Martin Ekker
Als ik aan Martin Ekker denk, dan gaan mijn gedachten vaak terug naar
het jaar
1973. Dat is het jaar dat ik hem persoonlijk leerde kennen. Mijn vrouw
en ik
hadden samen een afspraak met hem in café "De Spaanse Ruijter"
op de Nieuwe-
zijds Voorburgwal te Amsterdam (dit café is er nog steeds).
We kenden hem al
van gezicht, want we hadden al enkele keren een voorlezingsbijeenkomst
bijge-
woond. Daar las Martin, toen voor ons natuurlijk nog mijnheer Ekker,
ik was
tenslotte pas 25 jaar, voor uit "Op zoek naar het Wonderbaarlijke"
van Ouspensky.
We stonden dus buiten op hem te wachten en we keken
of we hem zagen aan-
komen. Toch, zomaar opeens dook hij op en met zijn bekende ferme stap
kwam
hij op ons toe. Hij had ook toen al zijn onafscheidelijke wat versleten
bruine tas
bij zich. Martin was opvallend energiek voor zijn leeftijd, ik schatte
toen zo'n
55 jaar, maar hij moet wel ouder geweest zijn.
Hij nodigde ons bij het naderen direkt uit om binnen
een kopje koffie te
drinken en wat te praten. Hij ondervroeg ons op een prettige maar toch
heel
direkte manier over van alles en nog wat. En ik vertelde, als antwoord
op zijn
vraag naar wat we wilden en waar we naar op zoek waren, dat ik het
gewone
leven niet zo zag zitten en dat ik meer in mijn leven wilde. Na nog
een kwartiertje
over en weer wat gepraat te hebben, zei hij ons dat hij pas een nieuwe
groep was
begonnen en dat wij daar welkom waren. Ook zei hij met nadruk, dat
dit een
kans was, een begin, om echt aan onszelf te gaan werken en dat hij
verwachtte
dat wij dit ook echt zouden doen, want anders had dit voor hem en voor
ons
geen enkele waarde.
Even later stonden we weer buiten en ging hij met
zijn kordate stappen er van-
door. Mijn vrouw en ik gingen opgelucht en toch ook blij naar huis.
Het was ons
gelukt, we waren aangenomen!
Sindsdien ben ik ontelbare malen naar de groepen
gegaan en heb ik hem zeer
vaak ontmoet en gesproken. Vaak was dit op de "De Boerderij" maar ook
wel elders,
totdat hij enkele jaren terug overleed. Met grote dankbaarheid denk
ik nog steeds
aan hem terug en heel vaak ook schieten zijn met nadruk gesproken woorden
mij
te binnen: dat zonder werk van onze kant het voor hem en voor ons geen
enkele
zin zou hebben.
Lourens Hupkes
-----------------------------------------
-----------------------------------------