DE EIGENAARS VAN HET
"BIESSENHUYS"
TE TONGEREN

Mathieu RUTTEN

(Augustus 1998)

De rijke geschiedenis van het Biessenhuys gaat terug tot in de 13de eeuw (1220) toen de Duitse Ridderorde zich kwam vestigen in de Landcommanderij Alden (ouden) Biesen, gelegen tussen Tongeren en Bilzen. Deze orde hield zich vooral bezig met de zorg voor zieken, de armen en de pelgrims. In geval van oorlog moesten de ridders van Alden Biesen een onderkomen vinden in één van hun refugiehuizen o.m. te Maastricht en te Tongeren. Historische bronnen vermelden dat het huis van de Duitse Orde te Tongeren reeds in 1400 gebruikt werd als ontvangerij. In geval van nood diende het als refugiehuis. Thans biedt het Biessenhuys met zijn rijk historisch verleden gastvrijheid aan de hedendaagse culinaire pelgrims.

DE LANDCOMMANDERIJ ALDEN BIESEN

De Kruistochten die een aanvang namen vanaf 1096, lagen aan de basis van het ontstaan van een drietal geestelijke ridderorden: De Tempeliersorde. de Johannieters of Maltezers en de Duitse Orde. De Tempeliersorde was verantwoordelijk voor de militaire beveiliging van de veroverde gebieden in het Heilig Land toen de Kruisridders naar hun land waren teruggekeerd. De Johannieters stonden in het Heilig Land in voor de ontvangst, de verzorging en de huisvesting van de Kruisvaarders. Tenslotte was er op het einde van de 12de eeuw de Duitse Orde die te Akko (Heilig Land) in 1190 werd opgericht met als doel het oprichten van een hospitaal speciaal voor de verzorging van de Duitse Kruisvaarders. De Duitse Orde was alleen toegankelijk voor edelen uit het Duitse rijk. Toen de Duitse vorsten er niet in slaagden het Heilig Land te veroveren, keerden zij terug naar hun land en maakten van de Duitse Orde een ridderorde die in Europa niet minder dan zestien landcommanderijen oprichtte.

Het ontstaan van de landcommanderij der Nederlanden is te danken aan de aartsbisschoppen van Keulen, de prinsbisschoppen van Luik en de graven van Loon. In 1220 schonken graaf Amold III, graaf van Loon, en zijn zuster Mechtildis van Are, abdis van de Benedictinessenabdij van Munsterbilzen, een bedevaartskapel aan de Duitse Orde. Rond deze kapel, gelegen in het huidige Rijkhoven-Bilzen, werd de landconunanderij of balie Alden Biesen gebouwd. De onverwachte expansie van deze nederzetting zorgde ervoor dat andere commanderijen opgericht werden. Door een schenking van Willem van Bekkevoort en Arnold van Diest in 1230 kwam de commanderij van Bekkevoort tot stand. Reeds eerder in 1219 was Siersdorf bij Julich opgericht gevolgd door St.-Truiden (1237) rond de kapel van Bernissem, St.-Pietersvoeren (1242), Luik (1254), Gemert (1270), Holt onder Kortessem (1281) en Aken (1322).

Van groot belang was de oprichting in Maastricht van Nieuwe Biesen in 1362. Aanvankelijk was dit slechts een refugiehuis maar groeide uit tot een belangrijke commanderij. De laatste resten ervan verdwenen helaas in 1825 toen de Biesenboomgaard werd uitgegraven voor de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. Opnieuw en wel in 1371 kwam er een stichting in het Rijnland met name Ramersdorf bij Bonn.

Alhoewel er zich in de landscommanderij Alden Biesen al financiële moeilijkheden voordeden, werd in 1417 toch nog de commanderij van Gruitrode opgericht. Hier werden de munten geslagen voor de landcommanderij.

De laatste stichting die van Alden Biesen uiting was deze van Jungen Biesen te Keulen in de periode 1573-1593, bedoeld als een opleidingscentrum voor jonge ordebroeders.

In het midden van de 15de eeuw ging het de Duitse ridderorde niet voor de wind. Sedert de zware nederlaag te Tannenberg (Polen) in 1410 was de glorietijd van de orde voorbij. Alden Biesen wist zich geleidelijk te herstellen onder de leiding van de landcommandeur Hendrik van Reuschenburg (1572-1603). Een nieuwe bloeiperiode volgde: vanaf het einde van de 17de eeuw werd het ridderverblijf verbouwd tot residentie van de landcommandeur, de herinrichting van het waterkasteel en voorburcht, de bouw van de tiendeschuur, de rijschool, de orangerie en het apostelenhuis. In 1785 kwam het Engels landschapspark tot stand.

