim Uden), Gustav
van den Heuvel (Dick, verloofde van Miep), Broes Hartman (directeur
HBS), Geert Pieterse (leraar), Hertje Peeck (lerares in het zwart),
Diana Dobbelman (blonde lerares), Ingeborg Uyt den Bogaard (zwartharige
lerares), Janneke Oudendijk (jonge lerares), Els Ingeborg Smits
('vrouw van Van Dale'), Wim Wama (veerman), Ulrich von Dobschütz
(Braun, luchtmachtofficier), Maarten Spanjer (jongen in gang gevangenis),
Ineke Cohen (vriendin Cohen), Jan Wegter (SD'er achter tafel A'dam),
Michiel Drommel (SD'er op trap A'dam), Pieter Groenier (Nederlander
in SD gebouw Doornwijk), Lutz Moik (Duitse ondervrager Van Dale),
Mircea Krishan (zwaargebouwde Duitse officier), Winfried Lüneman
(man die Schults arresteert), Udo Weinberger (dikke wachtmeester),
Lothar Wasem (boze wachtmeester), Karl Hartman (wachtmeester bij
kapster), Wim Hogenkamp (hoge SS officier in Binnenhof), Klaus Götte
(Duitser in telefooncentrale), Truus Dekker (dame bij drogist),
Jelle Balder (eerste man in regenjas), Andrea Fiege (meisje distributiekantoor),
Marijke Kleyn (verpleegster), Gustav v.d. Heuvel (vriend van Miep
Algera-man met baard), Celia van den Boogert, Walter van Canoy,
Sies Foletta, Theo de Groot, Mies Kohsiek, Theo de Neff, Ellen
Röhrman, Bob van Tol, Cor Witschge, Joop Wittermans
Scenario: Wim Verstappen, naar het boek 'Pastorale 1943' van Simon
Vestdijk uit 1948. Een stadje in midden Nederland in 1943. De
Duitsers zijn de baas. De plaatselijke drogist Poerstamper is
lid van de NSB. De plaatselijke pianostemmer, bloemenkweker, restauranthouder
en de directeur van het distributiekantoor zitten in het verzet,
evenals een ingenieur en de leraar Duits van de HBS, Schulz (hij
noemt zich nu Schults en heeft zich voorgenomen geen vrouw aan
te raken zolang de Duitsers Nederland bezet houden). Dit verzet
houdt in: onderduikadressen versieren en bruggen en bunkers aan
Engeland doorseinen. De lerares Engels, een collega van Schulz,
is volgens iedereen fout, want zij houdt het met een Duitse officier.
Later blijkt dat zij in bed kostbare gegevens voor de ondergrondse
lospeutert. Op een onderduikboerderij loopt het op een gegeven
moment uit de hand. Marie, de dochter des huizes, die het een
lange tijd heeft gedaan met een jonge onderduiker, legt het aan
met de zoon van Poerstamper. Omdat ze hiervoor met name door de
onderduiker Cohen wordt getreiterd, verklikt zij aan pa Poerstamper
dat er onderduikers op de boerderij van haar ouders zitten. Maar
Poerstamper geeft deze informatie niet door aan de Duitsers, uit
vrees voor represailles van de ondergrondse. De jonge onderduiker,
die van Marie de bons heeft gekregen, meldt zich voor de Arbeitseinsatz
en verraadt bij die gelegenheid zijn vroegere onderduikadres.
Er volgt een inval. Iedereen wordt weggevoerd en de boerderij
wordt in de as gelegd. Aangezien Marie vlak voordat ze werd afgevoerd
heeft geroepen dat Poerstamper haar had beloofd dat haar ouders
en de boerderij ongemoeid zouden worden gelaten, besluiten de
verzetsmensen dat Poerstamper de verrader is en dus geliquideerd
moet worden. Zulks geschiedt, zij het vanwege verregaand amateurisme
pas in tweede termijn. Als represaille fusilleren de Duitsers
vier gijzelaars. Als Schulz de avances van een verklikster afwijst,
zorgt deze ervoor dat hij in de Scheveningse gevangenis, het Oranje-hotel,
terechtkomt. Dankzij zijn broer, die carrière maakt bij
de SS, komt Schulz vrij. Twee jaar later zou Nederland worden
bevrijd. Muziek: Robert Heppener. Camera: Marc Felperlaan. Producent: Frans Rasker. Decor: Cor Hezemans, Roland de Groot. Montage: Jutta Brandstaedter. Oorlogsthematiek: verzet. Debuut van Renée Soutendijk.
In de Engels ondertitelde kopie wordt nadrukkelijk vermeld dat
hoewel Duits en Nederlands verwante talen zijn, de volken verschillend
van aard zijn. In tegenstelling tot wat de film toont zijn kersen
nooit op de bon geweest. Houten Ifacs-trofee voor de beste lange
film op het festival van San Antonio in 1981. Zeer goed ontvangen
bij de Nederlandse pers. FID 1978: "Verstappen heeft met PASTORALE 1943 een ongemeen boeiende film afgeleverd: strak in z'n vorm en relevant qua inhoud. (...) Verstappens verdienste is dat hij nergens over de schreef gaat en weliswaar de Heilige Koe, die het verzet voor talloze mensen is (geworden) relativeert, maar geenszins ridiculiseert. Hij brengt personages op het doek, die zowaar karakters hebben. Personen die in hun enghartigheid, lafhartigheid en heldhaftigheid niet alleen de avonturiers van Verhoeven's SOLDAAT VAN ORANJE maar ook de 4 mei-Olympiërs van Rotha's DE OVERVAL voorbijstreven in knulligheid, aandoenlijkheid, goedwillendheid en bekrompenheid, angstigheid en bevlogenheid: kortom in herkenbare menselijkheid. Haanstra maakte ALLEMAN, Verstappen PASTORALE 1943." In 'Skoop' nummer 3 van 1978 (p. 3-5)
bekritiseert W.F. Hermans de film in het artikel 'Had Hitler toch gelijk?'. 337.035 bezoekers.
Première: 20 april 1978
K-127 minuten
PINKELTJE
ook: FINGERLING/PÜNKELCHEN
Harry Geelen
met: Aart Staartjes (Pinkeltje), Wieteke van Dort (Pinkelotje),
Bob de Lange (meneer Dick Laan), Paul Meyer (dikke Leo van der
Kal), Sacco van der Made (Troelstra), Lex Goudsmit (pinkelbaron
Krikhaar), Ab Hofstee (poortbewaarder Ponkel), Will van Selst
(prins Pinkelbert), Emmy Lopes Dias (pinkeldame Akeleitje), Jorrit
Stellema (prinses Pinkelilly), Ferd Hugas (professor Ludwig von
Cleve), Onno Molenkamp (taxichauffeur), Riet Wieland Los (verkoopster),
Eddy Harmsen (douanebeambte)
Scenario: Harrie Geelen, naar de boeken van Dick Laan. Jeugdfilm.
Terwijl Pinkeltje en Pinkelotje in hun 'heen en weer'-ballon op
weg zijn naar meneer Dick Laan om zijn hulp in te roepen bij de
opsporing van baron Krikhaar, de uitvinder van de vergeetthee,
ontvoeren de lobbessen Van der Kal en Troelstra in Pinkeltjesland
prinses Pinkelily en pinkeldame Akeleitje. De onverschrokken poortbewaarder
Ponkel en prins Pinkelbert achtervolgen de lobbessen en beide
pinkeldames tot in het huis van professor Ludwig van Cleve, waar
de dappere achtervolgers worden ontdekt en eveneens gevangen genomen.
Pinkel en Pinkelotje zijn inmiddels geland in de tuin van meneer
Dick Laan en met zijn hulp ontdekken de pinkellandbewonertjes
dat baron Krikhaar ten huize van professor van Cleve verblijft.
Via een nachtelijke inbraak, waarbij Pinkeltje met de pinkelpokken
strooit en met behulp van de vergeetthee, worden de gevangen Pinkellanders
bevrijdt. Na hartelijk afscheid te hebben genomen van meneer Dick
Laan, vertrekken de miniscule mensjes in de 'heen en weer'-ballon
naar Pinkeltjesland. Muziek: Joop Stokkermans. Producent: P. Hans Frankfurther, Gerrit Visscher. Camera: Ger Meutstege (video), Pim Heytman (film). Decor: Ruud van Dijk. Montage: Koos Remkes (video), Nely Willemse, Fredo Krooshof (film). Door middel van 'chroma key' op video ontstonden de scènes met de kabouters
en grote mensen. De verhouding van de kabouter- tot de mensenwereld
is door Harrie Geelen op 3 : 40 bepaald. In de verhouding 3 :
40 kom je bij een gemiddelde mensenlengte van 1,70 meter op een
pinkellengte van ruim 12 centimeter, terwijl de gemiddelde pinklengte,
ruim genomen, op 7 centimeter kan worden gesteld. Daarmee zijn
Pinkeltje en zijn medekabouters dus te groot. Geelen heeft voor
deze afwijking gekozen om voorwerpen uit de mensenwereld (zoals
een telefoon) nog herkenbaar in één beeld samen
te kunnen brengen met de Pinkels. G. Boesten voor FID 1978: "De truc met de kleine mensjes (die b.v. een bad nemen in een tandenpoetsbeker) is enig, het verhaal is leuk en de gebruikte namen en pinkeltjestaal zijn geestig. Dit is overigens geen verdienste van de filmers, maar van meneer Dick Laan, de geestelijk vader van Pinkeltje. Misschien is meneer Geelen te veel bezig geweest met de ongetwijfeld veeleisende trucages, waardoor hij over het hoofd zag dat de toeschouwer op het resultaat binnen vijf minuten is uitgekeken, om dan door iets anders geboeid te willen worden. Pas aan het eind an de film wordt aan die vraag voldaan en wel als de kleine mensjes allerlei pogingen doen om te ontsnappen aan de boeven en de hevig jeukende pinkelpokken de kop opsteken. Wel een tantaluskwelling voor de toeschouwer, die tussenliggende 75 minuten, waarin de heren Laan en Geelen 'met de koninklijke sokken van onverschrokkendheid' kwalijke rolpatronen bevestigen." 570.333 bezoekers. Op 14, 18, 21, 25 en 28 april 2004 vertoond in het Filmmuseum Vondelpark.
