De prachtigste dingen maakt Chris Schiffmacher van vet en spek, maar op zeker moment bevredigde hem dat niet meer.
Eerst een geraamte van draad van zeker een meter hoog, daar spekrepen over heen waarbij het spek voor de vleugels heel finutieus ingekerfd werd waarbij als kop een brok vet met kraailtje darin diende; maar na pakweg een maand stortte zo`n kunstwerk, dan al verrot tot op het ijzerdraad, inelkaar.
Niet dat hij zijn eigen creaties eeuwigheids -waarde toekende, maar het zou, vond hij, toch wel plezierig wezen als die voorwerpen, waarin zoveel tijd en fantasie was geinvesteerd, langer mee zouden gaan dan een schamel maandje.
En zo begon hij van de ene dag op de andere - het was vlak na de oorlog - zijn creativiteit bot te ieren op tegen weer en wind bestendig eikenhout.
Zo fanatiek is hij sindsdien het houtsnijden gaan bedrijven en zo fraai is zijn huisje aan de stadsdennenweg van onder tot boven met allerlei louter tierlantijntjes opgesierd dat het onderhand een toeristische trekpleister is geworden.
Regematig stopppen er bussen; onlangs nog heeft een groep Amerikanen rondgeleid om en in zijn woning.
Neem nou`es alleen de voorgevel van Schiffmacher`s huis: een houte portiek, waarvan de schraagbalken kurketrekker-vormig uitgesneden zijn en waarbovenop twee stieren elkaar bekampen;
naast de entree een dukdalf waarin Schiffmacher de zeegod Neptunus en een zeemeermin beitelde; middenin de gevel een raam met fijnbesneden kozijnen en een houtgravure van een Zuiderzee-botter in volle vaart.
Hoog boven in de nok tenslotte, iets onder de windwijzer en iets boven de houten dakgoot vol rank uitgesneden takjes, hangt de schedel met horns van een trekos.
Die schedel is echt, heeft dus niets met houtsnijwerk te maken, maar zoveel te meer met Chris Schiffmacher, telg immers van een oudsher in Harderwijk bekende slagersfamilie.
" HOBBY "
Voor Chris Schiffmacher, zestig jaar oud nu, was er vroeger weinig beroepskueze. Net als zijn voorvaderen werd hij slager, maar sinds hij bij wijze van hobby met houtsnijden is begonnen, is het vleeshouwen op de tweede plan geraakt, en zeker toen hij een tijd geleden een overstap maakte naar de California-fabriek waar hij fabrikage-chef op de vleesafdeling is. Iedere vrije minuut, hele vakantiedagen of weekends is hij in de schuur achter zijn huis te vinden, zagen,schurend, gutsend of bietelend, zichzelf amper tijd gunnen voor een kopje koffie of voor een boreltje.
Een bevriende timmerman heeft hem indertijd de beginzelen van het zogenaamde Friese snijwerk bijgebracht. Wat hij in loop der jaren de muren van dat huisje aan houtsnijwerk tot stand heeft gebracht, mag zonder meer uniek heten. Via de reeds geschetste entree kom je binnen in een halletje, met een houten floer, geheel gelambrizeerde muren en een rond planken plafond zodat je je hetgeen ook de bedoeling blijkt te wezen, in het vooronder van een schip waant.
" GEZANDSTRAALD "
Dan ga je links de zitkamer, eigelijk eeh soort erker, in en ook hier weer: vloer, muren en plafon van hout maar met name de muren van een heel bijzonder soort. Gezandstraald blijkt het hout te zijn, alleen de harde nerf is zichtbaar. In deze kamer waar het licht via een drieluik met stuk of vijftig venstretjes van `n speciaal soort geslepen glas sfeervol binnenvalt, staan zoals te verwachten, niets dan houte voorwerpen. Alleen de piano heeft Schiffmacher niet zelf gemaakt. De rest - de stoelen, de tafel, de twee bijzonder fraaie kasten, de dekenkist, de gravuren aan de wand, de open haard - is wel van eigen makelij. En of het nu met elkenblaadjes,met druiventrossen,met hulst, kastanje, noot of lijsterbesblaadjes is, al het eikenhout is in dezelfde stijl bewerkt.
Ook de kamer grenzend aan deze erker had Schiffmacher graag op de zelfde sfeervolle wijzen willen inrichten, maar zijn vrouw sputterde tegen, want het huis zou op die manier toch wel erg donker en sober gaan worden. ,Jammer", zegt de houtsnijder ervan", Het had hier binnen nu precies op een zestiende eeuws grachthuis kunnen lijken".
" LEDIKANT "
Overal in het huis bevinden zich voorwerpen van de hand van de amateurhout- bewerker. Daar hangt bijvoorbeeld vervaardigd van planken van een oud ledikant,de gravure in het groot van de twee vechtende stieren,de kleur is aangebracht met schoen- smeer.,,Het was verduiveld moeilijk om de beenstand van die stieren zo natuurlijk mogelijk weer te geven", zegt de graveur. ,,Ik heb uren in een weiland zitten kijken hoe zo`n beest zich beweegt en hoe`t vlees draait; hoe`t buigt als ie zijn kop omlaag doet, hoe de beenstand is ie zich likt".
Of daar staat bijvoorbeeld een beeltje dat als opschrift ,,de haremhouder" draagt; het blijkt eenstuk wortel van een elk te zijn; schiffmacher hoefde enkel de savel en de kam bij te schuren om daardoor de gelijknis met een haan nog meer te accenteuren.
Dit alles riekt naar kunst, maar Schiffmacher zelf wordt van dit grote woord een beetje verlegen. Hij troont ons mee naar buitn, naar de tuin achter het huis en wijst op een houten kop op de achtergevel. ,,Die kop" zegt hij, ,,heb ik een uitdrukking van verschrikking en van leed willen geven, maar het is me gewoonweg niet gelukt. Het is erg moeilijkom een dood ding echt tot het leven te brengen; toen ik op die kop aan`t zweten was, realiseerde ik me pas wat een genie iemand als Michel Angelo geweest moet zijn. Dan ben ik toch helemaal niks; daar is dit toch geen kunst bij".