De Franse revolutie kwam helaas een einde stellen aan Alden Biesen. Op 17 maart 1797 werd alles publiek te koop gesteld met als schattingsprijs 165.400 fr. Guillaume Claes, advocaat en procureur te Hasselt, kocht 86 bunder land en 26 bunder weide. Op 10 augustus 1797 kocht Eugène Delpierre, ex-benedictijn van Lobbes te Heignes (Jumet) de gebouwen en omgeving voor de lage prijs van 51.000 fr. Vijfentwintig jaar nadat Guillaume Claes een groot deel van de grond had aangekocht en dat hij aan de Verenigde Nederlanden vanaf 1815 veel belastingen moest betalen, richtte hij een tombola in met als inzet 80.000 biljetten à 3 gulden of een kapitaal van 240.000 gulden. Het kasteel werd gewonnen door de schoenmaker Maurissen uit Bilzen die het uiteraard verkocht aan Guilliaume Claes. Na diens dood ging het goed over aan zijn zoon Utysel, gehuwd met Huberta Van Nes. Hun oudste dochter Valérie zou Alden Biesen erven. Zij huwde met François du Vivier (1815-1887). Hun enige dochter Malvina (1849-1926) huwde Marcelin Roelants (1844-1894). Hun zoon Armand Roelants du Vivier (1889-1974), gehuwd met Gabrielle Taymans d'Eypernon (1894-1976) erfde het kasteel. Ondanks het feit dat Alden Biesen op 8 maart 1971 door een zware brand getroffen werd, kon op 5 juli 1971 het ganse complex aangekocht worden. De gebouwen werden staatsbezit en de omliggende gronden eigendom van de provincie Limburg.

Het Koninklijk Besluit van 25 oktober 1971 legde de bestemming van Alden Biesen als volgt vast :

1 - op te treden als vormingscentrum op het vlak van de volksontwikkeling, het jeugdwerk, de sport en de kunsten.

2 - bij de organisatie van deze activiteiten zoveel mogelijk gebruik te maken van moderne media en hiervoor een laboratorium voor cultuuroverdracht op te richten.

3 - onderdak te verschaffen voor gewestelijke culturele activiteiten.

DE LEDEN EN DE INNERLIJKE STRUCTUUR
VAN DE DUITSE ORDE

De leden van de Duitse orde bestonden uit twee klassen : ridders die van adelijke afkomst moesten zijn en priesters die geen adelijke titel nodig hadden. De ordepriesters verzekerden de dienst in eigen bezittingen, evenaals in kerken en kapellen die van de Orde afhingen. De toetatingsvoorwaarden om in de orde te mogen toetreden, evolueerden met de tijd. In de aanvang volstond het ridder te zijn. Vanaf 1257 moest men afstammen van een ridder. Onder de Grootmeester d'Orselen(1324-1330) werd algemeen de beslissing van kracht dat alleen hij die een afstamming van vier kwartieren adeldom kon voorleggen, als lid mocht aanvaard worden. 1n 1567 werden in Duitsland acht kwartieren vereist en nadien zestien. In de landcommanderij van Alden Biesen is men niet zo streng geweest en volstond het lange tijd om vier kwartieren adeldom voor te leggen. Einde 16de, begin 17de eeuw waren in de praktijk nochtans acht kwartieren nodig om als lid aanvaard te worden.

De opname van een ridder werd altijd met luister gevierd en er waren telkens grote feesten georganiseerd waarop de leiding van de balie of de landcommanderij werd uitgenodigd alsmede de plaatselijke adel. De kosten van deze feesten vielen ten laste van de nieuwe ridder. De leden van de Duitse Orde (ridders en priesters) legden de drie traditionele geloften af. In zijn boek Histoire du Baillage des Vieux Joncs haalt baron de Crassier de eedformule aan : lch N. entheyse und gelobe keuscheid meines Leibs und ohne eygenschefft zu sein, und gehorsambe Goltt, und Marien, und euch Meister des Toetschen hauses, und Eweren nachkommen, nach der regell und gewonheit des Ordens der Teutschen hauses, das ich gehorsamb wil seyn bis in meinen Tot.

De gelofte van armoede kan in het begin misschien betekenis gehad hebben maar verslapte snel. Deze afwijking van de regel werd zelfs door de pausen lnnocentius IV (1254) en Alexander IV (1258) bekrachtigd vermits de ridders toelating kregen te genieten van de goederen die ze voor hun intrede bezaten.

In het begin was het kloosterleven zeer streng. De leden sliepen in kale kamers op harde bedden, de vastendagen waren talrijk en het leven hard. Maar later bleef niet veel van deze primitieve wijze over.

Behalve de eigenlijke leden kende de Orde servanten en familiaires. Deze laatsten waren in loondienst en knapten in keuken en stallingen allerlei werken op. Uit de onbezoldigde lekebroeders werden de schildknapen gekozen die de ridders in de oorlog vergezelden.

Voor het uitoefenen van het gezag in de Duitse Orde waren er drie geledingen: aan het hoofd van een commanderij stond de commandeur, aangesteld door de landcommandeur die op zijn beurt verkozen werd door de commandeurs in provinciaal kapittel verenigd. De opperste leiding van de Orde werd waargenomen door de Grootmeester die verkozen werd door de landcommandeurs in algemeen kapittel verenigd,

Om een commanderij te kunnen vormen moesten er tenminste twaalf ridders en zes priesters zijn.

De Duitse Orde beschikte over uitgebreide voorrechten en genoot een speciale Pauselijke bescherming: op haar goederen mochten geen tienden geheven worden; bisschoppen noch prinsen mochten de hospitatio eisen; de Orde was vrijgesteld van tolrechten en andere lasten.