Première: 29 juni 1978
K-88 minuten
PRETTIG WEEKEND, MENEER MEIJER
ook: PRETTIG WEEKEND, MIJNHEER MEIJER
Orlow Seunke
met: Gerard Thoolen (Meijer), Cees Linnebank (Hugo), Olga Zuiderhoek (kasteleinsvrouw), Judith Hees (Bep), Bernd Wouthuysen (Henkie), Joop Admiraal (stamgast), Theo Pont (stamgast), Paul Beers (stamgast), Bram van der Vlugt (chef Sluit), Peter Faber (paljas), Marina de Graaf (meisje in kantoor), Johan te Slaa (man in toilet), Elisabeth Hoytink (hospita), Michiel Kerbosch (monteur Jacques), Geert de Jong (meisje in drukkerij)
Scenario: Dirk Ayelt Kooiman. Film over de wel heel bijzondere weekendbelevenissen van Gerard Thoolen als de onkreukbare kantoorbediende meneer Meijer. Art direction: Dorus van der Linden. Camera: Theo van der Sande, Jules van den Steenhoven (assistent). Montage: Orlow Seunke, Jan Musch. Geluid: Jan Musch. Voor VARA-televisie vervaardigd in het kader van de serie 'Dubbelleven', maar is ook op het Filmfestival van Rotterdam en in filmhuizen te zien geweest.
Produktiejaar: 1978
K-65 minuten (16 mm; geluid)
Q EN Q
Bram van Erkel
met: Erik van 't Wout (Aristides Quarles van Ispen), Martin Perels
(Wilbur Quant), Bob de Lange (opa Quarles), Tamar Baruch (Akkie
Swaan), Marlies van Alcmaer (Ada Blom), Onno Molenkamp (insp.
Rikkert Swaan), Sacco van der Made (adjudant Mudde), Cor Witschge
(agent Drak), Enny de Leeuwe (vrouw Fok), Hammie de Beukelaer
(Gerard Kokkerneel), Rudolf Damsté (Guido Fok), Paul Beudel
(Viktor Fok), Maélys Morel (Juultje Quant), Hans Otjes
(André Pies), Johan te Slaa, Fien Berghegge, Cor van den
Brink, Jaap Hoogstra, Emmy Lopes Dias, Betsie Smeets, Riet Wieland
Los
Scenario: Harrie Geelen. Jeugdfilm. De jeugdige speurders Q en
Q lossen een schilderijendiefstal in een dorp sneller op dan de
falende politie. In het vredige dorpje waar Q en Q wonen is in
een villa een collectie schilderijen ter waarde van één
miljoen gulden gestolen. Enige tijd later worden twee agenten
neergeschoten in het dorp. Dit alles vindt plaats op de avond
van de 750 jaar-viering van het dorp, waar niet eerder zoiets
misdadigs was gebeurd. De jongens Q en Q worden bij hun speurwerk
geassisteerd door een actieve opa en de slimme dochter van een
politieman. Muziek: Joop Stokkermans. Producent: Carl Tewes. Camera: Theo van de Sande. Montage: Co van Harten, Bram van Erkel, Carl Tewes. Eerder op de KRO-televisie als dertiendelige serie in 1975 (390 minuten). De oorspronkelijke
lengte is voor de bioscoopversie teruggebracht tot minder dan een kwart, met instandhouding van de hoofdplot. Daartoe moesten wel vele bijrollen en neven-intriges geheel of bijna geheel weggesneden worden. Desondanks vrij goed ontvangen. J.A. Frenkel in FID 1981: "In deze film heeft vooral het camerawerk van Theo van de Sande te lijden gehad van de omschakeling. Regisseur Bram van Erkel heeft er wel de vaart in weten te houden (...) Onder de medespelenden valt met name de inmiddels overleden Bob de Lange op als een verrukkelijke opa."
Première: 27 april 1978 (3 bioscopen)
K-87 minuten
STUNT ROCK
Brian Trenchard-Smith
met: Grant Page (Grant Page), Monique van de Ven (Monique van
de Ven), Margaret Gerard (Lois, journaliste), popgroep Sorcery:
Paul Haynes (King of the Wizard, Grant's neef), Curtis Hyde (Prince
of Darkness), Greg Magie (lead singer), Smokey Huff (lead guitar),
Richie King (bass guitar), Pere Morris (drums), Doug Loch (keyboards);
Dick Blackburn (agent of Monique), Ron Kaley (TV director), Chris
Chalen (the escapologist)
Australisch-Nederlandse co-produktie. Scenario: Brian Trenchard-Smith.
De Australische stuntman Grant Page komt in Hollywood aan om er
te werken voor de televisie-serie 'Undercover girl'. Monique van
de Ven is de ster in deze serie. De stuntman wordt opgewacht door
zijn neef, die samen met de band Sorcery optreedt. Behalve rockmuziek
brengen ze ook een show gebaseerd op magie en optische trucs.
In de film worden de beelden van het optreden van de groep afgewisseld
met het werken aan de filmopnamen voor een aflevering van de televisieserie.
Vele stunts (deels afkomstig uit archiefopnamen) worden getoond.
Ze worden in de 'split screen'-techniek op het scherm gebracht.
Als bindmiddel wordt een liefdesaffairetje gebruikt tussen de
tijdschriftjournaliste Lois en de stuntman. Muziek: Jimmie Haskell.
Producent: Martin Fink. Daar Nederland de financiering van deze
film verzorgde kreeg Monique van de Ven een rol in deze film en
ging de film in Nederland in wereldpremière. Monique spreekt
enige woorden Nederlands in STUNT ROCK: o.a. 'Slijmerd', als ze
haar Amerikaanse manager in het water duwt. In Californië
opgenomen. De archiefopnamen met stunts van Grant Page komen uit
de films ICARUS, TO SHOOT A MAD DOG en DANGER FREAKS. Slecht ontvangen.
Première: 28 juli 1978
K-86 minuten
1979
ANDY, BLOED EN BLOND HAAR
ook: DE NIEUWE ONGEVOELIGHEID/ANDY, BLOOD AND BLOND HAIR
Frank Wiering
met: Andy Vrielink (Andy), Jonna Koster (Ella), Truus Dekker (Ella's
moeder), Jan van Royen, Peter Schneider, Hans van den Hoek, Gert
Jan Dröge, Tonia Schneider, Beate de Ruyter, Joanita Giessen,
Jan Maatman Oonk, Willem Brokman, Albert Luppe, Marcel Witteveen,
Arnoud Overbeeke, Ben Vos, Henk Winters, Johan Horst, Frits Oppenoorth,
Willy Falkman, Henny Kieft, Charles Engenering, popgroep Normaal,
Frank Wiering, Frans Vorstman
Andy, een jongen uit Hengelo, baalt van de provincie en het werken
in een zandstraalwerkplaats. Op weg naar Amsterdam provoceert
Andy een medereiziger, die op zijn beurt Andy aangeeft bij de
conducteur. Andy's reactie is buiten proportie; hij bewerkt de
man met een kaasbijltje. In Amsterdam aangekomen moet in het Vondelpark
een homofiel ook aan Andy's kaasbijltje geloven, daarna berooft
hij de man van zijn portefeuille, die echter leeg blijkt te zijn.
Dan ontmoet hij Ella, een geflipt fotomodel. Zij denkt van Andy
gebruik te kunnen maken om af te rekenen met het decadente, verveelde
milieu waarin ze haar dagen slijt. Ze neemt hem daartoe mee naar
een 'scène-feestje' in een dure Amsterdamse flat, met veel
klassieke muziek en cocaïne. Één van de gasten
maakt kennis met het kaasbijltje. Na een kort bezoek aan Ella's
moeder in haar dure winkel, besluit het stel met een in Amstelveen
gestolen Amerikaanse slee uit de zestiger jaren naar Hengelo af
te reizen. Daar voelt Ella zich niet thuis; ze wil met Andy naar
Parijs. Een overval op een oude sigarenwinkelier maakt Ella bang.
Ze is herkend en om haar huid te redden en terug te kunnen keren
naar Amsterdam, geeft ze Andy aan bij de politie. Op haar reis
terug naar Amsterdam laat ze haar ogen opnieuw op een aardige
jongen vallen. Muziek: Normaal (ook te zien in de film) = Hengelo
en Herman Brood and his Wild Romance = Amsterdam. ANDY, BLOED
EN BLOND HAAR werd in 22 draaidagen in tweeënhalf jaar opgenomen
door debuterend regisseur Frank Wiering. Dit leidt tot een aantal
continuïteitsfouten. De film kreeg subsidie van het ministerie van CRM (voor een korte film). Het linkse filmblad Skrien riep de film uit tt de eerste Nederlandse film voor en gemaakt vanuit de mentaliteit van werkende jongeren. Hans Beerekamp in 'NRC Handelsblad' van 13 april 1979: "(...) In Utrecht [op de Cinemanifestatie] rekende ik mij met enthousiasme tot de tegenstanders van de film, niet eens zozeer vanwege de verheerlijking van gratuit en ongemotiveerd geweld als reactie van machteloze jongeren uit de provincie op de ongevoeligheid van de grote stad, maar vooral wegens de geringe kwaliteiten van een film, die achter een flinke portie lef een totale onverschilligheid voor het ambacht van het filmmaken verbergt.(...)" Eric van der Velden in 'Het Vaderland' van 27 april 1979: "(...) technisch gezien geen meesterwerk, het acteren is niet altijd even goed - hoewel Andy Wiering en Jonna Koster prima getypecast zijn (...) de dialoog is soms wat kneuterig, en het is te zien dat de film weinig geld heeft gekost. Maar dit alles valt weg tegen de authenticiteit die de film uitstraalt. Regisseur Frank Wiering is zonder commerciële consessies te werk gegaan, en heeft een raak tijdsbeeld geregistreerd. Of je met dit tijdsbeeld blij moet zijn, is natuurlijk weer een andere vraag."
