Schepping is onbiologisch

drs G. Korthof, bioloog

on-alledaags Jaarringen onbiologisch Scheppingstechniek Overgangsvormen
Onveranderlijkheid Abrupt Zinvolle mutaties Conclusie Literatuur

Inleiding Het VU-tijdschrift 'Wetenschap Cultuur en Samenleving' publiceerde in juni 1996 een essay 'Scheppen uit het niets' van de oud-farmacoloog Dr. F. Paesi. Dr Paesi kwam tot de conclusie dat het geleidelijk ontstaan van soorten, zoals het darwinisme leert, niet waar kan zijn en dat biologisch soorten geschapen moeten zijn.
On-alledaags Ieder conflict tussen Genesis en de evolutietheorie bestaat dankzij het in meer of mindere mate letterlijk nemen van het Genesis-verhaal. Creationisten als Morris en Gish staan aan het ene uiterste: zij lezen Genesis als een natuurwetenschappelijk handboek; dus vrijwel geheel letterlijk. Des te letterlijker men Genesis neemt, des te groter het conflict en des te fanatieker de strijd tegen de evolutietheorie. Aan het andere uiteinde staan mensen die Genesis zó abstract opvatten, dat het vrijwel niets meer betekent. De noodzaak de evolutietheorie te bestrijden is dan niet zo groot meer, hoewel de neiging dit te doen er nog steeds kan zijn. Tussen die twee uitersten staat de opvatting van dr F.Paesi. Hij neemt het plotselinge karakter van het scheppen van biologische soorten zo letterlijk, dat er een onvermijdelijke strijdigheid ontstaat met het geleidelijk ontstaan van soorten. Vanuit die visie is het begrijpelijk dat hij een groot deel van zijn artikel besteedt aan het aantonen van de onveranderlijkheid van soorten en het (vrijwel!) ontbreken van overgangsvormen.
Dr. Paesi wil niet alleen aantonen dat soorten geschapen zijn, maar wil ook aantonen hoe soorten geschapen zijn: nl. plotseling. Hij probeert dit verder in te vullen door te zeggen dat soorten geschapen zijn 'uit het niets' (creatio ex nihilo, een theologische term). Daarmee begeeft hij zich in het bovennatuurlijke en onbegrijpelijke. Dit lijkt zelfs essentieel te zijn voor de christelijke theologie. De theoloog Langdon Gilkey zegt in zijn boek 'Maker of Heaven and Earth' dat alle omschrijvingen van schepping noodzakelijkerwijs in termen van analogie moeten zijn, omdat schepping zó on-alledaags is, dat het niet adequaat omschreven kan worden met alledaagse begrippen. De analogie van het scheppen zoals een timmerman die een kast uit hout maakt is een slechte analogie, omdat het scheppen uit iets anders is. Christelijke theologen ontdekten dat het omschrijven van het 'hoe-van-de-schepping', hun capaciteiten ver te boven ging. De uitdrukking "Scheppen uit het niets" staat volgens Gilkey gelijk aan het expliciet overboord gooien van iedere verklaring van het 'hoe-van-de-schepping'. Want het enige scheppen waarmee wij ervaring hebben is "scheppen uit iets". Alles wat men erover probeert te zeggen is speculatie. De titel "Scheppen uit het niets", die Dr Paesi aan zijn artikel meegaf, symboliseert dus op treffende wijze de onbegrijpelijkheid van schepping.
jaarringen Zowel de extreem-letterlijke als de gematigd-letterlijke opvatting van Genesis kent het begrip 'scheppen'. Het is dus van belang de vraag te stellen hoe een wetenschappelijke scheppingstheorie er uit zou kunnen zien. Ik onderzoek dat aan de hand van het bekende verschijnsel van de jaarringen van een boom en stel twee vragen: (1) Hoe komt een boom aan zijn jaarringen? (2) hoe is een boomsoort ontstaan ?
De gangbare verklaring voor jaarringen is de jaarlijkse aangroei van de boom (groei) en voor het ontstaan van de soorten het geleidelijk ontstaan uit eenvoudiger soorten (evolutie). Een creationist zal voor probleem (1) dezelfde verklaring geven als biologen. Voor probleem (2) geeft de creationist uiteraard schepping als verklaring. Wat is schepping? Dat kan niet iets zijn, waarbij 'ontwikkeling' , 'groei' of 'evolutie' aan te pas komt. Het moet dus het plotseling-er-zijn van een boom. En nu komt het belangrijke punt: de boom moet geschapen worden compleet met jaarringen. Anders was het geen normale boom zoals wij die kennen (1). Nu ontstaat de strijdigheid: jaarringen kun je niet in het ene geval in de loop van jaren laten groeien en op een ander moment plotseling binnen een dag er-laten-zijn.