(De kop van wat een tempelpriesteres heet te zijn heeft overigens een reden om verscrikt en droef te kijken, zij kijkt uit op Schiffmacher`s tuin die de gemmente in het kader van een bestemmingsplan nodig heeft.
Op dezelfde achtergevel staat ook de spreuk;
,,siet niemand kent zijn eigen voordat hij `t eensonberen moet").
" WERKHOK "
In de tuin - een enorme lap grond overigens - heeft Schiffmacher een werkhok gebouwd compleet met een kast vol uiterst nauwkeurig gereedschap plus zelf geconstrueerd draaibank; het geraamte van een eikenhouten bank staat op verdere afwerking te wachten.
Ook in de tuin heeft hij zijn voorraad eikenhout liggen.
Dar hout - genoeg voor heel wat jaartjes open-haard-stoken en houtsnijden - komt van een perceel bos tussen Elspeet en Vierhouten; liefst zestien volle trekkers heeft hij indertijd van de Heidemij gekocht.
Toch koopt hij wanneer het werk waarmee hij bezig is dat vraagt, af en toe hout bij. Zoals een jaar geleden bijvoorbeeld toen hij een enorme eik uit Hulsthorst liet komen omdat hij houten dakgoten ging maken. Die boom heeft hij doormidden gezaagd, uitgehold, hij heeft er een loden bekleding in gelegd en hij heeft er over de hele lengte motieven ingesneden. Uiteindelijk waren er zes man nodig om de loodzwarebalken van ieder acht meter lang op hun plaats te krijgen; als steunen voor de arstistike dakgoten fungerenstutbalken die uit de Oude Kerk zijn genomen. ,,Als ik gepensioneerd ben" zegt Chris Schiffmacher, ,,dan ga ik op iedere stut een oud ambacht uit beelden, het hele huisrond".
Het is een vaste uitdrukking in Schiffmacher`s mond: als ik gepensioneerd ben, dan......".Verlangt hij dan so naar z`n pensioen?
Liever vandaag dan morgen", zegt hij. "Ik heb soveel plannen die ik wegens tijdgebrek niet kan uitvoeren dat ik me mijn pensionering geen seconde hoef te vervelen. Ik ga eerst een serre aan het huis bijbouwenen die wordt precies hetzelfde als de houten erker ingericht. En dan ga ik eindelijk - want dat ben ik al solang van plan - een gravure maken van Ben Hur met een vierspan paarden in een stadion met de keizer bovenin. Ik ben daar al jaren allerlei plaatjes en foto`s voor aan het sparen, want tekenen is nu eenmaal niet mijn sterkste kant".
Als ik nu jong zou zijn, dan zou ik waarschijnlijk naar de school voor beeldende kunsten zijn gegaan. Vroeger kon je dat niet he. Daarom blijft het ook maar prutsen wat ik doe".
" De jeugd van slager Schiffmacher "
Knikkeren en hoepelen op Kerkplein en met een mand vol vet langs de klanten
Rini Vos en ik lopen een cafe` aan de Vijhestraat in. Rini wordt gelijk herkend.
,,He` Gerrit", roept een barbezoeker tegen een compagnon aan een tafeltje.
,,Ken je heur nog?
Dat is de dochter van bakker Vos van vroeger uit de binnen stad!"
Ik ben op zoek naar echte Harderwijkers, hier geboren en getogen.
Rini is mee gekomen om dat ik import ben, en de ware plaatsgenoot tegen een vreemde niet graag praat.
Het werkt.
Op de vraag, welke Harderwieker me over zijn jeugd kan vertellen, komt met een antwoord: de ,oude' Schiffmacher.
Daar, in het cafe, weten ze ook waar hij te vinden is, by de slagerij, in` de Luttekepoortstraat, Vleeschhouwerij Schiffmacher bevindt zich hier al meer dan 150 jaar.
Op dit moment is de zaak in handen van Peter Schiffmacher.
Ik vraag hem of zijn vader in de winkel is.
,,Die is even een bestelling doen, bel hem straks maar op.
Hij vindt het prachtig om over Harderwijk te vertellen,"
" SCHOOLJAREN "
Een pare dagen later is het dan zover.
We zitten in het huis van de Harderwieker aan de Kennedylaan in het Slingerbos.
Schiffmacher komt een beetje moeilijk op gang.
,, Wat wil je nu toch weten, wat moet ik vertellen, wat intersseert die mensen nou?"
Maar al snel dwalen zijn ogen naar vroeger en begint het verleden weer te leven.
,,Ik ben in 1921 geboren in de Luttekepoortstraat, mijn vader had daar een slagerij.
Die was daar al van her en der terug. Ik ging naar de kleuterschool in het Pius-ziekenhuis, dat was toen nog het Piusgesticht.
Dat was een klien schooltje, met zuster Helena, die leerde daar voornamelijk het, Onze Vader`.
Na de kleuterschool ging ik naar school B op het Kerkplien.
Daar had je een openbare en een christelijke school.
De ene achter hotel Baars, de andere staat er nog steeds. Ik ging naar de openbare school.
Ik herinner me nog meester Koot, die schreef ook stukjes voor de Schilderskrant, juffrouw De vries, meester Borst, juffrouw Vastebinder, die noemden we Broekenbinder.
Ha,ha, je weet wel, Broekenbinderen Vastebinder, dat komt wel een beetje bij elkaar, H*. Het hoofd van de school was Brinks Paalman, Lezen en schrijven werd je bijgebracht, en tekenen, rekenen, aardrijkskunde.
En zingen had je ook nog.
Je had ook nog dat er een godsdienstleraar kwam.
Omdat het een opbare school was, was dat de ene keer een katholieke, de andere keer een protestantse leraar.
Voor ons kwam dan de pastoor, voor de anderen vadertje Mekenkamp.