Première: 12 april 1979
K-90 minuten
BODY LOVE
Lasse Braun (=Alberto Ferro)
met: Lotita Da Nova (Martine), Jack Gatteau (the reporter), Linda Verell, Glenda Farrel (Glenda), Jean Gerard Sorlin (the baron), Gilda Arancio (Gilda), Tony Morena (the watcher), Gemma Gimenez (the slave), Carmelo Petix (the cleaner), Louison Boutin (Bill), Raymond Ximay (Ben), Michele D'Agro, Mike Lennart (Guest), Christine Louis (Guest), Louise Maier (Guest), Carlo Manuguerra (Guest), Hans Sonntag (Guest), Frederique Souchier (Guest), Chantal Virapin (Guest)
Scenario: Patricia Belair. Een rijke vader en moeder vinden dat hun dochter de leeftijd heeft bereikt om haar in de liefde te laten inwijden. Zij kan niet kiezen tussen mannen of vrouwen. Ondertussen loopt een journalist op het kasteel om moeder te interviewen over haar recente pornofilm. De finale is een 'transcendentale orgie' met een aantal bekende gezichten uit het Amsterdamse caféleven. Muziek: Klaus Schulze. Art direction: Alberto Ferro. Camera: Peter Focus. Montage: Ina Damann, Bent Rohweder. Geluid: Lenny Bartmann. Engels gesproken. Produktiejaar: 1976 of 1979. The Internet Movie Database vermeldt 1977 als jaar. In Nederland opgenomen film door Alberto Ferro, die beurtelings in Nederland en Frankrijk werkt.
Première: 25 oktober 1979 (Parisien-Amsterdam)
K-82 minuten (35 mm; geluid)
CHA CHA
Herbert Curiël
met: Herman Brood, Nina Hagen, Lene Lovich, Less Chapell, Koos
van Dijk, Geert Greven, Wild Romance, Meteors, Hans Dulfer Kwintet,
The Hell's Angels Amsterdam Holland, Bertus Borger, Dolf Brouwers,
Jules Deelder, Nelly Frijda, Ramses Shaffy, Simon Vinkenoog, Garrison-van
Dike band, Son McGauley, Erwin Bastiaans, Freddy Cavalli, Daniel,
Renee van Egmond, Peter Engelsman, Gigi Garrison, José
van Iersel, Monica Tjen A Kwoei, Martin, Danny Lademacher, Kees
Meerman, Meneer van der Molen is de naam, Pim Stahle, Floor van
Zutphen, de inwoners van Ruigoord, Herbert Curiël, Peter Bernaar
Scenario: Nina Hagen, Herman Brood en Herbert Curiël. Gedramatiseerde
documentaire. Ondanks scenario is Herman Brood bij zijn omzwervingen
door Amsterdam voortdurend zichzelf. De Joegoslavisch-Amerikaanse
popzangeres Lene Lovich is een internationaal politiek activiste
met als hoofdkwartier een bar in een luxueus hotel in Amsterdam.
Nina en Herman trouwen; op hun weg worden ze begeleid door Hell's
Angels. Het huwelijk loopt mis als Nina dreigt zich bij Hermans
groep de Wild Romance te voegen. Muziek: Herman Brood & His
Wild Romance. Producent: Jaap van Rij. Camera: Frans Bromet. Decor: Michael Stewart. Montage: Rob van Steensel. Duidelijke medewerking van het Sonesta hotel en het weekblad 'Hitkrant'. Polygoon-archiefbeelden van o.a. de Dodenherdenking
1979 en de krakersrellen zijn in CHA CHA te zien. Op het Nederlands Film Festival 2004 was een nieuwe versie te zien van de film. Regisseur Herbert Curiël heeft de film uit 1979 voorzien van een nieuwe proloog en epiloog. In de proloog zijn meer beelden te zien van het filmhuwelijk van Brood en zangeres Nina Hagen. De epiloog bestaat uit een compilatie van beelden over de zelfmoord van Brood in juli 2001. De nieuwe Cha-cha beleefde zijn première op de 2e Hollandsche Filmnacht op vrijdag 24 september 2004 in het Utrechtse Rembrandt-theater.
De film geeft een tijdsbeeld van Amsterdam tijdens de gloriedagen van de punktijd. Behalve Herman Brood en Nina Hagen zijn in de film onder anderen Sjef van Oekel, Ramses Shaffy, Jules Deelder en Simon Vinkenoog te zien. Hoewel Cha-cha indertijd geen bioscoopsucces was, heeft de film inmiddels een flinke cultstatus verworven. FID: "Met film heeft deze gedramatiseerde documentaire rond het popidool Herman Brood alleen maar het celluloid gemeen (...) Uitsluitend dus voor de liefhebbers van het soort geluid, dat Herman Brood bij voorkeur pleegt te produceren. (...)"
Première: 13 december 1979
K-99 minuten
GRIJPSTRA EN DE GIER
ook: FATAL ERROR/OUTSIDER IN AMSTERDAM/GRIJPSTRA AND DE GIER
Wim Verstappen
met: Rijk de Gooyer (adjudant H.F. Grijpstra), Rutger Hauer (brigadier
Rinus de Gier), Willeke van Ammelrooy (Constanze), Donald Jones
(Habberdoedas van Meteren), Frederik de Groot (agent Cordozo),
Marina de Graaf (Helen), Hillly Ruardy (Treesje), Jan Retèl
(commissaris), Tom van Beek (hoofdinspecteur), Hans Croiset (De
Kater), Jaap Stobbe (Beuzekom), Olaf Wijnants ('Ringetje'), Marjan
Berk (mevrouw Grijpstra), Frans Mulder (Bart), Sacco van der Made
(Constanzes vader), Connie Renoir (Constanzes moeder), Joekie
Broedelet (Miesje Verboom), Paula Cambach (Sientje), Johnny Kraaykamp
jr. (jongen met mes), Lex Schoorel, Ellen Röhrman, Hans Klatser,
Herman Haijemaije, Edith Rignalda, Monica Strotman, Eveline Caudri,
Gé Frankhuizen, Peter Bolhuis, Fer Conrad, Hans Cornelissen,
Manfred de Graaf, Johan Hobo, Evert Holtzer, Ingeborg Uyt den
Bogaard, Elisabeth Versluys, Remi (Olivier, de kat)
Scenario: Wim Verstappen, naar 'Het lijk in de Haarlemmerhouttuinen'
van Janwillem van de Wetering uit 1975. Piet Verboom wordt dood
(opgehangen) aangetroffen door de rechercheurs Grijpstra en De
Gier. Is het moord of zelfmoord? Het onderzoek bestrijkt de wereld
van de drugshandelaars, maar ook een vreemde 'Oosterse' sekte
heeft de belangstelling van de politie. Verbooms weduwe verschijnt
op het toneel, maar haar hulp is minimaal. Uiteindelijk besluiten
de rechercheurs om het lijk van Verboom op te graven en te onderwerpen
aan een nieuw onderzoek. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt
Habberdoedas van Meteren, een huisgenoot van Verboom, ondervraagd.
Van Meteren ontsnapt op zijn motor. Na een achtervolging weten
Grijpstra en De Gier de verdachte op diens boot op het IJsselmeer
te arresteren. Camera: Marc Felperlaan. Decor: Roland de Groot. Montage: Jutta Brandstaedter. Muziek: Rogier van Otterloo. Song: 'Where is the love?' door Sergio Mendes & Brasil '88. Bevat de scène
waarin een opgewekt homo-paar zich opgeilt door elkaars winden in brand te steken. Deze scène zou aanvankelijk al in SOLDAAT VAN ORANJE terechtkomen. Producent Rob Houwers eerste samenwerking
met Wim Verstappen. Wim Verstappen vond het zelf geen goede film.
Film werd negatief besproken in 'Variety', alleen Willeke van
Ammelrooy's bijrol werd beschreven als 'een intrigerende présence
die we graag vaker zouden zien'. FID 1979: "GRIJPSTRA & DE GIER is een nietszeggende film met krachteloze personages geworden. De commerciële ingrediënten (actie, humor en sex) komen nauwelijks uit de verf (waar is Verhoeven?) (...) De regisseur is er niet in geslaagd om Rutger Hauer en Donald Jones ook maar enigszins te voorzien van menselijke eigenschappen en karaktertrekken. Wanneer De Gooyer uit beeld verdwijnt, blijft er slechts een chaotisch en zinloos verhaal over. Technisch is de film van redelijke kwaliteit (...) Laat Wim Verstappen maar snel terugkeren naar zijn vertrouwde thema's en 'stijl. En laat Houwer de verdere avonturen van Grijpstra & de Gier maar zelf regisseren." In 1983 was de film (uitgezonden op dinsdag 23 maart 1983 bij de TROS) de meest bekeken film van het jaar met een kijkdichtheid van 58% (ruim 6 miljoen kijkers). Waardering: 6.7. 657.678 bezoekers.
