feddema.gif (4505 bytes)

 

Hans Feddema

 

Reacties?
Mail Hans Feddema:
feddema@wish.net


Klik hier om
artikelen per Email
te ontvangen




Home  Archief Colofon


Individualisering: vriend of vijand?


Hans Feddema

18 november 2004

Het leven is dynamisch. Het is daarom goed periodiek te analyseren of de samenleving niet om nieuwe antwoorden vraagt. Zo is daarin het proces van individualisering gaande, waarover we lang de neiging hadden negatief te oordelen. Het zou de mens en tevens de macht en cohesie van traditionele groepen en verbanden als familie, buurt, kerk of zuil schaden. Pleidooien voor gemeenschapszin komen recent vooral uit neoconservatieve hoek, maar zijn of waren ook in CDA- en PvdA-kring gemeengoed. Politici voelen angst voor verlies van hun macht en zijn dan algauw geneigd zulks te wijten aan de individualisering. Vaak zonder grondig na te gaan of dit wel juist is. Omstreden maar sympathiek ogende ideologieën als het communitarisme van ‘Balkenendes goeroe’ de Amerikaan Etzioni fungeren daarin soms als alternatief.                     

Ik zal een meer genuanceerd beeld trachten te geven van het proces van individualisering dan in sommige kringen gebruikelijk is. Is er in dezen bij de mensen trouwens niet vaak ook sprake van retoriek? We menen hoogstpersoonlijke keuzes te maken of zeggen sinds de jaren zeventig individualistisch te zijn geworden, terwijl we vaak in feite de massa of de groep volgen waartoe we behoren. In een dit voorjaar uitgekomen studie onder de titel Kiezen voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid vragen Jan Duivendak en Menno Hurenkamp zich op grond van sociologisch onderzoek dan ook af of individualisme niet een misverstand of mythe is. Individualisering onderken ik zeker, maar dit is, zo is mijn stelling, positiever dan veelal wordt geschetst. Mijn probleemstelling luidt ‘Hoe het proces van individualisering te duiden en wat onze houding moet zijn tegenover dit proces?’

De relatie met moderniteit en postmodern denken
Individualisering is niet los te zien van moderniteit en postmodern denken. Verlichting, vooruitgang, maakbaarheid en bevrijding uit onmondigheid, dus meer vrijheid, gelijkheid en broederschap lagen in oorsprong ten grondslag aan de moderniteit. Maar al enige decennia ziet men in, zeker na het echec van de grote verhalen, dat moderniteit kan scheefgroeien of zichzelf in de staart bijt. Het postmodernisme is daarop een antwoord.  De bijvoeging post moeten we verstaan als er in en niet als na. Postmodernisme is een bijsturingsgerichte kritiek op moderniteit, maar geen alternatief groot verhaal. We leven in een postmoderne van relativisme doortrokken cultuur en in een technocratische risicomaatschappij, zeggen we. Kortom het tijdperk van het W.T.E.-complex, dus dat van wetenschap, techniek en economie.

De overspannen pretenties van de moderniteit behoren tot het verleden. Ook is vandaag de op nut, efficiëntie en winst gerichte instrumentele rationaliteit gaan domineren. Dit dan ten koste van wat wel wordt genoemd de substantiële, dat wil zeggen op zin of de zinvolheid van het totaal gerichte rationaliteit. Die dominantie van de instrumentele rationaliteit kwam niet plotseling uit de lucht vallen. De oorsprong ligt enige eeuwen terug, toen in West-Europa na de terugdringing van de religie er onder invloed van Descartes een nieuw door het rationalisme bepaald wereldbeeld ontstond.

Blaise Pascal, die op 31-jarige leeftijd een ingrijpende mystieke ervaring had, waarschuwde daar twee eeuwen geleden ernstig voor. Hij voorzag dat hierdoor een nieuw menstype ontstond, wat hij noemt de Cartesiaanse mens, die eenzijdig in de ratio zou gaan zitten en daardoor zou vervreemden van zowel zichzelf als van God respectievelijk het Universele. Een menstype dat gekenmerkt zou zijn door gebrek aan zin, kortom doelloosheid. Hij bespeurde nog wel steeds ook mensen met een intuïtieve en niet louter wiskundige geest, maar voorzag dat door het rationalisme het wiskundige denken  meer en meer zou gaan overheersen. In de nieuwe spiritualiteit, of wat Charles Taylor noemt ‘de tendens naar innerlijkheid’, bespeuren we overigens een reactie hierop, een reactie waarin naast de rede het accent weer ook op het intuïtieve denken ligt.