HET BIESSENHUYS TE TONGEREN

Het is meer dan duidelijk dat het Biessenhuys, gelegen in de Hemelingenstraat te Tongeren, in de loop van de geschiedenis een dubbele functie had: het was enerzijds een refugiehuis en anderzijds een rentmeestershuis.

Omwille van onlusten waren de ridders van Alden Biesen in 1254 naar Luik uitgeweken. In 1266 keerden zij naar Alden Biesen terug. Zonder zekerheid te hebben, kan aanvaard worden dat de Duitse Orde, na de bouw van de middeleeuwse omwalling (1257-1264) van Tongeren, om veiligheidsredenen in Tongeren een huis kochten binnen de wallen. In de rekeningen van de prebenden van het 0.-L.-Vrouw-kapittel van Tongeren (1399-1402) is er sprake van een pand gelegen in de Hemelingenstraat, genaamd "in den Sack", eigendom van de heren van Biesen maar voorheen toebehorend aan Jonas van Wouteringen, schepen van Tongeren. Dit zou erop kunnen wijzen dat het pand door Alden Biesen van deze private persoon gekocht werd. Wanneer dit gebeurd is, hebben we niet kunnen achterhalen.

In het boek "2000 jaar Tongeren", verschenen in 1988, vermeldt Johan Elsen, stadsarchivaris van Tongeren het volgende : De commanderij van de Teutoonse Orde te Alden Biesen, had reeds vrij vroeg bezittingen te Tongeren. Het oudste goederenregister (1280-1344) van deze orde laat inderdaad het bestaan van een vaste vestigingsplaats vermoeden. Meer zekerheid hieromtrent krijgen we in 1482. Op 17 juli van dat jaar verkoopt jonker Goswijn van Widoe aan Jan van Sprolant een erfrente van 1 mud spelt op een huis in de Hemelingenstraat. Dit huis is eigendom van de balie Biesen. Met een grote graad van waarschijnlijkheid kan men aannemen dat dit huis hetzelfde is als zijne Genaedes huys, gelegen in die Hemelinge straet, genaempt het Biessenhuys en dat verkocht werd op 23 oktober 1661.

In "Notice Historique sur l'ancienne grande Commanderie de Chevaliers de l'Ordre Teutonique des Vieux Joncs," verschenen te Gent in 1849, vermeldt J. Wolters dat, ingevolge de onophoudende onlusten in het Luikse, een toevluchtsoord te Tongeren werd opgericht dat van alle stedelijke rechten en belastingen werd vrijgesteld. Het huis van de Duitse Orde in Tongeren werd in 1400 al "recept" geheten. Het was een rentmeesterij waar men de pacht in geld en goederen kon betalen.

Anno 1504

In 1504 op de donderdag na Dertiendag (= Drie Koningen) of voor St.-Thomasdag heeft broeder Liebrecht Hoen, schepen in Maastricht en van de Duitse Orde, in erfpacht gegeven het huis van de Duitse Orde in Tongeren, geheten "in den Sack" en gelegen bij de muur (= stadsmuur) aan Eustasius Meus, priester, pastoor in Althoeselt voor 4,5 mud rogge Tongerse maat. Bovendien moet Eustasius Meus binnen de twee jaar een goed aanduiden waarop 2 mud erfpacht zou geplaatst worden zodat het huis in Tongeren nog met 2, 5 mud rogge belast wordt.

Anno 1507

Afschrift van de oorkonde door Guilhelmus Mees, secretaris van het kapittel te Tongeren, waarin landkommandeur Van Eynatten meedeelt op aanraden van zijn schepen in erfpacht te hebben gegeven het ordenhuis geheten "In den Sack"gelegen bij de stadsmuur, aan Stas Mees (Eustasius Meus) pastoor in Althoeselt en kapelaan van de 0.-L.- Vrouwkerk in Tongeren, voor een jaarlijkse pacht van 4,5 mud rogge. Bovendien had Stas twee mud van die 4, 5 bewezen op andere voldoende panden zoals blijkt uit een oorkonde. Aldus gedaan in het jaar 1507.

Anno 1549

Afschrift uit het authentiek schepenregistger der stad Tongeren. Voor die schepenbank was een betwisting gerezen na de dood van Eustasius Meus tussen Cloes van Mervelt, scheffenier van de Duitse Orde enerzijds en anderzijds Katherijn van Eyck, dienstmeid van pastoor Eustasius Meus, met haar kinderen Haube Bunnen van Cortersom (= Kortessem) en Willem van Berlingen, beiden als voogden van hun echtgenoten, dochters van de heer Eustasius Meus. Het geschil ging over het huis in Tongeren, gelegen in de "Heymelinge stroett" en geheten "In den Sack". Katherijn met haar dochters beweren dat zij ook een recht op dat huis hebben en eisen van de sceffener een zestig Karolus gulden die zij ontvangen hadden uit handen van Wilhelm Mees, medeschepen en rentmeester van Biesen. Dat werd genoteerd in schepenboek op vrijdag 11 oktober 1549.

