Koorts
de wereld ligt
in zijn brandende ogen
hij kijkt naar mij
mijn hulpeloze
lichaam geveld
bezeten door teder geweld
onze adem is
een wervelstorm geworden
tollende zielen
twee levens
voor altijd versmolten
liefde, ongeneselijk
polsslag pulseert
in eenwording van lichamen,
wij hebben koorts
Hepelenica