Programma
Jubileumconcert ACK 1991 - 2001
DIDO & AENEAS
Henry Purcell (1659 - 1695)
Dido / She: | Nicola Wemyss |
Aeneas / He: | Arnout Lems |
Belinda / Venus: | Orlanda Velez Isidro |
Sorceress / Spring: | Barbara Tetenberg |
1st Witch / 1st Shepherdess / 1st Nereid / Spirit: | Esther Ebbinge |
2nd Witch / 2nd Shepherdess / 2nd Woman / 2nd Nereid: | Margot Kalse |
Sailor / Phoebus: | Immo Schröder |
Muzikale leiding: Adrián Rodríguez Van der Spoel
Adrián Rodríguez Van der Spoel, geboren in Argentinië, is gespecialiseerd in de muziek uit de koloniale periode in Latijns-Amerika en Spanje. Hij heeft aan het conservatorium van Amsterdam koordirectie en compositie gestudeerd. Als gitaarspeler, zanger en slagwerker is hij autodidact. Hij is medeoprichter van Ensemble Antequera, dat voornamelijk middeleeuwse Spaanse muziek uitvoert, en Ecco la Primavera uit Noorwegen. Tegenwoordig werkt hij met luitspeler Mike Fentross, met La Sfera Armoniosa en met ensemble L’Arpeggiata uit Parijs. Hij is in de belangrijkste oudemuziekfestivals van Europa opgetreden en heeft tientallen opnames gemaakt. Regelmatig geeft hij lezingen en cursussen in Argentinië en is vaak gastdirigent van oudemuziekensembles en van het Bach Festival in Rosario, Argentinië. Hij is dirigent van Cappella Groningen en het Alkmaars Cantate Koor, en heeft in 1996 Música Temprana opgericht.
Música Temprana
Música Temprana werd in 1996 door Adrián Rodríguez Van der Spoel
opgericht als een vocaal ensemble met begeleiding. Later, na samenwerking met Gabriel Aguilera Valdebenito,
werd het uitgangspunt van het ensemble de uitvoering van Latijns-Amerikaanse koloniale muziek met een
instrumentale bezetting van gitaren, slagwerk en viola da gamba en een wisselende vocale bezetting.
Música Temprana richt zich op de uitvoering van Spaanse en Portugese muziek uit de koloniale periode,
zowel die van de moederlanden als die van de overzeese gebieden in Latijns-Amerika.
Soms wordt ook repertoire uit andere landen zoals Engeland en Italië uitgevoerd,
waardoor de formatie van het ensemble varieert in het soort instrumenten dat wordt gebruikt en het
aantal instrumentalisten.
Bij het Latijns-Amerikaanse repertoire, het eerste doel van Música Temprana,
benadert het ensemble deze muziek op verschillende manieren, hetgeen allereerst samenhangt
met de achtergrond van de musici. Sommigen zijn autodidact, anderen hebben een academische
opleiding achter de rug. Daarnaast hanteert het ensemble een gevarieerd scala aan Europese
en Latijns-Amerikaanse gitaren en slagwerkinstrumenten en de barokke viola da gamba.
De leden van Música Temprana hebben ervaring zowel in het uitvoeren van renaissance- en
barokmuziek als in het spelen van inheemse Latijns-Amerikaanse muziekgenres, wat een gecombineerde
historische en eigentijdse benadering tot gevolg heeft.
De drie bronnen waaruit Música Temprana haar repertoire put zijn: religieuze missieposten,
koloniale bestuurders en dorpen waar Spanjaarden of Portugezen samenleefden met de inheemse bevolking
en Afrikaanse slaven.
Música Temprana heeft vaak opnames voor de radio gemaakt, en binnenkort verschijnt haar
eerste cd-opname Al Uso de Nuestra Tierra, met muziek uit Peru in de 18e eeuw.
Musici:
Nicola Wemyss, sopraan,
is geboren in Fife, Schotland. Na haar studie piano en daarna zang in Schotland en Engeland
heeft ze kortgeleden haar diploma Uitvoerend Musicus barokzang behaald aan het Koninklijk
Conservatorium in Den Haag.
Nicola Wemyss heeft de eerste prijs gewonnen in de eerste "Chimay Competition for Baroque Singing 2000",
waarvan de jury werd voorgezeten door William Christie. Zij is als soliste opgetreden met o.a.
Les Arts Florissants, het Huelgas-ensemble, het Utrechts Barok Consort en het Nederlands Promenade Orkest,
en heeft gewerkt onder dirigenten als William Christie, Ton Koopman, Paul van Nevel en Jos van Veldhoven.
Zij heeft in meerdere opera’s gezongen, waaronder hoofdrollen in Rappresentatione di Anima e di Corpo
van Cavilieri en in Savitri van Holst, Zij zong verder ‘Polisenna’ in Händel’s Radamisto,
‘Junon’ in Isis van Lully, de ‘koningin-moeder’ in Busoni’s Turandot en de ‘gravin’
in Le nozze di Figaro van Mozart. In Dido & Aeneas treedt zij nu voor het eerst
op met het Alkmaars Cantate Koor. In de toekomst staat een concerttoernee door Amerika op het
programma met Les Arts Florissants o.l.v. William Christie, en verschillende uitvoeringen van
oratoria in Duitsland en Frankrijk.