Anno 1567

Op "penultima Februarij" 1567 verscheen voor schout en schepen van Tongeren meister Thomas Urden, medeschepen, die bekende hoe hij in 1562 in erfpacht aangenomen heeft van Jan van Doer, landkommandeur van de balie Biesen, een huis en hof, gelegen te Tongeren in den Sack, 'Regenoet nae die stadsmuren her huybricht Druten Gerven (erfgenamen) opwaert rensons gerven nu meister Thomas voirschreven" Jaarlijks moest hij 5 mud rogge of 10 mud spelten, Tongerse maat, in Tongeren leveren. Bovendien stelde hij nog tot onderpand u een half bonder lants bos synde gelegen aan die alde muer regenoet ter jecoren vaert die straet gaende van stynder poert nar conixhem, nar conixhem den alden moer, nar Tongren der abt van bepaer" en belastte het voor die 5 mud rogge of 10 mud spelt. Oorkonde gezegend op 5 augustus 1568.

Anno 1578

Kopie uit het authentiek schepenregister van Tongeren. Thomas Berden heeft opgedragen voor de schepenbank ten behoeve van de Duitse Orde 5 mud rogge, Tongerse maat, erfelijke rente, genomen uit 6 mud 2.5 vat rogge, die Thomas verkregen had van Thonis van Laeffelt en die staan op panden en goederen van Bervaets van Elder of zijn erfgenamen. Die 5 mud heeft de Duitse Orde op Thomas huis in den Sack. Gedaan de 12 december 1578.

Anno 1591

Het Memorialbuch Alden Biesen 1591 ( Rijksarchief Hasselt A. B. 108) vermeldt dat te Tongeren de voorraad vruchten in september 1591 de volgende was:

rogge : 5 mud 1 vat
tarwe : 8 mud 3 vaten
spelt : 5 vaten

Tongerse maat: 1 vat . 30,4 l - 1 mud = 8 vaten

Anno 1661

Voor notaris J. Sonnemans verkoopt Edmond Godfried van Bocholtz, landkommandeur van Alden Biesen op 23 oktober 1661 het huis, genaamd het Biessenhuys, gelegen in de Hemelingenstraat te Tongeren aan Thomas Godfried Van Spauwen voor 10. 000 brabantse gulden.

Wij Wilhelm van Newhoff tot Siersdorff, Hendrick Schenck van Nideggen tot Bernessem, Ambrosius van Virmundt tot Gemert, Johan Adrian van Bylandt tot Gruijtrode ende Vucht, Gaspaar Schenck vin Nideggen tot Ordingen commandeurs, Sieger van Spies tot St. Gilis in Aecken ende Ferdinandt van Remersdorff, stadthelders alle Duijts ordens ridders ende capitularen der ballije vanden biessen doen condt ende bekennen alsoo den hoochwerdig ende welgeboren heer Emondt Godtfriedt vrijheer van Bocholtz ende Oreij ende landcommandeur der ballije voors. onsen hochgebietenden heer inde tegenwordige capitutarische vergaderinge heeft aangegeven ende verclaert aan Sr Thomas Godefroid van Spauwen vercocht te hebben des ordens huys tot Tongeren in die Hemelingestraet gelegen genaempt het biessenhuys voor een somme van thien duijsent guldens bb eens neer inhoudt van t acte hier naer volgende. Op den 23 octobris 1661 voor mij openbeer nots ende commissaris der stadt Tongeren in presentie der getuijgen ondergenoempt is personelijck gecomparert den hoochwerdigen weledele ende genaedigen heer Emont van Bocholtz baron van Oreij ende Grandville landtcommandeur der ballij aldenbiessen ondeheft becant met voorweten wille ende consent des capittels erffelijkck vercocht te hebben soo sijn geneede vercoopt mits desen aenden eerentachtbaeren heere Thomas Godefroid van Spauwen, scholtus tot Koninxhem, present ende het selves copende sijne genaede huijs gelegen in die Hemelingenstraet genaempt het biessenhuijs voor ende om die somme van thienduijsent gulden bb eens aen welke somme sullen afgaen ende goet coemen voor den voors coepere vier duijsent seshondert vijff en viifftigh guldens seventhien stuivers waer mede sullen geextinguert blijven een rente van hondert guldens bb als den eerw heere Henricus van Buel canonick van Sinte Dionijs binnen Luijck is jaerlix treckende op het huijs bij sijne genaede onlangs vercregen aen. Sr Arnouldt Broeckmans gelegen in die Mourenstraet deser stadt, welke rente den voors tweeden comparent tot sijne last is nemende. Item sal gemortificert blijven eene rente van hondert eenen gulden vijff stuijvers welke den ~tweeden comparent was treckende op het huijs voors alsoo dat den selven tweeden comperant van desen coop noch sal schuidigh blijven vijffduijsent drij hondert vier en viertigh guldens drij stuiver voor welke sij een sijne genaede iaarfix sal betaelen interessen ten pennick twintigh te redimeren metten capitaelen t allen tijden boven uijtgedruckt welke is bekennende op het huijs voorziende generalijck op alle sijne andere guederen erven ende renten geene gereservert die selve naer stijl van recht hebben gesprocken voor goede opdrachten ende obligatien consenterende ock in realisatie deses soo ende aldaernoodigh daer toe constituerende allen thoonderen deses aliasque super quibus aldus geschiet op dato als boven ten huijse van sijne genaede gelegen in die Mourenstraet pnt aldaer den eerw heer Francidscus Bex des ordens voorspriester ende den eerentf heer borgemr Gilis Vaes der rechten licendaet als getuijgen hier toe geroepen ende gebeden ende was die minute deses ondertekend Bocholtz D. 0. L.

