Taal en fotografie

 

De fotografie is in staat om dat wat je bedenkt in een meer uitgestrekte periode samen te vatten in één beeld. De taal heeft de fotografie zodanig complex gemaakt dat de vraag steeds opkomt of het zin heeft en relevant is verder te gaan met het trachten te verbeelden. Is de perfectie naar menselijk kunnen dan niet te vinden bij het enkel beschrijven van het te willen verbeelden beeld? De fotografie hanteert enkel die conventie van de wetenschap die het mogelijk maakt een beeld op een blad te krijgen, maar de kern van het zichtbare op dat blad blijft de eigen mogelijkheden van het menselijk zicht evenaren en vormt geen direct onvertaalbaar zien voor de beeldenleek. Toch heb ik door het onderzoeken van de fotografie een dualistisch spel van gevoelens opgebouwd. Het ene moment ben ik er verliefd op, terwijl het andere moment mezelf doet walgen omwille van irrelevantie van die fotografie. De complexiteiten die uit de beeldtaal vloeien zorgen ervoor dat de fotografie als iets enorm gevaarlijks gaat aanvoelen zonder zinvol resultaat, gelukkig is er een te verzoenen element die het mogelijk maakt de irrelevantie van de fotografie om te zetten in de vraag of het wel relevant moet zijn.
Misschien is de combinatie woord en beeld daartegenover wel een oplossing voor zoals de Britse fotografe Karin Knorr haar werk er een voorbeeld van is. Uitgaande van de constructie van de werkelijkheid door het menselijk bewustzijn, zonder het banaliseren van de fotografie, kwam ze tot de conclusie woord en beeld te gaan combineren om dichter te staan bij de menselijke objectiviteit tegenover het registreren van momenten. Ze ging mensen uit haar eigen omgeving fotograferen omdat ze die beter kon benaderen dan mensen waarvan ze mijlenver verwijderd was. Door foto en tekst te combineren kon ze een nieuwe betekenislaag geven via hun context. Ze werkte niet uitsluitend met alleenstaande beeld, ze ging verschillende beelden tegenover elkaar laten communiceren met de nodige extra uitleg bij, waar ze ook duidelijk maakte dat het haar visie zou zijn en niet dé visie. Haar inspiratie vond ze bij Bill Owens, hij maakte portretten van mensen uit de middenklasse en combineerde deze met hun persoonlijke uitleg die de modellen er zelf bij gaven. Knorr gaat zo wel niet te werk, ze ontdoet haar personages van hun individualiteit met als gevolg dat ze gestaltes krijgen van prototypen of enkel ideeën. Ze geeft een maatschappelijke klasse weer door de personages zichzelf te laten spelen. Binnen de fotografie gaat ze op die manier het model naar zichzelf laten verwijzen en dus ook degelijk verwijzend en metaforisch werken voor de kijker. In later werk gaat ze er objecten in betrekken die een verwijzende functie krijgen naar de omgeving waarin de context van de personen zich bevindt. Ze zegt: 'De allegorie van objecten komt dicht bij het aanwijzen van wat anders onzichtbaar zou blijven. Dit betekent dat iedereen veel meer geleerd moet worden hoe je dit werkbaar kunt maken, welk effect dit heeft. Dit is waar het om draait, het is geen zaak van goede of slechte foto's als zodanig. Het is nodig om ons af te vragen wat het gebruik van een beeld is, welke context het omgeeft, hoe het wordt gebruikt in een voorstelling van zaken of hoe het een betoog kan verdoezelen'.
Op die manier laat Knorr een vernieuwende documentaire fotografie zien. De natuurlijke band met de werkelijkheid wordt niet ontdaan van de niet te ontkennen aanwezigheid, maar tegelijkertijd voegt ze elementen toe aan de omgeving. Ze zal niet bedriegen, de toegevoegde elementen zullen oorspronkelijk samengaan met datgene wat ze fotografeert. Dit sluit nauw aan met wat ik vertelde omtrent de 'mise-en-scene' met zijn werkelijkheidswaarde
[1]. De beelden die ze maakt ziet ze als (re)constructies van de werkelijkheid. Die werkelijkheid moet men niet benaderen als zijnde de mensen die erop afgebeeld staan, maar eerder als visueel gerepresenteerde ideeën die iets vertolken over een werkelijkheid.