Arnout Lems, bariton,
studeert zang in de tweede fase aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, bij
Sasja Hunnego en Diane Forlano. Aan het conservatorium van Metz in Frankrijk volgt hij
de opera- en liedklas van Udo Reinemann. Verder ontving hij lessen van Christina Deutekom,
Jill Feldman en Barbara Pearson.
Arnout Lems is thuis in repertoire van 1300 tot heden.
Hij zing in het middeleeuwse ensemble Aventure onder leiding van Ita Hijmans en in het
Renaissance-ensemble Cappella Pratensis van Rebecca Stewart. Verder zingt hij freelance
in het koor Cappella Amsterdam en in het Koor van de Nederlandse Opera.
Als solist was hij te horen in vele werken uit de periode van 1500 tot nu.
In maart 2001 werkte hij mee aan Bach’s Johannes Passion in een solistische
bezetting met het solistenensemble Cappella Figuralis o.l.v. Jos van Veldhoven.
Hij vertolkte daarin de Christuspartij. In oktober van dit jaar maakte hij een
cd-opname van meerstemmige liederen van Alexander Utendal bij het label Ricercar,
met het Belgische ensemble Romanesque. De cd komt binnenkort uit.
Orlanda Velez Isidro, sopraan, geboren in Portugal, begon haar zangstudie aan het conservatorium van Lissabon bij Maria Repas Gonçalves, en later behaalde zij haar diploma bij Rita Dams en Lenie van der Heuvel aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Zij heeft deelgenomen aan masterclasses van Elly Ameling, Jennifer Smith, Diane Forlano, Barbara Pierson, Nico van der Meel en Jill Feldman. Zij heeft veel ervaring opgedaan in professionele koren als het Gulbenkian Koor uit Lissabon, het Nederlands Kamerkoor en het Amsterdams Barokkoor onder leiding van Ton Koopman. Als soliste heeft ze gewerkt met dirigenten als Frans Brüggen in Mendelssohn’s Midsummer Night’s Dream en William Christie in het project Ambronay ’98. Haar laatste operarol was als Miss Jessel in Brittens The Turn of the Screw in het Oporto Festival 2001 onder leiding van Brad Cowen. In het "Concours International de Chant Baroque de Chimay" 2001 kreeg ze de Derde Prijs.
Margot Kalse, sopraan,
heeft zich, na haar studie solozang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag,
aan het Brabants Conservatorium bij Rebecca Stewart gespecialiseerd in de uitvoeringspraktijken
en technieken van de vroege vocale muziek, waarvoor zij in 1998 het diploma Uitvoerend Musicus behaalde.
Zij volgde masterclasses bij Andrea von Ramm, Max van Egmond en Diane Forlano.
Momenteel is zij als docent verbonden aan de opleiding Vroege Vocale Ensemblemuziek van het Brabants Conservatorium.
Margot Kalse is oprichter en artistiek leider van Trigon, een ensemble voor middeleeuwse vocale geestelijke muziek.
Met Trigon is zij regelmatig te beluisteren op oudemuziekfestivals in Europa, waaronder het afgelopen Holland
Festival Oude Muziek in Utrecht. Voor de programma’s van Trigon put zij uit de originele bronnen en handschriften.
Daarnaast treedt zij ook op als soliste. Haar repertoire omvat muziek van de middeleeuwen tot en met de twintigste eeuw.
Hierbij wordt zij gecoacht door Xenia Meyer.
Haar discografie omvat de cd Music for Candlemas (Gregoriaans en polyfonie uit de 13e eeuw,
Passacaille nr. 932) met Trigon, zestiende-eeuws Gregoriaans met Trigon-project op de cd Jean de Castro
(Passacaille 931) en Valerius-liederen (17e eeuw) op een nog te verschijnen cd met het gambaconsort
The Spirit of Gambo (bij Muziekgroep Nederland).
Esther Ebbinge, sopraan,
heeft gestudeerd aan het conservatorium van Zwolle bij Lodewijk Meeuwsen.
Sindsdien heeft zij les bij verschillende zangdocenten, waaronder Emma Kirkby, Ian Partridge,
Charlotte Margiono en Nancy Argenta.
In 1997 zong ze haar eerste opera (Il trionfo dell’ onore van A. Scarlatti).
Tevens heeft ze meerdere oratoria van J.S. Bach gezongen (Matthäus Passion,
Johannes Passion en Weihnachtsoratorium), en werken van Mozart, Pergolesi en Purcell.
Esther Ebbinge is sinds enkele jaren als vast lid verbonden aan de Nederlandse Bachvereniging.
Ook zingt ze freelance in koren als Collegium Vocale Gent, Cappella Amsterdam en de Nationale Reisopera.
Verder treedt ze regelmatig solistisch op in binnen- en buitenland.
