Zen en de kunst van de ongekunstelde kunstwerken

Naar aanleiding van al die besprekingen van Westerse kunstenaars zoals Jackson Pollock, Jean Absil en Mark Rothko, die collega Krasnayin reeds gepleegd heeft in dit tijdschrift, zou ik de aandacht eens willen vestigen op wat onze spleetogige tegenvoeters (en dan bedoel ik dus niet de 'Aussies') zoal gepresteerd hebben in het kunstwezen. Aangezien ik zelf ook geen kenner ben van wat er ginds zoal gaande is op het vlak van kunst (van Thailand bijvoorbeeld weet ik alleen maar dat ze er rijst hebben, laat staan dat ik iets zinnigs zou kunnen zeggen over Thaise artiesten), zal ik mij hier voornamelijk beperken tot enkele aspecten van de Japanse en door de Zenbeweging beïnvloede kunst.

Bij het vergelijken van Oost en West, wordt het Westen meestal geassocieerd met materialisme en egocentrisme, terwijl de Oosterse veel spiritueler is, en meer in contact met de omgeving. Ook in de kunst komt dit tot uiting.

De Westerse kunstenaar neemt vormen en landschappen, en tracht die om te vormen tot iets dat overeenkomt met zijn visie. Hij gebruikt landschappen en beelden die zijn persoonlijke visie op de wereld moeten uitdrukken, en bewerkt dit alles tot een soort materialisering van zijn gedachten. Vaak wordt kunst dan ook gebruikt als communicatiemiddel: een manier om kritiek te uiten op de maatschappij (Was Pop Art geen kritiek op commercialisering en dergelijke?), of een gedicht dat moet uitdrukken hoe verdrietig of dolverliefd de dichter is. Kunst is in het Westen onder andere een werktuig om regeringen te ondermijnen ("De pen is machtiger dan het zwaard") en te tonen dat je tot een elite behoort. (Ik heb een foldertje liggen van een bedrijf waar je kunst kan leasen. Kort samengevat komt het foldertje neer op "Kunst is meer dan alleen verfraaiing, je kan er ook meer tonen dat je tot de intellectuele elite behoort." Ze beloven een "reële prijs/kwaliteitverhouding" en als je niet tevreden bent kan je altijd nog ruilen voor een ander werk.) De kunstenaar neemt dus vormen uit zijn omgeving, en tracht er betekenissen in te leggen, die vaak draaien rond de mens. Hij tracht de natuur aan zijn wil te onderwerpen. Het resultaat oogt dan ook vaak onnatuurlijk of gespannen.
Kortom: "The West sees and depicts nature in terms of man-made symmetries and super imposed forms, squeezing nature to fit his own ideas, while the East accepts the object as is, and presents it for what it is, not what the artist thinks it means." (Alan Watts)

In de Japanse (Zen)kunsten daarentegen wordt er anders tewerk gegaan. De reeds aanwezige eigenschappen van het materiaal worden naar voren gebracht, en alles wordt teruggebracht tot zijn essentie. Terwijl de Westerse aanpak vooral draait om de vorm van een steen, zal men in Oosterse kunsten vooral bezig zijn met wat een steen tot een steen maakt. Of zoals D.T. Suzuki (neen, hij is geen autoconstructeur) het uitdrukt: "Oosterse kunst beeldt geest af, terwijl Westerse kunst vorm afbeeldt.".
In de Oosterse kunst verliest men dus nooit het contact met de natuur. Hierbij kan men denken aan de bekende Japanse rotstuinen: met behulp van steentjes, rotsblokken en zand, wordt een tuin aangelegd, soms zelfs met watervalletjes van keien. Terwijl Westerse tuinen vaak een geometrisch patroon hebben of op een andere manier 'gemaakt' lijken, kan men een Japanse tuin men gemakkelijk herkennen aan het feit dat ze zo goed mogelijk een tuin nabootst. Het lijkt alsof de Japanse tuinen gewoon spontaan ontstaan, zonder invloed van de mens.
Ook in de sumi-e (met zwarte inkt op witte zijde schilderen) is het de bedoeling dat alles zo spontaan en ongeforceerd mogelijk oogt, zonder slordig te zijn. Wat theater betreft: het Japanse 'nô-theather' is een vorm van toneel die niet zozeer draait rond het vertellen van een verhaal, maar rond het bewerkstelligen van 'joegen' (="het voelbaar maken van schoonheid")

Deze manier van kunst maken is nauw verweven met Zen. Je moet Een zijn met het universum (dus niet 'antropocentrisch' maar 'cosmocentrisch' denken), de juiste combinatie van spontaneïteit en controle over je materiaal hebben, kortom je moet enigszins 'Zen zijn'. Behalve het hebben van techniek, is het nodig om de 'boeddha-natuur' van de dingen te kunnen inzien. Men zou kunnen zeggen dat Oosterse kunst neerkomt op trachten die 'boeddha-natuur' weer te geven.

Verscheidene Zenmeesters hebben zich ook gewaagd aan het schrijven van haiku. Dit is een versvorm bestaande uit drie regels van respectievelijk 5,7 en 5 lettergrepen. Tegenwoordig is de haiku ook 'in' bij Europese en Amerikaanse dichters, maar die bakken er niets van. Die weten misschien wel een haiku naar vorm te scheppen (vereist aantal lettergrepen en dergelijke), maar de geest van de haiku ontgaat hen volledig.
Een -echte- haiku biedt de lezer een hapklaar stukje rasechte Zen-ervaring en heeft totaal niets hoogdravends. Een typisch voorbeeld is volgende haiku van Basho, een der meest bekende haiku-dichters.

Gazing at the flowers
of the morning glory
I eat my breakfast

Dit lijkt misschien niets bijzonders (je zou het bijna banaal kunnen noemen), maar toch is er een enorm verschil met wat tegenwoordig zoal 'haiku' genoemd wordt in het Westen!

De afbeeldingen bij deze tekst zijn werken van Doshu Kanayama, een hedendaags Japans artiest. Deze en andere werken van Doshu Kanayama kan u vinden op http://kaladarshan.arts.ohio-state.edu/exhib/kaney/pgs/kane.html.


"Daichi Urara, Sanga Banzai!"
Een duidelijk voorbeeld van de essentie van de dingen i.p.v. een puur figuratieve afbeelding. De bergen en bergriviertjes (met bomen op de top) zijn volledige teruggebracht tot enkele vage vlekken. Het resultaat hiervan is dat je niet afgeleid wordt door de specifieke details van het landschap, maar slechts de essentie ervan ziet, het rustgevende, tijdloze aspect van vergezichten.

 

"Sarasarato": geïnspireerd door een gedicht uit de Sakamura-periode dat handelt over het ongecompliceerde van Zen.

Sarasarato
Tada sarasarato,
tadasarasarato,
Kimiwa ari,
waremo arinan

Simply
Just simply
just simply
you exist,
I exist

 

"Onna": Een voorstelling van het vrouwelijk schoon. (Hij heeft ook een "Otoko" -man- gemaakt, dat een totaal ander gevoel uitstraalt: ruwer en met meer machtsvertoon.)

 

24/4/1

 

 

1