" PAARDJE "
Voor schooltijd speelden we op het Kerkplien.
De twee scholen hadden op dezelfde tijd speelkwartier.
Dat was zo`n beetje gescheiden, de ene speelde op de ene helft, de andere op de andere helft van het plein.Kinderen maken nogal ruzie met elkaar, dat ging niet samen.
Dan speelden we paardje, de **n was paard de ander koetsier.
Er waren erbij, die hadden hun tuig versierd met tamme kastanjes, dat was een heel karwei.
Je had met dat spelen echt tijden, zoals knikkeren.
Een andere tijd,dan was iedereen aan het hoepelen.
Die hoepels werden gemaakt bij Bensing, de smid in de Luttekepoortstraat. maar dat was duur, dat kon niet iedereen betalen.
Dan moest je al van goede huize komen, alle kinderen keken heel afgunstig naar zo`n mooie hoepel.
De smederij is er nog steeds." Op Zaterdagmiddag waren we vrij.
Dan speelden we aan de haven.
Bij Aart Hamstra aan de helling, met de pikjol.
Dat was een vierkant, plat vaartuigje waar ze de boten die in de haven lagen mee konden repareren.
Een soort drijvend vlodertje, daar konden ze gereedschappen opleggen enzo.
Dan moestje wel oppassen,want als je`m stiekem meenam, dan kreeg je zo een steen achterje aan.
Je kon het beter even vragen.
Dan mocht je een stukje varen in de haven en dan weer terug.
Verder gingen we de Groentjes op, dat waren weilanden langs de zeekant, op Hierden aan.
Maar als dan de koddebeiers kwamen, dan stuurden ze je eraf,want dat gras was allemaal verpacht.
Ik meen dat het in `32 was, dat de Afsluitdijk er gekomen is.
Jazeker, dat kon je hier goedmerken, want er werd geen haring meer gevangen.
Onze buurman Bensing, die droogde haring.
Als we dan naar school gingen, dan kregen we haring mee, die hingen achter de smederij te drogen aan een rek.
Maar dat was toen ook afgelopen.
" IJSSCHOTSEN "
Wat wij ook vaak deden, was , buggetje breken`, over ijsschotsen lopen, van de ene naar de andere kant. Het ijs was vroeger heel taai omdat het zout water was, dan golfde hetvoor je uit. Je zakte er niet onmiddellijk door. Dan werd er zo vaak overheen gelopen dat het schotsen werden, en dan was het natuurlijk de kunst om droog naar de overkant te komen. Als je heel veel lef had, dan deed jedat op de Diepegracht. Wantals je er dan inzakte, dan .... Maar wij deden het meestal op zee. Dat had het voordeel, als je erin zakte, kwam je nietverder dan tot je middel(lacht). Ik praat nog altijd van zee, h*. dat is altijd zo gebleven, ook na de afsluiting."
" SLAGERIJ "
Schiffmacher`s verhaal wordt onderbroken door de telefoon.
Noodgedwongen keren we terug naar het hedden: hoewel, door de telefoon word er gesproken over boten, die vroeger bij de buurtschap Hoophuizen zijn gebruikt.
Schiffmacher is bezig met een boek over de geschiedenis van Hoophuizen en speurt naar gegevens daarover.
Even later drinken we koffie.
Dan keren we terug naar Harderwijk in 1936 ,, Op mij vijftiende kwam ik van school af.
M`n vader zei:, wat moet je worden?` Dat wist ik niet, dus zei m`n vader:
, Dan word je maar slager`.
Ik kreeg een rijksdaalder mee om een wit jasje te kopen bij Dirksen in de Wolleweverstraat.
Er werd een mand op je fiets gebonden, vijf pond gedraaid vet erin.
, Ga maar verkopen`. ,Ik weet nietwaar`. , Dat zie je maar, als je maar zorgt dat je het kwijt raakt.
Nou aan bellen overal, he.
Uiteindelijk kom je `s middags thuis, dan zeggen ze: vijf pond vet is vijf keer een dubbelje.
Waar heb je die vijftig cent?`
, Ik heb nog niets verkocht.
`Dan krijg je te horen: , Wil je maken dat je weg komt, eerst die vijf pond vet verkopen, wegwezen!`
Weer op pad, tenslotte had ik het toch verkocht.
M`n eten stond thuis in de koekepan klaar.
Moeder warmde her snel even op en dan moest je er weer op uit:
,Wat dacht jij dan, dat je klaar was?`
" VET "
Dan ga je alle dagen op pad. Op een keer kwam ik bij een mevrouw, die zei: ,Wat heb je daar?` Ik zeg: Vet vrouw Ten Hove`. Zij: ,van wie ben jij eree? ,van Schiffmacher!` ,laat eens kieken je vet, is`t wel vars? Nou, breng dan maar honderd pond!` Toen had ik honderd pond vet verkocht, ik schrok er zelf van. Maar wat is het die mensen, die hebben een heleboel jongens. Die werkenallemaal in het bos, dus die kennen weleen beetje vet gebruiken, die gasten. nou met die honderd pond vet naar mevrouw Ten Hove toe. Bij het afrekenen zegtze: ,Noumoet je even naar m`n dochter gaan. Die wil ook wel vijftig pond hebben. ,,Zo bouw je een klantenkring op. Alleen op zaterdag kwamen de mensen zelf naar de winkel. Omdat het marketdag was, kwamen die boerenmensen uit Hierden dan allemaal naar de market toe.Deden ze gelijk hun wekelijkse boodschappen. Ze kwamen lopend, op de fiets, of met paard en wagen. De vrouwen brachten groenten mee, bij voorbeelt boontjes. Die werden dan ingrote hoeveelheden op de markt verkocht."
" OORLOG "
,,Dat venten met vlees heb ik gedaan tot `41. Toen kwam de boel op de bon. De verkoop begon in te zakken, vaakl was er wekelang geen. Dan voerde je niets uit, moest je zien dat je het uit kon houden. Heel zuinig zijn. Dan ging je naar het bos toe: hout sprokkelen.
