Jean Absil

Dit jaar is het 25 jaar geleden dat Jean Absil, één van de grootste Belgische componisten van deze eeuw, is overleden. Absil (°1894-1974), een naam die niet te bekend is maar enorm belangrijk was voor de vorming van de na-oorlogse generatie, was een leerling van Gilson, die ook al veel gedaan had voor de Synthesisten (waaronder Poot). Hoewel Absil eerst begon met fuga's te studeren en hij vrij klassiek was op het conservatorium, werd hij in de jaren '20 steeds radicaler. Gilson merkte toen tegen hem op: "volgens u kan men om het even welk akkoord met om het even welk ander verbinden op om het even welke manier!". In die periode begon hij met symfonische gedichten. Vanaf '29 tot '36 componeerde hij vooral kamermuziek, hoewel Gilson een hekel had aan dat genre. Tussendoor schreef hij 3 impromptus voor klavier, die beïnvloed zijn geweest door Debussy en Ravel, maar die toch Absils eigen stijl volgen. In de daarop volgende jaren ging hij contacten onderhouden met buitenlandse componisten en artiesten, waaronder Bela Bartok, die hem voor zijn op te richten compositieschool in Amerika wou; Honnegger, Schmitt en Paul Valéry.

Na zijn radicale periode in de jaren '20 sloot hij zich af van verdere invloed. Hij had zijn evenwicht bereikt en de taal die hij nu had ontwikkeld en hem uitstekend lag, wou hij niet laten bedreigen door innovaties in te voeren die dat evenwicht in gevaar konden brengen.

Ondanks zijn contacten met buitenlandse componisten, is de doorbraak in het buitenland er nooit gekomen en ook in België staat zijn werk allang niet meer op het repertoire. Nog altijd vrij populair zijn echter zijn klavierwerk en zijn kleinere, intiemere werken. Doch op echte bekendheid kan hij vandaag niet meer rekenen. Toch was hij een interessant hedendaags componist die een nieuwe taal wou ontwikkelen om daarna zijn vernieuwingen te stabiliseren en exhaustief haar mogelijkheden aftasten.

Werk: 4 symfonieën, concerti voor piano, viool, altviool, cello; kwartetten, symfonische gedichten, kamermuziek, pianomuziek, liederen, drie baletten, drie opera's en twee radioluisterspelen.

 

E.L. Krasnayin

 

 

1