Thomas van Spauwen, Bex D. T. P. tamquam testis Egidtius Vaes uti testis J. Sonnemans noterius et comrius Tongren in fidem subst Dat wij capituleren voors ten opsien in dat alreede een ander huijs in de selve stadt is verkregen voor onsen orden hebben geconsentert in soedamgen vercoop gelijck hier boven staet uitgedruckt ende den selven oock hier mede approberen ende ratificeren tot belestinge van t welck hebben wij dese door onsen capitels secretaris doen onderteeckenen ende onsen capitels segel daer bij opdrucken.

Actum tot alden biessen den 13 februarij anno 1662 was ondt Wilh Natt ord xsto capli secretarius.

Wij onderscreoven bekennen volcomentlijkck vernuecht ende voldaen te sijn van die somme van vijffduijsendt drijhondert vier en viertigh gulden drij stuijvers bb die ons schuldigh was uijt te geven boven den laste den heer Thomas van Spauwen scholtus van Coninxham van coop onses ordens huijs binnen Tongeren in die Heymelingestraet gelegen nae inhalt des acts notariael becreven deur J. Sonnemans nots ende commissaris der stadt Tongeren in date 23 8bris 1661 oirconde onsser eegen signature ende cachet gegeven alden biessen des 7 julij 1669 ende was ondertekent Bocholfz D. 0. L. m ppri sigilli .

Voor ons is gecompareit Sr. Thomas Godfr. van Spauwen alt borgmr deser stadt Tongeren en heft versoecht approbatie ende realisatie van dit voors act notriael sijnde bescreven deur J. Sonnemens nots ende comris in dato den 23 8xbris 1661 mede van die voldoeninge der resterende penningen wezende van date den 7 julij 1669 ondt deur den hoochw ende weledele heer lantcommandeurs wiens versueck condescenderende halven t selve voor geapp ende gereallisert onbelet een ijders goet recht ende is allet in onser hoijden actum den 8 may 1670 pnt Br Vandermaesen ende Frastré schepenen.

21 januari 1964

Ce commandeur des Vieux Joncs, Edmond-Godefroid baron de Bocholtz, ayant vendu la maison que les chevaliers de I'ordere teutonique possédaient dans la rue des Célestines (maison Vanderheyden-Loverix) etg en ayant acheté une autre, située dans la rue des Marais (maison Lysens-Delvigne) demanda á la régence de vouloir octroyer à ce nouveau refuge, les immunités accordées à l'ancienne maison; ce qui fut accordé.Ephémérides Tongroises - Ch. Thijs - 1872.

Wie was Emond Godfried van Bocholtz?

Gezien de verkoop van het Biessenhuys in de Hemelingenstraat op 23 oktober 1661 gebeurde tussen Godfried van Bocholtz, landcommandeur van Alden Biessen en Godfried Van Spauwen, voormalig burgemeester van Tongeren en scholtus tot Koninxsem, verstrekken we enige toelichting over deze Edmond Godfried van Bocholtz. Hij was de tweede zoon uit het gezin van baron de Bocholtz met Margaretha de Groesbeeck, nicht van de Prins-Bisschop van Luik. Het gezin telde dertien kinderen en de broer van Godsfrieds vader, Arnold de Bocholtz, was de Heer van Kortessem. Een glasraam in de kerk van Kortessem uit 1619 herinnert aan hem.

In 1657 werd baron Godfried van Bocholtz als 36 ste landcommandeur van Alden Biesen aangesteld in opvolging van Godfried Huijn van Geleen.Tijdens zijn bewind trof hij belangrijke beslissingen :

- in 1662 de terugvordering op de gereformeerden van de commanderij en de vrije heerlijkheid Gemert bij 's Hertogenbosch

- het opstellen in een atlas door landmeter Antonius van Remoortel van de erfpachten verschuldigd aan Alden Biessen (Caerteboeck des Duyts Ordens landen erfachlich aens het huys Aldenbiessen circa 1670)

- het verwerven van de heerlijkheid Diepenbeek in de periode 1662-1678.

Hiermee bereikte de Duitse Orde in onze gewesten haar grootste territoriale verspreiding.

