Reacties? Klik hier om
|
Elke dag werken aan verzoening
Medio juni bood
Canada in een grootscheepse ceremonie in het Lagerhuis zo’n 150.000
Canadese indianen excuses aan voor de ‘beroving van cultuur en
identiteit en het lichamelijke, psychische en seksuele misbruik’ die ze
ondergingen in hun jonge jaren op de van regeringswege ingestelde
indiaanse kostscholen. Deze historische excuses volgen op
verontschuldigingen in februari door de regering van Australië aan
Aboriginals voor identieke op assimilatie gerichte kostscholen, waarheen zo’n honderdduizend kinderen werden
gestuurd. Hoe belangrijk zijn deze excuses, en volstaan ze? De indiaanse
Margaret Sutherland haalde terecht de koppen van de media met de uitspraak
in het Canadese Lagerhuis dat dit natuurlijk fraai is, maar dat
‘verzoening iets is waar we elke dag aan moeten werken’. Het liefst
niet louter als het leed al is geschied, zou ik willen toevoegen. Toch zijn
excuses achteraf door de daders van misdaden van belang. Zo zou
bijvoorbeeld Bangladesh erg blij zijn met de erkenning van en excuses voor
de verkrachting van circa driehonderdduizend vrouwen door Pakistan in de
oorlog van 1971, die leidde tot de afscheiding en onafhankelijkheid van
Oost-Pakistan, nu Bangladesh. En in zulke vaak nog onverwerkte trauma’s
staat Bangladesh overigens niet alleen. Het is tekenend dat de
VN-Veiligheidsraad op 19 juni jl. unaniem het besluit nam om verkrachting
voortaan te zien als wapen in
oorlogen en niet louter als dramatisch gevolg van strijd, chaos en wetteloosheid. Wat al jaren, zo niet
decennia of eeuwen de praktijk was, lijkt met dit besluit door de raad
onder ogen te zijn gezien. Verkrachting
werd meer en meer een oorlogsstrategie om de tegenspeler te demoraliseren.
Iets wat niet alleen veel pijn veroorzaakt, maar ook de haat voedt en zo
de strijd vaak doet oplaaien. Zo’n besluit is een begin en geeft de
Veiligheidsraad op zijn minst het recht om adequate maatregelen te nemen
ter bescherming van burgers in oorlogssituaties. We wachten af. Het zal
overigens niet gemakkelijk zijn. De eerste impuls van mensen is vaak hopen
op militaire interventie. Hier wreekt zich het geloof in de ‘reddende’
kracht van geweld. Een misvatting, omdat in een oorlogssituatie militair
ingrijpen van buitenaf meestal fungeert als olie op het vuur, waardoor er
veel meer burgerslachtoffers gaan vallen. Dat geldt zeker voor militair
ingrijpen in een guerrillaoorlog, omdat guerrillastrijders onderdeel
uitmaken van de bevolking en er daardoor moeilijk van zijn te
onderscheiden. Afgezien van
‘verzoening achteraf’, waarvan vooral Desmond Tutu de belichaming is
geworden – evenals Mandela, maar helaas niet diens ‘zaken
toedekkende’ opvolger Mbeki –, is het beste beleid in deze de
‘verzoening vooraf’. Tegenwoordig is deze meer bekend onder de naam
conflictpreventie. Was deze, dus een actief verzoeningsbeleid vooraf, maar
een algemene buitenlandstrategie in de wereld. Voor verzoening in het
klein en in het groot is onontbeerlijk dat we een diplomatieke gezindheid
hebben. Dit betekent zelfcontrole, een intrinsieke openheid naar anderen,
voorts een mild, billijk en tactvol opereren. En tevens gericht zijn op
dialoog en oplossingen, daarbij als het moet de confrontatie niet uit de
weg gaand, maar zo dat je de ander niet van je vervreemdt. Barack
Obama een grote verzoener? Het is bij hem
niet strijd om de strijd of het willen afschrijven van de tegenspeler.
Zelfs in de dialoog met een fundamentalist is hij bereid te kijken naar
wat deze ten diepste beweegt, wat er achter diens woorden en argumenten
steekt. En ook is hij niet gericht op oorlogvoeren met staten als Iran,
Syrië, Venezuela, Cuba en Noord-Korea. Hij is bereid met de leiders van
deze staten persoonlijk in gesprek te gaan ‘zonder voorbehoud vooraf’
en voorts ook te stoppen met de Irakoorlog. Daarmee is niet
gezegd dat Obama straks zijn politiek van verzoening in de praktijk zal
kunnen brengen. Het hangt ook af met wie hij zich weet te omringen. Hij
moet bovendien nog worden verkozen, hoewel de kans daarop niet gering is.
Maar een feit is dat hij al enorm veel heeft losgemaakt bij Amerikanen,
ook door hen te herinneren aan de idealen van hun land. Vooral onder de
jongeren is hij zeer populair. Er is ineens sprake van een enorm
bewustzijn onder de mensen, zo hoor ik van degenen die even op bezoek
waren in Amerika. De manier waarop of de middelen zijn bij hem minstens zo
belangrijk als het doel. Zijn ‘Yes we can’ werkt begeesterend. Obama
heeft zo met zijn beweging al enigermate getoond dat verzoening zin heeft.
Het is een hoopgevend begin. Maar bovengenoemde stelling van Sutherland,
dat verzoening iets is waar je elke dag, verkiezingen of niet, aan moet
werken, blijft niettemin intrigeren. Gaat Obama ook daarin een
uitzondering vormen? Dit artikel verscheen in Het Parool van 19 juli onder de kop 'Is Barack Obama de nieuwe Grote Verzoener?'
|
|