Ter herinnering aan
Ze wspomnień o
Memore pri

Henri Pilger

10-08-1902 -- 20-02-2000


Op 20 februari 2000 is onze vader, schoonvader, opa overleden na een hartaanval, waarvan hij leek te herstellen, maar die hem toch teveel uitgeput heeft. Hij heeft de leeftijd van 97 1/2 jaar bereikt, na een leven dat men driedubbel kan noemen: voor de tweede wereldoorlog als kunstschilder en leraar tekenen en schilderen, later als leraar en hoofd van een school voor personeel van kruidenierswinkels, en -- vooral na zijn pensionering -- als reisleider van kunst- en cultuur-reizen. Zoals hij zei, had hij 100 willen worden, maar heeft hij tenminste het jaar 2000 gehaald in (voor zijn leeftijd) goede gezondheid. Op 25 februari was de crematie-plechtigheid, in het oudste deel (1914) van het eerste crematorium van Nederland. Een heel opmerkelijk gebouw in een prachtig parkbos in de duinen (vlak bij het dorp waar Wouter geboren is...). Het was een goede bijeenkomst, met de hele familie, maar met weinig gasten, want, zoals hij zelf had voorspeld: “er zullen niet veel mensen komen, want bijna iedereen die ik ken, is al dood.” Tijdens de plechtigheid hield een vriend de onderstaande gedenkrede.


La 20-an de februaro 2000 mortis nia patro, bopatro, avo, post kor-atako, de kiu li shajnis resanighi, sed kiu tamen tro elcherpis lin. Li atingis la aghon de 97 1/2 jaroj, post vivo kiun oni povus nomi triobla: antau la dua mondmilito kiel art-pentristo kaj instruisto pri pentrado kaj desegnado, poste kiel instruisto kaj estro de lernejo pri vendado en nutrajhvendejoj, kaj -- precipe post pensiigho -- kiel gvidanto de vojaghoj pri arto kaj kulturo. Kiel li diris, kvankam li shatus farighi 100-jara, li almenau atingis la jaron 2000 en (por la agho) bona sano. La 25-an de februaro estis la kremacio-solenajho, en la plej malnova parto (1914) de la unua kremaciejo de Nederlando. Tre rimarkinda konstruajho en belega parko-arbaro en la dunoj (tuj proksime de la vilagho, kie Wouter naskighis...). Estis bona kunveno, kun la tuta familio, sed kun malmulte da gastoj, char, kiel li mem antaudiris: “ne venos multe da homoj, char preskau chiuj kiujn mi konas, jam mortis”. Dum tiu solenajho, amiko faris la chi-suban memor-paroladon.


20-ego lutego 2000 zmarł nasz ojciec, teść, dziadziuś, na zawał serca, z którego wydawało się, że się wyleczył, ale to go zbyt wyczerpało. On osiągnął wiek 97 1/2 roku, przy życiu, które można nazwać potrójnym: przed drugą wojną światową jako malarz artystyczny oraz nauczyciel rysunku i malarstwa, później jako nauczyciel i dyrektor szkoły dla personelu w sklepie spożywczym i -- zwłaszcza w wieku emerytalnym -- jako przewodnik wycieczek o sztuce, kulturze. Jak mówił chciałby skończyć 100 lat, ale przynajmniej rok 2000 osiągnął w (jak na jego wiek) dobrym zdrowiu. 25-ego lutego br. odbyła się uroczystość kremacyjna w najstarszej części (1914) pierwszego krematorium w Holandii. W znamiennej budowli w pięknym parku-lasku, w nadmorskich wydmach (blisko miejscowości, gdzie Wouter się urodził). Było dobre spotkanie z calą rodziną, ale mało gości, bo tak jak sam przewidział: “nie przyjdzie wiele ludzi, bo prawie każdy kogo znam już nie żyje.” Podczas tej uroczystości przemawiał przyjaciel o jego wielostronnym życiu.


Familie, Vrienden en Belangstellenden,

“Ik had graag 100 willen worden,
maar het jaar 2000 heb ik toch gehaald!”