Aan de Luikse schilder Walthère Damery gaf landcommandeur van Bocholtz opdracht twee meesterwerken te schilderen waarvan het eerste zich bevindt in de St.-Martinuskerk te Bilzen: de H. Maagd overhandigt de rozenkrans aan de H. Dominicus die op zijn beurt een rozenkrans geeft aan de landcommandeur van Bocholtz. Dezelfde schilder portretteerde hem.in 1664 als een sandbewust landcommandeur. Hij is gehuld in wapenuitrusting en steunt met de rechterhand op zijn bevelhebbersstaf; met zijn linderhand vraagt hij aandacht voor een tekst die wat trots en pronkerig zijn titels en functies opsomt : Raad en Kamerheer van Z. M. de Keizer en de Aartshertog Karl Jozef, Directeur van het Hoog- en Duitsmeesterambt, landcommandeur van de Balije Biessen, commandeur van Maastricht, Ramersdorf, Ridder Vrijheer van Gemert, Gruitrode, St.-Pietersvoeren, Oreye, vrijbaanderheer van Diepenbeek, Heer van Ordingen, Granville en Hoeselt.

Van Alden Biessen naar Van Spauwen - 1661

Thomas Godfried Van Spauwen, gedoopt te Tongeren op 14 november 1619, zoon van Renier Van Spauwen en Catharina Berden, voormalig burgemeester van Tongeren en schout van Koninksem (hoofd van de schepenbank), gehuwd met Agnes van Henis, kocht op 23 oktober 1661 een huis met aanhorigheden, genaamd het Biessenhuys, gelegen in de Hemelingenstraat te Tongeren voor 10.000 Brabantse gulden. De akte werd verleden door notaris J. Sonnemans van Tongeren. In hetzelfde jaar kocht de landcommandeur van Bocholtz van Arnold Broeckmans een eigendom, genaamd De Mure (Moerenstraat) te Tongeren. Het stadsbestuur keurde op 21 januari 1664 deze aankoop goed. zo verhuisde het huis van de Duitse Orde naar de Moerenstraat (thans Koninklijk Atheneum)

Thomas van Spauwen en Agnes van Henis hadden drie dochters : Oda Maria, gedoopt te Tongeren op 25 mei 1655, ingetreden als begijn van het Begijnhof te Tongeren op 8 oktober 1684. Zij overleed te Tongeren op 8 mei 1738. De tweede dochter Barbara Maria was eveneens begijn . Op 14 juli 1670 werd zij als begijn aanvaard en op 3 september 1673 legde zij haar geloften af. Zij overleed te Rutten op 13 juli 1724. Over de derde dochter Agnes hebben we geen verdere gegevens kunnen vinden.

Van Van Spauwen naar de Tiecken - 1738

Blijkens het testament van 18 april 1737, verleden voor notaris van Bloer te Tongeren, testamenteerde Oda Maria Van Spauwen, begijn van het begijnhof te Tongeren het Biessenhuys aan haar nicht Anna Christina de Tiecken die op 20 april 1692 haar geloften als begijn aflegde, Zij was zelfs meesteres van het begijnhof te Tongeren. Deze nicht was de dochter van Lucas de Tiecken (° 10. 12. 1640 + 30. 11. 1701) gehuwd met Anna Margareotha Van Spauwen (° 23. 4. 1643 + 7. 10. 1695). Getuigen bij deze wilsbeschikking waren : Godefridus Joannes Henrici, kapelaan van het Groot Begijnhof en Joannes de Paiffe, priester in de basiliek. Alzo kwam het Biessenhuys in bezit van de familie de Tiecken.

Deze meesteres Anna Christina de Tiecken schonk aan het begijnhof een kruis in cristal bedekt met een gouden plaat. Zij stichtte voor haar een jaargetijde op het feest van de H.Barbara te celebreren (Mulier virilis ingeniae et prudentiae. - Thijs - Histoire du Beguinage 1881 pag. 184). Zij overleed op 26 april 1747. Bij de roerende jaargetijden vermeldt Ch.Thijs in "Histoire du Beguinage" pag. 285 : Toekomende etc. weesende den feestdag van de H.Barbara, besondere patroonesse tegen een onvoorsiende dood, sal gesongen worden tot haerder eere, een solemnele misse, en naer middagh een benedictie lof gefundeert door juffrouw Anna Christina Tiecken Meesteresse van dit begynhoff, welckers siele in u liede gebeden gerecommandeert wort.

Anna Christina de Tiecken was een zus van Arnold de Tiecken, geboren te Rutten (kasteel Hamal) op 11 april 1685. Hij was in 1712-1713 samen met Philips de Germeau schout van Tongeren. Op 8 februari 1726 was hij te Maastricht gehuwd met Elisa Vandersmissen, geboren te Maastricht op 12 december 1702. Hij overleed te Tongeren op 5 november 1756 en zij eveneens te Tongeren op 5 december 1793.

Het gezin Arnold de Tiecken-Vandersmissen telde drie kinderen: Libert, Anna Maria en Peter Michaël.

1.- Libert de Tiecken was burgemeester van Tongeren in 1765 samen met Jacob Cremers. Op 19 september 1768 ziet hij af van zijn plaats in de kieskamers van Sint Maternus en van Sint Jan-Baptist (notaris P. S. Winkelsels nr. 5477, 2 X). Hij stierf te Tongeren op 1 juli 1805.

2.- De dochter Anna Marie de Tiecken was gehuwd met Louis Simon de Viller, luitenant. De huwelijksvoorwaarden werden op 3 mei 1751 opgesteld door notaris L. G. Vandermeer (nr. 4684 fol. 21). Op 22 december 1752 verliet het echtpaar Tongeren voor een voor ons onbekende bestemming.