Toch is er bij mijn weten geen Harderwijker geweest die honger heeft geleden,. Ik weet zeker dat er veel zijn geweest , die bij de boeren in Hieden even een zakje aardappels of rogge gingen halen.Er was een hele goede band. De vissers brachten aardappelen mee uit Drente en Friesland. Bovendien werden er vaak medicijnen van die kant meegenomen, door de vissers. Ze leverden natuuurlijk ook paling en andere vis. Vissers en boeren hebben erg veel bijgedragen tot de voedselvoorziening tijdens de oorlogsjaren. Maar na de oorlog hebben velen van hen hun bedrijf moeten sluiten.
,,Pas rond `49 kwamen de vleesvoorziening weer op peil. Toen begon Harderwijk ook langzaam te groeien. Eerst kwam de Tinnegieter tegelijk met de Zeebuurt, later De Wittenhage. Als er een verhuiswagen voor de duer stond, waren de middenstanders er als kippen bij: nieuwe klanten werven. In die tijd heb ik de zaak van m`n vader overgenomen." De ochtend loopt ten einde. Schiffmacher`s jeugd is voorbij. Hij schenkt nog een kop koffie in en vraagt of ik al met een fototoestel naar Drielanden ben geweest. ,,Je moet de boel vastleggen, nu het nog kan."
" EEN SCHIFFMACHER IN DE VREEMDE "
Alles wat je je maar kunt wensen in Australie
" Reportage Veluws Dagblad: Dinsdag 6.Augustus.2002
" Door Hemmy van Reenen "
HARDERWIJK/GOSNELLS
Op een dag vertrokken ze van de Veluwe om elders een nieuwe leven te beginnen.Hoe vergaat het hen nu in den vreemde?Hebben ze nog een verband met hun geboortestreek? Via e-maail vertellen de emigranten over hun herineringen aan de Veluwe en hun leven van alledag. Vandaag: Johannes Schiffmacher, die van Harderwijk naar Nieuw Zeeland en Australie emigreede.
Johannes H.Schiffmacher emigreerde in juni 1952 van Harderwijk
naar Nieuw Zeeland. Later verhuisde hij naar Gosnells, een plaatsje aan
de westkust van Australie. Johannes is in 1963 getrouwd met Valli. Ze
zijn beiden in de zeventig en gepensioneerd. Hun dagen brengen ze vooral
door met boodschappen doen, computeren, hond Molly uitlaten en lezen.
Johannes H.Schiffmacher klinkt als een Harderwijkse naam.
Harderwijker is hij maar een heel klein beetje, want Johannes woont al
vijftig jaar in Nieuw Zeeland en Australie. Maar hij denkt vaak terug
aan zijn geboortestad en hij praat er graag over. Met een taalgebruik dat
flink is " verbuitenlandst " door al de jaren.
"Voor een Bief,ga naar Schiff ", meldt de Veluwenaar in den Vreemde, waarmee hij zijn afkomst uit de slagersfamilie verraadt. In juni 1952 ben ik vertrokken.In die dagen was ik een slagersjongetje bij mijn vader in de slagerij.In de krant kwam een advertentie voor mensen die wilden emigreren naar Australie«, Canada of Nieuw Zeeland. De jongens en meisjes van Van Plateringen, de schoenmaker in de straat, gingen naar Nieuw Zeeland. Dat gaf mij het idee ook naar Nieuw Zeeland te emigreren.
Een koffertje met wat kleren mee en weg. Mijn broer Bertus bracht mij met de trein naar Rotterdam.
Ik vertrok met de MS Sibajak, Koninklijke Rotterdamse Lloyd. Met 24 personen
in een cabine, twaalf boven mekaar. Van Rotterdam via Willemstad, door
het Panamakanaal, langs Tahiti. Het schip landde in Wellington, Nieuw Zeeland.
Van daaruit ging het met de nachtferry naar Christchurch op het zuid-eiland.
Johannes (John) is in 1963 in Engeland getrouwd met zijn vrouw Valli. Valli is een geboren Berlijnse, maar woonde in Engeland toen John haar ontmoette. Ze zijn in de zeventig en gepensioneerd. Ze wonen in Gosnells, een half uur rijden van de stad Perth aan de westkust van Australie«. Het dagelijks leven bestaat uit boodschappen doen, computeren, de hond uitlaten en lezen.
Meestal sta ik om ongeveer 5.30 uur op. Dan ga ik naar buiten om de krant van het gras te nemen, maak ik koffie en zit ik een uurtje aan tafel met de krant.Wij hebben een prachtige hond " Lady Bovair ", maar haar roepnaam is Molly.
Om 7.30 uur komt de hond tot leven. Ze komt naar mij toe en woeft een paar
keer alsof ze wil zeggen: " kom maar man, het is tijd om uit te gaan ".
Dan gaan we uit voor een uur en als we terugkomen hebben wij ons ontbijt.
Daarna moeten wij mischien een paar boodschapjes doen in het winkelcentrum.
Het Carosel Winkelcentrum heeft meer winkels dan de binnenstad van Harderwijk. Binnensteden kennen we niet in Australie. Alles speelt zich af aan de kant van de Highway. Winkelcentra zijn net binnensteden onder een dak.
Daar is alles te krijgen wat je kunt eten en gebruiken.
Als ik denk aan mijn tijd in Harderwijk is het meestal over mijn vrienden van
mijn schooljaren. Openbare school aan het Kerkplein. Mijn eerste sigaretten
aan het Kippepoortje. In de Luttekepoortstraat zagen we de jongens Ten
Hove in de steeg. Brandsen, Vierhouten en anderen hadden schapen. Mijn
broer Gerard had een geit die we morgens naar de groentjes (Stille
Wei) brachten en na school weer ophaalden.
Ik herinner mij nog de beschieting en het bombardement aan de haven en het station. Die middag was ik met een paar andere jongens aan de haven. Midden in het bombardement waren geloof ik vijf slachtoffers die middag. Twee jongens van Foppen de groentegroothandelaar, twee jongens van Scheepstra en een jongen van Brandsen.
