Reacties? Klik hier om
|
GroenLinks
moet intern veranderen Aart van Acquoij, Mohamed Ben Maimoun en Hans Feddema 21 november 2002
GroenLinks verkeert in een crisis,
helaas mede veroorzaakt door de partijtop zelf. Het tragische
opstappen van Paul Rosenmöller als leider werd na 15 mei algauw
onontkoombaar, ook door de ontkenning van de recente verkiezingsnederlaag.
Zo verklaarde Femke Halsema onlangs: “We hebben geen verkiezingsnederlaag
geleden” (HP/DeTijd,15
november). Wat je ontkent ga je niet evalueren. Tegenover 2 Vandaag noemden Paul en Femke, terwijl partijvoorzitter Mirjam de
Rijk zwijgend toekeek, een introspectie via een rapport als ‘Kaasstolp aan
diggelen’ voor de PvdA wél, maar voor GroenLinks niet zinvol. De
partijtop vergeleek het aantal stemmen met dat van vier jaar geleden of
legde de schuld bij derden. Dat overtuigt niet. Het gaat immers om het
percentage stemmen en om de context van zowel het grote verlies van PvdA en
D66 -- die stemmen moeten ergens naartoe -- als de bijna-verdubbeling van de
SP. Die ontkenning heeft echter een diepere achtergrond en hangt samen met
de partijcultuur in GroenLinks. De felle uithaal naar de SP op de
persconferentie van 11 november was niet alleen een uitglijder van
Rosenmöller,
maar ook van de partijvoorzitter; De Rijk vulde aan dat de ‘SP in debatten
over het milieu’ erg tekortschiet, en dat ‘de SP in Nijmegen tegen
betaald parkeren en het scheiden van afval’ is (Trouw, 12 november). Ook zij stelde met nadruk dat het verlies van
de elfde zetel louter ligt aan externe factoren of aan derden. Ook zij ging
eraan voorbij dat het wellicht onze grootste fout was te zeer en onnodig
vooruit te lopen op een regeringscoalitie met CDA en PvdA, waardoor onze
herkenbaarheid als oppositiepartij in het gedrang kwam, terwijl de SP door
haar consistentie aan herkenbaarheid bleef winnen. Leren
van introspectie om vervolgens na het erkennen van gemaakte fouten met een
schone lei opnieuw te beginnen, was dus geen overbodige luxe geweest. In
plaats daarvan ging de partijtop, ook toen het kabinet viel, gewoon op de
oude voet verder. Inzage in het rapport van campagneleider Bart de Leede
werd de partijraadsleden door Mirjam de Rijk zelfs ontzegd, uit angst dat er
iets kon uitlekken naar de media. Er is helaas ook in onze partij te veel
sprake van een regenteske en gesloten partijcultuur. Dit komt nu ook tot
uiting inzake leiderschapskeus en kandidaatstelling. In een interview met de
Volkskrant van 5 november zegt Rosenmöller openlijk: “Mijn
collega’s hebben mij gevraagd nog één keer de kar te trekken.” Alsof
zoiets een zaak is van de fractie. In
dit alles is de rol van Mirjam de Rijk niet weg te denken. Wetend welke
onvrede er leeft onder de leden, keurt ze goed dat de fractie de
leiderschapskeuze onderling regelt. Toen zij op de partijraad van eind
september werd geconfronteerd met klachten uit de basis over
‘vriendjespolitiek aan de top’, wuifde ze die meteen weg als onzin. In
plaats van zich te spiegelen aan de democratische en levendige procedures in
de PvdA en D66, wordt niettemin van bovenaf bepaald dat het congres inzake
leiderschap en kandidaten (op een verkiesbare plaats bovendien louter vanuit
de Randstad) nauwelijks meer iets te kiezen heeft. Rosenmöller zei in
voornoemd Volkskrant-interview: “Het probleem van de opvolging is kleiner
dan ooit. Femke Halsema wordt vaak genoemd. Dat begrijp ik goed, want zij
doet het uitstekend. Maar dat geldt ook voor Kees Vendrik en Marijke Vos.
