Verwelkoming
van het jonge hondje.
De
Nieuwe Thuis.
Herinner je zelf je eerste dag op school ? Alles was een beetje vreemd en schrikaanjagend.
Dezelfde gevoelens heeft ook het jonge hondje als je het thuis brengt. Hij zal zijn moeder missen en de vertrouwde omgeving waarin hij is geboren. Het zal een tijdje duren voor hij zijn nieuwe thuis gewoon is.
Laat hem al snuffelend zijn nieuwe omgeving verkennen. (Een hond gebruikt zijn ogen, maar het is zijn neus die hem door het leven leidt !)
Zijn nieuwe nest moet droog en warm zijn. Wij raden U een binnenhuiskennel aan met een vetbed. Het is een plaats waar U hem kan in opsluiten indien U even weg moet. Zet deze kennel op een centrale plaats in huis. In het begin moet je telkens de kennel sluiten wanneer je pup aan rust toe is. Wanneer hij geleerd heeft dat daar zijn plaats is, kan U gerust de deur openlaten, hij zal er zelf ingaan om te slapen.
!! Indien de hond in zijn kennel
ligt, wordt hij door iedereen met rust gelaten !!
Hoe zou U het zelf vinden wanneer er iedere 10 minuten iemand aan je bed staat om je wakker te maken.
Verwacht niet dat Uw pup van de eerste week ‘droog’ is; zoals elke baby heeft hij last om zijn blaas en darmontlasting te regelen, hoewel hij instinctief zal vermijden zijn nest te bevuilen. Leg daarom onder het vetbed kranten. Moest er een ongelukje gebeuren dan trekt dat in de kranten en blijft het vetbed droog. Laat ook in een stuk van de kennel enkel kranten liggen zodat hij zijn behoefte daar op kan doen.
De eerste nachten zal de pup waarschijnlijk liggen janken als hij alleen gelaten wordt. Laat hem niet toe dat hij je stevig met de voeten mag rammelen door te reageren op elk gejank of geblaf. Ga er niet naartoe. Mocht hij het te bont maken, wijs hem dan door de gesloten deur dat je het niet eens bent met zijn a-sociaal gedrag. De eerste nachten kun je zijn moeder vervangen door een in een deken gewikkelde wekker en een warmwaterzak bij hem in zijn nest te leggen. Indien U zijn nest naast Uw bed zet, hou er dan wel rekening mee dat zo’n gewoonte moeilijk af te leren valt en U voortaan Uw viervoeter iedere avond naast (of in) Uw bed zal aantreffen.
Voeding.
Van de geboorte af krijgen de puppy’s melk van de moeder. Daarin zitten alle stoffen die ze nodig hebben. Vanaf 3 à 4 weken proberen wij de moeder wat te helpen en beginnen we ze langzaam gewoon te maken aan andere voeding. Wij beginnen met ze botermelk te geven met brinta in. In het begin is dat een knoeiboel, maar al vlug merken ze dat zo eten veel sneller gaat. Na enkele dagen worden de brinta 1x per dag vervangen door brokjes. In de melk worden die zacht. Wanneer ze die smaak gewoon zijn worden de brokjes ook droog gegeven. Zolang ze bij ons zijn staat er constant eten bij de pups. Op die manier moeten ze nooit vechten om te eten. Ze eten ook rustiger (er is toch altijd genoeg). Vanaf ongeveer 6 weken vind moeder het niet meer zo leuk om door al die scherpe tandjes aangevallen te worden. Ze mogen dan maar occasioneel eens drinken. Ze blijft er wel op toezien dat de puppy’s goed groeien en helpt ons ook nog met het opvoeden.
