Mendelssohn's Te Deum kan gezien worden als één van
de laatste vruchten van een ononderbroken traditie van
meerkorigheid. Na uitgebreide studie van werken van Bach en
Händel componeert hij dit werk op 17 (!) jarige leeftijd,
waarschijnlijk ter gelegenheid van de ingebruikname van de
Berliner Singakademie in 1826. Het stuk straalt de kracht uit van
de aanloop naar een geniaal componist. Geweldige dubbelfuga's,
ingewikkelde harmonische structuren, ongekende polyfonie, waarbij
de acht solisten en de twee koren door elkaar zingen; het stuk
heeft alle uitbundigheid van de meerkorigheid in zich. En dat
alles bij een toonomvang van lage es voor de bassen tot
(regelmatig) hoge b voor de sopranen; het kan niet op.
De Te Deum tekst ontstond waarschijnlijk in de eerste eeuwen van
onze jaartelling. De hymne wordt toegeschreven aan bisschop
Nicetas van Remesiana, die in de vijfde eeuw in Dacië leefde,
maar waarschijnlijk hebben er meer dichters aan gewerkt en
stammen de oudste delen uit de derde eeuw.
De instrumenten
Het Te Deum wordt alleen begeleid door zgn.
continuo: een klavierinstrument versterkt met één of meer
bas-intrumenten. Een orgel is het meest aangewezen
klavierinstrument, hoewel een uitvoering onder Mendelssohn bekend
is waarbij hij zelf piano speelde.
TE DEUM
De tekst, die verwantschap toont met het Gloria en Sanctus uit
de mis, bestaat uit 29 verzen, die drie geledingen tellen:
1-13 de lofprijzing tot de drie-enige God, door de aarde en de
hemel; door de engelen, apostelen, martelaren en door de
wereldkerk.
14-19 de lofprijzing tot Christus, de koning en verlosser, die
aan de rechterhand van de Vader gezeten is en als rechter zal
komen.
20-19 de lofprijzing samengesteld uit psalmcitaten (psalm 28,
145, 33 en 31).
Het Te Deum werd aanvankelijk in eenstemming gregoriaans
gezongen.
Te Deum laudamus te Dominum, confitemus.
Te aeternum Patrem omnes terra veneratur;
tibi omnes Angeli,
tibi coeli et universae potestates tibi Cherubim et Seraphim
incessabili voce proclament: Sanctus, Dominus Deus sabaoth!
Pleni sunt coeli et terra Majestatis gloriae tuae.
Te gloriosus Apostolorum chorus
Te prophetarum laudabilis numerus,
te Martyrum candidatus laudat exercitus.
Te per orbem terrarum, sancta confitebus Ecclezia,
patrem immensae Majestatis,
Venerandum tuum verum et unicum Filium,
sanctum quoque Paraclitum Spiritum,
Tu Rex gloriae Christe!
Tu Patris sempiternus es Filius.
Tu ad liberandum suscepturus hominem non horruisti Virginis
uterum.
Tu devicto mortis aculeo aperu isti credentibus regno coelorum.
Tu ed dexteram Dei sedis in glorria Patris.
Judex crederis esse venturus.
Te ergo quaesumus tuis famulis subveni,
quas preteoso sanquine redemisti.
Aeterna fac cum Sanctis tuis in gloria numerati.
Salvum fac populum tuum, Domine,
et benedic haereditati tuae.
Et rege eos et extolle illos usque in aeternum.
Per singulos dies benedicimus te
et laudamus nomen tuum in saesulum et in saeculum saeculi.
Dignare Domine,
die isto sine peccato, nos, custodire Miserere nostri.
Fiat mesericordia tua Domine,
super nos, quem ad modum speravimus in te.
In te Domine, speravi non confundar in aeternum.