Aan alle takken zag ik regendruppel beven;
net kerstballen, maar dan in het klein.
Ik zag de lichtjes dansend daarin leven,
en wist niet, dat het bos zo mooi kon zijn.
Soms viel een druppel stil in een plas water;
dat gaf een zacht en muzikaal geluid;
ik dacht aan vroeger en aan later...
Ik sloeg mijn droomboek dicht, maar 't was niet uit.
Ik dacht: nu mogen er geen mensen komen;
dit is zo goed, ik ben hier heel alleen,
ik zie niets anders dan de zwarte bomen
en allerhande vogels om mij heen.
En stil ben ik het bos weer uitgelopen.
Wat was het mooi, al leek het dor en kaal:
De deuren naar de lente stonden open,
en God reed binnen op een zonnestraal!
author unknown