Antonio Vivaldi (Venetië, 1678 - Wenen, 1641)

Zijn bijnaam 'de rode priester' (Il prete rosso) dankt hij aan zijn rode haardos. Hij was leerling van zijn vader Giambatista, die violist van de San Marco was, en van Giovanni Legrenzi. Kort na zijn priesterwijding in 1703 werd hij leraar aan het conservatorium van het Ospedale della Pietà. Later werd hij daar hoofd van de muziekpedagogische afdeling, wat hij bleef tot hij stierf.

Hij schreef veel opera's en kerkelijke werken, maar ook veel werken voor een grote verscheidenheid aan instrumenten: mandoline, gitaar, trompet etc.

J.S. Bach gebruikte bij tijd en wijle gegevens van Vivaldi, en bewerkte ook muziek van hem.

1