De twee verklaringen zijn dus strijdig. Logisch gezien, moet er dus één vervallen. Welke? Als men de verklaring van de jaarringen (groei) laat vallen, dan heeft men géén verklaring voor een alledaags verschijnsel als de jaarringen van een boom. Een weinig benijdenswaardige positie. Als men de tweede verklaring laat vallen (schepping), is men per definitie geen creationist meer! Kortom: òf het ontstaan van soorten is een wonder òf een alledaags verschijnsel als de groei van een boom is een wonder. Biologen hebben voor beide bovengenoemde problemen niet-strijdige-verklaringen: groei in kleine stapjes en evolutie in kleine stapjes. Waarschijnlijk zien creationisten de strijdigheid niet eens. Zo gewend als ze zijn aan schepping als verklaring. De Schepper kan immers alles. God kan een boom scheppen compleet met 100 jaarringen in de tijdsduur van een bliksemflits. Als creationisten echter in het bos een omgezaagde boom met 100 jaarringen zien, concluderen ze dan dat die boom zojuist geschapen is ? Nee, natuurlijk niet, die is gegroeid. Maar waarom is schepping nu niet en toen wel een acceptabele verklaring ? Het dilemma blijft. Het vaststellen van bovenstaand dilemma is niet afhankelijk van het verwerpen van openbaring als kennisbron en evenmin van het wel of niet letterlijk lezen van de Bijbel.
onbiologisch Belangrijk is ook dat het dilemma niet afhankelijk is van het specifieke voorbeeld van de jaarringen. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat Adam een navel gehad moet hebben. Was dit een artistieke versiering of verraadt dit litteken de plaats waar navelstreng heeft gezeten? Een mens scheppen zonder navel is als een boom scheppen zonder jaarringen. De moraal van het verhaal is uiterst simpel: ieder meercellig organisme is door celdeling geworden tot wat het is. Sinds de botanicus Schleiden en de zoöloog Schwann in 1835 de cel-theorie opgesteld hebben, die zegt dat alle organismen uit cellen bestaan, en sinds de ontdekking dat groei van een organisme niets anders is dan celdeling, is de celtheorie een vanzelfsprekend fundament van de biologie geworden. Sinds Pasteur weten we dat bacteriën slechts uit bacteriën kunnen ontstaan en niet spontaan uit dode stof (generatio spontanea). Zowel ééncelligen als meercelligen kunnen niet plotseling uit dode stof ontstaan. Maar dat is precies wat het bijbelse begrip schepping inhoudt. Schepping is dus in strijd met het fundament van de biologie. Schepping is een onbiologisch concept en hoort daarom niet thuis in de biologie. Iedereen die 'scheppen uit het niets' gebruikt als verklaring, gebruikt een onbiologisch concept en kan daarom geen normaal bioloog zijn. 'Creation Science' is een innerlijke tegenstrijdigheid. En dit geldt zowel voor de extreem-letterlijke als de gematigd-letterlijke opvatting van Genesis, omdat beide het begrip schepping hanteren.
scheppingstechniek De prachtige term 'scheppingstechniek' heeft Paesi overgenomen van Prof. S.E. de Jongh: Blijkbaar drong zich het gebruikmaken van vroegere patronen scheppingstechnisch op !. Scheppingstechniek wordt door dr Paesi als verklaring aangeboden voor het verschijnen en weer verdwijnen van kieuwspleten in de ontwikkeling van het menselijk embryo en voor de aanwezigheid van rudimentaire (niet ontwikkelde) poten bij walvissen. Als er iets vóór evolutie pleit en tégen afzonderlijke schepping, dan is het wel het bestaan van rudimentaire organen. Rudimentaire organen zijn geërfd van voorouders, maar hebben hun functie verloren. Dit pleit bij uitstek tegen afzonderlijke schepping, omdat er géén erfenis uit het verleden is. Door de term 'scheppingstechniek' te gebruiken, zeggen creationisten dat de schepper met technische beperkingen worstelde. Technische beperkingen zijn voorbehouden aan mensen. Zou een schepper, die uit het niets kan scheppen, technische beperkingen kennen? Nu creationisten eenmaal scheppingstechnische beperkingen aanvaardt hebben, kunnen ze zich niet meer op wetenschappelijke gronden verweren tegen het idee dat eigenlijk de hele evolutie scheppingstechnisch noodzakelijk was om planten, dieren en mensen te scheppen. Biologen schatten het aantal soorten insecten op 850.000 tot 1,25 miljoen, waarvan alleen al 250.000 soorten kevers, 20.000 soorten spinnen en 10.000 soorten mijten ! Is het scheppingstechnisch niet oneindig veel intelligenter om een natuurlijk proces al die miljoenen biologische soorten te laten creëen, in plaats van ze één voor één te scheppen ?