In het begin zal het jonge hondje genoeg oefening en beweging hebben door zijn eigen levendigheid. Naarmate hij ouder wordt, moet hij regelmatig mee op oefening, voor een loopje of een wandeling. Neem Uw pup nooit mee voor een lange wandeling of jogging, dit om heupdysplasie te vermijden. Indien U Uw hond het eerste levensjaar ontziet, dan heeft U de rest van zijn leven een speelse, gezonde hond. Wanneer U hem echter voor hij een jaar is overbelast, dan houdt U een manke hond over die U na enkele jaren moet laten inslapen. De Belgische Herder is niet supergevoelig aan heupdysplasie, maar voorkomen is beter dan genezen. Uw hond geeft zelf wel aan wat hij aankan en wanneer het genoeg is. Op volwassen leeftijd zijn joggingtochtjes en tochtjes naast de fiets een idiale manier om aan zijn (en Uw) fysiek te werken. (Let er wel op dat hij in draf loopt.) Rennen in bossen of op velden vindt hij natuur veel leuker, maar als daar geen mogelijkheid voor is, zijn deze andere mogelijkheden een goed alternatief.
Voor je hem mee uit wandelen neemt, moet de jonge hond wennen aan hals- en leiband. Begin met een lichte halsband. Maak hem niet te vast rond zijn nek, juist breed genoeg dat hij niet over zijn kop schuift. Hij zal er zeker in het begin niet erg van houden, maar na enkele keren went het wel. Je kan de halsband ook enkele dagen aanhouden om Uw pup aan het gevoel te laten wennen. De leiband is onontbeerlijk om Uw hond onder controle te houden in publieke plaatsen en ook noodzakelijk bij het trainen van Uw pup. Wanneer U zich een leiband aanschaft, koop dan steeds een lederen of kunststoffen riem van ongeveer 2 meter. Een metalen leiband gaat roesten en kan ook kwetsuren veroorzaken bij het corrigeren.
Proper
worden.
Om je puppy zindelijk te maken moet je hem elke keer na het eten, of wanneer hij geslapen heeft, uitlaten. Er zullen natuurlijk ongelukjes gebeuren. Bestraf hem dan niet, zet hem buiten, kuis alles op en ‘spray’ de plaats met een deodorant die de puppy ervan zal weerhouden het nog eens op die plek te doen. Er zijn speciale sprays in de handel om bepaalde plaatsen in je tuin te vrijwaren. Geef hem een vaste plaats in je tuin waar de pup zijn behoefte mag doen, dit voorkomt dat de hele tuin een hondentoilet wordt. Indien Uw hond op die plaats zijn behoefte doet, prijs hem dan uitbundig.
’s Nachts kun je krantenpapier rond puppy’s nest leggen tot hij zijn blaas weet te controleren. Als hij tijdens de wandeling op straat moet, leer hem dan in de goot te doen : praktisch en proper !
Ongelukjes die toch op de stoep belanden ruimt U best op. Met een plastiek zakje blijven Uw handen zuiver en heeft niemand er last van. Om tegenstanders van honden een andere kijk te geven, daar kan U ook aan meewerken !
Gehoorzaamheid,
Training.
Om Uw hond als een fatsoenlijk gezinslid op te voeden, moet U slechts enkele woorden gebruiken :
Vooreerst zijn naam; die altijd moet worden gebruikt en geassocieerd met plezierige situaties. Als U hem roept met zijn naam en hij leert erop reageren, beloon hem dan met een vriendelijk klopje of een overdreven : da’s braaf – da’s flink.
Een ander woord is ‘nee of foei’ en dat betekent onmiddellijk ophouden met dat waar hij mee bezig is. Het is heel amusant te zien hoe een puppy een oude pantoffel oppeuzelt. Het is minder aangenaam te zien hoe diezelfde puppy, nu driemaal zo groot, aan je meubels of gordijnen bijt, wat hij waarschijnlijk wel zal doen als je hem die slechte gewoonte niet afleert.
Een andere slechte gewoonte die moet worden afgeleerd is opspringen. Alhoewel het een uiting is van affectie en het nog dragelijk is als de hond klein is, is het vervelend als Uw volwassen hond Uw bezoekers nieuw kostuum ‘bedrukt’ met zijn modderpoten; of nog erger als het Uw kostuum is.
Een krachtig ‘nee’ en een even krachtige duw zullen je jonge hond vlug genezen van die asociale gewoonte.