3.- Peter Michaël de Tiecken was geboren te Maastricht op 29 april 1735. Op 2 augustus 1762 trad hij te Tongeren in het huwelijk met Anna Catharina Kempeneers, geboren te Tongeren op 27 september 1739. Peter Michaël was kapitein in het Franse leger. Hij overleed te Tongeren op 15 maart 1818.

Van de Tiecken naar Loverix - 1796

De akte van notaris Dawans te Tongeren van 20 juni 1796 vermeldt dat de kinderen Libert Anna Maria en Petrus Michaël Tiecken het Biessenhuys voor 5000 Brabantse gulden verkochten aan Joannes Louvres (Loverix) koopman, geboren te Tongeren op 19 januari 1763. Op dezelfde dag (20 juni 1796) dat hij het Biessenhuys kocht, ging Joannes Loverix een kerkelijk huwelijk aan met Maria Helena Winkelsels, geboren te Tongeren op 26 september 1778. Het huwelijk werd voltrokken door plebaan (pastoor) Vanherck en met als getuigen Leonard Loverix en Marie Christina Merken. Wellicht wilde Joannes Loverix geen burgerlijk huwelijk aangaan tijdens de Franse bezetting want het burgerlijk huwelijk had slechts plaats op 18 november 1824. Bij deze gelegenheid erkenden en wettigden hij en zijn vrouw Helena Winkelsels hun zes kinderen :

Leonard Jozef Robert, geboren 25 februari 1797 - Maria Cornelia, geboren 8 augustus 1803 - Elisabeth, geboren 14 mei 1807 - Maria Catherina Jozefina, geboren 16 november 1813 -Jan Willem, geboren 25 januari 1816 - Maria Gertrudis Sophia, geboren 11 februari 1820 Joannes Loverix overleed op 11 augustus 1832.

Van Loverix naar Vanderheyden - 1838

Na het overlijden van mevrouw Helena Loverix-Winkelsels op 8 of 9 november 1837 gingen de nog vijf in leven zijnde kinderen over tot de verdeling van het nalatenschap. Blijkens akte van 8 of 6 maart 1838, verleden voor notaris Petrus Andreas Neven van Tongeren, waren er vijf evenwaardige loten :

A. - Joannes Willem Loverix, landbouwer

B. - Leonard Loverix, zonder beroep

C. - Elisa Loverix, gehuwd met Pascal Vanderheyden,leerlooier

D. - Sophie Loverix, gehuwd met Pierre Vanormelingen, geneesheer

E. - Marie Cathérine Josephine Loverix, gehuwd met Charles Thijs, advokaat

Het lot C, omvattende het Biessenhuys, geschat op 20.000 fr, kwam toe aan de dochter Elisa, gehuwd met Pascal Vanderheyden terwijl het lot B de Tinneschuur (Dime of Tiende Schuur) eveneens gelegen in de Hemelingenstraat, ten deel viel aan Leonard Loverix.

Pascal Vanderheyden, geboren te Tongeren op 26 november 1797, was gehuwd met Elisa Loverix, geboren te Tongeren op 14 mei 1807. Zij stierf op jeugdige leeftijd (26 ugustus 1848) Door de nieuwe eigenaar Pascal Vanderheyden werden aan het bestaande pand belangrijke herstellingswerken aangebracht. Zijn initialen V.D.H. liet hij aanbrengen op de indrukwekkende ingangspoort. Hij voerde eveneens een definitieve scheiding door van de twee huizen, volgens een plan opgesteld op 22 juni 1873 door landmeter Pascal Sweeck te Tongeren : lot A met een oppervlakte van 3a43ca en lot B met een oppervlakte van 9a46ca. Pascal Vanderheyden overleed te Tongeren op 13 mei 1878.

Van Vanderheyden naar Vroonen - 1873

Voor notaris Gustave Neven van Tongeren had op 15 juli 1873 de publieke verkoop plaats van de twee woningen. Beiden werden gekocht door de zilversmid Hubert Dominique Vroonen, gemeenteraadslid, voorzitter van Concordia en van de kerkfabriek en dit voor de prijs van 44.300 fr.

Hubert Dominique Vroonen was geboren te Tongeren op 3 augustus 1805. Op 29 juni 1836 huwde hij te Tongeren met Adelaïde Aerts, geboren te Tongeren op 15 april 1814. Het gezin telde negen kinderen :

1. lsidore Vroonen (1837-1894) rentenier, op 24 juni 1882 te Tongeren, gehuwd met Flore Coumont (1846-1904)

2. Nathalie Vroonen (1839-1934) op 19 augustus 1867 gehuwd te Tongeren met Victor Delvoie (1833-1904) geneesheer

3. Fanny Vroonen (1842-1879) op 14 juli 1873 te Tongeren gehuwd met Arthur Blanpain (1840-1911) advokaat

4. Victoire Vroonen (1844-1845)

5. Constant Vroonen (1848-1908) groothandelaar, op 29 september 1874 te Rocienge s/Geer gehuwd met Thérèse Collée (1852-1934)