Elke foto heeft een betekenis. De maker van de foto zal op het ogenblik dat hij de foto maakte voor zichzelf een reden gehad hebben het beeld dat hij zag binnen zijn kader te registreren. Je kan het misschien omschrijven als het moment waarop de fotograaf een extra zingeving of een poëtisch moment ervaart, met als oorzaak datgene wat hij binnen zijn kader ziet, m.a.w. het te willen behouden geheel van beeldelementen. Het ervaren ogenblik is echter vaag, het uiteindelijke resultaat zal meestal nog iets verschillend zijn van het oorspronkelijke gevoel net voor het drukken op de knop. Dat gevoel is voor mij ook het mooie aan de traditionele fotografie. Het moment dat je weet dat er iets gaat komen, maar je hebt nog steeds de onzekerheid over het beeld, je bent nog niet bevredigd.
De zingeving dat de registratie voorafgaat is het resultaat van een gedachtegang die de fotograaf hanteert om zichzelf te uiten, hij heeft de drang te communiceren op een bepaalde manier (de commerciële fotografie uitgesloten). Hij wil een 'boodschap' overbrengen die ontstaat vanuit de context waarin de fotograaf zich op dat tijdstip bevindt. Een overbrengen van een boodschap is een uitwisselen van informatie (al dan niet gepaard gaand met een extravagantie van de (kunst)fotograaf). Die uitwisseling is voor de meeste mensen te ervaren als een redevoering zonder een werkelijke dialoog. De toeschouwer kijkt naar de visie van een ander en neemt zijn conclusies. Anderzijds wil de toeschouwer het beeld zien en ervaren met het verlangen naar de ware betekenis als uitkomst. Dat proces bij het uitwisselen van informatie noemt Allan Sekula een uiting van belangen door de fotograaf (het kan evengoed gelden voor andere media die informatie uitwisselen). Hij zegt dat het niet te ontkennen valt dat in de maatschappelijke werkelijkheid sprake is van belangenstrijd. We moeten waken over de overgave aan het liberaalutopische idee van belangeloze 'academische' informatie-uitwisseling. Als informatie uitgewisseld wordt in openbare kringen binnen deze moderne industriële samenleving, is dit met de stem van een anoniem gezag. Het sluit alles uit, behalve de bevestiging. Deze bevestiging, die gegeven wordt door de informatieverwerkende persoon 'sluit' een overeenkomst met al de belanghebbenden die deelnemen aan die uitwisseling van informatie. Er is een soort sociaal contract waar er een code heerst, daar moet men echter wel voorzichtig zijn voor de gevaren die er zijn voor collectieve misverstanden wegens het gebrek aan dialoog.
De fotografie is ook een medium dat die wijze van benaderen door de toeschouwer hanteert, zelfs op een grote schaal. De foto is een uitwisselingsteken die een aura over zich heeft, zoals de muzikant met behulp van zijn teksten de macht heeft veel te permitteren tegenover zijn luisteraar zonder dat dit vervalt in banaliteiten door de ondersteuning van de muziek als masker. Zo zal de geïnteresseerde toeschouwer van het beeld ook zijn uiterste best doen de foto zodanig te benaderen dat die naar zijn denken strookt met de bedoeling van de fotograaf (belangenhebbende). Hier krijg je een manipulatieve macht zodanig dat je daar als fotograaf, in dit geval, een beherende functie meekrijgt tegenover een publieke opinie die kwetsbaar en gevoelig is voor stereotiepe gedachten die heersen bij mensen in een bepaalde tijdsgeest en cultuur.
De foto kan met zijn desbetreffende masker een belichaming zijn van een argument. Door het gemaakte beeld uit zijn context te rukken kan het een extra kracht krijgen om te argumenteren dat wat mensen verlangen te zien of dat wat mensen wensen te zien. Zo kunnen mensen de beelden gaan vertalen naar hun eigen associaties ten opzichte van een maatschappij, een realiteit die voor elk individu anders geïnterpreteerd wordt en waar geen universele leefwereld bestaat, elk persoon ziet een maatschappij met zijn persoonlijke bril als filter.

Bart Ulens

[1] Zie Logisch Eindpunt nr 12, Het retorische van het beeld.

 

1