Première: 20 september 1979
K-86 minuten
INSTANT PICTURES
ook: POLAROID
George Schouten
met: Kees Wientjes (Victor Veri), Antoinette Polak (de vrouw),
Shireen Strooker (de taxichauffeur), Apostolos Panagopoulos (de
echtgenoot), Rebecca May (het dochtertje), Marian Smit (het kamermeisje),
Herman Ouwersloot, Matthijs van Heijningen jr., Johnny Kuiper,
Erik Zuyderhoff, George Schouten, Guurtje Buddenberg
Victor Veri is een Tsjech die Nederland per bus doorkruist. Hij
leeft en werkt in zijn bus. In de bus heeft hij een donkere kamer
ingericht, waar hij foto's ontwikkelt die hij maakt van vrouwen
die hij op zijn weg tegenkomt. Veri wil verder niets met die vrouwen
die hij fotografeert. Hij is bang om gekwetst te worden, zij dringen
zich echter aan hem op. Een alleenstaande vrouw schijnt dichterbij
te komen. Zij leeft op een boot en heeft een verleden dat alleen
door foto's duidelijk wordt gemaakt. 'Stuur me een kaartje', zegt
ze tegen hem als hij wegrijdt. Muziek: Peter Veenman. INSTANT
PICTURES gaat over kijken, over mannen en vrouwen, huwelijk en
prostitutie en voyeurisme. De film had een subsidie gehad voor
de lengte van een korte film van 20 minuten, maar George Schouten
vond Matthijs van Heijningen meteen bereid om voor datzelfde geld
een lange film af te leveren. Bekroond op het Festival International
du Jeune Cinema in Hyères.
Première: 9 februari 1979 (Film International Rotterdam)/31
oktober 1979
K-79 minuten
KON HESI BAKA
ook: KOM GAUW TERUG
Henk Barnard
met: Elain Tuur (Georgien), Clifton Dillon (Leslie), Olga Esser (moeder), Ruth Tuur (Maryleen), Brian Kensmil (Herwin)
Scenario: Inez Lievaart, naar het in 1977 met een Gouden Griffel bekroonde boek 'Kon hesi baka' van Henk Barnard. Deze film geeft een periode neer uit het leven van twee Surinaamse kinderen Georgien en Herwin in het Suriname van voor de onafhankelijkheid.. Hun moeder heeft een baan gevonden in Nederland en werkt daar hard om zo snel mogelijk voldoende geld te verdienen voor de overtocht van beide kinderen. Tot dat tijdstip logeert Georgien bij haar oom Albert en tante in het Commewijn-district, terwijl haar broertje bij vroegere buren in Paramaribo woont. Op de plantage van oom Albert gebeuren allerlei vreemde dingen. Georgien en Maryleen ontdekken dat de groenteboer daarvoor verantwoordelijk is. Op aanraden van de 'loekoeman' gooien ze stiekem een kwaadaardige 'wisi' in zijn auto. Wanneer dan eindelijk de lang verwachte brief uit Nederland arriveert, gaan de kinderen een nieuw leven tegemoet in dat koude, kleine landje overzee, waar alles zo anders is . Camera: Jan Schaper. Geluid: Christine van Roon. Muziek: Armand Baag. Regie-assistentie: Inez Lievaart. Nederlands en Surinaams gesproken/Nederlands ondertiteld. KON HESI BAKA is deels gefinancierd door de Voorlichtingsdienst Ontwikkelingssamenwerking. De televisieserie is gemaakt voor de IKON-tv en is uitgezonden in de winter van 1977/1978 in acht afleveringen. De eerste uitzenddatum was woensdag 14 december 1977 van 19.04-19.29 uur, de laatste op woensdag 1 februari 1978. Voor vertoning op scholen is een driedelige serie gemaakt (42 minuten, 36 minuten en 39 minuten); deel 1 gaat over Suriname, deel 2 over Suriname en Nederland en deel 3 over Nederland. Na de televisieserie werd nog een speelfilmversie gemonteerd.
K-117 minuten (16 mm; geluid)
KORT AMERIKAANS
Guido Pieters
met: Derek de Lint (Erik van Poelgeest), Tingue Dongelmans (Elly),
Cristel Braak (Ans), Guus Oster (D'Ailleurs), Joop Admiraal (De
Spin), Bernhard Droog (Van Grouw), Andrea Domburg (moeder van
Erik), Pierre van Doude (vader van Erik), Hedie Meyling (Betty),
Tilly Perin-Bouwmeester (oma), Henk Rigters (begrafenisondernemer),
Liane Saalborn (mevrouw D'Ailleurs), Manon Alving (moeder De Spin),
Ralph Wingens (heer Rozier), Nicolaas Homan (Erik als kleine jongen),
Theo de Neff, Elsje Scherjon, Helmert Woudenberg, Marlous Fluitsma
(stem)
Scenario: Guido Pieters en Karin Loomans, naar het boek van Jan
Wolkers uit 1962. Credits: op jeugdige leeftijd wordt Erik van Poelgeest door zijn
ouders gedwongen zijn haar 'kort Amerikaans' te laten knippen
en wordt het litteken op zijn slaap zichtbaar. 1944: Erik woont
nu op kamers en draagt weer lang haar. Hij zet zijn relatie met
zijn onervaren en religieuze vriendin op het spel door haar tegen
haar wil sexueel te gebruiken. Elly, een meisje met wie Erik lampekapjes
beschildert en die, evenals Erik, ondergedoken is, maakt geen
problemen. Onderwijl bezoekt Erik de schildersacademie van de
NSB'er Van Grouw en gebruikt een gipsen vrouwentorso om zijn sexuele
lusten ongestoord en onbedreigd te bevredigen. Wanneer Van Grouw
op de vlucht gaat voor de naderende Amerikanen, krijgt Erik de
sleutels van de academie en neemt daar zijn intrek. Hij heeft
intussen kennis gemaakt met 'de Spin', een zonderling kunstenaar
en nationaal-socialist, die door ophanging een einde aan zijn
leven maakt. De dood van zijn broer schokt Erik diep, maar verandert
niet veel aan zijn houding. Wel neemt zijn schilderijenproduktie
toe. Elly trekt bij Erik in en betrapt hem met de vrouwenromp.
Zij beschuldigt hem van lafheid en wordt door Erik gewurgd. Na
de bevrijding proberen Nederlandse soldaten Erik te arresteren.
Erik verdedigt zich met een geweer, maar wordt doodgeschoten.
Muziek: Pim Koopman. Producent: Gerrit Visscher, Ryclef Rienstra. Camera: Eduard van der Enden. Decor: Roland de Groot, Ruud van Dijk. Montage: Ton Ruys. Oorlogsthematiek: achtergrond. De hoofdrolspeelster Tingue Dongelmans werd
door televisiekijkend Nederland uitgekozen tijdens Henk van der
Meydens 'TV Privé'. De andere deelnemers kregen een (klein)
rolletje. Critici vonden de film te slecht voor woorden. FID 1979: "De ellende begint met het scénario, een inferieure bewerking van een literair werk waaruit alle boeiende ingrediënten zijn verdwenen of dramatisch/visueel zwak zijn uitgewerkt. Men mag het de producent aanrekenen, dat hij deze feilen niet heeft opgemerkt (...) De keuze van de acteurs maakt het probleem nog groter. Van de straat geraapte meisjes en een - onder regie van Pieters - kleurloze de Lint moeten het oninteressante verhaal over het voetlicht proberen te brengen met behulp van onmogelijke dialogen, die op ridicule wijze (in nasynchronisatie) worden opgelepeld. (...) Één van de grootste missers is het feit, dat de oorlog op geen enkele wijze voelbaar (wel hier en daar zichtbaar) wordt gemaakt. (...) Hier en daar worden de dialogen overstemd door muziek van laag allooi. De mise-en-scène is ouderwets, traag, onduidelijk en wemelt van de nutteloze activiteiten. Een positief punt is het constante en soms sfeerrijke camerawerk van Eduard van der Enden. (...) Het onbreekt veel Nederlandse filmmakers niet aan de holle van Collem/van der Meyden-allure, maar kwaliteit is nauwelijks voorradig. Guido Pieters is het prototype van de leeghoofdige regisseur, die in korte tijd de weg naar het dal (met als vertrekpunt ALLERZIELEN en VAARWEL) heeft weten af te leggen." 372.577 bezoekers.
Première: 10 oktober 1979
K-97 minuten
LUDWIEF
Jan Jacob Paradox (=Johan Dubbeld)
met: Johan Dubbeld (Ludwief), Monique van Dijk
Scenario: Jan Jacob Paradox. LUDWIEF is een modern occult sprookje en handelt over een jongen die de innerlijke reis maakt en afdaalt in zijn onderbewustzijn en daar zijn tegenpool ontmoet, het vrouwelijke element in zichzelf. Om een reis door de eeuwigheid te ondernemen en op zoek te gaan naar zichzelf. Zoals het uiterlijk een uitdrukking is van het innerlijke, zo komen Ludwief en zijn geliefde op weg naar de 'eenheid' in zeven bewustzijnsfases (poorten) in allerlei situaties terecht om uiteindelijk in elkaar op te gaan en weer heel te worden. Producenten: Jan Jacob Paradox, Guus Dutrieux, Lotty van Bakel, Aad Paul, Evelien Drost. Camera: Cees van der Burg, Godert Wierenga (assistent). Nederlands gesproken. Produktiebedrag: 35.000 gulden. De oorspronkelijke versie van de film duurde 95 minuten en dateerde uit 1976/1977, maar ging pas in 1979 in een verkorte versie in première. De film werd strakker gemonteerd en de 'evangeliserende' commentaren zijn verwijderd.
Première: 8 juni 1979 (in het Openluchttheater naast Museum Boymans in Rotterdam)
K-70 minuten (16 mm; geluid)
MARTIJN EN DE MAGIëR
ook: MARTIN AND THE MAGICIAN
Karst van der Meulen
met: Bart Gabriëlse (Martijn Vonk/Roderick), Lex Goudsmit
(opa van Martijn), Joost Prinsen (magiër), Cor van Rijn (vader
Martijn), Jeroen Krabbé (regisseur), Albert Mol, Leen Jongewaard
(rekwisiteurs), Mariëlle Fiolet (moeder van Martijn), Alexander
Pola (producent), Wieteke van Dort (directrice bejaardenhuis),
Allard van der Scheer (vader Michiel), Rudi Falkenhagen (vader
Roderick), Mies Bouwman (moeder Roderick), Vincent Meyer (Michiel),
Ingrid Schnieder (Tanja), Marieke Jacob (Monique), Aart Staartjes
(vrachtrijder), Dick Swidde (klant met feestneus), Bert van der
Linden, Ans Koppen, Flip Brandon, Ton Stello, Klaas ten Holt
Scenario: Karst van der Meulen en Piet Geelhoed. Jeugdfilm. Martijn
krijgt weinig aandacht van zijn ouders, die een dorpsbazaar drijven,
en is veel op zichzelf aangewezen. Hij heeft fantasie genoeg,
maar kan niet voldoen aan de verwachtingen die men van hem heeft.