Hoe dit ook zij, de dominantie van de rede en voorts van wetenschap, techniek en economie in de maatschappij bleef en blijft niet zonder sociale en culturele gevolgen. Dit geldt met name het Westen, maar ook meer en meer de rest van de wereld. Dit laatste omdat westerse landen lang koloniën hadden in de Derde Wereld en de laatste thans door het proces van globalisering grotendeels is opgenomen in een technisch-economische dynamiek. Het proces van globalisering kan dus worden gezien als een onderdeel van het W.T.E.-complex.

Belangrijke gevolgen hiervan of er voor een (groot) deel mee samenhangend lijken het proces van individualisering en de grotere ruimte voor het verlangen en lichamelijkheid. De in neoconservatieve kring levende nostalgie naar vroegere, meer hiërarchische verbanden met een stevige inbedding van het individu in strakke traditionele netwerken lijkt dan ook een illusie, zolang men niet ook de moderniteit en het W.T.E.-complex ter discussie stelt.

Het begrip individualisering
Individualisering is een ‘overbezet’ begrip. Het wordt zowel positief als negatief opgevat en er zijn verschillende termen en interpretaties in omloop. Kort door de bocht gezegd houdt individualisering in dat men zichzelf ervaart als zelfstandig individu, los van, of althans niet expliciet gebonden aan een zuil en/of een andere traditionele groep. Grotere keuzevrijheid en ook het hebben van zwakkere banden met familie, dorp en kerk is in deze omschrijving meer aan de orde dan de ook plaats hebbende verdunning van gezinnen. Begrippen die men in dezen tegenkomt, zijn: ‘sociaal-economische individualisering’, ‘mentale individualisering’, ‘utilitaire individualisering’, ‘humanistische’ of ‘ethische humanisering’ en ‘individualistisch socialisme’.

Bij het eerste begrip staat economische autonomie en zelfredzaamheid centraal. Dit krijgt recent in de politiek een positieve ontvangst, ook al wordt tevens gewezen op keerzijden als maatschappelijke tweedeling, consumentisme en hedonisme, hoewel het zeer wel te verdedigen is dat die, althans de laatste twee, primair een andere oorzaak hebben. De ontwikkeling naar een persoonsgerichte bestaansethiek lijkt inherent aan het begrip ‘mentale individualisering’. Dus de groei van een persoonlijk(e) ethiek en geweten ter vervanging van de voorgeprogrammeerde morele codes in de zuil of traditionele groep, die het individu collectief deelt met de andere leden daarvan.

In de ‘utilitaire individualisering’ draait het om het nastreven van eigenbelang en bij de ons meer aansprekende ‘humanitaire individualisering’ vooral om de vrijheid zich te kunnen inzetten voor het goede of voor een goede samenleving. Dat laatste komt min of meer overeen met de ‘ethische individualisering’, waarbij in de individualiteit de verantwoordelijkheid voor de ander besloten ligt.

Grotere ruimte voor het verlangen en lichamelijkheid
Voordat we de individualisering nader evalueren, nog kort aandacht voor het verschijnsel van grotere ruimte voor het verlangen en de lichamelijkheid.  Dit wordt vaak negatief geduid als hedonisme en consumentisme. Het is de vraag of dit juist is. 

Het verlangen en ook de lichamelijkheid zijn op zich legitiem, het behoeft alleen correctie, als de realisering van beiden ten koste gaan van de ander. Inzake verlangen en sensualiteit was de westerse cultuur en is zij ten dele nog gekenmerkt door opgelegde verboden en taboes. Daarmee wordt de individuele eigenheid van de mens onderdrukt, in elk geval niet erkend. De huidige aandacht voor de behoeften van de individuele mens om meer te mogen genieten of lichamelijk te worden aangeraakt en de wereld te willen zien, heeft ook een communicatief aspect namelijk te willen worden erkend. Er zijn natuurlijk ook uitwassen, zoals overdreven genotzucht. Niet een ieder kan de vrijheid of emancipatie (meteen) aan, er is ook in dezen sprake van een leerproces. Dat in het algemeen, althans onder de autochtonen, de moralisering en betutteling op dit punt – zelfs al wat binnen traditionele groepen –, mede dank zij de activiteiten van instanties als de NVSH en de Rutgers Stichting, nu veel minder de praktijk zijn, wordt ervaren als bevrijding.

