met een wazige blik
gemarteld
een plaatje, een oorlog van levende beelden
met een angstig gezicht
de plaatjes, een oorlog van levende beelden
zomaar een mens
de plaatjes, een tijdperk gevangen voor even
kijkt hij door het prikkeldraad
ongeveer zo oud als ik
als hij op de foto gaat
vernederd
die na een paar jaar weer vergeelden
een foto van mensen met tranen op wangen
heel even door lenzen gevangen
zomaar een mens
zomaar een mens
zomaar een
in een grijze lege straat
allebei haar ogen dicht
dichtgeknepen voor de haat
zo jong nog
zo oud al
die na een paar jaar weer vergeelden
de foto’s van blikken vol hoop en verlangen
heel even door lenzen gevangen
zomaar een mens
zomaar een lens
ze komen nog altijd tot leven
de plaatjes, van mannen met tanks en
geweren
te veel om nog echt te choqueren
zomaar een mens
zomaar een mens
zomaar een lens
zomaar een
zomaar een mens