Als hij blijft zitten op school, is de boot aan. Alleen opa in
het bejaardenhuis begrijpt hem en luistert naar zijn verhalen.
Als er een filmploeg in zijn woonplaats neerstrijkt om een sprookjesfilm
op te nemen, wordt Martijn tot hoofdrolspeler gekozen en opa krijgt
de rol van tovenaar. Zijn ouders weten van niets en komen pas
laat achter de activiteiten van hun zoontje in de vakantieweken.
Deze heeft zich in die periode eveneens bezig gehouden met het
jongetje Michiel, die in de ban is van een Oosterse magiër,
die hem van zijn ouders, werkzaam in India, af wil houden. De gebruikelijke
chaos tijdens de filmproduktie wordt in de film nog afgewisseld
door de mysterieuze toestanden rond de magiër en het gekidnapte
jongetje, zodat er drie intriges door elkaar lopen. Muziek:
Tonny Eyk. Thema gespeeld door Francis Goya. Camera: Jan Otte. Decor: Gert Duyker, Karel Traanberg, Maarten Jacobs. Montage: Kars van der Meulen. Prijs voor de beste acteur bij het kinderfilmfeest te Moskou in 1979 en de
3e prijs te Gijon. Goed ontvangen bij de Nederlandse pers. FID 1979: "Van der Meulen verstaat de kunst, die de meesten van zijn collega's in een 'volwassener' categorie nog steeds niet beheersen, om mensen van vlees en bloed te creëren, die zich op natuurlijke wijze bewegen en normale spreektaal bezigen. Al zijn karakters zijn herkenbaar (...) Bart Gabriëlse, heel natuurlijk (...) Cor van Rijn en Mariëlle Fiolet, nergens toneelmatig (...) Lex Goudsmit geeft de grootvader weer alle warmte en humor mee (...) Wieteke van Dort als een kostelijke bazige directrice (...) Ook al een verdienste van Karst van der Meulen, die met Piet Geelhoed een scenario schreef, dat nergens stokt of verward aandoet."
Première: 5 juli 1979
K-104 minuten
MIJN VRIEND, OF HET VERBORGEN LEVEN VAN JULES DEPRAETER
ook: MIJN VRIEND, OF DE FANTASTISCHE AVONTUREN VAN JULES DEPRAETER/MY
FRIEND
Fons Rademakers
met: Peter Faber (Jules Depraeter), André van den Heuvel
(John Jensens), Magda Cnudde (Ondine van Aelst), Dirk De Batist
(Henri Vannoote), Pleuni Touw (Hélène Te Winkel),
Florence Jamin (mevrouw Jensens), Kees ter Bruggen (Cecile), Camilia
Blereau (Floorke Vannoote), Paul Cammermans (Hektor Morgenhand),
Frans Vercammen (Brederode), Idwig Stéphane (Dr. Te Winkel), Germaine
Pascal (Madame Lebelle), Henk de By (president van het Assisenhof),
Frank Aendenboom (André), Dirk Celis (Verstegen), Herbert
Flack (Luitenant Tille), Herman Coessens (motoragent), Frank Bravenboer
(Mulder), Piet Merchie (Vermessen), Alexis Sachnovsky (Monsieur
Lebelle)
Nederlands-Belgische co-produktie. Scenario: Gerard Soeteman.
Jules Depraeter is de eigenaar van een garagebedrijf, een bar,
een groot buiten en nog zo wat. Hij leeft op grote voet van grotendeels
onduidelijke inkomsten en heeft ook het een en ander met afpersing
en fraude van doen. Daarenboven is hij onweerstaanbaar voor vrouwen,
die zich bij de minste toenadering al laten veroveren. Dat laatste
is echter niet het geval met de vrouw van de onderzoeksrechter
Jensens. Door deze afwijzing verbeten geworden likt Depraeter
zich bij Jensens in, met de bedoeling om zich nieuwe kansen te
scheppen. Als snel wordt Jensens' vriendin een al even onwillig
object van zijn begeerte. Jensens wordt door Depraeter bij diens
duistere affaires betrokken zonder dat hij het zelf door heeft.
Na een oplichtingsaffaire gaat het echter bergafwaarts met Depraeter,
die eerder al uit wraak een mislukte bomaanslag op Jensens' vrouw
heeft gepleegd. Deze sterft kort daarop een natuurlijke dood.
Depraeter wordt gearresteerd, maar rekent op de hulp van Jensens,
die hij onder druk heeft gezet met de bedreiging om hem te zullen
beschuldigen van fraude en moord op zijn vrouw. Jensens grijpt
niet in en Depraeter neemt op de aangekondigde wijze wraak. Op
de rechtzitting is Jensens de hoofdbeklaagde; hij wordt schuldig
bevonden en tot twintig jaar dwangarbeid veroordeeld. Depraeter,
als zijn medeplichtige, krijgt vijftien jaar. Muziek: Georges
Delerue. Producent: Jos van der Linden. Camera: Theo van de Sande. Decor: Philippe Graff. Montage: Kees Linthorst. Film gebaseerd op het proces Jespers in België. Willeke van Ammelrooy heeft een screentest gedaan, maar door haar
theaterwerkzaamheden kreeg ze geen rol. Met gemengde gevoelens ontvangen bij de pers. FID 1979: "MIJN VRIEND is een middelmatig product, dat na een voortvarend begin gaandeweg zijn spanning verliest. Wel wordt er uitstekend geacteerd (hoewel de harde Noordnederlandse uitspraak van Peter Faber nogal merkwaardig contrasteert met de milde Vlaamse uitdrukkingen die hem in de mond worden gelegd), maar het scenario blijft te veel aan de oppervlakte om de mogelijkheden van het gegeven volledig tot hun recht te laten komen. Cameravoering en montage zijn weinig geïnspireerd, rechttoe-rechtaan routinewerk. Na Rademakers' meesterlijke MAX HAVELAAR (1976) is MIJN VRIEND dus nogal teleurstellend. Waaruit weer moge blijken dat het nog moeilijker is om een hoog niveau te handhaven dan om het te bereiken." Flop bij de bioscoopbezoekers. De film liep in de eerste week in 36 theaters, zakte in de tweede week naar 30 en in de derde week waren er nog slechts 18 zalen over.
Première: 5 april 1979
K-127 minuten
MURW
Paul de Mol
met: Armand Perrenet, Mieke Nugteren, Hans Greweldinger, Mike
Passchenegger, Luc Boyer
Scenario gebaseerd op de autobiografie van Armand Perrenet. MURW
gaat over een man die, na een korte relatie met een vrouw, terugkeert
naar zijn vroegere geïsoleerde leven. Door een serie confrontaties
met zichzelf wordt een toenemend gevoel van eenzaamheid opgebouwd.
Het doel van de film is niet het hervertellen van het leven van
een man, maar het creëren van een omgeving waarin de kijker
een situatie ervaart die leidt tot de isolatie van een individu
binnen zijn eigen maatschappij. Muziek: fragment uit 'Othello'
van Giuseppe Verdi.
Première: 15 maart 1979
K-80 minuten
OPNAME
ook: IN FOR TREATMENT
Erik van Zuylen
met: Helmert Woudenberg (meneer De Waal), Frank Groothof (Frank),
Hans Man in 't Veld (Dr. Hageman), Daria Mohr (Anja Vonk), Herman
Vinck (Franks vader), Olga Zuiderhoek (zuster), Shireen Strooker
(zuster), Marja Kok, Cas Enklaar, Ivan Wolffers, Gerard Thoolen
(broeder), Joop Admiraal (De Bruin), Rense Royaards, Gerrit Bons,
Marja Leenders, Karin Oliemans, Arie Dijkstra, Bies Oedit, Netty
Engenering, Yolande Bertsch
Scenario: Het Werkteater, gebaseerd op de twee toneelstukken 'Als
de dood' en 'Je moet ermee leren leven'. Als een man plotseling
wordt opgenomen voor observatie vertelt niemand hem waarom. Zijn
vrouw krijgt de reden wel te horen: hij heeft kanker. De vrouw
en de dokter besluiten het hem niet te vertellen. Ondanks de vijandige
omgeving slaagt de man erin om wat van zijn laatste dagen te maken,
samen met een jongeman, een kamergenoot. Hij gaat zelfs naar de
bruiloft van zijn zoon, tegen dokters advies in. Het lukt hem
zelfs om de staf van het ziekenhuis zich min of meer te laten
gedragen als mensen. Maar hij zal sterven, dat weet hij. Robby
Müller kwam voor de fotografie van deze film weer naar Nederland.
VARA televisiefilm. Bronzen Luipaard 1980 in de categorie Oecomenische
films op het festival te Locarno. Prix d'Italia 1980 (televisie-film).
Eerste prijs te Varna. Zilveren Nipkov-schijf 1980.
Première: 25 oktober 1979
K-92 minuten
PAK SLAAG, EEN
ook: MR. SLOTTER'S JUBILEE
Bert Haanstra
met: Kees Brusse (meneer Hein Slotter), Paul Steenbergen (de oude
Slieps), Bernhard Droog (Vrijst), Eric van Ingen (p.r. man), Jeroen
Krabbé (Barns), Eric Schneider (Kees Slieps), Ellen de
Thouars (dolle Hans), Annet Nieuwenhuyzen (Loes), Jacques Commandeur
(Lutters), Gees Linnebank (arbeider), Maria de Booy (Ans), Manon
Alving (juffrouw Jo), Sacco van der Made (Jonkind), Joekie Broedelet
(vrouw Jonkind), Paul Röttger (John), Henk de By (klant),
Retnawati Soemasih, Joekie Broedelet, Jaap Maarleveld, Guus van
der Made, Marijke Philips, Bab Wijsman
Scenario: Anton Koolhaas, naar zijn gelijknamige roman uit 1963.