De voors en tegens van individualisering
Zo kent het proces van individualisering uiteraard ook haar negatieve kanten. Genoemd worden wel eenzaamheid, atomisering en sterk op het eigen ego te zijn gericht. Men kan er in blijven hangen, maar het kan ook een fase zijn waar het individu doorheen moet om zo als persoon sneller te kunnen groeien. Het lijkt niettemin op het eerste gezicht negatief. Er staat tegenover dat er vaak ook sprake was van familie- en groepsegoïsme met veel vooroordelen en soms discriminatie jegens de ‘outgroup’. Ook waren er in die autoritair gestructureerde groepen conflicten, knellende banden en ongezonde verhoudingen, waarbij minder sterke individuen nogal eens geïsoleerd raakten en slachtoffer werden. De sterke onderlinge sociale controle, intern geweld, bevoogding en moralisering waren vaak ook van dien aard, dat van hen die dit meemaakten weinigen rouwig zijn om de afbrokkeling van de hiërarchische gezagsverhoudingen van toen. De traditionele tijd gaf bovendien bindingen, maar niet een overvloed aan keuzemogelijkheden. Conservatieve groepen fungeerden ook wel als een blokkade voor creatieve individuen.

Maar heeft niet ieder mens recht op een eigen levenstijl, anders gezegd op zelfverwerkelijking en authenciteit? Die authenciteit kan natuurlijk verschillende vormen aannemen, de ene keer origineler, spiritueler en/of maatschappijkritischer uitpakken dan de andere keer, maar waarom daar negatief over doen, zolang dat tot uiting komt binnen de kaders van democratie en geweldloosheid. Het individualiseringsproces lijkt hoe dan ook een niet terug te draaien gegeven, dat we verder als uitgangspunt dienen te nemen. Ook als we iets willen doen aan de scheefgroei van moderniteit, het overheersende accent op economie en techniek en het gebrek aan gemeenschapszin en andere humanitaire waarden in de samenleving.

De ‘grote verhalen’ mogen dan tot het verleden behoren, evenals het optimisme van de absolute maakbaarheid van bovenaf, het is volstrekt onnodig om naast vrijheid tevens de vroegere vooruitgangsidealen als rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, gemeenschapszin, geweldloosheid en barmhartigheid naar de prullenmand te verwijzen. Het individu komt trouwens via de media, op school, op het werk en via andere instituties in aanraking met nieuwe morele codes. Elkaar positief beïnvloeden zonder paternalisme is met andere woorden alleszins mogelijk in een tijd van individualisering. De samenleving mag dan niet maakbaar meer zijn, ze is nog wel terdege veranderbaar, zij het gezien het proces van globalisering en het nu sterk heersende W.T.E.-complex minder dan voorheen.

Kiezen voor de kudde
Mensen hebben anders dan vroeger meerdere (zij het lossere) bindingen tegelijkertijd, opereren in meer netwerken tegelijk. Het bevordert sociale integratie, maar maakt de bron van het elkaar beïnvloeden minder duidelijk. Culturele homogenisering lijkt een gevolg, dus dat de levens van de moderne mens in het reageren op mode en ‘modedenken’ steeds meer op elkaar gaan lijken. We zouden daardoor wel eens eensgezinder kunnen zijn in ons gedrag en in onze opvattingen dan voorheen. Duivendak en Hurenkamp bespeuren dan ook een toename van de collectiviteit, zij het met als nadeel dat we soms kuddegedrag gaan vertonen, hetgeen ten koste kan gaan van de door ons zo gekoesterde tolerantie in Nederland. De wandaden van allochtone zich van hun traditionele groep losgemaakt hebbende jongeren zijn zo dan ook eerder nieuw groepsgedrag dan individualisme.

Voorts zien we dat traditionele groepen in het door het CDA gekoesterde middenveld door de individualisering verzwakken. Zeker als ze goed functioneren en hun benauwde kant laten varen, is dat te betreuren. Anderzijds zullen die groepen zelf klaar moeten komen met dat gegeven. Het is hun verantwoordelijkheid hoe daarop te reageren. Op een themaconferentie van ouderlingen van de SOW-kerken zomer 2003 beantwoordde emeritushoogleraar Gerard Dekker de vraag of individualisering bedreigend is voor de kerken als volgt: “Wel bedreigend voor de kerkelijke gemeente, maar niet voor de kerkelijke gemeenschap.” Hij bedoelde dat het instituut kerk zich kan handhaven, als ze “oog heeft voor andere en nieuwe vormen van gemeenschap” en dan wellicht “tot een intensievere beleving” kan komen. Het is kortom aan de groepen zelf in de veranderende maatschappij zich op zichzelf te bezinnen en eventueel de bakens te verzetten.