lezen we bovenaan de rouwkaart van Henri Pilger.
      We zijn hier vandaag bijeen om afscheid te nemen van een bewust en bewogen mens. Ieder mens is uniek, dat weten we, maar sommigen lijken toch unieker. Met de plechtigheid van vandaag gedenken we een heel unieke man, een man die tijdens zijn lange leven al een menigte aan indrukken en ervaringen teweeg bracht, een man die we niet snel zullen vergeten.
      Toen George Orwell zijn boek 1984 schreef leek dat jaar nog ver weg. Maar toen daarvóór al Bellamy zijn boek schreef met de titel Het jaar 2000 was dat met recht een toekomstvisie, een futuristische roman, met een jaartal dat een soort magische grens aangaf, een jaartal waarvan veel van zijn lezers wisten of dachten dat ze het nooit zouden halen. Een van zijn lezers en volgelingen, mensen die vooral geďnspireerd werden door Bellamy’s boek Equality, was Henri Pilger. Zij waren misschien utopisten, maar in ieder geval idealisten die de geldloze samenleving voorstonden, die voor sociale hervorming waren en tegen een kapitalistisch produktie-systeem dat de werkende mens tot een pion degradeert.
      Nog maar kort geleden schreef Geert Mak zijn boek De eeuw van mijn vader. Je zou het de geschiedenis van de vorige eeuw kunnen noemen zoals die beleefd en geleefd is door de vader van Mak en zijn familie. Wat zou het een enorme uitdaging zijn om zo’n boek over Henri Pilger te schrijven. Geboren in 1902, gestorven in februari 2000, beslaat zijn leven zo ongeveer de hele vorige eeuw. En wat voor een leven! Wat een schat aan interessante stof, aan wederwaardigheden, aan ervaringen, aan ingrijpende en indrukwekkende gebeurtenissen, aan emoties, kortom ‘human interest’. Dit alles zou gebonden worden door de constante en consistente lijn die door heel zijn leven zichtbaar is geweest, ik vat maar even samen in de woorden van Multatuli: Het is de roeping van de mens, mens te zijn. Voor die roeping heeft Henri Pilger gestreden en geleden. Zijn hele leven heeft hij gezocht naar elementen, gedachten en ideeën die invulling konden geven aan dat gegeven. Hij stond zeer open tegenover elke religie, elke filosofie, elke levensovertuiging die zich met die grote vragen bezighield en er antwoorden op trachtte te geven. Natuurlijk stond hij, zoals het hoort, behoorlijk kritisch tegenover de antwoorden, wenste die toch altijd te toetsen aan de levenspraktijk en aan zijn eigen groeiende inzichten. Wanneer hij er iets in zag engageerde hij zich ook, probeerde het ideaal in zijn leven te integreren en ook in het leven van anderen. Een idealist pur sang, maar toch één die we zoveel mogelijk met beide benen op de grond wenste te staan. En dreigde dat soms te mislukken dan was daar nog jaren lang zijn vrouw, die naast hem, achter hem en zo nodig ook wel eens vóór hem stond. Tot twaalf jaar geleden vormden zij een eenheid, een echtpaar, een tweepersoons-commune. Voor zij overleed vertrouwde ze mij toe dat ze het niet erg vond om dood te gaan, maar zich wel zorgen maakte om hem die ze achterliet, want, zo vertelde zij: hij weet in Rome beter de weg dan in zijn eigen huis.
      In zijn 98-ste levensjaar is hij vertrokken voor zijn laatste wereldreis, lezen we op de rouwkaart. De reis is al eeuwenlang een metafoor voor het leven, maar ook voor de dood. De Grieken gaven hun gestorvenen een munt onder de tong om Charon de veerman te kunnen betalen die hen over de Styx roeide. Wat heeft het reizen in het leven van Henri Pilger een geweldig belangrijke rol gespeeld. Hij was een hartstochtelijk reiziger, een genieter, een kenner, een deskundige. Vooral de bergen van Zwitserland trokken hem enorm aan. Maar ook Frankrijk, Spanje, Italië, Joegoslavië en vele, vele andere landen werden door hem bezocht. Geen luxe pretreizen, maar een in land en mens geďnteresseerde globetrotter met thermoskan en rugzak en niet te vergeten met de camera om dia’s te schieten zodat hij zijn reiservaringen kon overbrengen op anderen. In tientallen lezingen en artikelen heeft hij andere geënthousiasmeerd en geďnformeerd. Ik ben ervan overtuigd dat hij ook nog van deze laatste, pas aangevangen reis verslag zou willen doen.
      Jarenlang was hij natuurlijk reisleider, eerst bij de Vrije Wereld en later o.a. bij de Magneet, en velen zullen goede herinneringen hebben aan zijn bezielende en betrokken optreden.
      Laten wij terugkeren naar het landschap van zijn eigen leven. Laten we proberen een indruk te krijgen van de levensreis van de man van wie wij vandaag afscheid nemen.
      Hij werd geboren in 1902 en bezocht na de lagere school en de HBS de kunstacademie. Hij tekende en schilderde en studeerde kunstgeschiedenis bij Huib Luns, de vader van Josef Luns, en het kan niet missen of hij ambieerde een loopbaan in de Schone Kunsten. Eenvoudig is dat echter niet, dat was het toen niet en dat is het nog niet. Hij begon een kunstnijverheids-atelier in de Amsterdamse Michelangelostraat, alwaar hij ook met geestverwanten een woongemeenschap had gesticht. In 1926 was hij getrouwd met Henriëtte Volbroek, een sterke, bewuste en idealistische persoonlijkheid die dezelfde interesses had als hij en dezelfde waarden voorstond. Tot haar overlijden hadden zij een geweldige band met elkaar en reisden zij letterlijk en figuurlijk samen. Vegetarisch, pacifistisch, humanistisch, links, met een afkeer van nicotine en alcohol, kortom principieel en a-burgerlijk volgden zij hun eigen weg. Toen bleek dat voor Henri een carričre in de Kunst niet was weggelegd pakte hij van alles aan. Eigenlijk begon toen zijn carričre als levenskunstenaar. Hij begon een teken- en etaleerschool in Haarlem, waar ook een zekere Cornelis van Beverloo (de thans beroemde kunstenaar Corneille) lessen volgde.
      De oorlog bracht grote veranderingen en problemen. Natuurlijk weigerde Henri zich bij de Cultuurkamer op te geven: de school werd opgeheven. Later solliciteerde Henri naar een baan bij de Coöperatie (de HaKa), een organisatie die nog mede door zijn schoonvader was opgericht. Hij kwam bij de etalagedienst, ging lesgeven aan het winkelpersoneel en reisde door het hele land. Uiteindelijk werd hij opgepakt, naar een kamp in Amersfoort gestuurd en vandaar naar de Rijn getransporteerd om loopgraven te maken. Hij wist te vluchten en dook onder.
      Na de oorlog weer bij de Coöp, daarna de VéGé en tenslotte bij Albert Heijn. Van 1948 tot 1967 werkte hij daar als hoofd van de opleiding voor het winkelpersoneel. Met de komst van zelfbedieningszaken en supermarkten veranderde er nogal wat. De doctorandussen-cultuur kwam op, wijsheid en levenservaring leken zo weinig te scoren dat hij er ziek van werd. Hij was een tijdje uit de running maar kwam toch terug en wel op Personeelszaken. Daar heeft hij tot zijn pensionering gewerkt. Natuurlijk werd hij voorzitter van de Personeelsvereniging. Hij had talent en ambitie genoeg voor zo’n functie. Besturen en organiseren waren immers al heel lang logische uitvloeisels van zijn engagement. Om nog maar iets van zijn interessesfeer te noemen: hij was een van de oprichters geweest van de NJN, hij was jarenlang afdelingsvoorzitter van het NIVON (het IvAO), hij was actief in een natuurhistorische vereniging. In de jaren dat ik zelf voorzitter was van de plaatselijke afdeling van het Humanistisch Verbond was het echtpaar Pilger altijd trouw en zeer betrokken aanwezig. In mijn ogen waren zij weliswaar al oud maar toch nog op een voorbeeldige wijze springlevend.
      Tot op zeer hoge leeftijd bleef Henri midden in het leven staan, bleef hij reizen, bleef hij de idealist die streed voor menswaardigheid, zelfbeschikking en gelijkberechtiging, dus tegen discriminatie, o.a. tegen de discriminatie van de oudere.
      Voor sommige mensen wordt een monument geplaatst, voor vele mensen die bijzonder zijn of waren wordt niets gedaan en dat hoeft ook niet, maar onder hen zijn mensen die zelf een monument geworden zijn. Wij nemen vandaag afscheid van een bijzonder man, een voortreffelijk mens, een monument. Een fantastische vader en opa met een gouden hart, staat er op de kaart. De mooiste monumenten staan niet op pleinen maar hebben hun plaats in ons hart. Wij zullen zijn naam altijd in ere blijven houden, we zullen de herinneringen blijven koesteren, we zullen altijd met warmte en groot respect aan hem terugdenken.
      Henri Pilger, het was je roeping mens te zijn. Hier en nu mogen we vaststellen dat je in die roeping bent geslaagd. Rust in vrede.