Hein Slotter, directeur van de kinderwagenfabriek Slieps, bereidt
zich voor op zijn 25-jarig jubileum. De redactie van het personeelsblad
wil feiten uit Slotters verleden publiceren en vraagt het personeel
om verhalen. Tegelijkertijd bereidt een comité de festiviteiten
voor. Kees, de zoon van Slieps en door zijn zwager Slotter als
opvolger van zijn vader verdrongen, maakt deel uit van het comité.
Slieps, een oude en seniele man, zal op verzoek van Slotter een
toespraak houden waarin hij -hoopt en verwacht Slotter- zijn opvolger
positief zal benaderen om zo diens positie en gevoel van eigenwaarde
te verstevigen. Een werknemer van het bedrijf verzint het verhaal
over een pak slaag dat Slotter eens heeft gekregen. Dit verhaal
gaat na de dood van de verteller een eigen leven leiden. De oude
Slieps verwerkt het verzinsel zelfs in zijn toespraak. Wat een
feest voor Slotter had moeten worden, loopt uit op een vernederende
gebeurtenis. Slotter verdwijnt en brengt de nacht door in de laadbak
van een vrachtwagen. De volgende ochtend wordt hij verkwikt wakker.
De problemen blijken te zijn verwerkt en vergeten en met nieuw
élan neemt Slotter de leiding weer op zich. Muziek: Jurre
Haanstra. Saxofoonsolo: Stan Getz. Producent: Bert Haanstra. Camera: Anton van Munster. Decor: Ruud van Dijk, Roland de Groot. Montage: Rob Hakhoff. Guus van der Made is de zoon
van Sacco. Vrij slecht ontvangen film. A. Steenman in 'FID' 1979: "Waarom hebben Haanstra en Koolhaas deze film gemaakt? Geld, roem, werk, noodzaak...? Eén ding is duidelijk. Beiden heren hebben hun mogelijkheden overschat. En zij hebben het publiek onderschat. (...) Voor een groot deel ligt de fout bij het scenario van Anton Koolhaas. Hij is er niet in geslaagd om deze [provinciale] problematiek via uitdieping van de karakters naar een hoger plan te tillen. (...) [Bert Haanstra's] stijl is ouderwets en hij schijnt bang te zijn om zijn personages te benaderen. Haanstra kiest voor het totaal en verliest het detail. Met Kees Brusse en Paul Steenbergen (en in iets mindere mate Eric van Ingen, Ellen de Thouars en Sacco van der Made) beschikt Haanstra over spelers van kwaliteit. (...) Dat hij de ergerlijke Jeroen Krabbé laat opdraven is echter onvergeeflijk."
Première: 13 december 1979
K-105 minuten
PENTIMENTO
Frans Zwartjes
met: Moniek Toebosch, Trix Zwartjes, Helen Hedy, Aimée,
Armand Perrenet, Babeth, Koos Fasel, Lillybeth, Marian Smit, Marianne,
Paul Hoek, Ronald Beer
Scenario: Frans Zwartjes. Experimentele film. De actie vindt plaats
in en rond een verlaten gebouw te Rotterdam. Mannen en vrouwen
waden door een waterreservoir. Zij dragen hakschoenen en hockeysticks,
wandelstokken, dassen, hoeden en revolvers. Mensen worden vermoord,
voornamelijk vrouwen. Centraal figuur is een Japanse arts, die
we zowel in oorlogstenue in een kamp zien als in iets wat lijkt
op een ziekenhuis. Muziek: Frans Zwartjes, Lodewijk de Boer,
Michel Waisvisz, Tom Barlage. Camera, montage: Frans Zwartjes. 'Pentimento' is een term uit de
schilderkunst. In de achttiende en negentiende eeuw kwam het nogal
eens voor dat over onafgemaakte of vergruisde schilderijen een
nieuw schilderij werd opgezet. Doordat de verf vaak door de schilders
zelf werd aangemaakt, waardoor de chemische samenstelling regelmatig
wisselde, kon het voorkomen dat er een proces op gang kwam waarbij
de verschillende lagen transparant worden. Het gevolg is dat je
twee of drie schilderingen door elkaar ziet. 'Pentimento' betekent
beelden achter de beelden. Voor deze film betekent dat: de werkelijkheid
achter dat wat je ziet. Schijnbaar gaat de film over fysiek geweld,
maar in wezen is het een psychologische oorlogsvoering, aldus
Frans Zwartjes. De verlaten gebouwen in de film zijn de leegstaande
waterleidinggebouwen 'Utopia' in Rotterdam. Feministen hebben
kopieën gestolen en vernield omdat ze Frans Zwartjes een
sadist vonden. In Haarlem is een kopie van de film gestolen, in
stukken geknipt en in de gracht gegooid. Ook is een filmprojector
op straat gegooid en zijn voorstellingen verziekt door het projectiedoek
rood te schilderen en filmhuizen bedreigd waar de film gedraaid
zou worden. 'NRC Handelsblad' van 12 februari 1979: "Kamerawerk en montage zijn verbluffend. De locatie (een verlaten waterleidingbedrijf) is beklemmend en boosaardig; het gebruik van de muziek onovertreffelijk. De spelregie, vooral van de bewegingen, is fascinerend."
Première: 15 februari 1979
K-78 minuten
TIRO!
Jacob Bijl
met: Matthias Maat (Tom Vieren), Geert de Jong (Lilly Vieren,
zijn zus), Julien Schoenaerts (Alex Vieren, zijn vader), Alma=Henny
Alma (Edith Vieren, zijn moeder), Linda van Dijck (Anke), Huub
Hansen (Bas Bovenlander), Kitty Courbois (Lea Bovenlander), Arnold
Gelderman (Stedeling), Hans Veerman (Korst), Truus te Selle (Dina
Korst), Johan te Slaa (opa), Rien Poortvliet (burgemeester), Marina
de Graaf (Marina, serveerster)
Scenario: Jacob Bijl. Tom is een jongen in de pubertijd, dol op
eendenjacht en verknocht aan het Hollandse waterlandschap. Wanneer
zijn vader de familiegronden wil verkopen aan een industrieproject,
breekt het sluimerende verzet van Tom tegen zijn vader definitief
baan. Zijn woede is echter volkomen onmachtig, want alles gaat
toch door en verzet is zinloos. Zelfs zijn rebelse zusje Lilly,
met wie hij een sterke band heeft, zwicht onder de onmogelijkheid
de loop der dingen te veranderen. Tenslotte kiest Tom de dramatische
uitweg van zelfmoord. Muziek: Ruud Bos. Producent: George Sluizer. Camera: Paul van den Bos. Decor: Ruud van Dijk. Montage: Jane Sperr. Opgenomen in o.a. Ameide en Meerkerk. 'Tiro!' is een kreet die bij de eendenjacht wordt
gebruikt. Vermoedelijk afgeleid van 'tirer': schieten. Het schokkende slot werd na de wereldpremière in Cannes (in de Quinzaine des Réalisateurs) opnieuw gemonteerd. Positief ontvangen. G. Groot in FID 1979: "Gemakkelijk had de film kunnen afglijden tot een spruitjesluchtdrama met de smakeloosheid van de Hollandse gaarkeuken, maar de acteurs weten door hun subtiele spel de aandacht vrijwel voortdurend vast te houden en dat is een niet geringe prestatie. Soms wordt het tempo van de film plotseling even versneld, zoals in de schitterende scène rond de avondmaaltijd (...) om daarna weer terug te vallen in de traagheid die ook het dagelijkse leven kenmerkt."