Barbara Tetenberg, mezzosopraan,
studeerde bij Carolyn Watkinson aan het conservatorium van Rotterdam. Zij heeft de laatste jaren
als soliste medewerking verleend aan diverse oratoria van o.a. Händel, Bach, Mozart, Vivaldi,
Saint-Saëns, Rossini en Mendelssohn. Zij was in meerdere uitvoeringen van Dido & Aeneas
te horen, zowel als Dido alsook als Sorceress. In de zomer van 1998 gaf zij meerdere liederenrecitals
met Duits repertoire, o.a. in het "Festival van Zeeuws-Vlaanderen". Zij was diverse keren soliste in
concerten met de Ebony Band o.l.v. Werner Herbers met verschillende muziekstijlen uit het begin
van de vorige eeuw, o.a. met Franstalige liederen in het programma "Bijvak componeren" in de
kleine zaal van het Concertgebouw en in Vredenburg in 2001. Zij heeft deelgenomen aan verschillende
masterclasses, o.a. bij Graham Johnson, Udo Reinemann en Hans Peter Blochwitz.
Barbara Tetenberg zingt in verschillende professionele koren, zij is vast lid van het kamerkoor
Cappella Amsterdam o.l.v. Daniël Reuss, en zing als remplaçant in Collegium Vocale Gent.
Op dit moment zet zij haar studie op privé-basis voort bij o.a. Meinard Kraak en Ronald Klekamp.
Immo Schröder, tenor, studeerde aan de Hochschule für Musik in Detmold bij Christian Vogel, en aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam bij Margreet Honig. Hij wijdde zich intensief aan het Duitse lied en volgde masterclasses bij o.a. Thomas Quasthoff, Christoph Pregardien, Peter Schreier en Dietrich Fischer-Dieskau. Daarnaast houdt hij zich vooral met oude muziek en hedendaags repertoire bezig. Hij zingt o.a. in Cappella Amsterdam, Collegium Vocale Gent, Cappella Figuralis en het Utrechts Barok Consort.
De opera en de uitvoering ervan.
Dido and Aeneas is één van de eerste opera's van Engeland.
Er zijn enkele voorgangers bekend, zoals Venus and Adonis (1683) van John Blow en Psyche
van Matthew Locke, die waarschijnlijk een voorbeeld voor Purcell zijn geweest.
Ook bestond er in het Engeland van die tijd een grote traditie van Masques,
theaterstukken met gesproken dialogen, dansen en gezongen koren.
Het duurde in Engeland wat langer voor de nieuwe muziekdramatische kunst uit Italië
en Frankrijk populair werd. Net als de rest van Purcells oeuvre bezit ook deze opera zeer
persoonlijke muzikale trekken en er zijn geen directe voorlopers of navolgers van aan te wijzen.
In de laatste zes jaar van zijn leven, na het componeren van Dido and Aeneas,
wijdde Purcell zich aan de theatermuziek, In die periode schreef hij onder andere King Arthur,
The Fairy Queen en The Indian Queen. Deze toneelmuziek heeft hetzelfde hoge niveau als deze opera,
maar is helaas niet zo compact, pakkend en meeslepend als Dido and Aeneas.
De tekst van Dido and Aeneas is van Nahum Tate. Hij baseerde zich op de tragedie
Brutus of Alba or The Enchanted Lovers uit 1678. Dit werk is op zijn beurt gebaseerd op de
Aneis van Vergilius (70 - 19 voor Christus). Vergilius beschrijft daarin de stichting van
Rome en het Romeinse Rijk vanuit de Griekse oorsprong. De Trojaanse held Aeneas is na de ondergang
van Troje aan een zwerftocht begonnen, die hem in Carthago brengt, waar Dido koningin is.
De liefde bloeit op tussen hen, maar Aeneas heeft van de goden de taak gekregen naar het
Italiaanse schiereiland te reizen, om daar het Romeinse Rijk te stichten.
Dit is het belangrijkste gegeven van deze opera; Aeneas moet kiezen tussen zijn moeilijk
verworven geliefde Dido en zijn politieke opdracht. Wat hij ook kiest, het zal nooit goed zijn;
of Dido zal hevig teleurgesteld zijn, of de vloek van de goden zal hem treffen.
Purcell beeld de vloek van de goden uit volgens de Engelse traditie van de Masques;
heksen en als goden verklede heksen treden aan. Ook de matrozen, die in de laatste akte optreden,
kwamen vaak in de Masques voor.
Algemeen wordt aangenomen dat Dido and Aeneas geschreven is voor de 'School of Young Ladies'
te Chelsea, waar de danser / choreograaf Josias Priest de leiding had.
De uitvoering van Dido and Aeneas die hier in april 1689 plaatsvond bevatte
dan ook maar liefst 17 balletten. Alle partijen, uitgezonderd Aeneas, werden door de meisjes
van de school gezongen.
Er bestaan echter ook een theorie die beoogt dat de opera al in 1685 geschreven zou zijn.
Dit is gebaseerd op de oudste teruggevonden partituur, waarin een bariton, contratenor en
tenor- en baskoren voorkomen; voor de uitvoering door de meisjesschool zouden dan diverse aanpassingen gedaan zijn.
Opera's werden in de tijd van Purcell altijd in opdracht geschreven.
In dit geval dus waarschijnlijk in opdracht van het Engelse Koningshuis.
