Reacties? Klik hier om
|
Hoe een behoudende kerk soms toch progressief kan zijn
1 februari 2004 Misschien
herinneren sommige lezers zich nog de pauselijke encycliek Pacem in Terris van 1963. Het was het eerste pauselijke document
uitsluitend gewijd aan vrede. Bovendien oecumenisch en voor het eerst
gericht tot alle mensen van goede wil. Het kwam tijdens de Koude Oorlog,
kort na de Cuba-crisis. De media reageerden wereldwijd zeer positief. Dat
had niet alleen te maken met de persoonlijkheid van paus Johannes XXIII en
het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965), maar ook met de inhoud. De
encycliek keerde zich onomwonden tegen oorlog als middel ter beslechting
van conflicten en ook tegen de bewapeningswedloop die gaande was. Tegen
‘militair evenwicht’ stelde het document ‘wederzijds vertrouwen’.
Opvallend was ook dat Pacem in
Terris niet koos voor een zoete lieve vrede, maar vrede duidelijk
koppelde aan gerechtigheid, wat werd omschreven als ‘het recht doen aan
elk mens’ of ‘dat ieder het zijne krijgt, materieel en immaterieel’. Logisch
dat ook de rechten van minderheden, vluchtelingen en andere mensenrechten
aandacht kregen. Kortom, een kerkelijk document dat er mocht zijn en dat
bovendien in 1967 resulteerde in de oprichting van Justitia et Pax, de
internationale katholieke organisatie voor gerechtigheid en vrede, gericht
op studie, meningsvorming en politieke lobby. Justitia et Pax, in
Nederland gevestigd te Den Haag, moet worden onderscheiden van de veel
oudere katholieke vredesbeweging Pax Christi, ook al hebben beide nu
dezelfde voorzitter, namelijk Mgr. A. van Luyn s.d.b., rooms-katholiek
bisschop-referent Kerk en Samenleving. Vredesbrief De
tijd is duidelijk anders dan in 1963 en de crises zijn niet dezelfde. Ik
ben op zich niet negatief over de bisschoppelijke brief, maar de
geestdrift en het elan gewekt door Pacem
in Terris vinden we niet meer terug. De brief vraagt zich af of ‘we
nog de bereidheid hebben ons in te zetten voor een meer vreedzame
wereld’ en spreekt ook van ‘recente tegenslagen’, maar blijft
niettemin vasthouden aan de christelijke hoop op vrede. De ondertoon is
alleen minder optimistisch
dan veertig jaar terug. Drie grote actuele zorgen die in de brief in het
oog springen, zijn de huidige Amerikaanse preventieve oorlogsstrategie,
het internationaal terrorisme en de grootschalige mensenrechtenschendingen
in de wereld. Ook
de wijze waarop in Irak is ingegrepen, noemt de brief een tegenslag.