Biertje
Ik herinner me ook de evacuatie van de Nijkerkse bevolking naar Harderwijk.
De aanslag in Putten, dat was toch niet een van de plezierigste dagen in
ons huis. Koninginnedag met het zingen aan de markt: lang leve koningin
Wilhelmina. Achter de muziek lopen. Een biertje drinken en biljarten bij
Klomp aan de Markt in Hotel Markzicht.
Nadat ik in Nieuw Zeeland was aangekomen, heb ik nooit weer teruggekeken. Wat voorbij is, is historie. Een andere deur is geopend. Ik voel me niet zo een Nederlander, maar ook geen Nieuw Zeelander meer nu dat ik in Australie« woon. Ik geloof dat ik een internationaal persoon ben. Maar toch wel een Harderwijker boven alles.
Ja man. Eens een Harderwijker altijd een Harderwijker.
Bij ons eten we nog wel eens Nederlands, maar niet altijd. Zuurkool of hutspot of boerenkool, applemoes, zoute en zure rolmops, harrings, Edammer kaas, Volendammers, jam en Nederlandse groenten en bonen in blik, zoute dropjes,
King pepermunt, beschuitjes, hagelslag. Al deze voedingsmiddelen uit Nederland
zijn hier te koop.
Ik kan alleen maar zeggen dat het met mij in het leven veel beter gegaan is sinds ik vertrokken ben. En dat ik het moeilijk vind om mijzelf te plaatsen in Nederland van nu, met dezelfde standaard van leven als ik heb in Australie. Een mooi huis, een grote tuin, zwembad, auto, veel gereisd. Geld in de bank, geen zorgen. Wat anders moet je nog hebben in mijn tijd van het leven?
xxxxxxxxxxx
" HENK A SCHIFFMACHER FROM HARDERWIJK "
" Henk is better bekent als Hanky-Panky de Tattoo Artist "
" Reportage: Hardewijk on line 13 September 2001 "
" Door Jantje "
Tattoo-goeroe Henk Schiffmacher was afgelopen zondag in Harderwijk. Schiffmacher
is in Harderwijk geboren, als zoon van een slagersfamilie. Maar, voor een opstandige jongeman is Harderwijk niet het lustoord waar je je driften kan uitleven.
Nu niet, maar in de jaren zestig, zeventig al helemaal niet.
Wat was hier nou helemaal te doen, behalve die paar kroegen die uit de tijd van het koloniaal werfdepot zijn overgebleven.
Weinig.
Henk vertrok dus naar Amsterdam en zette daar een tattoo-imperium op.
Hij schreef boeken over tatoeages en verhief de lichaamsbeschildering tot kunst.
Als je een tattoo wilt, dan ga je naar de Wallen, naar het keldertje van Schiffmacher. Ook al zijn er tegenwoordig honderden tattoo-shops in het land, een tatoeage bij Hanky Panky heeft iets extra's omdat Schiffmacher erachter zit.
Henk heeft nooit veel met Harderwijk gehad.
Zelden zien we hem nog op de Veluwe.
Maar zondag was hij even terug.
Samen met Jan Cremer.
Cremer was hoofdgast bij literaire vereniging Apollo.
Henk Schiffmacher opende de tentoonstelling met Cremerschilderijen in
galerie 't Koetshuis in Hulshorst.
Iedereen verwachtte een nurkse Schiffmacher.
Een Henk die liever de andere kant op kijkt in Harderwijk.
Een Schiffmacher die moppert over zijn geboortestad.
Maar nee. Schiffmacher had het uitstekend naar zijn zin.
Hij mat zichzelf de rol aan van Stadsgids.
Samen met Cremer liep hij door het centrum en vertelde hij over de Universiteit van Harderwijk en over andere Harderwijkse heldhaftigheden.
Waarschijnlijk wees hij ook parken aan waar hij vroeger zijn eerste vriendinnetje op onkuise plekjes bevoeld heeft, want Schiffmacher blijft ondeugend. Misschien verzon hij ter plekke eigen heldenverhalen.
Maar het was verbazingwekkend.
Een en al plezier straalde de man uit. Hij had het naar zijn zin in Harderwijk.
Hij zegde zelfs toe dat hij wel wil exposeren in Harderwijk.
Want Henk zit behalve in de tatoeages ook in de Kunst tegenwoordig.
Onlangs maakte hij een schilderij voor de stad Utrecht, waarop Henk Westbroek als nazi staat afgebeeld.
Ongetwijfeld komen er ook tattoo-voorstellingen op de expositie, want tatoeages zijn onlosmakelijk met Schiffmacher verbonden.
Zelfs zijn vrouw is er niet aan ontkomen.
Achter haar oor en op haar hand sierden een paar fraaie afbeeldingen.
De rest van haar lichaam bleef bedekt voor het Harderwijkse publiek.
Schiffmacher en Harderwijk.
Het kan verkeren.
Maar Harderwijk is veranderd, sinds Henk vertrok.
Harderwijk heeft tegenwoordig een bloeiend cultureel leven, ja, Harderwijk heeft
zelfs een tattooshop.
Zou de stad niet iets kunnen doem om Schiffmacher te verwelkomen?
Ik weet het goed gemaakt.
Cultuurwethouder Henk Eijsenga opent volgend jaar de tentoonstelling van Henk
Schiffmacher.
De wethouder laat bij wijze van geste een tattoo zetten op zijn borst.
Henk bewerkt Henk.
De Henken in gezamenlijke actie.
Fotografen rijen dik.
Een tatoeage van het wapen van Harderwijk.
" En stiekem een bloot dametje eronder.
Want Henk blijft Henk natuurlijk. "
" Henk Schiffmacher (Harderwijk, 1952) is schilder, schrijver, verzamelaar, maar vooral bekend als tatoeeerder.
Na de wereld afgereisd te hebben, op zoek naar de oorsprong van de huidkunst, opende hij op de Amsterdamse Wallen een tattooshop.