Engeland werd toen geregeerd door Willem III, en de opera werd waarschijnlijk geschreven
naar aanleiding van de kroning van Willem III en zijn vrouw Maria Stuart II tot koning en koningin van Engeland.
In de proloog, waarvan de oorspronkelijk muziek verdwenen is, en die dus gereconstrueerd is,
wordt gerefereerd aan de Glorious Revolution van 1688; Phoebus en Venus representeren William en Mary;
de nieuwe politieke structuur. Willem III bevrijdde Engeland immers van de katholieke dictator Jacobus II.
Het koor When Monarchs Unite lijkt een compliment aan het nieuwe koningspaar.
Als de kroning werkelijk de aanleiding was, dan werd het vorstenpaar een duidelijke waarschuwing gegeven:
het staatsbelang gaat voor de liefde!
Of werd gerefereerd aan een gedicht uit 1688 van Nahum Tate? Hierin wordt Aeneas (c.q. James II / Jacobus II)
misleid door kwaadwillige heksen (het Katholicisme), en verlaat hij Dido (het Engelse volk).
De eerste openbare uitvoering van Dido and Aeneas vond pas in 1700 in het Londense
Lincoln's Inn Field Theatre plaats, dus ruim na Purcells dood. Dat dit zo lang op zich liet
wachten is gedeeltelijk te verklaren uit het feit dat in 1642 alle openbare theaters gesloten
werden door de overheid; nadien waren alleen privé -voorstellingen mogelijk.
Tot 1704 kende de opera een bloeiperiode; daarna verdween ze tot het eind van de 18e eeuw.
In de partituur van 1777 is het aangepast om als concertstuk uitgevoerd te worden.
Ook ontbreken de proloog en het einde van akte 2 (nr. 28a).
De scènes zijn verschillend gezet, hoewel de volgorde behouden bleef,
en ook zijn verschillende dansen, zoals de laatste dans van de cupido's, eruit gelaten.
De uitvoering die u vanavond bijwoont beoogt het origineel zoveel mogelijk te benaderen,
althans in muzikaal opzicht; de balletten worden helaas niet uitgevoerd.
Zoals gewoonlijk bij het uitvoeren van deze muziek, wordt gebruik gemaakt van
authentieke instrumenten zoals barokviolen en theorbe.
Daarnaast worden ook gitaar en slagwerk in de begeleiding opgenomen.
Uitzonderlijk voor deze tijd is dat de dirigent deel uit maakt van het orkest.
Hij zit tussen de instrumentalisten en speelt mee, zoals in de tijd van Purcell gebruikelijk was.
Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door:
Inleiding tot de uitvoering.
Dit is het verhaal van een man en een vrouw. Dit is het verhaal van leven en liefde, en van dood en verderf. Dit is het verhaal van hoop en wanhoop. Dit is het verhaal van mensen en goden.
We zijn niet alleen. De hemel, de aarde, de wateren zijn vol wondere wezens die ons lot bepalen. Die ons onmerkbaar bij de hand nemen. Die ons sturen naar plaatsen die we niet kennen. Laten gebeuren wat we niet verwachten. We zijn niet alleen.
Dit is het verhaal van twee mensen, een man en een vrouw. Dit is het verhaal van vlucht en vertrek, en van de hoop op een nieuw bestaan. Dit is het verhaal van grote liefde en bodemloze smart. Dido, koningin van Carthago, heeft zich na de moord op haar man een nieuw rijk gebouwd op verre kusten. In haar hart treurt zij nog om haar verloren echtgenoot.
Aeneas, koningszoon uit Troje, is na de val van zijn geliefde stad veroordeeld tot een zwervend bestaan. Hij verloor zijn vrouw. Hij zette zijn vader op zijn schouder, nam zijn zoon bij de hand en vertrok, om zijn geboortegrond nooit meer terug te zien. In zware storm spoelt hij aan op de kusten van Carthago.
Dit is het verhaal van twee mensen, die getekend zijn door het leven, en toch in staat zijn lief te hebben.
Zie hoe het drama zich ontvouwt. Wordt het een blijspel of een tragedie? Wacht af. Ons lot ligt niet in onze handen. Wacht af en zie hoe het lot zich voltrekt.
Proloog
De dageraad breekt aan. De zon komt op. De machtige Apollo stuurt zijn wagen met vaste hand. Dartele creaturen van de zee spelen op de golven en brengen hem eer. Zij verwelkomen Venus, de godin van de liefde, wier stralen zelfs die van de zon doen verbleken. De godin van het zoete leed. De godin die iedereen, goden en mensen gelijk, tot slachtoffer maakt. Want wie kan zich verdedigen tegen haar blinde pijlen? En wie wil zich verdedigen tegen de koningin van schoonheid?
En zie daar, op het land, hoe de lente verschijnt. Zie de jeugd en elegantie van de nimfen. En kijk hoe herders en herderinnetjes genieten van de nieuwe lente. Dronken van geluk zijn ze, dronken van verlangen. De liefdespijn is haast niet te harden. Want de zon doet heel de aarde glanzen. En de lente laat de bloemen bloeien. Een zachte wind verwarmt de ziel.