Leer bij Uw trainingen steeds Uw stem te gebruiken : bevelen worden krachtig en kort gehouden, beloning mag zachter en flemeriger klinken.
Eens Uw hond gewoon is aan zijn halsband en hij niet meer tegenstribbelt door te trekken of te hangen, kan U beginnen met de basistraining om Uw puppy om te toveren in een rustige, gehoorzame en sociale hond.
Elementaire begrippen.
Er zijn bepaalde dingen die nooit mogen worden vergeten :
!! BLIJF VOORAL RUSTIG EN GA NIET ROEPEN!!!
Een hond africhten veronderstelt geduld en zelfcontrole, maar de band van affectie tussen Uzelf en de puppy en zijn begerigheid U te behagen maakt veel goed.
In de meeste hondenboeken staat het zo eenvoudig geschreven hoe U Uw hond moet opvoeden. Wij weten uit ervaring dat dit niet zo is. De Belgische Herder (en dan speciaal de Lakense variëteit) heeft een eigen willetje. Misschien is het bij sommige rassen voldoende als U 1x foei zegt, de Lakense zal het na de 10e keer nog blijven proberen.
Gebruik korte woorden om bevelen met klinkers die duidelijk te onderscheiden zijn : VOET/ZIT/KOM/LIG.
“KOM (HIER)” is de belangrijkste oefening. Een hond die komt wanneer U hem roept, kan U alles leren. Wanneer Uw puppy nog klein is kan U op een speelse wijze het bevel aanleren.
Noem zijn naam en geef het bevel kom, indien het zijn etenstijd is kan U hem belonen met zijn bak op de grond te zetten. Anders kan U op Uw knieën gaan zitten en met hem spelen.
Wanneer U tijdens een wandeling hem roept, doe dan zeker niet direct zijn leiband aan. Op die manier is komen voor hem echt niet leuk. Speel eerst met hem en doe dan de leiband aan waarna U hem extra beloond (eventueel met een koekje). Wanneer je hond niet komt wanneer U het hem beveelt, start dan met een lange leiband (ong. 10 meter). Zet de hond in ‘zit’positie en wandel de lengte van de riem weg. Nu geef je het bevel ‘KOM’ en trek U de leiband zachtjes naar U toe. Hij zal vlug de actie combineren met het bevel. Wanneer Uw hond niet blijft zitten, maak daar dan geen probleem van, laat het gewoon rondlopen en roep hem op die manier op. Iedere hond die een goed contact heeft met zijn baas, zal maar al te graag komen en leert deze oefening spelenderwijze aan.
Let wel : Indien Uw hond iets vast heeft dat hij niet mag hebben, roep hem dan op en neem het rustig af. Straf hem zeker niet, want dan denkt hij al vlug dat komen gelijk staat aan straf krijgen.
“VOET” is de volgende oefening. De hond moet leren wandelen naast Uw linkerkant in Uw tempo. Om hem dat correct te leren gebruik je de leiband. Wanneer hij probeert vooruit te lopen af achter te blijven, geef hem dan een korte ruk met het bevel ‘dicht’. Komt hij naast je lopen en past hij zijn snelheid aan, laat dan de leiband iets losser hangen en beloon hem met je stem. Hij zal vlug verstaan dat het oncomfortabel is zich in gelijk welke richting van je te verwijderen. Praat tijdens de wandeling tegen je hond, zo hou je contact en is de hond beter attent op Uw bevelen. Een hond is nog niet ‘voet’-volleerd tot hij zich schikt naar iedere verandering in Uw manier van lopen, wanneer je een scherpe bocht maakt of indien je plots stopt.
Wanneer hij met leiband perfect volgt, kan U het ook zonder leiband leren; train echter wel op een veilige plaats. Uit ondervinding heb ik geleerd dat je een pup het makkelijkste leert attent te zijn op volgende manier : je maakt de leiband vast aan je broeksriem en neemt de pup mee op je dagelijkse bezigheden door het huis. Tijdens deze training negeer je de hond volkomen. Doe deze oefening dagelijks ongeveer een half uurtje. Na enkele dagen is je hond zo aan ‘zijn’ baasje gewoon dat hij je voortaan door het hele huis volgt en bij elke reactie direct reageert. Over het algemeen is de Belgische Herder heel attent en heeft U deze oefening niet nodig.