Zaandam, 25 februari 2000
Adriaan Bosboom


Delen van het archief van A.H. Pilger uit de jaren 1927-1940 met betrekking tot social(istisch)e en ideële organisaties van die tijd, zijn ondergebracht bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam, www.iisg.nl.
Partoj de la arhhivo de A.H. Pilger de la jaroj 1927-1940 rilatantaj al social(ism)aj kaj ide(alism)aj organizajhoj de tiu tempo, estas deponitaj che la Internacia Instituto por Socia Historio en Amsterdamo, www.iisg.nl.
Części archiwum A.H. Pilger z lat 1927-1940 dotyczące social(istycz)nych i idealistycznych organizacji z tego czasu są zdeponowane przy Międzynarodowym Instytucie dla Historii Socialnej w Amsterdamie, www.iisg.nl.

 TITEL            :Dossier ideële organisaties afkomstig van A.H. Pilger.
                   Collectie 1927-1940
 INHOUD           :Stukken betreffende de Socialistische Kunstenaars Kring,
                   Stichting Centrum Gemeenschap ('Ruil -- Centrale'),
                   Werkgemeenschap voor Economische Gelijkheid De Weg,
                   Praktisch-Idealisten-Associatie (PIA), Bond voor Vrije
                   Economie, Bellamy-vereniging en Vrije Lichaams-
                   Kultuurbeweging.


 1