Al snel mag hij rock 'n-rollsterren tot zijn klandizie rekenen.
Herman Brood, Kurt Cobain, leden van de de Red Hot Chili Peppers: ze lieten zich allemaal door Schiffmacher tatoeeren."
" Reportage Trouw " / Nederlands Dagblad
Door Arjan Visser
15 January 2005
De Vulkaan is wat gekalmeerd
I
GIJ ZULT DE HERE UW GOD AANBIDDEN EN HEM LIEFHEBBEN
MET GEHEEL UW HART, GEHEEL UW ZIEL EN MET AL UW KRACHTEN
,,Zuster Nolaska, die buiten het Pius-ziekenhuis werkte, mocht zich van moeder overste op een Solex door het wereldse leven voortbewegen. Maar al tijdens haar eerste ritje werd ze door een auto geschept omdat ze door haar kijktunnel -een soort oogkleppen- niets van opzij kon zien aankomen. Zuster Nolaska kreeg toen als enige toestemming die flappen terug te vouwen zodra ze op haar brommertje stapte.
Kijk, en daar is volgens mij het verval binnen de katholieke kerk begonnen, want niet lang daarna draaide de pastoor zich in de kerk naar ons om en werd de mis in het Nederlands voorgedragen.
Het mysterie, waar ik als misdienaar zo van had gehouden, verdween.
De beat-mis kwam op, er mocht prikkeldraad om het altaar worden gewikkeld, afijn: alles werd in het werk gesteld om ons erbij te houden.
Het leek wel een bordeel.
en het werkte averechts.
Ik begon mijn geloof kwijt te raken.
Die strijd was, zeker in het begin, heel heftig.
Niet geloven kostte mij haast meer energie dan wel geloven.
Ik denk dat ik in mijn verlangen te bewijzen dat God niet bestond net zo ver ging
en ik kan niet ontkennen dat ik, toen ik van Pamplona naar Santiago de
Compostela liep, door de sensatie van het geloof werd bevangen.
Ik merkte hoeveel plezier het me deed dat ik al die figuren op de gotische poorten
van de kathedraal kon plaatsen... ja, misschien was het heimwee, maar ik moest ook erg aan mijn vader denken die toen net was overleden.
Hij is tot zijn dood gelovig gebleven. Ik denk dat ik die bedevaartstocht voor hem heb gelopen. Voor mij zat de aantrekkingskracht van het geloof vooral in de buitenkant, het bombastische, het tover achtige. De wierook, al die heiligen, Maria, het kerstspel... Wat me tegenstond was de dwang die erachter zat.
Ze zeggen trouwens dat de meeste katholieken, op hun sterfbed, toch nog
God aanroepen en om absolutie vragen, maar hier in huis wordt vooralsnog
alleen tot de heilige Antonius gebeden om te voorkomen dat ik van woede
uit elkaar spat als ik weer eens iets ben kwijtgeraakt.
Heilige Antonius, goede vrind, zorg dat ik mijn... what ever terugvind.
Daarbij dient overigens het Antoniusbrood gebakken en vervolgens aan de armen geschonken te worden, maar dat deel sla ik meestal over.
Dat zou vooral de functie van religie moeten zijn: een kalmeringsmiddel, een
tranquillizer, een opium; iets waar je in times of trouble naar kunt grijpen.''
2
GIJ ZULT De NAAM VAN DE HEER UW GOD
NIET ZONDER EERBIED GEBRUIKEN
,,O, ik vloek de hele dag door.
Katholieken zijn, wat dat betreft, niet zo streng.
Het zijn toch vooral de protestanten die hele dag achter elkaar aan hollen en 'gij >zult niet dit' en 'gij zult niet dat' roepen.
Vloeken is voor mij ook een vorm van eren.
Je roept God aan.
Hoe je dat doet is niet zo belangrijk.
Het is een kreet, een schreeuw.
Ik zal niet zomaar tegen gelovigen gaan vloeken.
Ik heb respect voor andermans geloof.
Je zult mij niet met modderpoten door een tempel zien sjokken en ik zal
nooit zeggen dat alle moslims geitenneukers zijn.
Ik heb een tijdje geleden een beeld van Christus beschilderd zijn hele lijf
zat onder de tatoeages.
Het beeld maakte onderdeel uit van een groot altaar dat ik voor de Catharinakerk
in Harderwijk had gemaakt.
Op een dag stond daar een vrouw naast me die ontsteld riep: 'Je hebt mijn
Heer volĘgekladderd!' en... verrek, ik weet ineens wat ik terug had moeten
zeggen: 'Jouw Heer is schijnbaar niet mijn Heer!'
Ik vind dat ik het recht heb om op mijn manier iets met die symbolen te doen.
Het was ook geen blasfemie, ik had, op mijn manier, een eerbetoon voor
die man gemaakt.
Religie blijft toch een geweldige inspiratiebron voor kunstenaars.
Religie en geiligheid, daar drijft het hele zootje op.''
3
GIJ ZULT DE DAG DES HEREN HEILIGEN
,,De zondag was onze wandeldag.
Dan namen we de bus naar Uddel, zochten de bron van de Hierdense
beek en liepen het hele eind, wel dertig kilometer, terug naar Harderwijk.
Op een gegeven moment kwamen we door een stuk bos waar we doodstil
moesten zijn.
Wie iets zei, kon een klap voor z'n harses krijgen.
Later begreep ik pas dat het de plaats was geweest waar mijn vader zich
in de oorlog had schuilgehouden voor de Duitsers.
Hij vertelde veel tijdens die wandeltochten -over de natuur, over de geschiedenis- maar wat hij precies heeft uitgespookt in de Tweede Wereldoorlog ben ik nooit te weten gekomen.
Zijn broertje, die verkering had in Putten, is daar tijdens een razzia opgepakt, afgevoerd en in een kamp doodgeslagen.
er werd nog regelmatig over die oom gesproken, maar nooit over de impact van die gebeurtenis.