En kijk hoe de nimf Thetis met haar mooie gezichtje de zonnegod zelf probeert te verwarren. O overmoedige liefde, die blind maakt voor gevaren, welke rozen zijn zonder doornen?
LibrettoOVERTURE (to the Prologue)
THE PROLOGUE
A: Phoebus rises in the chariot, over the sea, the Nereids out of the sea.
B: PHOEBUS
From Aurora's spicy bed Phoebus rears his sacred head, His coursers advancing, Curvetting and prancing. |
Phoebus strives in vain to tame 'em, With ambrosia fed too high; |
Phoebus ought not now to blame 'em, Wild and eager to survey The fairest pageant of the sea. |
C: PHOEBUS
Tritons and Nereids come pay your devotion, To the new rising star of the ocean. |
Tritons and Nereids come pay your devotion, To the new rising star of the ocean. |
Ye Tritons and Nereids come pay your devotion To the new rising star of the ocean. |
D: 1st NEREID
Look down, ye orbs, and see A new Divinity. |
Whose lustre does outshine Your fainter beams, And half eclipses mine. Give Phoebus leave to prophesy; Phoebus all events can see: Ten thousand harms, From such prevailing charms, To Gods and men must instantly ensue! |
E: CHORUS
And if the Deities above Are victims of the pow'rs of Love, What must wretched mortals do? |
F: VENUS
Fear not, Phoebus, fear not me, A harmless Deity: These are all my guards ye view. What can these blind archers do? |
Blind they are, but strike the heart, But strike the heart. |
What Phoebus says is always true; They wound indeed, but 'tis a pleasing smart. |
G: PHOEBUS
Earth and skies address their duty To the Sov'reign Queen of Beauty. All resigning, None repining At her undisputed sway. Earth and skies address their duty To the Sov'reign Queen of Beauty. |
H: CHORUS
To Phoebus and Venus our homage we'll pay, Her charms bless the night, as his beams bless the day. |
I: Nereids' Dance
Exit (Nereids and Tritons)
Scene: The Grove
J: The Spring enters with her Nymphs (and Swains)
CHORUS
See the Spring in all her glory Welcomes Venus to the shore. |
Smiling hours are now before ye, Hours that may return no more. |
See the Spring in all her glory Welcomes Venus to the shore. |
K: Exit Phoebus, Venus
L: SPRING
Our youth and form declare For what we were design'd; 'Twas Nature made us fair, And you must make us kind. He that fails of addressing, 'Tis but just he should fail of possessing. |
M: Dance of Spring and Nymphs
N: Enter Country Shepherds and Shepherdesses
1st and 2nd SHEPHERDESS
Jolly shepherds, come away; Celebrate this genial day, And take the friendly hours you vow'd to pay, Now make trial, Take no denial, And carry your game, now carry your game, or else for e'er give o'er. |
O: Shepherds' and Shepherdesses' Dance
P: CHORUS
Let us love and happy live, Possess those smiling hours The more auspicious pow'ers And gentler planets give. Prepare those soft returns to meet, That make Love's torments sweet. |
Q: Nymphs' Dance
R: Dialogue
HE
Tell me prithee Dolly, And leave thy melancholy, Why on the plains the Nymphs and swains This morning are so jolly? |
By Zephyr's gentle blowing, And Venus' graces flowing, The sun has been to court our Queen, And tired the Spring with wooing. |
The sun does gild our bow'rs, |
The Spring does yield us flow'rs, She sends the vine, |
He makes the wine To charm our happy hours. |
She gives the flocks their feeding, |
He makes 'em fit for breeding, |
She decks the plain, |
He fills the grain And makes it worth the weeding. |
S: CHORUS
But the jolly nymph Thetis, that long his love sought, Has fluster'd him now with a long mornings draught; Let's go and divert him, Whilst he is mellow, You know in his cups he's a hot headed fellow. |
End of the Prologue: 'Dido and Aeneas' follows.
Eerste bedrijf
Het paleis is vol geruchten van de schone vreemdeling. Hoe kan het ook anders bij een zoon van Venus! Het hart van de koningin is echter somber. Belinda vrolijkt haar op. Het rijk bloeit, zegt ze. Het geluk lacht je toe. Droefenis past niet bij schoonheid. Als vorsten zich verenigen, triomferen ze over hun vijanden en over het lot.
Dido aarzelt. Ze wordt gekweld door tweestrijd. Haar held is zo sterk en zo teder. Wie kan zoveel deugd weerstaan? Maar voelt hij voor haar? Zou ze de pijn van een afwijzing kunnen verdragen?
Daar komt Aeneas aan. Ook hem heeft een heftige liefde in zijn greep. Voor Dido zal hij desnoods het lot tarten. Want de liefde heeft het hart van de krijgsman dodelijk getroffen. En die pijn is alleen te genezen door haar die de wonde toebrengt.
Nog aarzelt Dido. Liefde is echter sterker dan smart en het hof barst uit in jubel:
Aan heuvels en dalen, aan rotsen en bergen Aan bossen vol muziek en schaduwrijke bronnen Laat de triomf van schoonheid en liefde blijken Laat de liefdesgod zijn gang gaan: dit is zijn dag!