overgangsvormen Hadden we het hierboven over schepping en evolutie als theorie, nu kijken we naar de feiten. Voor creationisten is het essentieel dat alle soorten apart geschapen zijn en dat alle soorten onveranderlijk zijn, want dat staat in Genesis. Dr. Paesi doet dan ook veel moeite om dit aan te tonen. Hij betoogt dat er geen overgangsvormen tussen soorten zijn gevonden en dat die dus niet bestaan en dat dit 'feit' tegen geleidelijke evolutie pleit. Dat palaeontologische vondsten een discontinu patroon vertonen, was Dawin al bekend. Ook hedendaagse palaeontologen erkennen dat. Maar voor Darwin was de chronologie van de vondsten belangrijk bewijsmateriaal. Bijvoorbeeld de reeks vissen amphibiëen reptielen vogels,zoogdieren mensachtigen mensen wordt in die volgorde in aardlagen gevonden. Vanaf het begin van het Cambrium-tijdperk duurde het honderden miljoenen jaren voordat de eerste amphibieën verschenen, en duurde het nog eens honderd miljoen jaar voordat de eerste reptielen verschenen en nog eens honderd miljoen jaar voordat de eerste vogels verschenen. Dit was voor Darwin geen toevalligheid, maar uitstekend te verklaren door de hypothese dat soorten uit elkaar (dus na elkaar) ontstaan.
Iedereen die een alternatieve verklaring wil geven zal op zijn minst de chronologie van die reeks moeten verklaren. Is men niet tegen de leeftijd van de aarde van ruim 3 miljard jaar èn accepteert men de chronologie van de fossiele vondsten, dan is men gedwongen tot het aannemen van een scheppingsperiode van 3 miljard jaar. Dit soort schepping is in ieder geval in strijd met de scheppingsweek 4000 jaar geleden, die de Jonge-Aarde-Creationisten aannemen (Morris en Gish). Dr.Paesi is kennelijk een Oude-Aarde-Creationist, want hij noemt zonder bezwaar 65 miljoen jaar als het einde van het Krijttijdperk. Een oude-aarde-creationist moet aannemen dat schepping 3 miljard jaar heeft geduurd. Dr. Paesi zegt dan ook "dat iedere nieuwe soort direct in zijn definitieve vorm en bloc is verschenen, dat wil zeggen is geschapen: schepping uit het niets".
Voor Darwin waren de (inderdaad weinige) fossiele overgangsvormen tussen soorten niet het belangrijkste bewijs voor zijn theorie, maar pleit dat tegen zijn theorie zoals Pasesi stelt ? Merk op dat Paesi spreekt over 'pleit tegen geleidelijke evolutie' en niet 'weerlegt geleidelijke evolutie'. Van weerlegging kan immers pas sprake zijn als (1) intermediaire vormen een even grote kans hebben om gefossiliseerd te worden, als de soorten waartussen ze intermediair zijn en (2) als geologische afzettingen zelf continu zijn. Beide voorwaarden gaan niet op. De theorie van soortvorming zegt dat soortvorming plaats vindt aan de randen van verspreidingsgebieden en dus meestal een klein geografisch gebied beslaat en waar dus een relatief klein aantal dieren of planten bij betrokken zijn. Als dit het overheersende mechanisme van soortvorming is, zal de kans om gefossiliseerd te worden voor tussenvormen ook kleiner zijn. Volgens de theorie moet je dus minder overgangsvormen tussen soorten verwachten dan examplaren van de soorten zelf, maar niet nul. Tussenvormen zijn dan ook gevonden. Bijvoorbeeld tussen vissen/amphibieën, reptielen/zoogdieren en reptielen/vogels. Er zijn zoveel overgangsvormen tussen reptielen en zoogdieren gevonden, dat het onderscheid tussen zoogdier-achtige reptielen en reptiel-achtige zoogdieren arbitrair is. De therapsiden, met name Cynognathus, zijn een goed voorbeeld daarvan. De overgang tussen vissen en reptielen waar Paesi om vraagt zijn de Eusthenopteron en de Diplovertebron. De lezer vindt alle informatie in het monumentale werk "Science and Earth History" van Arthur Strahler(1987).