Voor het bevel ‘ZIT’ houd je de leiband boven de hond zijn kop. Buig je neer (niet over de hond), met je rechterhand geef je een korte ruk aan de leiband naar boven terwijl je met je linkerhand een duwtje op zijn achterwerk geeft (juist boven de staart). Dit alles moet in één handeling gebeuren. Terwijl je deze handeling uitvoert geef je op ietwat strenge toon het bevel ‘zit’. Is hij in die positie, prijs hem dan voor zijn voorbeeldig gedrag. Na een aantal lessen zal hij het zelfs doen zonder leiband. Wordt niet direct boos wanneer Uw hond het voor de eerste keer niet perfect kan. Geduld is hierbij aangeraden.
Het aanleren van het bevel ‘LIG’ is ook niet zo moeilijk. Vanuit de ‘zit’ positie hurk je naast hem neer en trek je zachtjes naar beneden waarbij je het bevel geeft. Het grootste probleem met puppy’s is dat zij nogal onwillig zijn om lang in de lig-houding te blijven. Enkele seconden is daarom al een hele prestatie. Moedig hem aan een beetje langer in die positie te blijven door zelf gehurkt te blijven en hem overmatig te prijzen.
Wanneer je gaat wandelen aan een straat, hou je hond dan aan de leiband. Hoe goed hij ook getraind is, er bestaat altijd een kans dat één of ander dier zijn jacht- of paardrift opwekt en dat hij over de baan wegsprint met alle gevolgen. Hou hem ook aan de leiband wanneer er schapen of koeien in de buurt zijn. Je hond zou opgewonden kunnen raken en zou wel eens op die ‘ongewone’ dieren kunnen jagen. Dit is gevaarlijk voor beide partijen en de boer houdt er niet van.
Indien U liever in groepsverband traint, dan kan U altijd naar een hondenschool in de buurt gaan. Hou er wel rekening mee dat U dan nog Uw hond zelf moet trainen. Blijf steeds kritisch tijdens zo’n training en vraag voldoende uitleg. Blijf op een rustig tempo trainen en laat U niet overhalen tot oefeningen waar U zelf en Uw hond nog niet aan toe zijn. Wanneer U twijfelt over iets, neem dan gerust contact op met één van ons. Ikzelf ben een gebrevetteerd lesgever in het gehoorzaamheidsprogramma. Wij zijn graag bereid U met raad en daad bij te staan.
Hierop is een tweeledig antwoord te geven :
Nee : Uw hond blijft perfect gezond wanneer U niet met hem werkt. Hij zal er niet minder oud door worden.
Ja : Het komt zowel de hond, als Uzelf ten goede wanneer Uw hond correct is opgevoed en zodus prettig gezelschap is voor iedereen. U moet echter geen fanatiekeling zijn om met Uw hond te werken. U moet in Uw hond tijd steken om hem de basisprincipes bij te brengen, dat op zich is al werken. Mocht U geen ervaring hebben in het opleren van een hond, raad ik U aan een puppycursus te volgen in een erkende hondenschool.
Met een Belgische Herder zijn er veel verschillende mogelijkheden. Het is een van de weinige rassen die in verschillende disciplines aan de top draaien.
GEHOORZAAMHEID – AGILITY :
De meeste mensen die een puppycursus volgen blijven met hun hond trainen in het gehoorzaamheidsprogramma. In stappen wordt U en Uw hond voorbereid naar het examen, waarna Uw hond zijn brevet haalt. Na dit brevet zijn er twee mogelijkheden :
Ofwel blijft U Uw hond verfijnen in het “gehoorzaam-zijn” en gaat wedstrijd spelen.
Hierin zijn momenteel 3 groepen die U kan doorlopen : debutanten – programma 1 – programma 2.