1: OVERTURE
ACT I
Scene: The Palace
Enter Dido, Belinda and attendants
2: BELINDA
Shake the cloud from off your brow, Fate your wishes does allow; Empire growing, Pleasures flowing, Fortune smiles and so should you. Shake the cloud from off your brow. |
Banish sorrow, banish care, Grief should ne'er approach the fair. |
3: DIDO
Ah! Belinda, I am press'd With torment not to be Confess'd, Peace and I are strangers grown. I languish till my grief is known, Yet would not have it guess'd. Peace and I are strangers grown. |
4: BELINDA
Grief increases by concealing, |
Mine admits of no revealing. |
Then let me speak; the Trojan guest Into your tender thoughts has press'd. The greatest blessing Fate can give, Our Carthage to secure and Troy revive. |
5: CHORUS
When monarchs unite, how happy their state; They triumph at once o'er their foes and their fate. |
6: DIDO
Whence could so much virtue spring? What storms, What battles did he sing? Anchises' valour mix'd with Venus' charms, How soft in peace, and yet how fierce in arms! |
A tale so strong and full of woe Might melt the rocks, as well as you. |
What stubborn heart unmov'd could see Such distress, such piety? |
Mine with storms of care oppress'd Is taught to pity the distress'd; Mean wretches' grief can touch, So soft, so sensible my breast, But ah! I fear, I pity his too much. |
7: BELINDA and 2nd WOMAN [Repeated by Chorus]
Fear no danger to ensue, The hero loves as well as you. Ever gentle, ever smiling, And the cares of life beguiling, Fear no danger to ensue, The hero loves as well as you. Cupid strew your paths with flowers Gather'd from Elysian bowers. Fear no danger to ensue, The hero loves as well as you. |
7a: Dance This Chorus. The Baske
Aeneas enters with his train8: BELINDA
See, your Royal Guest appears; How Godlike is the form he bears! |
When, royal fair, shall I be bless'd, With cares of love and state distress'd? |
Fate forbids what you pursue. |
Aeneas has no fate but you! Let Dido smile and I'll defy The feeble stroke of Destiny. |
9: CHORUS
Cupid only throws the dart That's dreadful to a warrior's heart, And she that wounds can only cure the smart. |
10: AENEAS
If not for mine, for empire's sake, Some pity on your lover take; Ah! make not in a hopeless fire A hero fall, and Troy once more expire. |
11: BELINDA
Pursue thy conquest, Love; her eyes Confess the flame her tongue denies. Pursue thy conquest, Love. |
11a: A Dance. Guitars Chacony
12: CHORUS
To the hills and the vales, to the rocks and the mountains, To the musical groves and the cool shady fountains. Let the triumphs of love and of beauty be shown. Go revel, ye Cupids, the day is your own. |
13: The Triumphing Dance
Tweede bedrijf
Zie echter, hoe achter vreugde en vrolijkheid duisternis verborgen gaat. We zijn niet alleen. De krachten van jaloezie en afgunst klemmen zich als schaduwen aan ons vast. Liefde baart leed. De zon geeft kracht aan de storm.
De heksen van leedvermaak komen uit hun holen. Ze zien wat aan mensen verborgen is. Ze kennen de kwetsbaarheid van Dido's liefde. Ze weten het lot dat aan Aeneas voorzegd is. Ze graven de kuil waarin de dwaze verliefden zullen vallen.
Zalig zijn de onwetenden. Zie hoe ze zich verlustigen in jacht en spel. Ze wanen zich veilig. Maar weet, hoe Actaeon door zijn honden verscheurd werd toen hij Diana betrapte. Aeneas, echter, laat zien dat hij de wilde dieren van het bos de baas is.
In hun diepe grot verrichten de heksen daden die het daglicht niet kunnen velen. Ze laten regen, donder en bliksem los. Het open veld biedt geen bescherming. Iedereen haast zich naar de stad.
Hoe veilig is een mens voor monsters die hij niet kent? Hoe kan Aeneas de afgunstige toverkol doorgronden, die zich vermomt als goddelijke boodschapper en spreekt van plicht en trouw? Aeneas wankelt. Dit gevecht zal hij verliezen. Hij zal zijn liefde voor Dido verraden om zijn plicht aan de goden te voldoen.