Première: 6 september 1979
K-120 minuten
TWEE VROUWEN
ook: TWICE A WOMAN/A SECOND TOUCH/TWO WOMEN/SWEET MISTAKE
George Sluizer
met: Bibi Andersson (Laura), Sandra Dumas (Sylvia), Anthony Perkins (Alfred), Charles Gormley (Eric, toneelschrijver), Georg Frenkel Frank (Roeblyov), Kitty Courbois (moeder van Sylvia), Hans Veerman (vader van Sylvia), Tilly Perin-Bouwmeester (moeder van Laura), Astrid Weyman (Karin), Adrian Brine (Alan Denderman), Arnold Gelderman, Bernard-Pierre Donnadieu (twee Franse versierders), Joop Admiraal (onderwijzer), Walter van Canoy (rechercheur), Tim Beekman (groenteman), Sarah Godbold (Laura, klein), Scott Farlow (Denderman, klein), Colin Sanders (kapper), Chris Lomme, Matthias Maat, Siem Vroom
Scenario: George Sluizer, Jurriën Rood, naar het boek 'Twee vrouwen' van Harry Mulisch uit 1975. Harry Mulisch bemoeide zich niet met het scenario. Laura, een gescheiden vrouw van middelbare leeftijd, ontmoet het meisje Sylvia. Ze worden verliefd en gaan samenwonen. Het is één van Laura's grootste wensen om een kind te hebben, een kind dat ze zelf niet meer krijgen kan. Sylvia legt het aan met Alfred, Laura's ex-echtgenoot, en raakt zwanger. Onmiddelijk keert ze terug naar Laura, die niet beter wist dan dat ze Sylvia kwijt was. Alfred kan Sylvia's verraad echter niet verkroppen. Hij vermoordt haar. Vlak daarop hoort Laura dat haar in Zuid-Frankrijk wonende moeder is overleden. Muziek: Willem Breuker. Verhuur: Actueel Film, Amstelveen. Producent: George Sluizer, William Howard, Anne Lordon. Camera: Mat van Hensbergen. Decor: Michel Bodt. Montage: Leo de Boer. Het verhaal wordt in flash-backs verteld tijdens Laura's reis naar het zuiden. De film volgt het boek van Mulisch trouw. De rol van Anthony Perkins is vergroot. In de film is hij kwetsbaarder gemaakt. Opgenomen in Amsterdam (Artis, Stadsschouwburg) en voor een deel in Frankrijk (o.a. Provence). Nederlandse film met twee buitenlandse hoofdrolspelers: Bibi Andersson uit Zweden, Anthony Perkins uit Amerika.Engels gesproken. Nasynchroniseren blijft iets oneigelijks. Het samengaan van stem en fysiek van een acteur is toch niet te scheiden, aldus George Sluizer. De Nederlandse nasynchronisatie werd door Thijs Ockersen geregisseerd. De Nederlands nagesynchroniseerde versie, die gemaakt werd ten behoeve van het Productiefonds, werd nergens vertoond. De Nederlandse bioscoopexploitanten zijn vrijgelaten in hun keus en zij kozen voor de Engelse versie. Na vijf weken roulement is de regisseur de bioscopen langs gegaan om een nieuwe versie te monteren, in totaal zes minuten korter. Dit omdat sommige mensen (critici en bezoekers) problemen hadden met de verbrokkelde structuur van de film. Tijdens de montage had hij dramatische blokken naar andere plaatsen geschoven dan hij in zijn eigen script had voorgeschreven. Een van die twee blokken knipte de regisseur in de bioscopen terug naar de aanvankelijke plaats. Het andere blok kon alleen in nieuwe blikken gecorrigeerd worden. Eerder had producent Matthijs van Heijningen de film TWEE VROUWEN niet rondgekregen (met als beoogd regisseur Frans Weisz en Glenda Jackson en Sylvia Kristel in de hoofdrollen). De film kostte ongeveer anderhalf miljoen gulden en werd in 42 dagen opgenomen in de zomer van 1978. George Sluizer, geboren op 25 juni 1932 in Parijs uit een Nederlandse vader en een Noorse moeder, groeide op in Frankrijk, Engeland, Noorwegen en Amerika. Pas op zijn vijftiende ging hij naar Nederland. Hij koos voor buitenlandse namen om de film ook in het buitenland verkoopbaar te maken. Het Nederlandse taalbereik is te klein. Bovendien zei hij in mei 1979 tegen De Tijd: "als ik mijn belangstelling tot Nederland zou moeten reduceren zou ik waarschijnlijk één film in de twintig jaar maken". Zweedse Bibi Anderson werd in New York door George Sluizer bezocht om haar te interesseren voor de rol. Hij kwam op haar naam, omdat hij Scènes uit en huwelijk op tv zag en toen dacht dat zij Laura moest worden. Actrices als Vanessa Redgrave, Jane Fonda, Shirley MacLaine en Ellen Burstyn vonden het lesbische gegeven van de film interessant, maar durfden geen ja te zeggen tegen de rol uit angst hun carrière te ruïneren. In de tijd dat hij in Amerika was, kwam hij toevallig met Anthony Perkins in aanraking op een feestje. Dat moest Alfred worden, waarop hij op Perkins afstapte. Perkins hapte toe, toen hij hoorde dat Andersson zijn tegenspeelster werd. Sandra Dumas maakte haar filmdebuut, nadat ze eerder in een Boekenweekfilmpje van Jef Rademakers te zien was geweest en de - in scène gezette - miljoenste bezoeker van Soldaat van Oranje. Sluizer zag haar in het Amsterdamse café Frascati. De Nederlandse Arnold Gelderman speelt een Fransman, die Engels spreekt met een Frans accent. Positief ontvangen bij Harry Mulisch (persconferentie 17 april 1979 na vertoning ruwe werkkopie): “Het is een spannende film geworden en halverwege de film was ik even vergeten dat de afloop van die intrige door mijzelf was bedacht. De film is een boeiend verlengstuk van mijn boek geworden.” Persreacties: Stephan Geerling in ‘de Waarheid’ van 26 mei 1979: “De enige ontwikkeling die het verhaal biedt is de verschuiving van het genre van het verhaal zelf. Het begint als een tamelijk onwaarschijnlijk en oppervlakkig partijtje ‘pottenkijken’ en het eindigt als rechtstreekse draak, als melodrama van een niveau, waarmee de allerslechtste Kasteel-roman nog kan wedijveren. De strekking is meer dan afschuwelijk: een lesbisch koppel hoort helemaal geen kinderen te willen hebben, daar kan ook alleen maar narrigheid van komen. (...) Van de acteurs is aleen Bibi Andersson overtuigend. Sandra Dumas blijft toch teveel hangen in plat naturalisme. Onder een goede regie zou ze echter wel eens veelbelovend kunnen blijven. Mr. Perkins had wat mij betreft beter thuis kunnen blijven: de étalagepop van een kledingzaak op de hoek weet waarschijnlijk een overtuigender acteerprestatie te leveren dan deze dure buitenlander. Waarmee maar wer eens is aangetoond dat de eigenaardige drang van sommige filmmakers om absoluut mensen uit het buitenland aan te willen trekken als acteur, musicus, cameraman of cutter, geen enkele garantie biedt dat het uiteindelijke produkt daardoor een hogere kwaliteit zal verwerven. De hele ‘internationalisering’ van TWICE A WOMAN (de Engelse titel) moet dan ook een uitermate potsierlijke indruk maken. Misschien dat ze in het buitenland wel willen kijken naar zogenaamde Nederlanders die allemaal Engels praten met verschillende accenten. (...) Een volwaardige Nederlandse filmproduktie zal gebruikmaken van de in ons land in voldoende mate aanwezige vakmensen, zowel voor de technische als artistieke aspecten. Het aanslepen van buitenlandse acteurs en actrices heeft volgens mij alleen zin als er ook een rol van een buitenlander vertolkt moet worden. Droevige conclusie: alwer een mislukte Nederlandse speelfilm.” L.V. in ‘Arnhemse Courant: “hij heeft in Bibi Andersson en Sandra Dumas twee keien van actrices gevonden. Anthony Perkins kan ik persoonlijk met zijn indolente manier van slungelen niet geod zetten (...) Sluizer heeft als weinig andere regisseurs voor elkaar gekregen, de liefde tussen twee vrouwen zo te verbeelden, dat het de gewoonste zaak van de wereld lijkt. Dat is het natuurlijk ook, maar nog niet iedereen is aan het idee gewend (...)” Frank Zaagsma in ‘Het Parool’ van 25 mei 1979: “Dat Mulisch geen psychologisch inlevingsvermogen bezit, blijkt wel uit zijn neiging het verhaal met niet ter zake doende filosofische bespiegelinge voor minstens de helft op te vullen. In een filmscenario moet zoiets vanzelfsprekend wegvallen. Wat overblijft zijn dan een aantal personages die lege woorden met elkaar wisselen over gebeurtenissen die henzelf niet raken. De regie van George Sluizer is daarbij nogal ouderwets en zonder gevoel voor de acteurs. Bibi Andersson valt te bewonderen om de manier waarop ze zich tegen de klippen opspeelt. Anthony Perkins doet geen enkele moeite om te verbergen dat zijn rol niets om het lijf heeft. Het oog van Hitchcok, of Bergman maakt het Nederlandse paard kennelijk toch niet vanzelf vet.” Wim J. Schumacher in ‘Elseviers Magazine’ van 2 juni 1979: “Een bijna puntgave film. Een film die nog had kunnen winnen als hij hier en daar iets sneller ‘gesneden’ was. (...) Misschien dat het Nederlandse filmklimaat toch wat verbetert. Wellicht doemen er eindelijk opklaringen op?” G. Groot in FID 1979: "Het zijn vooral Bibi Anderson en het jonge sterretje Sandra Dumas die de film domineren. De meeste andere rollen hangen daar maar zo'n beetje bij (...) De beide vrouwen weten aan hun rol echter zoveel inhoud mee te geven, dat dit euvel ruimschoots gecompenseerd wordt en de film zeker geslaagd mag heten. Dat geldt ook voor de meer technische kanten ervan: vooral de fraaie fotografie van Mat van Hensbergen en de zeer doeltreffende muziek van Willem Breuker. Enige reserve kan men hebben tegen de momenteel hoogrij vierende gewoonte om het verhaal in flashback te vertellen (vgl. EXIT 7 en MIJN VRIEND), maar echt storend is die niet." De film werd voor het eerst vertoond op 16 mei 1979 op het filmfestival in Cannes. Op het affiche staat foutief een rode gelijkzijdige driehoek met de punt naar beneden, dat had een roze moeten zijn. 191.765 bezoekers. Op tv vertoond op vrijdag 29 november 1985 op Nederland 2.
