Koorts

de wereld ligt
in zijn brandende ogen
hij kijkt naar mij

mijn hulpeloze
lichaam geveld
bezeten door teder geweld

onze adem is
een wervelstorm geworden
tollende zielen

twee levens
voor altijd versmolten
liefde, ongeneselijk

polsslag pulseert
in eenwording van lichamen,
wij hebben koorts

Hepelenica

1