ACT II
Scene I: The Cave
Enter Sorceress14: Prelude For The Witches
SORCERESS
Wayward sisters, you that fright The lonely traveller by night, Who, like dismal ravens crying. Beat the windows of the dying, Appear at my call, and share in the fame Of a mischief shall make all Carthage flame. Appear! |
Say, Beldame, say what's thy will? |
15: CHORUS
Harm's our delight and mischief all our skill. |
16: SORCERESS
The Queen of Carthage, whom we hate, As we do all in prosp'rous state, Ere sunset, shall most wretched prove, Depriv'd of fame, of life and love! |
17: CHORUS
Ho ho ho ho ho ho ho ho ho ho. |
18: 1st and 2nd WITCH
Ruin'd ere the set of sun? Tell us, how shall this be done? |
The Trojan Prince, you know, is bound By Fate to seek Italian ground; The Queen and he are now in chase. |
Hark! The cry comes on apace. |
But, when they've done, my trusty elf, In form of Mercury himself, As sent from Jove shall chide his stay, And charge him sail tonight with all his fleet away. |
19: CHORUS
Ho ho ho ho ho ho ho ho ho ho. |
20: 1st and 2nd WITCH
But ere we this perform, We'll conjure for a storm, To mar their hunting sport, And drive 'em back to court. |
21: CHORUS
In our deep vaulted cell, the charm we'll prepare, Too dreadful a practice for this open air. |
22: Echo Dance of Furies
Thunder and lightning, horrid music.Scene II: The Grove
23: Ritornelle
24: BELINDA [Repeated by Chorus]
Thanks to these lonesome vales, These desert hills and dales, So fair the game, so rich the sport, Diana's self might to these woods resort. |
24a: Guitar Ground a Dance
25: 2nd WOMAN
Oft she visits this lone mountain, Oft she bathes her in this fountain, Here Actæon met his fate, Pursued by his own hounds; And after mortal wounds Discover'd too late. |
26: AENEAS
Behold, upon my bending spear A monster's head stands bleeding, With tushes far exceeding Those did Venus' huntsman tear! |
The skies are clouded: hark! how thunder Rends the mountain oaks asunder! |
27: BELINDA [Repeated by Chorus]
Haste, haste to town! this open field No shelter from the storm can yield; Haste, haste to town! |
28:The Spirit of the Sorceress descends to Aeneas in the likeness of Mercury
SPIRIT
Stay, Prince, and hear great Jove's command: He summons thee this Night away. |
Tonight? |
Tonight thou must forsake this land; The angry god will brook no longer stay. Jove commands thee, waste no more In Love's delights, those precious hours, Allow'd by th' almighty powers To gain th' Hesperian shore And ruin'd Troy restore. |
Jove's commands shall be obey'd: Tonight our anchors shall be weigh'd. |
But ah! what language can I try, My injur'd Queen to Pacify? No sooner she resigns her heart, But from her arms I'm forc'd to part. How can so hard a fate be took? One night enjoy'd, the next forsook. Yours be the blame, ye gods! for I Obey your will, but with more ease could die. |
28a: The SORCERESS and her Witches (CHORUS)
Then since our charms have sped, A merry dance shall now be led By the nymphs of Carthage thus to please us: They shall all dance to ease us: Their dance shall make the spheres to wonder, Rending those fair groves asunder! |
28b: The Groves' Dance
Derde bedrijf
Bedrijvig worden de schepen opgetuigd. Laat de zeeman niet treuren om het naderend afscheid. Gooi de trossen los. Zeg de meisjes dat je terug komt. Kies daarna het ruime sop.
Op de kade dansen de heksen met de matrozen. Vrolijk leedvermaak! Straks zal de vloot uitzeilen, weg van de kust. Dan zijn de banden verbroken en wordt het leed geoogst. Dan kan de verwoesting beginnen.
De teerling is geworpen. Er is geen weg terug. Aeneas spreekt van plicht. Dido spreekt van verraad. Waarlijk: grote geesten zweren samen tegen zichzelf.
Het is voorbij! De trotse Dido heeft haar besluit genomen. Haar levenslust is weggekwijnd. De dood komt over haar. Blijf aan haar denken, maar vergeet haar lot. Strooi rozen op haar graf. Waak over haar. En laat haar nooit alleen.
ACT III Scene: The Ships
29: Prelude
Enter Sailors
1st SAILOR [Repeated by Chorus]
Come away, fellow sailors, your anchors be weighing. Time and tide will admit no delaying; Take a boozy short leave of your nymphs on the shore, And silence their mourning With vows of returning But never intending to visit them more. |
30: The Sailors' Dance
Enter Sorceress and Witches
31: SORCERESS
See the flags and streamers curling, Anchors weighing, sails unfurling. |
Phoebe's pale deluding beams Gilding o'er deceitful streams. |
Our plot has took, The Queen's forsook! |
Elissa's ruin'd! ho ho! Our plot has took, The Queen's forsook! ho ho ho ho! |
32: SORCERESS
Our next motion Must be to storm her lover on the ocean. From the ruin of others our pleasures we borrow; Elissa bleeds tonight, and Carthage flames tomorrow. |
33: CHORUS
Destruction's our delight, Delight our greatest sorrow; Elissa dies tonight, And Carthage flames tomorrow. Ho ho ho ho! Elissa dies tonight, And Carthage flames tomorrow. |
34: The Witches' Dance
Jack o' Lantern leads the Sailors out of their way among the Witches
Scene: The Palace
35: DIDO