Wij komen van de Veluwe he?
Veluwenaars leren hun gevoel voor zich te houden, of opzij te zetten.
en daarbij was mijn vader ook nog eens slager, middenstander.
Geen tijd voor gezeik.
Werken.
Hard zijn.
De schone schijn.
Hang de vuile was niet buiten, want dat kost je klanten.
Ja, zo'n opvoeding heeft ook haar keerzij.
Op een goed moment kom je jezelf tegen en stort een deel van je bestaan in elkaar.
Ik ben vier keer getrouwd geweest en ik denk dat het in de meeste gevallen misliep doordat ik te lang had doorgedenderd en was vergeten dat er nog andere mensen bestonden.
Ik sprak niet over problemen.
Ik deed net alsof ze er niet waren.''
4
EER UW VADER EN UW MOEDER
,,Ik heb het ook tegen mijn twee meiden gezegd: Morrison, Texas, wat er ook gebeurt, de familie zal altijd voor je klaarstaan.
Stap maar in de trein naar Harderwijk.
Daar staat de slagerij.
We zijn er allemaal geboren, je kunt er zo naartoe.
Dan slaap je op de zolder -of een eindje verderop, bij oma- en je blijft zo
lang als je wilt.
Ze zullen voor je zorgen.
Alles komt goed.
Dat is het beeld van mijn jeugd.
Ik ben de oudste van acht.
Het was de bedoeling dat ik de slagerij zou overnemen, maar ik wilde
kunstenaar worden en aangezien mijn moeder ieder jaar weer een nieuw kind op de wereld zette, was dat niet echt een probleem.
De jongen die na mij kwam is uiteindelijk slager geworden.
Hij is nu zo'n beetje het hoofd van die clan daar.
Mijn vader is een jaar of vijf, zes geleden gestorven.
We zijn goed uit elkaar gegaan.
Hij was helemaal niet bezig met de vraag of hij een goede vader was geweest.
Het enige wat hij ons nog wilde meegeven was: 'Blijf nooit te lang boos op je broer of zus'.
Hij had een soort hersentumor, met overal uitzaaiingen.
Ik was blij voor hem dat er een einde kwam aan de strijd, aan de pijn, aan de jacht.
Het was een prachtig gezicht: die man in die kist.
Zo broos, hij leek wel gemaakt van ongeglazuurd porselein.
Ik kreeg het pas moeilijk toen het deksel op de kist werd geschroefd.
Ik leef heel erg met hem sinds zijn dood.
Het is waarschijnlijk zoiets als de band die een grootvader met zijn kleinkinderen heeft: wel de lusten, niet de lasten.
Ik koester zijn mooie kanten en ik ben van zijn gezeik af.
Soms denk ik: verdomme Henk, je bent net die ouwe, net zo wantrouwend!
Daarna probeer ik te analyseren waar zijn wantrouwen vandaan kwam en zo ben ik weer met hem bezig.
Meer nog dan toen hij er nog was.
Mijn moeder is nu 79. Of is ze 80... ?
Het kan ook 78 zijn - wat doen die jaartallen er eigenlijk toe?
Als ik haar spreek, wil ze slechts een ding van mij weten: 'Gaat het goed met je, jongen?' Ja? Oke.
De volgende.
Zo gaat ze het hele rijtje af.''
5
GIJ ZULT NIET DODEN
,,Mijn vader was een geweldenaar met dieren.
Niemand was zo lief voor een varken of een koe als mijn vader, maar hij had er ook geen moeite mee om zo'n dier van boven naar onderen in tweeen te snijden.
en wij zaten daar, in onze overalletjes, op een omgekeerde emmer naast.
Klaar om de darmen met een lepel leeg te schrapen en in te zouten voor de worst.
Wij aten het dier van onder tot boven op.
een stuk vlees op je bord laten liggen was zonde. '
Vreet op!' zei mijn vader dan, 'daar is een beest voor doodgegaan'.
Mijn vader deed heel voorzichtig met vlees.
Hij gruwde van de bio-industrie, de kabels, de elektrische zagen,
de manier waarop het vlees in de wagens wordt gehangen.
Hij heeft mij het respect en de liefde voor dieren meegegeven.
Het is echt verschrikkelijk, zoals sommige mensen met vee omgaan... Laatst zag ik een film over het rituele slachten.
In plaats van het dier zo snel mogelijk uit zijn lijden te verlossen, laten ze het -op
z'n kop doodbloeden.
Totale idioterie!
Ik denk wel eens dat we de boel op dat gebied een beetje hebben laten lopen.
Zoiets hadden we natuurlijk nooit mogen toelaten. en moet je zien wat die extreme kanten van die religie ons hebben opgeleverd...Tegelijkertijd worden moslims nu ook met hun neus op de feiten gedrukt: wie zijn wij eigenlijk?
Wat houdt ons geloof nou precies in? We hebben onlangs een nieuwe vertaling van de Bijbel gekregen, maar wat mij betreft hadden ze die centen beter kunnen besteden aan het opleuken van de Koran, dan ging het er nu in veel van die huishoudens een stuk minder gruwelijk aan toe.''
6
GIJ ZULT GEEN ONKUISHEID DOEN
,,Weet je wat onkuis is? De vervuiling die de tv biedt!
Het oeverloos uitzenden van fucking pornografie, of het uit elkaar snijden van mensen voor een total make-over. Maar dat andere de lust, de geilheid is niet onkuis.
Als hier tien blote meiden door de tent springen, zal ik mijn handen - vanwege de onkuisheid - niet voor mijn ogen slaan.
Nee! Dan denk ik: wauw, wat een feest!
Volgens mij gaat het erom dat je geen dingen moet doen waar je moeite mee hebt.
Als je ergens niet meer over durft te praten, of zelfs niet meer aan terug wilt denken, dan ben je ergens in je leven de fout in gegaan.''
7
GIJ ZULT NIET STELEN
,,Ja, natuurlijk: de tatoeagewereld en de criminaliteit horen voor een deel wel bij elkaar.