Individualisering van belang voor spiritualiteit of innerlijke groei?
Naast de traditionele groepen zijn zich overigens talloze wat Duivendak noemt lichtere gemeenschappen aan het ontwikkelen. Dat is positief. Er is met andere woorden een nieuwe zij het losser gestructureerde civil society aan het ontstaan. Wellicht is het een uitdaging dat te ondersteunen en ook anderszins het proces van individualisering in goede banen te helpen leiden. Dit te meer omdat dit ook van betekenis kan zijn voor de spirituele ontwikkeling van het individu. Dat individuen jong onder de vleugels van het gezin vandaan gaan ‘het diepe in’ , hoeft voor hen geen nadeel te zijn. Het kan bij hen in het leven als leerproces de innerlijke groei doen versnellen. Het hebben van conflicten in de werk- of relatiesfeer kan, hoe vervelend op zich, zo ook voor de innerlijke groei functioneel zijn.

Rudiger Safranski, de bekende schrijver van Het kwaad, het drama van de vrijheid  bepleitte nog onlangs het in ere herstellen van het individu. Hij is bang voor hartstochten voor collectieve projecten: “Alsjeblieft geen als politiek vermomde surrogaatreligie! Alles moet zich op het individu richten. Dat is geen pleidooi voor egoïsme, maar dat ieder mens zijn leven als een kunstwerk gaat zien, dat hij inziet dat hij zichzelf moet maken. Of zoals Nietzsche zegt: men moet met zichzelf bevriend raken.” (M, september 2003).

Dat laatste lijkt belangrijk. Als het individu zich moeilijk verbindt, zoals met zichzelf, met de ander, met de natuur, en met het Hogere, lijkt het zaak eerst te leren zich te verbinden met zichzelf, vaak een voorwaarde zonder welke de andere verbindingen moeilijk tot stand kunnen komen. Een trend is ook de religie te zien als ‘ervaring’ van het individu. De Amerikaanse filosoof William James bepleit dat. Hij constateert een groeiende tendens naar innerlijkheid. De Canadees Charles Taylor, bekend door zijn boekje Malaise van de moderniteit (1994), onderkent dat in zijn Wat betekent religie vandaag? (2003) eveneens en noemt die individuele benadering van James op zich aantrekkelijk, ook al wil hij voorshands de tendens naar innerlijkheid complementeren met de sociale benadering.

Als het woord ‘sociaal’ ruim wordt opgevat, zullen vele progressieve christenen zich hierin herkennen. Ook wat betreft het geven van een aanvulling op het proces van individualisering. Dus dat zelfverwerkelijking en authenticiteit van het individu op zich een groot goed is, maar dat men in die groei niet hoeft te blijven steken bij het vinden van zichzelf. In die zin lijken de termen ‘humanitair’ of ‘ethisch individualisme’, waarbij de groei van het individu tevens maatschappelijke verantwoordelijkheid insluit, niet direct onzinnig. Dus onszelf en het individu te motiveren tot meer humanisering.

De scherpe politieke waarnemer Jacques de Kadt bedacht in 1939 de term ‘individualistisch socialisme’. De individuen zouden gelijke middelen moeten krijgen volgens hem om zichzelf te ontplooien, los van dwangmatig opgelegde identiteiten vanuit traditionele groepen. Bij hem stond in deze non-conformisme centraal, dus het recht van het individu om af te wijken van dominante monoculturen. Dick Pels verwees onlangs (net als Femke Halsema) ook naar non-conformisme in een recente oproep voor een vrijzinnig-links geluid ter opvulling van ‘de leegte van links’, een term voor het eerst gebruikt door Hans Achterhuis.