Your counsel all is urg'd in vain, To earth and heav'n I will complain; To earth and heav'n why do I call? Earth and heav'n conspire my fall. To Fate I sue, of other means bereft, The only refuge for the wretched left. |
See, Madam, see where the Prince appears! Such sorrow in his look he bears As would convince you still he's true. |
What shall lost Aeneas do? How, royal fair, shall I impart The god's decree, and tell you we must part? |
Thus on the fatal Banks of Nile Weeps the deceitful crocodile; Thus hypocrites, that murder act, Make heaven and gods the authors of the fact. |
By all that's good... |
By all that's good, no more! All that's good you have forswore. To your promis'd empire fly, And let forsaken Dido die. |
In spite of Jove's command, I'll stay, Offend the gods, and Love obey. |
No, faithless man, thy course pursue; I'm now resolv'd as well as you. No repentance shall reclaim The injur'd Dido's slighted flame; For 'tis enough, whate'er you now decree, That you had once a thought of leaving me. |
Let Jove say what he please, I'll stay! |
Away, away! No, no, away! |
No, no, I'll stay, and Love obey! |
To Death I'll fly if longer you delay. Away, away! |
But Death, alas! I cannot shun; Death must come when he is gone. |
36: CHORUS
Great minds against themselves conspire, And shun the cure they most desire. |
37: DIDO
Thy hand, Belinda; darkness shades me, On thy bosom let me rest; More I would, but Death invades me; Death is now a welcome guest. |
38: DIDO
When I am laid in earth, may my wrongs create No trouble in thy breast, Remember me! but ah! forget my fate. |
39: Cupids appear in the clouds o're her tomb
CHORUS
With drooping wings ye Cupids come, And scatter roses on her tomb, Soft and gentle as her heart; Keep here your watch, and never part. |
39a: Cupids Dance
40: THE EPILOGUE By T. D'Urfey. (Spoken by Lady Dorothy Burk)
All that we know the angels do above, I've read, is that they sing and that they love, The vocal part we have tonight perform'd And if by Love our hearts not yet are warm'd Great Providence has still more bounteous been To save us from those grand deceivers, men. Here blest with innocence, and peace of mind, Not only bred to virtue, but inclin'd; We flourish, and defy Al human kind. Art's curious garden thus we learn to know, And here secure from nipping blasts we grow, Let the vain fop range o'er yon vile lewd town, Learn play-house wit, and vow 'tis all his own; Let him cock, huff, strut, ogle, lie, and swear, How he's admir'd by such and such a player; All's one to us, his charms have here no power, Our hearts have just the temper as before; Besides, to shew we live with strictest rules, Our nunnery-door is charm'd to shut out fools; No love-toy here can pass to private view, Nor China orange cramm'd with billet doux, Rome may allow strange tricks to please her sons, But we are Protestants and English nuns; Like nimble fawns, and birds that bless the spring Unscarr'd by turning times we dance and sing; We hope to please, but if some critic here Fond of his wit, designs to be severe, Let not his patience be worn out too soon; In a few years we shall be all in tune. |
Het Koor.
Het Alkmaars Cantate Koor bestaat uit circa 30 personen die wekelijks
op woensdagavond oude muziek instuderen in de sfeervolle Remonstrantse Kerk aan het Fnidsen.
Het repertoire bestaat voornamelijk uit barokmuziek met zo nu en dan stukken uit de romantiek.
De concerten worden begeleid op authentieke instrumenten.
Sinds vijf jaar wordt gewerkt onder de inspirerende leiding van Adrián Rodríguez Van der Spoel.
De groep heeft zich ontwikkeld tot ervaren zangers met veel affiniteit voor het genre muziek dat wordt gebracht.
Van der Spoel weet zijn interpretatie van de muziek goed duidelijk te maken aan het koor.
Dit levert expressieve en toch ingetogen concerten op; zeer uitnodigend voor het publiek!
Wilt u meer weten over het koor, wilt u informatie over lid worden / optredens boeken / andere informatie:
neemt u gerust contact op met Alet Groenland (0226 - 31 40 42).
Het Alkmaars Cantate Koor heeft een eigen internetsite:
www.geocities.com/alkm_cant_koor/ ;
hier vind u informatie over koor dirigent, repertoire en alle concerten.
Wilt u schriftelijk contact met het koor opnemen dan kan dat via het e-mail adres
alkm_cant_koor@yahoo.com ,
of stuur uw brief naar Alet Groenland, Smient 5, 1721 DG, Broek op Langedijk.
U kunt ook vriend van het ACK worden; uw minimale bijdrage is fl. 25,- per jaar. U kunt zich opgeven bij Astrid van Diepen, Ruysdaelkade 34, 1816 BW te Alkmaar; n.sagarajah@hetnet.nl.
Leden ALKMAARS CANTATE KOOR
tijdens de uitvoering op 14 november 2001SOPRANEN
Victoria Basanta
Betty de Boer
Heleen van Dijk
Hanneke Jansen
Indra Kneepkens
Cécile de Moes
Margreet Schouwenaar
Janneke Schuppert
Victoria Venneker
Judy de Wolf
ALTEN
Liesbeth Berkvens
Hennie Buissant des Amorie
Astrid van Diepen
Alet Groenland
Margreth Krämer
Renée van Vliet
Lida Wijsma
TENOREN
Cees van Dijk
Frans de Munk
Cor van Nifterick
Eep Smorenburg
Frans Stark
BASSEN
Marius de Geus
André Kaldenhoven
Gertjan Kock
Aad van der Kolk
Dick Korf
Ben van Oortmerssen
Ton Roos