Reacties? Klik hier om
|
Wie het geweld goedpraat, zet het subtiel in gang
Hans Feddema Na drie
zelfmoorden in de gevangenis van de Amerikaanse legerbasis Guantanamo Bay,
waar wordt geopereerd zonder aanklacht en tussenkomst van de rechter,
lijkt het Amerikaanse bewind mede onder EU-druk bereid die gevangenis te
sluiten. Mits echter de gevangenen elders kunnen worden ondergebracht.
Minder soepel zijn de Amerikanen als het gaat om het geven van volledige
openheid over de omstreden CIA-vluchten en de geheime detenties op
plaatsen in Europa. Ook denken zij er ondanks aandrang van de Democraten
in de VS nog niet over zich terug te trekken uit Irak, waar nu al 2500
Amerikaanse soldaten het leven lieten, een land waar ook na de dood van Al
Qaidaleider Al-Zarqawi het geweld gewoon doorgaat. Een memo van de
Amerikaanse ambassade in Irak sprak op 19 juni zelfs van “dagelijks
verslechterende omstandigheden”, die wordt toegeschreven aan de
“activiteit van fundamentalistische groepen en partijmilities”.
Madeleine Albright, minister van Buitenlandse Zaken onder Clinton, spreekt
in een recent interview van “de grootste ramp uit de geschiedenis van de
buitenlandse politiek van mijn land”. De bekende
journalist H.J.A. Hofland vroeg in De
Groene van 2 juni aan de Nederlandse politieke partijen met het oog op
de verkiezingen van 2007 tijdig duidelijkheid te verschaffen inzake hun
houding jegens de huidige oorlog tegen internationaal terrorisme, hoe dat
niet en hoe dat wel te bestrijden en in welk bondgenootschap. Toen onlangs op
een interne vergadering het beleid van zowel de Tweede Kamer als van de
EU-fractie van GroenLinks ter discussie stond, wees ik Femke Halsema en
Joost Lagendijk op deze vraag van Hofland. Ik pleitte ervoor in beleid en
in campagne steeds expliciet duidelijk te maken dat GroenLinks niet alleen
een sociale milieupartij, maar tevens nadrukkelijk ook een vredespartij
is. Een
vredespartij, die zich niet alleen actief inzet voor het opbouwen van
vrede -- inclusief de interetnische en interreligieuze vrede -- in eigen
land, maar zich ook sterk maakt voor een geloofwaardig buitenlandbeleid.
Dat is overigens gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar het is duidelijk
dat de Tweede Kamerfractie en zeker Farah Karimi net als de SP prima
stelling neemt tegen het overtreden van het geweldsverbod van VN-artikel 2
lid 4 door het neoconservatieve bewind in de VS -- het artikel dat
vastlegt dat politiek geweld niet mag, tenzij er sprake is van een aanval.
De Tweede
Kamerfractie heeft trouwens ook vanaf het begin, net als de D66-fractie,
de ‘wederopbouw’-retoriek van de Uzurgan-missie doorgeprikt. Bij
Europarlementslid Joost Lagendijk ligt dat helaas ‘genuanceerder’.
Toen partijraadsleden afwijzend interrumpeerden op zijn instemming met die
missie, kwam hij met het Ruanda-argument, dus dat in dat land niet een
genocide is tegengehouden. Joost wil inzake Afghanistan consistent zijn,
zei hij me na afloop. Hij was anders dan de Tweede Kamerfractie enkele
jaren terug ook vóór de Amerikaanse bombardementen op Afghanistan
geweest. Achteraf dan toch niet zo’n goede beslissing? Hoe dit ook zij,
dat vooral krachten en partijen in het rechtse kamp alles -- waaronder
naast het wederopbouw argument het laten opdraven van kopstukken van
buiten (uit de VS en van de NAVO) -- van stal hebben gehaald om de
omstreden vechtmissie aan de man te brengen, zou hem te denken moeten
geven. Wat Ruanda
betreft is het voorts zeer de vraag of je als soldaat wel iets kunt doen,
als mensen in een soort kluwen en zeer dicht op elkaar levend, met een
waas voor ogen elkaar afslachten. Lagendijk beaamde dit meteen, toen ik
hem dat voorhield. Als er ergens aan grenzen zijn, dan zijn het wel immers
die aan de militaire ‘maakbaarheid’. Toch blijft de mythe van
‘veiligheid door geweld’, zelfs na het debacle van Somalië en Irak,
maar voortleven. Ook die van ‘bevrijding door geweld’. Hossein
Khomeini, imam en kleinzoon van de ayatollah Khomeini, die inziet dat zijn
grootvaders revolutie heeft geleid tot een “dictatuur”, riep de
Amerikanen zelfs op tot een inval in zijn land om maar van die dictatuur
af te komen. Zonder erbij na te denken of Iran dan niet verwordt tot een
tweede Irak. Natuurlijk is
peace-keeping via blauwhelmen na een bestand of na een verdrag een andere
zaak. Gelukkig heeft de groene EU-fractie zich ook sterk gemaakt voor het
EU-Civil Peace-Corps, dat onlangs in het leven is geroepen, althans op
papier. Men is alleen in Brussel en Straatsburg nog even aan het
bakkeleien over de vraag of gewone vrijwilligers dan wel zeer getrainde en
veelzijdig opgeleide vredeswerkers dat Corps moeten bemannen/bevrouwen. We
wachten af, maar het is duidelijk dat het die kant uit moet. Tevens een
signaal in de richting van de EU als civiele en niet als militaire macht. De politieke
partijen zijn momenteel voorbereidingen aan het treffen voor het
vaststellen van hun verkiezingsprogram. Men zal daarbij uiteraard ook het
internationale veiligheidsbeleid formuleren, ook hoe je dat wilt doen via
geweldloze druk, slimme sancties, vredesmissies na een bestand en via
actieve oorlogspreventie. Hopelijk wordt daarin dan de paternalistische
militaire (‘topdown’) interventie afgewezen. Mensen voelen wat ze in
nood- of uitzonderingssituaties moeten doen, ook wat er dan wel of niet
mogelijk is, maar laten de partijen zoiets niet vastleggen in een politiek
program. Doe je dat wel, dan kom je al gauw op het terrein van het
rechtvaardigen van geweld, ook al bedoel je het niet zo. Ook hier geldt:
‘Wie geweld goedpraat, zet het subtiel in gang’. Dit
artikel verscheen in het julinummer van het magazine ’t Kan Anders/Vredeskoerier. E-mail: feddema@wish.net
|
|