Overgangsvormen zijn interessant voor paleontologen als invulling van een incompleet beeld dat ze van het feitelijke verloop van de evolutie hebben, niet als bewijs voor het bestaan van evolutie. Daarom is het onzin te beweren (zoals dr. Paesi doet), dat paleontologen 150 jaar lang niets anders gedaan hebben, dan zoeken naar overgangsvormen. Palaeontologen proberen een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van fossiele levensvormen. Het is wel zo dat darwinisten lang hebben gedacht dat geleidelijke evolutie zich moest weerspiegelen in fossiele vondsten. Geen enkele darwinist heeft echter verwacht overgangsvormen te vinden tussen alle soorten.
Nog een opmerking over dr Paesi's formulering: "overgangsvormen werden vrijwel nooit gevonden". Hij erkent dus volgens zijn eigen formulering, dat er overgangsvormen bestaan. Die moeten dus voor evolutie en tegen schepping pleiten, want anders had het geen zin een punt te maken van overgangsvormen. Zou de schepper overgangsvormen om scheppingstechnische redenen gebruikt kunnen hebben om soorten te scheppen ? Slechts buitenwetenschappelijke redenen kunnen creationisten weerhouden deze conclusie te trekken. Ze hebben immers al scheppingstechnische redenen aanvaard voor rudimentaire organen.
onveranderlijkheid Het tweede argument wat volgens Paesi tegen evolutie pleit is dat 'soorten niet veranderen'. Hij zegt niet dat vele soorten onveranderlijk zijn. Hij geeft een paar voorbeelden van soorten die miljoenen jaren onveranderd zijn gebleven en laat voorbeelden weg van geleidelijke evolutie. Ook het feit dat zoogdieren al in het Trias bestaan, maar de grote bloei pas 100 miljoen jaar later in het Paleoceen en Eoceen heeft plaatsgevonden, laat hij weg uit zijn betoog. Nadat de schepper de eerste zoogdieren had bedacht zou hij 100 miljoen jaar nodig gehad hebben om alle moderne zoogdieren te bedenken ? Ook het uitsterven van 96% van alle soorten in het Perm, wordt vergeten. Want massale uitstervingen ondermijnen het idee, dat soorten voor de eeuwigheid geschapen zijn.
Verdere steun voor onveranderlijkheid zoekt Paesi meer dan twee eeuwen terug bij Linneus, die onveranderlijkheid een van de hoofdkenmerken van een soort noemde. Men zou zich net zo goed op Aristoteles kunnen baseren.
Maar dat men levende wezens überhaupt in soorten kan indelen, pleit dat niet tegen de veranderlijkheid van soorten ? Nee, die discontinuïteiten zijn ten dele reëel, omdat die ontstaan door uitsterven van tussenvormen en ten dele schijnbaar vanwege de kunstmatigheid van Linneus' klassificatiesysteem. Een belangrijke eigenschap van het classificatiesysteem van Linneus, die Paesi over het hoofd ziet, is dat het een hiërarchisch systeem is. Dat wil zeggen dat individuen zijn in te delen in groepen, en die groepen weer in supergroepen, en die supergroepen weer in supersupergroepen, enz. Dit sluit naadloos aan bij het uit elkaar ontstaan van die groepen. Dat Linneus die conclusie zelf niet trok, is anno 1996 niet meer relevant.
Volgens de evolutietheorie zijn de constantheid van het milieu waarin die organismen leven en specifieke beperkingen van het embryologische ontwikkelingsproces de belangrijkste factoren verantwoordelijk voor die gevallen waarin constantheid van soorten bestaat. Een andere verklaring is dat organismen migreren als de omstandigheden zich wijzigen, zodat ze zich niet hoeven aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.
