Giacomo Carissimi (Marino 1605 – Rome 1674)
Giacomo Carissimi was een leerling van Giovanni Legrenzi, evenals Caldara en Vivaldi. Hij was de meest invloedrijke en vruchtbaarste Italiaanse componist van zijn tijd. Nadat hij zijn muzikale opleiding in Rome had afgerond werd Carissimi koorleider in Assisi. In 1628 werd hij benoemd tot koorleider van de San Apolinaris in Rome, het bolwerk van de Jezuïeten. Hij wordt beschouwd als de vader van de moderne oratorium vorm, die zijn oorsprong had in de eenvoudige "laudi sacri", zoals die door Palestrina en Annimuccia voor St. Philip Neri`s ontmoetingen voor jongeren gecomponeerd werden. Deze ontmoetingen werden in zijn "oratorio", gebedsplaats, gehouden.
Carissimi vond een muziekgenre dat het midden was tussen dramatische opera en de cantate, afgewisseld met solo-, koor- en instrumentale gedeelten. De tekst was meestal ontleend aan het Oude Testament en werd op een verhalende manier op het toneel gebracht. Dit noemde hij later een oratorium.
Tijdens het leven van Carissimi werd nauwelijks werk van hem in druk uitgegeven omdat paus Clemens X de muziek uitsluitend wilde bewaren voor het Jezuïetencollege. Zelfs kopiëren was niet toegestaan. Een eeuw later werden de Jezuïeten vervolgd en werd het college verwoest, waarbij veel van zijn werk verloren is gegaan.