Weird Jip en Janneke Page
Jip liep in de tuin en hij verveelde zich zo. Maar kijk, wat zag hij daar? Een klein gaatje in de heg.
Wat zou er aan de andere kant van de heg zijn, dacht Jip. Een paleis? Een hek? Een ridder? Hij ging op de grond zitten en keek door het gaatje. En wat zag hij? Een klein neusje. En een klein mondje. En twee blauwe oogjes. Dar zat een meisje.
Zij was net zo groot als Jip. Hoe heet je? vroeg Jip. Janneke, zei het meisje. Ik woon hier. Gisteren woonde je nog niet hier, zei Jip. Vandaag woon ik hier, zei Janneke. Kom je met mij spelen? Ik zal door het gat kruipen, zei Jip.
En hij stak eerst zijn hoofd door het gat. En toen zijn ene arm. En toen zijn andere arm. En toen zat hij vast. En Janneke trok aan zijn ene arm. En toen aan zijn andere arm. Maar het hielp niet. Jip zat vast. En Jip huilde. En hij gilde.
Daar kwam Jips vader aan gelopen in het een tuintje. En Jannekes vader kwam aan lopen in het andere tuintje. En samen hielpen zij Jip weer terug.
Zo, zei Jips vader, nu heb je een buurmeisje. Maar je moet eerst netjes de voordeur uitgaan en bij Janneke de voordeur in. Dan mag je samen spelen. En zo gebeurde het. Jip en Janneke spelen samen.
De ene dag in Jips tuintje. De andere dag in Jannekes tuintje. En zij speelden vader en modertje.
NOUNS: samen together tuin garden heg hedge kant side paleis palace hek fence ridder knight grond ground neusje nose mondje mouth oogjes eyes meisje girl(dim) gisteren yesterday vandaag today gat gap gaatje gap(dim) hoofd head vader father moeder mother dag day buur neighbour voordeur front door ADJECTIVES? and other things: verveelde bored klein little andere other twee two blauwe blue groot big door through VERBS: ENGELS TO VERB ROOT PAST PAST-PARTICIPLE play spelen speel speelde see zien zie zag gezien say zeggen zeg zeide,zei gezegd sit zitten zit zat/zaten gezeten think denken denk dacht gedacht go gaan ga ging gegaan look kijken kijk keek/keken gekeken ask vragen vraag vroeg gevraagd come komen kwam/kwamen gekomen run/walk lopen liep/liepen gelopen creep kruipen kroop gekropen live wonen woon stick stak pull trekken trok/trokken getrokken help helpen hielp,hielpen geholpen howl huilde yell gilde walk lopen gelopen exit,go out uitgaan happen gebeurde
iene miene mutten, tien pond grutten, tien pond kaas, iene miene mutten, is de baas. Is grutten soms iets waarvan je pap kunt maken. Ik weet niet wat pap is :(. Nu weet ik het! Pap is porridge. |
Eeney meanie minie mo, catch a nigger(sorry everyone :( ) by his toe, if he screeches, let him go, eeney meanie minie mo. |
NOVEMBER Het regent en het is november: weer keert het najaar en belaagt het hart, dat droef, maar steeds gewender, zijn heimelijke pijnen draagt. En in de kamer, waar gelaten het daaglijks leven wordt verricht, schijnt uit de troosteloze straten een ongekleurd namiddaglicht. De jaren gaan zoals zij gingen: er is allengs geen onderscheid meer tussen dove erinneringen en wat geleefd wordt en verbeid. Verloren zijn de prille wegen om te ontkomen aan den tijd; altijd november, altijd regen, altijd dit lege hart, altijd. J.C. Bloem |
It rains and it is November: weather stops the autumn and threatens the heart, which melancholy, but ever accustomed, it's secret pains endured. And in the room, where resigned the daily life becomes methodical, shining from the despondent streets is the coloured light of afternoon. The years go as they went: there is evermore no difference between deaf memories which in living become banal. Lost are those primordial paths with which to escape from the time; always november, always raining, always this empty heart, always. |
I've also taken slight liberties :-O to make the translation ... fit the poem ... beter? Hmmm debatable but ... not perfect .. or anywhere close :( toch... whew. moelijke werk :-P pant! Line 1: 'november': names of days and months are as a rule never capitalized in Dutch keren to turn, to stop najaar, herfst autumn Line 2: 'belaagt': threatens, lies ready to attack. droef sad steeds always gewender used to, accustomed heimelijke secret, private dragen to endure, to suffer Line 5: 'gelaten': resigned Line 6: 'daaglijks' = 'dagelijks', daily. verricht methodical trooste consolation namiddag middag ga gaan ging... Line 10: 'allengs' = 'more and more' (a bit difficult to translate, as it is quite archaic). onderscheid difference dove deaf (person?) Line 11: 'erinneringen'= 'herinneringen', memories. leven leef geleefd life, to live Line 12: 'verbeid': expected, waited for. (archaic) prille wegen prille young/early/tender paths? om te ontkomen aan escape from Line 14: 'aan den tijd' = 'aan de tijd'; in earlier times Dutch used to know explicit case, like German; the spelling which was in use in the first half of the century still reflects this to some extent. Archaic, whenever you see it in modern texts it's either slightly ironic (equivalent to e.g. "Ye Olde Shoppe") or in some proverbial use (in groten getale, ten naaste bij, etc.). Don't try to learn the case rules unless it's a rainy Sunday afternoon: nine out of ten Dutchmen wouldn't be able to produce them when asked). lege laid? legen = empty, ?
back to home | This page hosted by Get your own Free Home Page |