abrupt verschijnen Een griezelig voorbeeld van hoe de lezer een misleidende voorstelling van zaken voorgeschoteld krijgt, zien we wanneer Dr. Paesi een toespeling maakt op de 'punctuated equilibrium'-discussie. De leek op evolutiegebied zou hierdoor gaan geloven, dat geleidelijke evolutie totaal onhoudbaar is geworden of zelfs dat er helemaal geen evolutie bestaat. Hij deinst er niet voor terug een uitspraak van S.J.Gould, beroemd om zijn populaire boeken over evolutie, te misbruiken. "Als de soorten niet veranderen, dan is dat geleidelijke evolutie met de snelheid nul". Wat is hier aan de hand ? Een controverse over de snelheden van evolutionaire processen, dus over het 'hoe' van evolutie, wordt misbruikt, om oningewijden op dit terrein voor te spiegelen dat de controverse zou gaan over het bestaan van evolutie. Het gaat uitsluitend over het bestaan van geleidelijke evolutie zoals die in fossiel materiaal aangetroffen wordt. Géén van de deelnemers aan de controverse twijfelt aan de realiteit van evolutie. Uiteraard ook S.J. Gould niet. Ook de geleidelijkheid van micro-evolutionaire processen is overvloedig gedocumenteerd en wordt door niemand aangevochten. De controverse gaat over de vraag of de neo-darwinistische theorie voldoende is om lange termijn macro-evolutionaire verschijnselen te verklaren en of de theorie aangevuld moet worden met nieuwe verklarende principes. Omdat Gould vaker geciteerd wordt, meestal door creationisten, om te bewijzen dat er geen intermediaire vormen bestaan, laat ik hier in extenso Gould's reactie volgen:
"Since we proposed punctuated equilibria to explain trends, it is infuriating to be quoted again and again - wether through design or stupidity, I do not know - as admitting that the fossil record includes no transitional forms. Transitional forms are generally lacking at the species level, but they are abundant between larger groups."
(Geciteerd in R.Dawkins, 1996, pag 95). Gould heeft zelf het creationisme o.a. bestreden in "Hen's teeth and horse's toes"(1983) en "Bully for Brontosaurus"(1991). Lezers die geinteresseerd zijn in neo-darwinisme en de puntuated equilibrium-controverse, raad ik aan "Arguments on evolution. A paleontologist's perspective" van Antoni Hoffman(1989) te lezen. Daarin betoogt Hoffman dat de punctuated-equilibrium theorie verenigbaar is met neodarwinisme. Omdat Paesi blijft hameren op het abrupt verschijnen van soorten in de geologische geschiedenis, is het nuttig te realiseren dat wat geologisch abrupt is, langzaam kan zijn gemeten in generaties van betrokken organismen. Een miljoen jaar is geologisch kort (want is minder dan een miljoenste van de leeftijd van de aarde), maar betekent honderdduizenden generaties voor de meeste hogere organismen.
Ten slotte citeert dr. Paesi de bekende bioloog en Nobelprijswinnaar Jacques Monod, wanneer hij het over de extreem complexe structuur van de bacteriecel heeft, wat volgens Paesi tegen evolutie zou pleiten. Het is een uiterst misleidend citaat, omdat Monod absoluut niet aan het bestaan van evolutie twijfelt. In hetzelfde boek waaruit Paesi citeert, schrijft Monod: "De evolutie blijft in de biologie desalniettemin het belangrijkste begrip en men zal nog lange tijd trachten het te verrijken en nauwkeuriger te bepalen. Wat echter het wezenlijke betreft, is het probleem opgelost" (p134, 'Toeval en onvermijdelijkheid',1971)
zinvolle mutaties ? Nog een uitspraak van Paesi die er volkomen naast zit: "Ik geloof niet, dat ooit een mutatie is waargenomen die zinvol genoemd kon worden" (p15). Als dit waar was, zou dit inderdaad fataal zijn voor evolutie. Zinvolle mutaties vormen de basis van alle aanpassingen en noviteiten in de evolutie. Zonder mutaties met een positief effect zou natuurlijke selectie alleen de negatieve mutaties kunnen weg selecteren (dus stabiliserend werken). Paesi hoeft het antwoord niet ver van huis te zoeken: de farmacologie. Al jaren is het bekend dat resistentie van ziekteverwekkende bacteriën tegen geneesmiddelen als penicilline, methicilline, ampicilline, etc veroorzaakt wordt door selectie van spontane zeldzame mutaties in het erfelijk materiaal van bacteriën. Het is aangetoond dat die resistentie niet veroorzaakt wordt door aanpassing van individuele bacteriën, maar dat het een erfelijke verandering van de soort is. Het is niets anders dan een evolutieproces, waarbij de selectiedruk door de mens wordt uitgeoefend. Er is geen beter voorbeeld te bedenken van zinvolle mutaties. Sommige bacteriën zijn al resistent tegen 10 antibiotica. En wat te denken van het feit dat er de laatste 20 jaar ten minste 30 nieuwe ziekteverwekkers bij gekomen zijn, waaronder een nieuwe cholerastam, HIV, Legionellabacterie, ebolavirus ? Zijn die abrupt genoeg ontstaan om geschapen te zijn, of zijn ze geleidelijk genoeg ontstaan om geëvolueerd te zijn ? Mutaties zijn overigens een probleem in het creationistische wereldbeeld. Want wat kan de bedoeling zijn van mutaties, als ze uitsluitend negatief zijn ? Biologen weten dat mutaties ontstaan door DNA-copieerfouten en dat ze noodzakelijk zijn voor evolutie.