6. Emile Vroonen (1849-1924) groothandelaar, op 5 juli 1875 te Tongeren gehuwd met Pauline Delvigne (1852-1882)

7. Ulysse Vroonen (1857-1870)

8. Julie Vroonen (1854-1878)

9. Arthur Vroonen (1856-1891) advokaat, op 29 september 1880 te Roclenge s/Geer gehuwd met Marie Anna Collée (1856-1932)

Na het overlijden van Hubert Dominique Vroonen te Tongeren op 7 november 1886 en van zijn vrouw Adelaïde Aerts, eveneens te Tongeren op 16 januari 1888, gingen zijn kinderen op 8 mei 1889 voor notaris Lysens van Tongeren over tot de verdeling van de nagelaten goederen. Er waren zes gelijkwaardige loten. Lot 2 dat het Biessenhuys bevatte, (sectie C 941 a en 941 b) met een totale oppervlakte van 10 a 74 kwam toe aan de zoon Arthur Vroonen die evenwel reeds op 8 november 1891 te Tongeren overleed. Het gezin Arthur Vroonen-Collee telde vijf kinderen.

De weduwe Maria Anna Collee hertrouwde op 14 november 1893 met Marie Henri François Joseph Beckers, vrederechter te Tongeren, geboren te Bilzen op 5 september 1858. Uit dit tweede huwelijk was op 24 augustus 1894 de dochter Emilie Camille Marie Helène Beckers geboren. Deze overleed op 28 april 1941.

Van Vroonen naar Rubens - 1933

Anna Marie Collee en de echtgenoot Joseph Beckers stierven beiden te Tongeren in 1932. De eerste op 10 januari 1932 en de tweede op 29 maart 1932.

De hiernavolgende vijf kinderen

1. Vroonen Valérie Hubertine Pautine Marguerithe, zonder beroep, geboren te Tongeren op 1 september 1882, gehuwd met Marie Joseph Adolphe, luitenant-generaal van de genie, geboren te Châtillon op 28 juli 1870, wonende, avenue de Observatoire 42 te Luik

2. Vroonen Céline Adèle Hubertine, zonder beroep, geboren te Tongeren op 19 februari 1884, gehuwd met Louis Alphonse Daniël Nicolas, consul-generaal van Frankrijk op rust, geboren te Rescht (Perzië) op 27 maart 1864, wonende te Perreux sur Marne in Frankrijk

3. Vroonen Fernand Hubert Victor, zonder beroep, geboren te Tongeren op 7 september 1886, wonende Hemelingenstraat 23 te Tongeren

4. Vroonen Eugène Hubert Frangois, rechter aan de gemengde rechtbank van Alexandrie, geboren te Tongeren op 4 januari 1889, wonende rue Dessaix 17 te Alexandrie

5. Vroonen Arthur Hubert Constant, reserve-luitenant van de infanterie, advokaat, geboren te Tongeren op 10 januari 1892, wonende Elisabethstad, Belgisch Congo

verkochten de twee panden elk afzonderlijk. op 4 mei 1933 werd volgens een plan van landmeter Achilles Foucart een grenscorrectie van de twee woningen aangebracht : het lot A (sectie C 941 a) werd vergroot van 9 a 46 ca naar 10 a 60 ca terwijl het lot B (sectie 941 d ) verkleind werd van 3 a 43 ca naar 2 a 14 ca. Lot B werd aangekocht door Henri Guillaume Alfons Papy.

Anno 1933

Blijkens akte van notaris August Vanormelingen dd. 5 mei 1933 kocht Adolf Rubens, handelaar, geboren te Bilzen op 10 november 1883, gehuwd met Maria Verjans, geboren te Herderen op 14 oktober 1886, beiden wonende te Bilzen het lot A ( sectie C 941 d) genaamd het Biessenhuys voor een bedrag van 220.000 fr.

De zoon Joseph Rubens, geneesheer, geboren te Bilzen op 7 juli 1908 en zijn echtgenote Paula Joanna Aloysa Maria Ceelen, geboren te St.-Huibrechts-Lille op 2 augustus 1908, bekwamen het Biessenhuys door schenking zoals blijkt uit de akte van 25 januari 1941, verleden voor notaris van Sockrijk van Hoeselt.

Anno 1986

Om te eindigen in de geschiedenis zijn het Jan Rutten, geboren te Tongeren op 15 december 1956 en zijn vrouw Rita Gilissen, geboren te Tongeren op 10 juli 1957, die op 30 juli 1986 het Biessenhuys aankochten van mevrouw Rubens-Ceelen en kinderen uit Hasselt.

Sedert de datum van aankoop is het Biessenhuys een niet onbelangrijk restaurant in Tongeren. Uiteraard moest er niet naar een nieuwe naam voor dit restaurant gezocht worden, omdat dit pand een historisch verleden heeft.

 

 

 

 

 


[Home] [Historiek] [Receptenboekje] [Gastenboek]
[Nieuwsbrief] [Interessante links] [E-mail]

Webpagina gratis aangeboden door Geocities

© 1998 by Mathieu RUTTEN, all rights reserved

1