Sprak de doorbraakchristen Willem Banning 50 jaar terug al over een bij het individu aansluitend ‘personalistisch socialisme’, in kringen van GroenLinks is ‘libertair socialisme’ geen onbelangrijk begrip. Ook hierin weerklinkt een stuk non-conformisme, namelijk het recht van het individu te mogen afwijken. De gevleugelde woorden ‘niet een glurende maar een sturende staat’ in het GroenLinks-verkiezingsprogramma van 1989 illustreren dit. “De individuele emancipatie inclusief bevrijding van knellende groepsbanden, onderdrukkende sociale controle en andere negatieve beperkingen is anno 2004 nog steeds niet voltooid”, aldus Femke Halsema in een congresrede. Dat geldt zeker nu onze samenleving is verrijkt met grote groepen allochtonen uit landen rondom de Middellandse Zee.

Huidige klimaat verre van libertair
Het probleem blijft wat dan de rol van de overheid moet zijn om individualisering en emancipatie zonder nieuw paternalisme in goede banen te leiden, kortom hoe de relatie tussen het individu en het collectief dient te zijn. Het huidige klimaat is sinds het aantreden van de kabinetten Balkenende in deze echter verre van ‘libertair’. Opmerkelijk is vooral, dat de liberalen in Nederland, wat betreft de rol van de staat en de individuele vrijheid, van hun geloof lijken te zijn gevallen. Ze hebben zich ineens ontpopt als de felste voorstanders van dwang van bovenaf en actief bestraffend staatsingrijpen. Tolerantie en soms wat gedogen komt in hun woordenboek weinig voor, het is de knoet en regulering wat de klok slaat.

In zo’n  klimaat is het voor linkse partijen niet gemakkelijk een eigen koers te varen. Toch zal dat moeten binnen het kader van onze twee grootste exportartikelen, namelijk vrijheid van het individu en democratie. En bij voorkeur positief gericht en niet te veel reactief. Daarbij zullen we moeten accepteren dat de mondige geëmancipeerde burger zijn of haar eigen weg gaat. En of bijvoorbeeld de jongeren wel echt individualistisch zijn of niet, is niet wezenlijk of liever hun eigen zaak. Ze doen enerzijds aan zelfsturing en anderzijds oriënteren zij zich in meerdere opzichten op elkaar. Logisch nu oude vaste kaders meer en meer wegvallen. Als je zelf je weg wilt vinden, ben je niettemin op anderen aangewezen om te bepalen wat kan en niet kan of waar je bij hoort of niet.

Geweld is de grens
Het positieve is, dat zij nu zelf kunnen kiezen wie die anderen zijn naar wie ze refereren. Het nadeel is dat zij zich ook kunnen laten meesleuren door jongeren, die kiezen voor ‘snel geld’, ‘statusangst’, ‘machtswellust’ en ‘zinloos geweld’. Heel vaak ook slechts tijdelijk. Er is echter een grens, als het gaat om het beschadigen van anderen en het geen respect hebben voor alles wat leeft, inclusief de natuur. Links zal die grens duidelijk moeten markeren, door naast gelijkwaardigheid in positieve zin ook steeds de geweldloosheid alle nadruk te geven, vanuit welke optiek dat ook gebeurt, vanuit een ‘libertair’, een ‘individualistisch’ dan wel naar het lijkt een meer spiritueel georiënteerd ‘personalistisch socialisme’. Het proces van individualisering is niet terug te draaien en gaat bij velen vaak schoksgewijs of met vallen en opstaan, maar derden moeten hiervan niet de dupe worden en er zeker niet het leven bij in schieten.

Ieder burger dient hierop alert te zijn, ook het middenveld cq. de civil society  en de staat indien nodig.. De staat is overigens niet een boven alles verheven ‘big brother’, nee zij is hooguit een  primus inter pares naast sectoren van de samenleving als economie, wetenschap en financieel verkeer. Niet repressie maar preventie is het parool van een goede overheid. Een parool van haar is ook zonder paternalisme creatief emancipatie en integratie te bevorderen en te stroomlijnen via adequaat beleid, niet in de laatste plaats op het terrein van onderwijs en zorg. De overheid zorgt er ook financieel voor dat bijvoorbeeld alle gezinnen, autochtonen en allochtonen, zoals nu in Rotterdam gebeurt, al in het kader van zwangerschapsbegeleiding, goede babyzorg en/of stevig ouderschap, periodiek thuis worden bezocht, waardoor al in een vroeg stadium gezinnen met gewelds- en andere risico’s worden gesignaleerd en preventief kunnen worden begeleid. Ger Groot zou wel eens gelijk kunnen hebben met z’n stelling dat ‘geweld de diepste kern van onze samenleving’ is, maar het is niettemin zaak met het tegengaan daarvan al vroeg te beginnen. 

