Manifest
De dichter is een klepel.
De dichter moet af van dogma's.
De dichter moet copuleren
Bij ieder gedicht.
De dichter moet beminnen.
De dichter is zijn eigen dealer
In verzen.
De dichter moet niets.
De dichter moet knielen aan het altaar
Van zijn genie.
De dichter moet spuwen op altaren.
De dichter moet zijn haar afdoen
En werk zoeken.
De dichter moet high worden.
De dichter moet haai worden.
De dichter is de haai
Van de taal.
De dichter sterft met zijn laarzen aan.
Jazz bedient zich niet van lyriek:
De dichter is de saxofonist van het woord.
de bassist van het vers.
De dichter is een beeldenstormer.
De dichter houdt van het beeld.
De dichter moet niets,
Niets, niets!
De dichter is niets!
De dichter domineert het niets
Met schoonheid.
De dichter is een park in Susa,
Een tuin in Babylon,
Een wolkenkrabber, een dorpscafé,
De dichter is de oceaan.
Dichter wordt éénieder
Die in jouw ogen kijkt.
Poëzie is het laven van verlangen.
Ook poëzie is sterfelijk.
De dichter cultiveert
En conditioneert chaos.
De dichter is precies,
Als een natuurwet,
Ondoorgrondelijk,
Onbelangrijk,
En schitterend als een ster
In geocentristische tijden.
4 juli 1
Enrico Luce Krasnayin