Het is de zelfkant, een sfeertje waarin ik, gedurende een bepaald stuk van mijn leven, heel goed kon gedijen.
Ik had niet voor niets mijn tattooshop op de Wallen, tussen de hoerenlopers, de dieven en de junkies.
Ik heb ervan genoten, ik kan niet anders zeggen.
Toen ik nog voor Nieuwe Revu werkte heb ik, zogenaamd uit journalistieke overwegingen, allerlei grenzen opgezocht.
Ik wilde weten hoe het zou zijn om als huurling te vechten en volgde een paar cursussen in de Alabama Woods, omringd door allerlei bedenkelijke rechts -extremistische Amerikanen.
Het was een grote snuffelpartij.
Ik was gewoon heel erg nieuwsgierig, maar ik ben altijd voorzichtig gebleven.
De schijterd in mij heeft ervoor gezorgd dat ik alles heb overleefd.
Bovendien heb ik nooit de behoefte gehad om mij aan die zelfkant uit te leveren.
Ik wilde moord en doodslag van dichtbij bekijken, maar heb zelf, als dienstweigeraar, drie maanden in een isoleercel in Nieuwersluis gezeten.
Wat overigens niet wil zeggen dat ik een deurwaarder die ten onrechte spullen komt weghalen niet voor z'n bek zal slaan.
Als hij dan de tyfusmoord stikt, is dat natuurlijk geen opzet geweest.
Het is emotie he, moeilijk te bedwingen...
Maar waar hadden we het ook alweer over?
Diefstal!
Ja.
Konden we maar leven zoals de Iban op Borneo.
Die wonen met z'n allen in van die longhouses en kennen geen persoonlijk bezit. Alweer een gebod minder.''
8
GIJ ZULT TEGEN UW NAASTE NIET VALS GETUIGEN
,,Hoe vaak heb ik niet een lulverhaal opgehangen tegen een of ander wijf vanwege haar dikke tieten...?
Snoeven, ouwehoeren, kletsen, ik ben een verteller, ik mag graag praten.
Of ik een eerlijk mens ben? Wacht even. Louise! Ben ik een eerlijk mens?
Nou, je hoort het. Mijn vrouw zegt van wel.''
9
GIJ ZULT GEEN ONKUISHEID BEGEREN
,,Natuurlijk heb ik de sirenes op zee gehoord.
Natuurlijk heb ik me door hun gezang laten verleiden!
Natuurlijk heb ik mij in situaties begeven waarvan ik denk: daar heb ik nu minder behoefte aan.
Je zit hier niet met een blanke pit te praten hoor.
Ik heb wel iets op mijn kerfstok - maar als je het niet erg vindt, zal ik dat straks boven met onze lieve Heer bespreken.
In welke hoek je het moet zoeken?
O, onschuldige dingetjes... drank, drugs, vrouwen.
Maar ik ben veranderd.
Ik zou niet weten hoe lang het geleden is dat ik hier laveloos op de stoep lag.
er huist nog wel een vulkaan in mij, maar hij is enigszins gekalmeerd.''
10
GIJ ZULT NIET BEGEREN WAT UW NAASTE TOEBEHOORT
,,Als ik al jaloers ben op een collega, dan is het misschien op de manier waarop hij een bepaalde techniek hanteert.
Soms maakt me dat ook kwaad: kijk nou hoe makkelijk die lul dat doet!
en hoe slordig hij met zijn talent omspringt.
Ik ben misschien wel eens over iemand heengewalst, maar ik kan je geen namen geven, ik zou het echt niet weten.
Het is in ieder geval nooit mijn bedoeling geweest om iemand een hak te zetten,
te misbruiken of onderuit te halen.
Ja, die botheid, daar heb ik wel spijt van.
'Zoek het zelf maar uit.'
'Geen tijd!'
Als ik deze of gene een beetje had geholpen, was het misschien wel anders met hen afgelopen... al geloof ik heel erg in de eigen verantwoordelijkheid.
Het is je eigen bestaan, maak er wat moois van.
Het was mijn ambitie - als jonge kunstenaar - om een zekere mate van onsterfelijkheid te bereiken, maar het duurde niet lang voordat ik in de gaten had dat er iedere maand huur moest worden betaald en brood op de plank moest komen.
Dat is de realiteit.
Je bent in feite net als de Aboriginal die er iedere dag op uit moet om een hagedis te vangen. en hoeveel mensen voor mij hebben niet hetzelfde gedaan? Als je een boekje schrijft, voel je je een hele piet. Zo, dat staat toch mooi op de boekenplank!
Tot je je bedenkt hoe lang geleden de boekdrukkunst werd uitgevonden en hoeveel miljoenen boeken er sindsdien verschenen zijn.
Nee joh, het is allemaal flauwekul. Je doet wat je kan en dat was het dan.
Ik wil nog niet dood, maar ik zou niet ontevreden zijn als ik te horen kreeg dat het morgen is afgelopen. Mijn kist staat al klaar. Hier achter mijn huis, in de schuur.
Twee jaar geleden was 'De Dood' het thema van de Boekenweek.
Toen heb ik voor de etalage van De Bijenkorf die kist beschilderd. Ik heb mij toen wel het een en ander afgevraagd. Hoe gaan we dat straks aanpakken?
Moet er gesjouwd gaan worden, of wordt het een affuit?
Staat het getatoeeerde volk langs de Amstel opgesteld en scheurt men zich de kleren van het lijf?
Geef ik nog een paar wensen door, of zeg ik: fuck you, cremeer me, stop me in de tatoeage-inkt, zoek het maar uit!
Het is, bedacht ik me toen, niet aan mij om daarover te beslissen.
De mensen die achterblijven moeten zichzelf op een of andere manier zien te troosten.
Zij moeten verder. Voor mij is het klaar.
Het leven is als een klap op de tafel. Het enige waarop je kunt hopen is dat die ene klap zo lang mogelijk zal blijven nagalmen.''