Editoriaal

 

Zoals U in het vorige nummer kon lezen vierden wij onlangs het tweejarig bestaan van Het Logische Eindpunt. De balans die wij daarvan opmaakten was dan wel positief, toch (zo horen wij regelmatig) zijn wij nog altijd veel te bescheiden aan het werken. Om die reden hebben wij dan ook beslist om in een termijn van twee tot drie jaar uit te groeien tot een kwaliteitsvolle faktor in het Brusselse cultuurleven.
Dit houdt in dat wij in de eerste plaats zullen pogen de kwaliteit van het Logisch Eindpunt te verbeteren, met name door meer mensen bij het tijdschrift te betrekken. Een eerste stap hiertoe is de opname van de fotograaf Bart Ulens (zie aflevering 12) als redactielid. De bedoeling is dat we een redactie van een zestal mensen vormen waarbij ieder lid verantwoording draagt voor zijn eigen vakgebied (in bovenstaand geval dus de fotografie, ikzelf zal mij met de "geschreven kunsten" bezighouden), met het doel om een zo ruim mogelijk aanbod aan expressievormen te kunnen bieden. Ook de toezegging van enkele jonge kunstenaars om zich als losse medewerker te engageren is een stap in die richting.
Verder zullen wij op termijn het aantal pagina's vergroten en Het Eindpunt indien mogelijk maandelijks laten verschijnen. Het uiteindelijke doel is om door een uitgeverij uitgegeven te worden zodat wij ons ook via officiële kanalen kunnen verspreiden. Natuurlijk zonder onrecht te doen aan onze principes en ons prijsbeleid. Mijns inziens kan een tijdschrift dat gemaakt wordt door enkele marginale knustenaars (sic) geen 250 frank kosten zonder de potsierlijkheid te krijgen van een dwerg met naaldhakken.
Uit ervaring is ook gebleken dat Brussel (en de Nederlanden in het algemeen) nood heeft aan een avant-garde tijdschrift, niet enkel door de schaarste aan cultuurtijdschriften, maar vooral door de quasi totale afwezigheid van avant-garde tijdschriften (en -bewegingen).
Maar wat houdt die avant-garde nu eigenlijk in? Waarom beperken wij ons daartoe?
Een beperking zou ik het geenszins noemen. Avant-garde wordt in Van Dale beschreven als "de jonge generatie die met nieuwe vormen experimenteert", wat zeer ruim geïnterpreteerd kan worden … en wat wij dan ook zo doen.
Maar avant-garde is bij ons een veel ruimer begrip dan enkel met nieuwe vormen experimenteren. Het behelst meer een visie en een levensstijl, een zoeken naar de positie van de (artistieke) mens in de ruimtes waarin hij zich voortbeweegt, nml. maatschappij en kosmos, al dan niet in existentiële context.
In de kunstgeschiedenis is avant-gardisme een immer wederkerend gegeven: Catullus en zijn tijdsgenoten (1ste eeuw v.c.) kunnen beschouwd worden als de eerste avant-gardisten van het westen. En sinds het impressionisme is er elk decennium wel een nieuwe avant-garde opgestaan. Het verschil met de "mainstream" is dat avant-garde niet enkel een weerspiegeling is van de huidige cultuur maar tevens de projectie van een nieuw maatschappij- en mensbeeld.
In dat opzicht is de avant-gardist ook per definitie een geëngageerd kunstenaar. Niet omwille van zijn oeuvre, zoals in de jaren '70, maar door het creëren van nieuwe zienswijzen, nieuwe vormen, kortom nieuwe visies op de beleving van het mens-zijn, en een nieuwe verhouding tot het universum. De avant-gardist roept niet op tot revolutie in een werk, zijn werk zelf is de revolutie. De geschiedenis heeft aangetoond dat culturele revolutie een nevengeschikte verhouding heeft met politieke revolutie. Geen enkele politieke verandering kan stand houden zonder een mentaliteitsverandering, en bijgevolg is de kunstenaar iemand die zich dus zowel op het socio-culturele als socio-politieke vlak bevindt. Het is me dunkt dan ook zijn plicht om zijn bewustzijn te gebruiken om zowel zijn eigen individu als de maatschappij waarin hij zich bevindt naar een hoger niveau te tillen opdat totale zelfontplooiing te kunnen bereiken. Want de ontplooiing van een individu kan nooit losgemaakt worden van de maatschappij waarin het individu zich bevindt, en aangezien onze maatschappij gedomineerd wordt door kapitaal (die cultuurcommercialisatie en -vervlakking met zich meebrengt) en bestaat uit antagonistische klassen, waardoor zelfontplooiing tegengewerkt wordt, wordt artistieke revolutie op den duur vanzelf aangevuld door politieke strijd.
De avant-garde rond het Logische Eindpunt onderscheidt zich ook van vroegere bewegingen door de afwezigheid van een vastomlijnde ideologie. Wij gaan niet uit van een bepaalde formele of ideële-thematische nieuwlichterij. Onze avant-garde is een permanente revolutie (zie: over de nieuwe Beat-poëzie 2, L.E. 12) omdat de tijd nu eenmaal geen gevangene kan gemaakt worden. Mens en maatschappij veranderen voortdurend en als de voorhoede zich niet blijft ontwikkelen zal zij zich in haar eigen clichés nestelen en ophouden voorhoede te zijn. Vandaar dat een vastomlijnde ideologie niet enkel een illusie zou zijn maar zelfs een bijbelse tegenstrijdigheid. In een zo gedifferentieerd milieu zou het zelfmoord en verlakkerij zijn om innovaties niet met een open geest te beschouwen.
De enige maatstaf is de essentie van het werk, de poëzie, het voelbaar maken van schoonheid, roes of hoe U het ook noemen wilt. Zoals Theo Van Doesburg (De Stijl) zei: "De moderne schrijver zal niet meer beschrijven, maar SCHRIJVEN zal hij!" en dit is toepasbaar op alle cultuurgebieden. Onze kunst is lakoniek omdat ze zich beperkt tot essentie, of zoals in mijn roman geschreven staat: (…)Wij worden niet belemmerd door omhulsels waar we eerst door moeten vechten, maar wij beperken ons tot de kern waarin de zuiverste poëzie kan gevonden worden. Laten we diegenen honen die, wanneer ze zuiver bergwater hebben gevonden, stroomafwaarts lopen en pas drinken wanneer de stroom breed en vuil is geworden. Wij drinken het zuiverste water, rechtstreeks uit de bron."
Deze houding is meer dan ooit noodzakelijk sinds de moderne kunst, onder de dictatuur van het concept, aan het groeien is naar een absoluut nulpunt, zowel qua vorm als inhoud.
De Gentse "avant-garde" (over een misleidende term gesproken) rond Jan Hoet is hier het duidelijkste voorbeeld van in het binnenland, maar ondanks het feit dat deze groep relatief klein is is haar invloed onontkoombaar. Meer dan ooit is het dus nodig dat de "echte" avant-garde uitgroeit tot een bastion tegen de slechte smaak (vergeef mij de dramatiek maar de cultuurcommercialisatie is tegelijk zo sluimerend als algemeen zodat pathos echt wel nodig is om de mensen een cultureel geweten te schoppen). Opdat apathie omslaan zou in rusteloosheid, onmacht in kracht. En opdat het niets verdreven wordt door schoonheid.

Enrico Luce Krasnayin

 

1