In Tunis vindt u het grootste en best onderhouden voorbeeld van medina's zoals die ook te zien zijn in Hammamet, Kairouan, Sfax. Sousse, Monastir en Mahdia. In het Arabisch betekent het woord gewoon "stad" (Franssprekende Tunesiërs noemen het liever "la ville arabe" de Arabische stad). De medina : de eens hoogommuurde steden met hun nauwe straatjes, waar middel- eeuwse reizigers zich heen spoedden voosdst de grote poort (de beb) 's avonds sloot om nachtelijke indringers buiten te houden. De medina van Tunis is qua sfeer beslist uniek te noemen ze lijkt niet alleen los te staan van de rest van de stad, maar ook van de tijd zelf. De Grote Moskee (de Djama ez-Zitouna, Moskee van de 0lijfboom) is, na die van Kairouan, de grootste en oudste van Tunesië. Met de bouw ervan werd begonnen door de Omaijaadse heersers in 732 en de Aghlabieden voltooiden de moskee in 864. in de 10de eeuw werd ze vergroot door de  Zirieden om later, in 1637, nog een keer door de Turken. Het plafond werd in 1732 vervangen en tussen 1962 en 1975 werd de moskee helemaal gerestaureerd. U kunt naar binnen aan de  kant van de imposante oost-galerij (bezichtiging door de week van 8.00 tot l2.OO uur), maar u mag niet verder dan de binnenplaats. Nu komen we in het mooiste deel van de medinas. Dit centrale complex van hooggewelfde souks, oorspronkelijk alle in één bepaald ambacht gespecialiseerd, werd voor het grootste deel in de 13de eeuw gebouwd door de Hafsieden en later verbouwd door de l8de eeuwse beys.

De grondvesten van Tunis dateren uit de 9de eeuw voor Chr., maar over de vroegste geschiedenis van de stad is weinigbekend. Zo'n 5oo jaar later, in de Punische tijd, was Tunis nog niet de toonaangevende stad die het nu is. De stad stond in de schaduw van het machtige Carthago. De aanvallen op deze buurstad troffen ook Tunis, dat in 146 voor Chr. tegelijk met Carthago van de aardbodem verdween. De Romeinen bouwden ten -tijde van Augustus beide steden opnieuw. De huidige hoofdstad droeg toen de naam Thuni. Na de Arabische aanvallen aan het eind van de 7de eeuw waarbij Carthago opnieuw werd verwoest, begon de bloeitijd van Tunis. De stad ontwikkelde zich tot een welvarende havenplaats. De vooraanstaande positie die Tunis innam blijkt uit het feit dat eind 9de eeuw de Aghlabiden er hun zetel vestigden. De grote moskee in de medina herinnert nog aan deze tijd. De succesvolle aanval van Beni Hilal aan het begin van de llde eeuw op Kairouan, het centrum van de  islamieten, leidde ertoe dat het aanzien van Tunis verder groeide. Tijdens de dynastie van de Hafsiden (1229-1574) kende  de stad haar grootste bloei. De opkomst van de handel tussen Europa en de islamitische landen aan de Middellandse Zee maakte Tunis tot een van de belangrijkste handelscentra van  het Mediterrane gebied. In deze tijd werden het grootste gedeelte van de overdekte markt (souks), de citadel (kasbah) de eerste koranscholen [medreses) gebouwd. De bloeitijd van Tunis kwam ten einde in de tweede helft van de l6de eeuw toen de Turken verschillende pogingen deden de stad in handen te krijgen hetgeen in 1574 lukte. Aangezien de handel tussen christenen en islamieten op een zeer laag pitje kwam te staan, veranderde het eens zo grote Tunis in een onbstekenende provincieplaats. In de 17de eeuw werd Tunis geconfronteerd met een grote stroom Andalusiërs, uit angst voor, van de Inquisitie uit Spanje gevluchte islamieten. De komst van de nieuwe bewoners bracht geen verandering in de malaise waarin de stad verkeerde. De inkomsten kwamen hoofdza- kelijk uit de piraterij en toen in de l9de eeuw ook voor zeerovers geen droge boterham meer te verdienen viel, verarmde  Tunis snel.

Hoewel het lange tijd een toonaanqevende rol speelde was de stad in omvang onaanzienlijk gebleven ; de bebouwing beperkte zich tot de medina en enkele kleine voorsteden. De Franse bezetting, die in 1881 begon, bracht hierin verandering. Tussen de oude stad met de kronkelende straten en het Meer van Tunis werd een moderne stad met een regelmatig stratenpatroon aangelegd. De groei van het inwoneraantal begon in de Franse tijd en was zo sterk dat de stad onmogelijk alle nieuwkomers kon opvangen. Het ontstaan van krottenwijken was het gevolg. Na de onafhankelijkheid in 1956 heeft de overheid alles in het werk gesteld om de krottenwijken te laten vervangen door sociale woning- bouw, wat in grote trekken is gelukt. Tunis is nu met ongeveer anderhalf miljoen mensen de grootste stad van het land. Nog steeds trekken veel Tunesiërs hierheen in de hoop werk te vinden, want niet alleen qua bevolkingsaantal voert de stad de boventoon. Van alle industrievestigingen in Tunesië staat ongeveer 50% in Tunis en ook een gelijk deel van alle handelsondernemingen bevindt zich hier. De haven en het vliegveld zijn belangrijke internationale verkeersknooppunten in de Noordafrikaanse regio en het grootste gedeelte van de buitenlandse handel wordt in Tunis afgewerkt. Als laatste voorbeeld van de leidende positie van Tunis kunnen de talrijke mogelijk- heden tot het volgen van uiteenlopende opleidingen, waaronder een universitaire studie, genoemd worden. De toeloop van mensen levert de stad grote problemen op, vooral op het gebied van huisvesting en werkgelegenheid.

Tunis is in veel opzichten hoofdstad van Tunesië. De stad is politiek, wetenschappelijk en cultureel centrum. Met één miljoen inwoners heeft het de grootste bevolking. Het is ook 's lands belangrijkste verkeersknooppunt, beginpunt van de grote spoorlijn langs de kust en de enige stad met de vier- baans toegangs- en rondweg. Het internationale vliegveld en de nabijqelegen haven, de belangrijke aanlegplaats voor (passa- giersschepen maken bovendien toegangspoort tot de rest van de wereld. Tenslotte is het als zetel van de Arabische Liga ook nog een van de hoofdsteden van de Arabische wereld. De tegenwoordige stad bestaat eigenlijk uit drie steden : de Arabische medina, de Franse wijk en tenslotte het modern Tunesische deel daaromheen. Maar wat de hele stad juist zo leuk maakt, is het naadloos samengaan van Arabisch en westers.

En dan ... zijn er nog eindeloos veel soeks : van leerbewerkers, juweliers, stoffen,. parfms, hoofddeksels, meubels, tapijten, kleermakers, boekhandelaren, gedroogd fruit of de huwelijkssoek met zachtsatijnen hartvormige mandjes in suikerzoete kleurtjes. Een groot deel van de soeks is  overdekt, wat een geheimzinnige indruk geeft. Ambachtslieden zitten in heel kleine tot aan de nok gevulde optrekjes alsof ze er al eeuwen zitten.

 

1