FUTURISTISCH MANIFEST

In het schijnsel van de westerse begraafplaatscultuur zal wederom opstaan een vernietiger van de apathie:

                                  HET FUTURISME

 1° Als uiting van een leugenachtige en levensdegraderende samenleving kunnen we niets anders dan de oude kunst volledig verwerpen, ridiculiseren en provocerende anti-kunst maken die het pad voor het futurisme zal effenen. WE MOETEN DAGELIJKS HET ALTAAR VAN DE KUNST BESPUGEN.

2° Het kernwoord van onze kunst is VERACHTING. Met grenzenloze minachting kijken we neer op de leugenachtige Europese cultuur en als priesters orakelen we de ineenstorting van de Christelijk-Germaanse beschavingstralies die de mens gevangen houden.

Verachting tegen de Kerk, de burgerlijke Staat, tegen de pedante universiteitsfilosoofjes en -kunstenaars, tegen de monarchie, tegen "l'amore", tegen de vrouw met haar liefdesleugens en strikken, tegen de romantici die in hun roes in feite niets anders zijn dan onwetende wellustigen, door verbloemde geslachtsdrift, die zij liefde noemen, geleiden, tegen naïef pacifisme (niet nee aan de Vietnamoorlog maar Vecht mee met Vietnam); wij verwelkomen iedere communistische of anarchistische aggressie, emancipatie, opstand, revolutie, bevrijding van dit land van zijn begraafplaatsen van het verleden, grote ideeën die het waard zijn om voor te sterven en wij verafschuwen filisterige lafheid. Het huwelijk, die legale vorm van prostitutie, dat zowel mans als vrouw gevangen houdt, moet afgeschaft en ook het gezin is slechts een overblijfsel van ons dier-zijn dat de beschaving niet heeft vernietigd. Meer dan ooit is de culturele revolutie nodig en deze kan niet gewelddadig genoeg zijn om de Christen-Germaanse cultuur tot de wortels uit te roeien.

3° De kunst heeft zich nooit helemaal kunnen bevrijden van het heden. Dit hinderlijke gevangenhouden van de gedachten moet verholpen worden door absoluut vrije verbeelding, verbeelding zonder draden, en door de censuur van het verstand op anachronismen tegen te werken. De futurist kent geen tijdsbeperking en kan zich in iedere tijd verplaatsen zonder gebonden te zijn aan hedendaagse moraliteiten, aan de knechting van het heden maar hij strijdt daartegen en verwerpt de tijdsgebondenheid.

4° De huichelachtige maatschappij verbergt en ontkent ons dier-zijn en onze gebondenheid met de oerinstincten en stelt de mens voor als hoogste leven en juist door deze stellingen die ontkennen wat in de maatschappij duidelijk voorkomt en na duizenden jaren beschaving niet is verdwenen kan de mensheid zich niet ontplooien tot een hoger bewustzijn, een hoger zijn, een Über-Mensch. Maar hij blijft onwetend en bezeten door dierlijk instinct.

5° Daarom verheerlijken wij oorlog, 's werelds enigste hygiëne, als duidelijkste manifestatie van deze dierlijke instincten in de samenleving.

Wij laten voor het eerste zien hoe de mens werkelijk is: een VOORTPLANTINGSMACHINE, een VERNIETIGER. Wij ontbloemen het insectueuze van het leven, nutteloze destructie en voortplanting, de mens in een orgie van oneindige zinloze (onschuldige?) vernietiging.

6°Wij juichen de ontwikkeling van de techniek toe als creator van eeuwigdurende dynamiek, de altijddurende dag, duizelingwekkende snelheid, verkenning van tot nog toe ongekende hoogten en verten; kortom: als doorbreking van het statische verleden. Leve de stad met haar snelle vervoersmiddelen, communicatiemiddelen, het compacte leven en het bruisen ervan, een eeuwige beweging die geen rust kent. Leve de kinderen van Edison, Bell, Wright,...

Maar wij waken over techniek die niet bijdraagt tot dynamiek maar enkel dient voor slaapverwekkend amusement en afleiding.

Wij zingen over enthousiaste massa's die opstaan, ontwaken uit hun apathie en het leven ontdekken met zijn onontkoombaar lijden; wij zingen over de mens die werkt, de fabrieken doet draaien, de stad doet leven, de dynamiek ervan bewaart en aan de vooruitgang werkt.

8° De antropocentrische wereld is beëindigd. De ik-persoon van de kunstenaar gaat op in de universele materie en krachten. De mens heeft zich altijd een rol toegeëigend die het niet verdiende. Laten we hem nu de plaats geven die hij waard is.

8° de Belgische futuristen ontkennen hun nationaliteit. Zij hebben geen vaderland en hebben ook geen behoefte aan een zwak, passéïstisch land. Feitelijk zijn zij Italianen, Grieken, bolsjewistische Russen, volken die een geschiedenis hebben van overheersing, oproer en beweging.

 

Uw aanmerkingen, conclusies ? Spaar ze maar. Ik ken ze. Maar wijken voor die pedante critici zullen we niet ! Onzin ? Jazeker ! Nog onzinniger dan de oude kunst ! Maar is kunst dan niet iets onzinnigs en belachelijks dat daarin alleen het leven zelf moet laten voorgaan.

Hoe het ook zij, laten we de uitdaging nogmaals tot de sterren richten !

E.L. Krasnayin

 

 

1