Over de nieuwe beatpoëzie: (3) Volwassenheid van een nieuw genre
In de vorige
artikels had ik reeds beschreven hoe er bij mij en de andere
Argonauten (Vulpecula sprak mij vaak over de ontoereikendheid van
de dialectiek) een besef groeide over de onmacht van het woord en
de logica om de poëzie te vatten en hoe ik werkte aan een
abstracte poëtica die een grotere expressiviteit toeliet.
Uiteindelijk zou het in 2000 zijn dat ik dit voor het eerst
toepaste met het gedicht Klingklang (de titel verwijst naar het
platenlabel van Kraftwerk, een groep die mij al eerder had geïnspireerd).
Hierin schrijf ik in een drummend hiphopritme, doorspekt met
abstracte, speelse klankwoorden. De beginwoorden "Het
nulpunt van het woord" zijn een soort beginselverklaring
waarmee ik duidelijk maak dat de lezer zich niet druk hoeft te
maken om een concrete betekenis: Er zouden er wel eens te veel
subtiel zijn ingesmokkeld of die zou er gewoon niet zijn.
In Klingklang#2 ga ik op het elan verder maar op het einde breek
ik het ritme met een trage zin die totaal geen link meer heeft
met de bonzende verzen erboven. Waarom ik het deed is mij niet
helemaal duidelijk maar het was het laatste gedicht dat ik
schreef dat gebaseerd was op een monotoon, hiphop-geïnspireerde
beat.
De daaropvolgende werken kenmerken zich door een ritmische
verscheidenheid, syntactische spelletjes (zoals het gebruiken van
een woord om een andere zin te beginnen zonder dat de zin die
eindigt met dat woord afgewerkt is) en een creatiever taalgebruik.
Ook goochel ik met betekenissen zodat men in die gedichten zowel
non-conformistische onzin als diepzinnigere gedachten (soms tot
op 3 lagen) in kan terugvinden. Voorbeelden hiervan zijn "de
dubbele slagzin van de beat" en "John Coltrane draagt
geen hoed". Vooral in het laatste gedicht is het (uiteraard)
jazzy ritme overduidelijk, in die mate zelfs dat ik meen de brug
te hebben geslagen met de muziek. Hiermee bedoel ik dat deze poëzie
gemaakt werd op muziek, als poëtische vertaling van de muzikale
sfeer maar dat de omgekeerde weg even gemakkelijk af te leggen
is, nml. de woorden weer te vervangen door abstracte klanken om
zo een muzikale versie te krijgen van het gedicht. M.a.w. toen ik
het voor de eerste keer voordroeg kon ik het direct nafluiten.
Hoe dan ook, in welke versie je het ook ervaart, het blijft
dezelfde poëtische ervaring.
Ook andere Argonauten hebben al werken gecreëerd die men als
beat zou kunnen bestempelen.
heeft met haar
gedicht "doper" (reeds in mei 2000)dit pad betreden,
weliswaar volgens haar eigen poëtica. Ook van anderen ben ik te
weten gekomen dat zij tot een verwante poëtica zijn gekomen. Het
feit dat verschillende dichters, onafhankelijk van elkaar, tot
deze vorm zijn gekomen sterkt mij in de overtuiging dat het hier
gaat om een krachtige, nieuwe expressievorm die ideaal is om de
constante poëtische roes uit het onderbewustzijn op te vangen en
te materialiseren.
Maart 2001
Enrico Luce Krasnayin
(wordt vervolgd)