Het is niet mijn bedoeling iemand naar voren te schuiven.” Het
opmerkelijke nu is dat hij dat tien dagen later wél doet, door tijdens zijn
terugtreden (met instemming van De Rijk) Halsema naar voren te schuiven als
opvolger en lijsttrekker, daarmee het congres voor het blok zettend. Wat het
gevolg kan zijn als leiders (of een kleine groep om hen heen) hun opvolgers
aanwijzen, zagen we bij de drama’s rondom Brinkman en Melkert.
Kroonprinsen is vaak geen lang leven beschoren. De
partijvoorzitter greep niet in, wetend dat Arno Bonte op de
partijraadsvergadering van 25 mei onder bijval voorstelde dat het bestuur
meteen een procedure in gang zette in verband met de opvolging van
Rosenmöller.
Het kabinet zou zijn rit immers weleens niet kunnen uitzitten. Mirjam wees
dat voorstel echter van de hand met het argument ‘het is te vroeg nu’.
Daardoor slaat het verwijt in de media, dat Groenlinks gezien de
wijze waarop Rosenmöller samen met partijvoorzitter De Rijk zijn
opvolger ‘parachuteert’ weinig lijkt te verschillen van een
conventionele partij, ook op haar terug.
Zij is er mede verantwoordelijk voor dat Rosenmöller -- en
de Kamerfractie -- op deze manier het interne debat over een nieuwe
partijleiding en een eventuele koerswijziging frustreert en de partij over
de opvolging een open en faire strijd wordt onthouden. Het
is natuurlijk goed dat we als enige partij een vrouw als lijsttrekker
krijgen. Maar als zodanig zijn er veel geschikte kandidaten: behalve Halsema
zijn dat onder meer Marijke Vos, Farah Karimi en Ineke van Gent. Waarom niet
meerdere kandidaat-lijsttrekkers gesteld, opdat het congres een keuze kan
maken? Misschien is Femke wel de beste, ook al komt ze soms wat
verstandelijk en gesloten over. Maar waarom zou het congres niet mogen
beoordelen of een ander, bijvoorbeeld de iets ervarener Marijke Vos of onze
eigen ‘Jeltje van Nieuwenhoven’, Ineke van Gent, niet net iets beter is?
De leiderschapskeuze is geen sinecure. Als de partij het gevoel krijgt dat
die keuze aan haar wordt opgedrongen en dat de fractie onderling het
partijleiderschap bedisselt, zal zich dat vroeg of laat wreken. Ook
de partijvoorzitter, wier taak het is ook voor de leden op te komen, blijkt
dus nu de voorkeur te geven aan een congres als applausmachine boven
levendige democratische procedures. Zelfs het verzoek om een intern beraad
vooraf in de partijraad hierover -- door de geplande bijeenkomst niet af te
gelasten, maar veeleer een dag te vervroegen -- deed ze af met ‘is niet te
organiseren’ of ‘het congres is hoogste orgaan’. Zij is de
eerstverantwoordelijke voor de gang van zaken rondom de weinig democratische
kandidatenlijstprocedures en de dichtgetimmerde opvolgingskwestie. Alles wat
er in de top gaande is en was, vindt plaats met haar impliciete goedkeuring.
Dat er momenteel leden en kiezers van GroenLinks overstappen naar de SP
(zoals onlangs ook in een groot Trouw-artikel werd onderbouwd), vindt plaats tijdens haar
voorzitterschap en komt dan ook niet alleen voor rekening van de
fractieleider. Rosenmöller zag begrijpelijkerwijs
opeens de bui hangen. Hij stond ‘voor de keuze of nú opstappen, of direct
na een nieuwe verkiezingsnederlaag’ (NRC
Handelsblad, 16 november). Scherp gezien, maar de verantwoordelijkheid
voor dit alles ligt bij de hele partijtop en niet alleen bij hem. Daarom is,
hoe fantastisch ons program ook mag zijn, de opvolging van Rosenmöller door
Halsema behalve ‘oude politiek’ ook een schijnoplossing, zolang niet de
diepere achtergronden van de crisis worden onderkend. Democratie is een vorm
van conflictpreventie. Fractie en partijvoorzitter lijken de waarde van
democratie te weinig in te zien en ook bij de leiderschapskeuze helaas terug
te vallen op topdown-procedures, zoals die voorheen gebruikelijk waren in
traditionele partijen.
|
|