Voor de opvoeding in burgerzin is het ook van belang, dat politici en overheid zelf het goede voorbeeld te geven. Democratie en integratie kunnen niet simpelweg per decreet worden afgedwongen. Dat roept verzet op. Van belang is ook mensen van een andere cultuur niet te vernederen door bijvoorbeeld hun cultuur of godsdienst achterlijk te noemen. Democratie inclusief tolerantie en gelijkwaardigheid kan worden gecultiveerd door die democratie als politici en docenten zelf voor te leven. Ook door  controle op de macht steeds alle ruimte te geven en de burgers alle gelegenheid te bieden voor directe en indirecte inspraak. En uiteraard door in het beleid recht en gerechtigheid centraal te doen staan.

Conclusie
Terugkeer naar de jaren vijftig, naar een kleinburgerlijke cultuur, waarin ‘fatsoen’ hoog stond  aangeschreven is niet, zoals uit het bovenstaande blijkt, wat de Linker Wang voorstaat. We idealiseren die tijd en die cultuur niet, integendeel we zijn ons bewust van de keerzijden daarvan. Het was niet allemaal kommer en kwel, de ouderen onder ons herinneren zich ook leuke of gezellige dingen uit die ‘theemutscultuur’ – een term van de socioloog Harry Kunneman –, maar het keurslijf daarvan was al gauw te knellend om lang te kunnen worden gehandhaafd. De tijd van homogene gesloten en historisch gegroeide groepen met een sterke sociale controle is voorbij. Men maakt nu zelf uit met wie men zich wil verbinden. En ook om die band na verloop van tijd weer te verbreken, indien gewenst. De connecties zijn korter of meer wisselend en de netwerken meer vloeiend, maar ze zijn er wel degelijk. En individuen zijn ook nu lid van diverse clubs en verbanden; alleen een belangrijk verschil met vroeger is, dat leden van dezelfde familie daarin thans meestal geheel uiteenlopende keuzen maken.

We zien dus geen reden zich ernstige zorgen te maken over de individualisering. De mondige burger is bezig, soms met wat brokken, zijn eigen weg te zoeken. Dit proces te helpen stroomlijnen is goed. Bijvoorbeeld door de zelfregulering van de burger en diens geestelijke en culturele weerbaarheid te helpen versterken. Maar het heeft geen zin uit angst voor vrijheid restauratief te pleiten voor gesloten gemeenschappen met verstikkende controle van bovenaf. Je belandt dan al gauw in neoconservatief vaarwater. GroenLinks-leider Halsema onderkent dat en ziet blijkens haar betoog ‘Vrijzinnig Links’ in De Helling  van zomer 2004 haarscherp welke gevaren op dit terrein thans dreigen van het kabinet-Balkenende. Of ze met haar ‘tegenoffensief te vroeg’ is, zoals Trouwcolumnist dr. J.A.A. van Doorn, haar verder bijvallend, in hetzelfde Helling-nummer betoogt, omdat volgens hem ‘de zuigkracht van het conservatisme momenteel te krachtig’ is, is een tactisch-politieke kwestie. En ook hoe het  tegenoffensief met elan en overtuiging , herkenbaar en naar het volk vertaald voor het voetlicht te brengen. Feit is echter dat het politieke klimaat thans juist antivrijheid wordt. Gemeenschapszin kan men hoe dan ook niet met dwang opleggen. Gemeenschapszin is iets van binnenuit en vloekt met dwang.

Laat links tenslotte niet mee doen met de trend van verzakelijking en geestvervlakking, alsof niet alleen in de economie maar ook verder in de samenleving alles pragmatisch en technocratisch moet worden aangepakt. Een samenleving kan, zeker in de politiek, niet zonder elan of vuur, kan niet zonder idealen. Mensen willen niet louter cynisme. Ze willen geraakt worden door mensen die ergens voor staan en die zich er niet voor schamen om er eerlijk voor uit komen, dat ze ook in de harde samenleving van vandaag zich laten inspireren door idealen zoals gelijkwaardigheid, gerechtigheid, vrijheid, barmhartigheid, gemeenschapszin en geweldloosheid.
---
Dr. Hans Feddema is antropoloog en stuurgroepslid van De Linker Wang.

Dit essay verscheen in De Linker Wang, november 20 04

   

feddema@wish.net

 

Home  Archief Colofon

 

 

1