Ofwel kiest U voor de sportieve prestaties en gaat over op agility. Agility is een behendigheidsprogramma waarbij de hond, aangemoedigd door zijn baasje, vrij allerlei hindernissen neemt, en dit binnen een bepaalde tijd. Je kan dit een beetje vergelijken met een jumping voor paarden. Deze sport is zeer populair omdat zowel de hond als de baas er veel plezier aan beleven.
AFRICHTING : IPO – Ringprogramma – Mondioring – IWR…
Bij al deze verschillende disciplines is er een gedeelte gehoorzaamheid en een gedeelte pakwerk. Het is niet zo dat Uw hond agressief wordt, wanneer U deze sport beoefend. De hond leert er te bijten op commando. Hij leert er gevaren beter inschatten (wanneer moet ik bijten en wanneer is blaffen voldoende). Wanneer U best begint hangt van Uw hond af. Het beste is om eens in een club te gaan informeren. Zij kunnen U ook precies vertellen wat het programma inhoud en wat de vereisten zijn.
VEEDRIJVEN
In België gebruikt men de Belgische Herder niet veel als veedrijvers, maar in Amerika wordt dankbaar gebruik gemaakt van zijn aangeboren kennis om het vee bij elkaar te drijven. Hier in België zal U moeten informeren bij de Border Collie club naar trainingsmogelijkheden.
REDDINGSHOND – SPEURHOND
Uw hond is perfect om als reddingshond dienst te doen. Zijn neus, zijn uithoudingsvermogen en zijn ‘will-to-please’ komen hierbij goed van pas. Er zijn speciale verenigingen waar U samen met Uw hond opgeleerd wordt om bij rampen te zoeken naar overlevenden.
VACCINATIE
Uw eerste plicht als eigenaar van een jonge hond is de hond te laten inenten tegen de dodelijke ziekte van Carré, een virale Hepatitis en twee vormen van Leptospirosis. Uw pup is voor de eerste maal gevaccineerd in de nest (zie het ziekenboekje dat U heeft meegekregen). Een tweede vaccinatie moet gebeuren rond de leeftijd van 12 weken. Daarna wordt deze vaccinatie jaarlijks herhaald. U moet er voor zorgen dat U de hond niet blootstelt aan infecties tot de vaccinatiecyclus compleet is. Laat hem tot die tijd niet uit op een openbaar hondentiollet en hou hem uit water.
Wanneer U naar de Ardennen of naar het buitenland gaat met Uw hond, moet deze ingeënt worden tegen rabies. Probeer deze inenting te vermijden op jonge leeftijd. Er is een grotere kans dat Uw hond lichtere ogen krijgt.
STERILISATIE – KASTRATIE
Wanneer je een teef hebt moet je er rekening mee houden dat ze tweemaal per jaar loops komt. U dient haar tijdens die periode weg te houden bij reuen, als je niet wil dat ze gedekt wordt. Bij de dierenarts bestaat er de mogelijkheid een spuitje te halen om deze loopsheid tegen te gaan.
Een reu heeft geen last van loopsheid, maar is wel zeer uit zijn doen wanneer er in de buurt een loopse teef woont. Wanneer deze omstandigheden echt uit de hand gaan lopen en U wilt toch nooit fokken met Uw hond, dan bestaat er de mogelijkheid van sterilisatie of kastratie. Hou er wel rekening mee dat Uw hond meer neiging krijgt tot zwaarlijvigheid. Vachtproblemen komen ook meer voor na een kastratie. Mijn eerste reu bleef zijn haar verliezen nadat hij gekastreerd was.
!!! Honden die gekastreerd zijn worden niet meer aanvaard op shows en op belangrijke wedstrijden. !!!
KLEINERE GEBREKEN EN ZIEKTES
Een hond is als een baby. Het is soms moeilijk de grote problemen te onderscheiden van de kleinere. Als ze iets mankeren gaat het vlug op en af. Tegen dat je de dierenarts verwittigd hebt, is je pup meestal weer springlevend. Toch is het goed op tijd een goede diagnose en behandeling te stellen om veel narigheid te voorkomen.