Johannes Paulus II en diverse Vaticaanse vertegenwoordigers hebben zich
zoals bekend daarover kritisch uitgelaten. Niet in de laatste plaats omdat
de VS en Groot-Brittannië dit eigenmachtig zonder sanctie van de VN
deden. De brief verwoordt dit als volgt: “Niet de Verenigde Staten, maar
de Verenigde Naties vormen de mondiale autoriteit die uitgebouwd moet
worden voor het voorkomen en beslechten van conflicten.” Maar ook de
klassieke leer van de Rechtvaardige Oorlog wordt genoemd als argument
tegen het Amerikaanse ingrijpen in Irak en tegen elke ‘preventieve
oorlog’. Daarin wordt onder voorwaarden hooguit een verdedigingsoorlog
geoorloofd geacht, terwijl een preventieve oorlog volgens de brief
‘een aanvalsoorlog’ is. Dat
het kabinet-Balkenende de oorlog tegen Irak steunde, kan dan ook moeilijk
anders worden gezien dan in de woorden van Breedveld ‘een willens en
wetens overschrijden van een eigen norm en dus een gewoon achter Amerika
aanhobbelen’. Een op het seminar aanwezig vooraanstaand lid van het CDA protesteerde; hij meende dat Breedveld te partijpolitiek werd, erop wijzend dat het kabinet defensie toch ook maar in de bezuinigingen betrok. Hij uitte zich positief over de brief, kennelijk niet onderkennend dat deze impliciet nogal kritisch is over het kabinetsbeleid. Bisschop Van Luyn is dat laatste zelfs expliciet. De Hoop Scheffer zou hem aldus Van Luyn als ex-minister het antwoord schuldig zijn gebleven, toen hij hem in een privé-onderhoud had gevraagd hoe hij zou hebben gereageerd als Rusland op dezelfde gronden een oorlog tegen Irak was begonnen. Ook het afwijzen van een verzoek tot deelname aan de EU-vredesmacht in Congo door Nederland, naast het wél sturen van militairen naar Irak schetste hij als ‘een alleen zich engageren als er politieke en economische belangen van de grootmachten in het geding zijn’. Gevaarlijk Een
tweede grote nadeel is dat meestal niet wordt onderkend dat geweld zijn
eigen dynamiek en daardoor onvoorziene gevolgen heeft. Gandhi zag dat wel.
Ook voor een oorlog als ‘laatste redmiddel’ geldt, zei hij, dat het
goede wat geweld brengt ‘hooguit tijdelijk’ is omdat het algauw
‘wordt overstemd door het kwade dat tegelijkertijd meekomt’. Zijn de
wapens bovendien vandaag niet van dien aard dat geen oorlog ooit aan de
belangrijke voorwaarde van het ‘niet-doden van burgers’ in de leer van
de Rechtvaardige oorlog kan voldoen? Zie ook de uitspraak van de bisschop
hierover. Wat de reactie op het terrorisme betreft, lijkt de brief in deze
af te willen van het ‘recht op zelfverdediging van staten’, waarop de
VS zich na 11 september 2001 beriepen ter rechtvaardiging van hun aanval
op Afghanistan. De brief geeft daarvoor bij verre de voorkeur voor een
‘verruiming van de mogelijkheden van de Veiligheidsraad tot collectieve
verdediging van de internationale gemeenschap’. Ten
slotte wijs ik nog op geweldloosheid als middel, helaas wat stiefkind in
de brief, en op de in Pacem in
Terris en ook weer in de brief genoemde ‘vier essentiële
voorwaarden voor vrede’, namelijk waarheid, gerechtigheid, liefde en
vrijheid. Voorzitter Ter Steeg vroeg elk der panelleden welke van deze
vier hen het meest aansprak. Zelf noemde ik bij de plenaire discussie nog
als vijfde de gelijkwaardigheid. De bisschop kon daar mee in stemmen, zo
bleek. Ik zei de gelijkwaardigheid (vertaling van de christelijke
broederschapsgedachte) vooral node te missen omdat de (machts)arrogantie
en het overbemoeizuchtige paternalisme van het Westen (vooral van de
Amerikanen) hoe langer hoe meer kwaad bloed zet in de wereld.
Over
de vredesspiritualiteit kwam wat kritiek uit de zaal. Die zou ook wat mij
betreft wat sterker in de brief kunnen zijn verwoord, als we alleen maar
denken aan wat had kunnen worden geput uit de rijke Franciscaanse
spiritualiteit. Vanuit die dimensie had ook een groter accent op
alternatieven voor geweld kunnen zijn gegeven. Wat mij betreft moeten
zijn gegeven, omdat een uitspraak dat oorlogvoeren anno 2004 niet meer
kan, op zich juist is, maar nochtans vraagt om het uitbouwen van het
geweldloze alternatief. Tevens had mijns inziens meer kunnen zijn gezegd
over de diepere wortels van het terrorisme (Israël, westerse
machtsarrogantie, internationale ongerechtigheid enzovoort) en over hoe
daaraan te werken Niettemin
een goede vredesbrief en ook een dag waarop Justitia et Pax tevreden kan
terugkijken
|
|