conclusie Als men creationistische teksten leest, dan blijkt al snel dat die kritiek geen pure academische oefening in wetenschapskritiek is. De kritiek is niet toevalligerwijs gericht op Darwin's theorie in plaats van op Einstein's relativiteitstheorie. Behalve uit bijbelcitaten, blijkt ook uit de specifieke punten die aangevallen worden (zoals veranderlijkheid van de soorten), de gerichtheid op het zoveel mogelijk overeind houden van het Genesis verhaal. Het paradoxale van het 'Wetenschappelijk' Creationisme schuilt in het tegelijk wetenschappelijk willen zijn èn de sprong naar het bovennatuurlijke maken. Het stelt immers dat schepping behoort tot "een werkelijkheid waartoe wij met onze zintuigen gewoonlijk geen toegang hebben: Gods werkelijkheid" (Dr. F. Paesi).
Ik heb aangetoond dat er geen theologische en biologische scheppingstheorie kan bestaan. We zien dan ook dat creationisten zich uitsluitend concentreren op de problemen in de evolutietheorie. (Een buitenstaander zou denken dat de theorie uitsluitend uit problemen bestaat!). Het typische van het creationisme is tevens de religieuze interpretatie van darwinistische problemen. Dat is hun goed recht, maar is geen wetenschap. Voorzover de ruimte dat toeliet heb ik de kritiek op de evolutietheorie weerlegd. De onjuiste gevolgtrekkingen die creationisten trekken uit neo-darwinistische problemen worden helaas vaak veroorzaakt door gebrek aan elementaire biologische kennis op het gebied van systematiek, paleontologie en genetica. Als creationisten zich op wetenschappelijke terrein begeven, dan dienen ze zich vanzelfsprekend aan de daar geldende spelregels te houden.
Biologen zijn 150 jaar geleden begonnen om van 'scheppingstechniek' een wetenschappelijke theorie te maken. Die theorie heet: neo-darwinisme. Tenslotte bewijst het hedendaagse neo-darwinisme niet dat het heelal géén schepper heeft, maar dat deze niet nodig is ter verklaring van het ontstaan der soorten. .
literatuur Richard Dawkins (1996), "Climbing mount improbable" Viking. ISBN 0-670-85018-7
Langdon Gilkey (1985), "Maker of Heaven and Earth. The Christian Doctrine of Creation in the Light of Modern Knowledge" Univ. Press of America.Inc. ISBN 0-8191-4976-4
Stephen J. Gould,(*) "Hen's teeth and horse's toes"(1983) Penguin ISBN 0-14-013481-6, "Bully for Brontosaurus"(1991) Penguin ISBN 0-14-015985-1
Antoni Hoffman (1989),"Arguments on evolution. A paleontologist's perspective" Oxford Univ Press ISBN 0-19-504443-6
Philip Kitcher (1982), "Abusing science. The case against Creationism" Cambridge,Mass.MIT Press (met dank aan de Kon.Bibl. Den Haag)
Jacques Monod (1971), "Toeval en onvermijdelijkheid. Proeve van een natuurfilosofie van de moderne biologie" ISBN 90-229-7180-5
F.Paesi (1996), " Scheppen uit het niets", Wetenschap Cultuur en Samenleving juni 1996.
Michael Ruse (ed) (1988), "But is it Science ? The Philosophical Question in the Creation/Evolution Controversy" Prometheus Books ISBN 0-87975-439-7
Arthur Strahler (1987),"Science and Earth History. The Evolution/Creation Controversy." (aanwezig in: Kon. Bibliotheek, Den Haag)

reactie's naar: gkorthof@worldaccess.nl homepage: http://www.worldaccess.nl/~gkorthof/
Copyright © 1996 G.Korthof .First published: 12 Jan 1997 Last update: 9 Feb 1997.
1