Vooreerst moet hier gezegd worden dat kleine (en ook grote) honden alles beknabbelen en opeten wat ze vinden; ze eten zelfs kolen en vuiligheid, doch braken er meestal alles weer gewoon uit. Meestal verleren ze die vieze gewoonte. Omwille van die vieze gewoonten kan het soms gebeuren dat de mest zachter is en onnatuurlijker van kleur is. Puppy’s gaan ook meer af dan in een volwassen stadium. Echter wanneer diarree met bloederige slijmen optreedt of wanneer de diarree blijft aanhouden moet je de dierenarts verwittigen en om raad vragen.
Kleine hondjes slapen nog veel. Toch moeten ze vinnig en opgewekt zijn als ze wakker zijn. Is dit niet het geval, verwittig dan de dierenarts. Ogen en vacht zijn de spiegels van gezondheid of ziekte bij een hond. De ogen moeten klaar en helder zijn, de vacht soepel en elastisch. Puppy’s hebben ook melktanden, die wisselen tussen de vierde en de zesde maand. Als enkele tanden achterblijven en discomfort veroorzaken moet je de dierenarts verwittigen. De meeste puppy’s krabben zich heel wat gedurende de dag. Alleen gedurig krabben en haarverlies met ontsteking van de huid of uitgesproken verlies van soepelheid van de vacht moet gemeld worden aan Uw dierenarts die de puppy dan grondig zal onderzoeken.
Puppy’s die bij ons het nest verlaten zijn in blakende gezondheid. Mocht er zich echter toch iets voordoen, gelieve ons dan zo vlug mogelijk te contacteren zodat wij de nodige maatregelen kunnen nemen.
PARASIETEN
Wormen komen bij alle pups voor. Bijna
100% van de jongen is besmet met de spoelworm (Toxocara canis).
De besmetting gebeurt veelal reeds voor de geboorte, via de placenta in
het besmette moederdier. Na de geboorte gebeurt de besmetting meestal via de
moedermelk. In de nest worden de
honden minimaal 3x ontwormt. Aan U
echter de taak om deze ontwormingscyclus voort te zetten. Uw hond moet nog ontwormt worden op de leeftijd van 11 weken
alvorens de hond zijn 2e inenting krijgt. Daarna moet de hond nog 3 à 4 maal per jaar ontwormt worden
tot hij volwassen is. Daarna is
meestal 2x voldoende. Bij de
apotheker of de dierenarts kan U verschillende middeltjes vinden.
Vlooien, Luizen, Teken en Mijten kunnen Uw hond ook belagen. Een vlooienband kan hierbij helpen. Een sterk middel tegen vlooien en aanverwanten is TIGUVON 20G. Dit zijn ampullen die rechtsstreeks op de huid gespoten worden. Bij sprays moet U voorzichtig zijn dat U niet in de ogen of oorkanalen spuit. Veel honden zijn ook bang van het geluid van zo’n sprays. Wij hebben ook al ervaren dat een teentje knoflook ook prima helpt tegen teken.
Snij het teentje gewoon door en steek het achter in de keel van de hond.
Nog een goede raad i.v.m. geneesmiddelen : gebruik nooit middelen die voor andere diersoorten bestemd zijn en zeker niet de geneesmiddelen uit de huisapotheek. Hou de vervaldatum in de gaten. Raadpleeg steeds de dierenarts indien er problemen zijn.
Vraag bij Uw verzekering na of Uw hond mee verzekerd is. Schade, aangericht aan derden, moeten door U, als eigenaar, vergoed worden en kunnen wel eens danig oplopen. De hondentaks is intussen afgeschaft, dus daar bent U automatisch mee in orde.
Ik hoop dat U met deze brochure iets meer te weten bent gekomen over Uw hond, Uw mogelijkheden en Uw verplichtingen. Mocht U echter nog vragen hebben over eender wat, schrik dan niet mij te contacteren.