Première: 23 mei 1979 (28 bioscoopzalen)
K-113 minuten
UIT ELKAAR
ook: PARTED/SPLITTING UP
Herman van Veen
met: Herman van Veen (Vincent), Monique van de Ven (Linda), Frits
de Rek (Erik), Marlous Fluitsma (Evelien), Lou Landré (Olaf),
Guido de Moor (journalist), Marjon Brandsma (fotografe), Joop
Doderer (zakenman), Marja Koppejan (scriptgirl)
Scenario: Herman van Veen. Vincent, begin 30, is een internationaal bekende tv en theatermaker, die zo door zijn carrière in beslag wordt genomen, dat zijn vrouw Linda zich voornamelijk om die reden van hem laat scheiden. Vincent verwerkt die scheiding zeer slecht, vooral het verbroken contact met zijn zevenjarig zoontje Erik brengt hem in grote verlegenheid. Hoe labieler de geestelijke toestand van Vincent is, hoe sterker het gevoel van angst wordt dat Erik door Vincents afwezigheid iets fataals zou kunnen overkomen. Vincent mag zijn zoontje elke woensdag van school halen en de middag met hem doorbrengen. Vincent wil dat deze ontmoetingen zó perfect verlopen dat alleen al 'het op tijd bij school zijn' en ware obsessie voor hem wordt. Op één van die middagen vraagt Erik zijn vader voor de zoveelste maal waarom hij niet meer thuis woont. Vincent ontwijkt het antwoord waarop Erik 's avonds zijn moeder dezelfde vraag stelt. Linda legt aan Erik uit hoe belangrijk het theater voor zijn vader is. Vincent neemt zijn zoontje de volgende woensdag met tegenzin mee naar het theater. Vincent realiseert zich door het zingen van een lied de hypocriete situatie waarin hij zich met zijn eigen zoon bevindt. Hij besluit naar huis te gaan om dingen uit te praten en op te lossen, maar als hij thuiskomt, wordt hij verrast door iemand die hem het 'thuiskomen'tot een nachtmerrie zal maken. Musici: Erik van der Wuff, Harry Sacksioni, Martijn Alsters, Hans Koppes, Ger Smit, Theo de Jong, Kees Wieman. Camera: Ralf Boumans, Mat van Hensbergen, Cons Tresfon, Anton van Munster, Peter Meerman, Joop van der Vegt. Regie assistentie: Alma Popeyus, Peter Carpentier. Licht: Beat Scheidegger, Rob Munnik, Martin van Bennekum, Lex Wertwijn. Geluid: Piotr van Dijk, Lukas Boeke. Montage: Edgar Burcksen, Hans van Beek. Make up: Ulli Ulrich. Produktieleiding: Wim Lindner, Denis Johnson (Londen), Michel Lafaille (Hamburg). Kleding: Janine Hubar, Yvonne de Boer. Interieuradviezen: Jan des Bouvrie. Deels Engels gesproken. Opgenomen in Utrecht, Amsterdam (Artis) en op Vliegveld Zestienhoven. Titelsong 'Uit elkaar' door Herman van Veen en Monique van de Ven; het nummer behaalde een 21e plaats in de top 40. Andere liedjes: 'Het masker', 'Niet alleen' en 'Liefde van later', alle gezongen door Herman van Veen. Zonder de steun van het Produktiefonds vervaardigde film. Gefinancierd (budget: 1.500.000 gulden) door Herman van Veen. Monique van de Ven in 'VARA TV Magazine' 48-2006: "(...) Ik kan helemaal niet zingen. Waarop Herman zei: 'Ach tuurlijk iedereen kan zingen'. Eenmaal in de studio kreeg hij in de gaten dat er mensen zijn die écht niet kunnen zingen. Dus ik ben een beetje zingzeggend naar de achtergrond weggedraaid." G. Groot in FID 1979: "er zitten mooie rolletje is van Guido de Moor en (zeer verrassend) Joop Doderer (...) het geheel is technisch uitstekend verzorgd. Maar dat is toch nog niet voldoende om een boeiende film op te leveren. Want de filmduurtin vergelijking met het minieme verhaal zeer, zeer lang. En men moet werkelijk tot de verslaafden behoren om al die tijd alleen aan de pure aanwezigheid van het idool [Herman van Veen] genoeg te hebben." 368.957 bezoekers.
Première: 16 augustus 1979
K-92 minuten
VERWORDING VAN HERMAN DÜRER, DE
ook: THE DEMISE OF HERMAN DÜRER
René Seegers/Jean van de Velde/Leon de Winter
met: Felix-Jan Kuypers (Herman Dürer), Alma=Henny Alma (moeder),
Ab=Albert Abspoel (vader), Vivian Lampe (Wilma), Ed van Gils (Jacques),
Miek Smit (Joyce), Onno Molenkamp (leraar), Joop Admiraal (reclasseringsambtenaar),
Jimmy Berghout (Peter), Hans Zischler (Herwig Jungmann, neuroloog),
Jody Buchman (Karl), Juliane Melchthal (Sabine), Cor Witschge
(taxichauffeur), Rob Fruithof, Marjan Geveling
Scenario: René Seegers, Jean van de Velde en Leon de Winter,
naar het boek 'De (ver)wording van de jonge Dürer' van Leon
de Winter uit 1978. In een jeugdgevangenis leert Herman Dürer
het werk 'Aus dem Leben eines Taugenichts' van Eichendorff kennen.
Hij besluit om zelf zo'n 'ben nergens goed voor'-jongen te worden.
Als hij uit de gevangenis komt, houdt hij het niet lang uit met
zijn kleinburgerlijke ouders. Hij steelt geld en gaat liftend
op weg naar het zuiden, naar Italië, het land zonder problemen.
Herman komt echter niet verder dan München. De neuroloog
die hem daar bracht vertelt dat het moeilijk zal worden om verder
te reizen. Alle Italiaanse gastarbeiders zijn ongelukkig geweest
in Italië en daarom naar Duitsland gegaan. Een artiest raadt
hem aan om naar New York te gaan, daar zal hij 'Klein-Italië'
vinden. Herman vertrekt weer, richting Nederland. Als zijn 'ben
nergens goed voor'-droom voor eens en voor altijd wordt vernield,
vlucht hij in waanzin. Muziek: Arcangelo Corelli, Angelo Branduardi
('In Ballo Vadisis Minora').
Première: 22 september 1979
K-103 minuten
VROUW ALS EVA, EEN
ook: A WOMAN LIKE EVE
Nouchka van Brakel
met: Monique van de Ven (Eva), Maria Schneider (Liliane), Peter
Faber (Ad), Marijke Merckens (Sonja), Anna Knaup (Britta), Mike
Bendig (Sander), Renée Soutendijk (Sigried), Truus Dekker
(oma), Elsje Scherjon (mevrouw Degenkamp), Heleen van Meurs (advocate),
Marjon Brandsma (Margreet), Karin Meerman (Jet), Trudy de Jong
(Coby), Ben Hulsman (Gerrit), Theo de Groot (Daan), Guikje Roethof
(vriendin), Anna van Beers (verkoopster), Harrie van Cranenburgh
(rechter), Hans van Veghel (rechter), Herman Doeleman (advocaat),
Ineke de Graaf (advocate), Rik van Hulst (man Raad van de Kinderbescherming),
Marion Gobau, Heleen van Meurs
Scenario: Nouchka van Brakel en Judith Herzberg. Eva is een modaal
huisvrouwtje, die door haar man Ad met een vriendin op vakantie
wordt gestuurd, als ze tekenen van overspannenheid gaat vertonen.
In Zuid-Frankrijk ontmoet ze Liliane, een lesbisch meisje die
in een plattelandscommune woont. Op een vrouwenfestival in Amsterdam
ontmoet ze Liliane opnieuw en aarzelend geeft Eva toe aan haar
gevoelens jegens Liliane. Intussen wordt haar relatie met Ad ook
steeds slechter, zodat ze haar huis ontvlucht naar Liliane's commune.
Ook daar houdt ze het niet uit; ze verlangd naar haar kinderen.
Terug in Nederland gaat ze in een woonboot wonen samen met haar
kinderen, die haar voorlopig zijn toegewezen. Liliane verblijft
afwisselend in Frankrijk en Nederland. Bij de definitieve uitspraak
worden de kinderen aan Ad toegewezen, omdat deze intussen op het
punt van hertrouwen staat. Eva wil (definitief?) afreizen naar
Zuid-Frankrijk, maar laat op het station haar trein vertrekken
zonder te zijn ingestapt. Muziek: Laurens van Rooyen. Songs: 'The
rock will wear away' door Maria Schneider, titelsong door Margriet
Eshuijs. Vrouwenrockband: Gaiya. Producent: Matthijs van Heijningen. Camera: Nurith Aviv. Decor: Inger Kolff. Montage: Ine Schenkkan. Nouchka van Brakel vond Monique van de Ven eigenlijk te jong voor de hoofdrol, maar gaf producentMatthijs van Heijningen zijn zin. Monique van de Ven in 'VARA TV Magazine' 48-2006: "Ik was eerste keus voor de rol, maar tijdens het kijken van de rushes vonden ze me weer te jong. Vervolgens mochten Telegraaf-lezers meedenken of ik wel of niet geschikt was voor de rol en werd ik het alsnog. Nu denk ik: dat ik dat heb gepikt. Ik zie er veel te ouderwets uit met dat haar, ook al voor die tijd en dat was alleen maar om me ouder te maken. En daar gaat het dus helemaal niet om, al was ik een heel jonge moeder geweest, wat maakt het uit. Ik speelde iemand in verwarring." Cameravrouw Nurith Aviv had
tijdens de opnamen een verhouding met de net van drugs afgekickte
actrice Maria Schneider. In EEN VROUW ALS EVA wordt opvallend
veel 7 Up gedronken door het gezin van Ad en Eva en ook de ABN
mag niet klagen over hoe zij in beeld komt. G. Groot in FID 1979: "Aan de vormgeving van EEN VROUW ALS EVA mankeert helaas het een en ander. Het grootste manco is de traagheid en het ontbreken van elke dramatische spanning, die de afzonderlijke scènes overschrijdt. De film komt zeer moeizaam op gang, met name op het vlak van de acteursregie, die eigenlijk alleen bij Monique van de Ven redelijke resultaten bereikt. Peter Faber (...) wordt tot enige karikaturale uitbarstingen gedwongen (...) Op Maria Schneider, met haar volstrekt uitdrukkingsloos acteren, krijg je als kijker helemaal geen vat. (...) fantasieloze cameravoering (...) Het verhaal heeft te weinig vaart, te weinig rhetorische schwung, om meeslepend te zijn. Problematischer is in dit opzicht nog het verband dat wordt gelegd tussen feminisme en vrouwelijke homofilie. Het lijkt erop dat men alleen als lesbienne consequent feministe is. Dat zou voor een groot deel van de groep, waarop Nouchka van Brakel zich wil richten, wel eens een reden kunnen zijn om het feminisme eerder met een toegenomen huiver dan met grotere sympatie te benaderen. Dat zou een triest gevolg zijn van de verbinding van een goede zaak met een slechte rhetorica." 565.646 bezoekers.
Première: 25 januari 1979
K-113 minuten